Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Bronnen van welvaart

Beoordeling 4.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 2077 woorden
  • 31 maart 2003
  • 32 keer beoordeeld
Cijfer 4.2
32 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
§ 3.1 Bouwen aan de welvaart §3.1.2 De wederopbouw - NL. kwam berooid uit de oorlog: zware taak om ec. op te bouwen. - Duitsers bezetters: NL. zwaar beschadigd & grotendeels leeggeroofd. - Brandstof, voedsel & kleding waren schaars: bijna alles op de bon. - Te weinig woningen. - Regering: maatregelen nemen om oorlogsschade te herstellen. - Wederopbouw verliep voorspoedig. - Rond 1950: industriële productie al weer ruim op hetzelfde peil als voor de oorlog. §3.1.3 Volledige werkgelegenheid - Volledige werkgelegenheid was volgens de regering alleen mogelijk als bedrijven & fabrieken zouden uitbreiden: min. v. ec. zaken schreef daarom een aantal plannen voor de economische groei. - Volgens die plannen zou NL. moeten worden omgevormd van een agrarische staat tot een industriestaat.
§3.1.4 De Marshallhulp - Wederopbouw: Europese landen kregen hulp van de VS. - Amerikaanse overheid steunde de nieuwe industrieën in Europa. - Amerikaanse minister George C. Marshall ontwierp een economische hulpplan voor Europa. - NL. ontving ruim 1 miljard Amerikaanse dollars (verspreid over een aantal jaren). - Dat geld werd gebruikt om:  Nieuwe industrieën op te zetten.  Grondstoffen te kopen.  Transportmiddelen aan te schaffen. - De Europese landen die Marshallhulp kregen, hadden het voordeel dat ze in een veel sneller tempo hun industrieën konden opbouwen. - Hulp van VS. aan Europa  ideologische achtergronden. §3.1.5 De economie in de jaren ‘50 - Rond 1950: wederopbouw voltooid & de economie groeide. - Grootste deel van de gemaakte winsten werd gebruikt voor de aanleg van:  Nieuwe wegen  Nieuwe bruggen  Nieuwe spoorlijnen  Nieuwe bedrijven - Omdat de regering & het bedrijfsleven de lonen laag hielden, konden er goedkope producten aan het buitenland worden geleverd  export groeide in een snel tempo. - Meer mensen: steden. - Samenstelling van de beroepsbevolking veranderde. - Er vonden meer mensen werk in de industrie & de dienstsector. - 1960: aantal mensen gehalveerd (dat in de landbouw werkte) in vergelijking met 1947. - Nieuwe machines & technieken: arbeiders konden in minder tijd meer produceren dan vroeger. - De Amerikaanse manier van produceren was het grote voorbeeld. - Het stimuleren van de ec. had effect: in de jaren ’50 & ’60 was er vrijwel geen werkloosheid. Wederopbouw: Herstel van de oorlogsschade. Volledige werkgelegenheid: Situatie waarin iedereen werk heeft. Marshallhulp: Amerikaans hulpplan voor de wederopbouw van Europa. Beroepsbevolking: Deel van de bevolking met een betaalde baan. Dienstsector: 3e sector van de economie, naast landbouw & industrie. § 3.2. Harmonie & soberheid §3.2.2 Rooms-rode samenwerking - NL. in de jaren ’50 & ’60 verzuild. - Alle zuilen hadden hun eigen:  vakbonden  kranten  verenigingen  men ging alleen om met mensen die dezelfde politieke of religieuze opvattingen hadden - Ondanks de verzuiling werd er na de oorlog veel samengewerkt om het land weer op te bouwen. - 1946: PvdA opgericht onder leiding van Willem Drees: ze wilden ook openstaan niet-socialisten. - Mede onder invloed van de oorlogservaringen verlangden veel mensen binnen de PvdA naar een maatschappij zonder verzuiling: men riep ook niet-socialisten om op de PvdA te stemmen. - Toch behaalde de partij geen meerderheid bij de 1e landelijke verkiezingen in 1946. - De Katholieke Volkspartij (KVP) werd de grootste partij & zou dat ruim 20 jaar blijven: zo was de PvdA wel gedwongen om samen te werken met de door C. Romme geleide KVP: Katholieken & socialisten gingen samenwerken. - De rooms-rode kabinetten werden vanaf 1948 geleid door min. president Willem Drees. §3.2.3 Jaren van soberheid - De lonen werden kunstmatig laaggehouden (na de oorlog): dat was gunstig voor de export en de werkgelegenheid. - Werknemers betaalden daarvoor de prijs: de mensen werkten hard maar kregen daarvoor slechts weinig betaalt. - Door de lage lonen was het leven sober, terwijl de ec. bloeide. - Toch wilde niemand staken voor hogere lonen, omdat:  De samenwerking van alle NL’ers noodzakelijk was in de jaren van de wederopbouw.  De vakbonden stelden zich vreedzaam op. - De bonden accepteerden lage lonen, maar in ruil daarvoor moest de overheid de arbeiders beschermen tegen misstanden. §3.2.4 Een succesvolle driehoek: werkgevers, werknemers en de overheid - De vakbeweging maakte een belangrijke afspraak met de overheid & de werkgevers:  In ruil voor de lage lonen eisten de bonden sociale voorzieningen.  Arbeiders moesten kunnen rekenen op bescherming van overheid & werkgever tegen armoede: wetten opgesteld. - De harmonieuze samenwerking tussen de vakbonden, de werkgevers & de overheid wordt het harmoniemodel genoemd.
§3.2.5 De opkomst van de consumptie maatschappij - Door de ec. bloei in de jaren ’50 kwamen er steeds meer banen bij. - Werkgevers hadden moeite om voldoende personeel te vinden: dat maakte de positie van de arbeiders sterker. - Mensen waren het beu om in soberheid te leven. - Nu zetten de arbeiders hun vakbonden onder druk om te vechten voor hogere lonen. - Einde jaren ’50: lonen stegen. - Een nieuwe tijdperk begon: consumptiemaatschappij. - Voor het eerst hadden veel mensen geld voor luxe artikelen. - 1960: vrije zaterdag ingevoerd. - Toerisme bloeide op. - Het leek erop dat het doel, dat der regering zich in 1945 had gesteld, was bereikt. - 1958: Samenwerking tussen PvdA & KVP viel uit elkaar. - Tijdperk van samenwerking was voorbij. Rooms-rode kabinetten: Regering waarin rooms-katholieken & socialisten samenwerkten. Sociale voorzieningen: Regeling die de burgers moeten beschermen tegen armoede. Harmoniemodel: Samenwerking tussen vakbonden, werkgevers en overheid. Consumptiemaatschappij: Maatschappij waarin veel geld wordt uitgegeven aan consumptieartikelen. § 3.3 Medezeggenschap §3.3.2 De verzorgingsstaat - Naoorlogse regeringen wilden een einde maken aan de armoede in NL. - In de periode dat de PvdA & de KVP samenwerkten: aantal sociale wetten aangenomen (zoals kinderbijslag & AOW). - Ideaal: samenleving waarin de overheid zorgt voor de burgers. - Ec. groei was een voorwaarde voor de opbouw van de verzorgingsstaat. - ec. groei: meer vraag naar geschoold personeel. - Met de opbouw van de verzorgingsstaat kwamen er daarom ook betere opleidingsmogelijkheden & studiebeurzen. - Het werd normaal dat ook kinderen uit arbeidersgezinnen de middelbare school & universiteiten bezochten. - Naarmate de mensen beter werden opgeleid, wilden ze meer inspraak. §3.3.3 De zuilen wankelen - Invloed van kerk op dagelijkse leven was groot. - Welvaart neemt toe in jaren ’50: minder mensen naar de kerk. - Door de sociale wetgeving: men was niet langer afhankelijk van de liefdadigheid van de eigen zuil. - Opkomst tv: stimuleerde de ontzuiling. - Programma’s van andere zuilen waren in steeds meer huiskamers te zien: mensen raakten gewend aan de normen & waarden binnen de andere zuilen. §3.3.4 De opkomst van de jeugdcultuur - Oudere generaties die het land na de oorlog weer hadden opgebouwd: gewend aan discipline & trouw aan het gezag van de kerk & overheid. - Jongeren die opgroeiden in een tijd van ec. bloei zetten zich af tegen braafheid en saaiheid door:  Te luisteren naar andere muziek (Beatles & Rolling Stones).  Eigen kledingstijl (spijkerbroek en lang haar) verzetten de jongeren zich tegen de oude generatie. - In de loop van de jaren ’60 groeide de generatiekloof. - Jongeren wilden een andere samenleving: Minder autoritair & met vrijere opvattingen over seksualiteit. - Seks vóór het huwelijk werd door de komst van de anticonceptiepil veel gemakkelijker. - De ouders, overheid, leraren op school, pastoor & dominee wisten zich geen raad met de uitdagende houding van jongeren. §3.3.5 Democratisering - 1965: enkele studenten richtten Provo op (een beweging die het gezag wilde provoceren)  ‘ludieke acties’: vb. ‘Witte fietsenplan’: wilde auto’s in A’dam werden vervangen door milieuvriendelijke fietsen. - Andere protestbewegingen van Provo. - Jaren ’60 veel stakingen, bezettingen & demonstraties in tegenstelling van de jaren ’50. - Arbeiders, scholieren & studenten eisten medezeggenschap in bedrijven, op scholen & universiteiten. - De roep om democratisering was ook te horen in de politiek: er werden nieuwe partijen opgericht (D(emocraten)’66 & de Kabouterbeweging). - Veel jongeren voelden zich aangetrokken tot de linkse ideologie. Kinderbijslag: Uitkering van de staat aan ouders, bestemd voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen. Verzorgingsstaat: Samenleving waarin de overheid zorgt voor de burgers door middel van sociale voorzieningen. Ontzuiling: Algemene invloed van de zuilen. Generatiekloof: Verzet van de jongeren tegen de opvattingen van de oudere generatie. Anticonceptiepil: Middel dat vrouwen slikken om te voorkomen dat ze zwanger worden. Provo: Jongerenbeweging die het gezag wilde provoceren met ludieke acties. Medezeggenschap: Het recht om mee te beslissen. Democratisering: Meer inspraak geven in het bestuur.
§ 3.4 Een ander straatbeeld §3.4.2 Emancipatie - Vrouwenemancipatie was tot het einde van de jaren ’60 een onderwerp waaraan weinig aandacht werd besteed. - Tot de einde jaren ’50 was het in het onderwijs & ambtenarij gebruikelijk dat vrouwen werden ontslagen zodra ze trouwden of zwanger werden. - In het ideale gezin verdienden de mannen het geld en deden vrouwen het huis houden. - 1969: Dolle Mina opgericht: vrouwenemancipatie stimuleren met ludieke acties, zoals het dichtbinden van urinoirs met roze strikken & het nafluiten van mannen. - Komst van de pul werd door Dolle Mina toegejuicht. - Vrouwenemancipatie is grotendeels geslaagd. - Tegenwoordig is het geaccepteerd dat vrouwen met kinderen een betaalde baan hebben. §3.4.3 Gastarbeiders - Ec. groei in de jaren ’60 zorgde voor een tekort aan arbeiders: regering besluit gastarbeiders over te laten komen. - Zij deden meestal ongeschoold, saai of vies werk. - De meeste gastarbeiders dachten dat ze na een paar jaar weer zouden terugkeren: dat pakte anders uit: De meerderheid van de gastarbeiders is gebleven & liet gezinsleden overkomen naar NL. - Allerlei omstandigheden & onvoldoende beheersing van de NL’se taal leidden tot integratieproblemen. - Behalve gastarbeiders zijn er de afgelopen 50 jaar ook veel mensen uit vroegere NL’se kolonies & vluchtelingen naar NL. gekomen. - Daarom spreken we tegenwoordig wel van de multiculturele samenleving. §3.4.4 De economische crisis - Jaren ’70: einde aan de ec. bloei - 1973: Olieproducerende landen riepen een olie boycot uit tegen een aantal landen, waaronder NL. - 1979: 2e oliecrisis: het ging lange tijd slecht met de ec. in NL. - Binnen korte tijd steeg de werkloosheid fors. - Een kleiner wordende groep werkende moest het geld opbrengen voor steeds meer uitkeringen. - Een nieuwe CDA/VVD- kabinet onder leiding van Ruud Lubbers bezuinigde gedurende de jaren ’80 op sociale voorzieningen. - Uitkeringen gingen omlaag & sociale wetten werden herzien. - Na 1990: internationale ec. herstelde zich & het ging ook in NL weer wat beter. §3.4.5 Andere idealen - Ec. crisis in de jaren ’80 heeft geleid tot een zakelijke manier van denken. - Velen vonden de ideeën van de wereldverbeteraars uit de jaren ’60 & ’70 naïef & onrealistisch. - Belangstelling voor politiek nam vooral bij jongeren sterk af. - Sinds de jaren ’80: een succesvolle carrière & geld verdienen is voor velen het belangrijkste doel om na te streven. §3.4.6 Tot slot - sinds 1945: NL heeft belangrijke ontwikkelingen doorgemaakt:  Welvaart nam toe  In de jaren ’60 werd NL een consumptiemaatschappij - De samenstelling van de werkende bevolking is sindsdien veel gevarieerder geworden. Vrouwenemancipatie: Het streven van vrouwen naar gelijke behandeling. Gastarbeiders: Arbeiders die de regering liet overkomen uit het buitenland. Multiculturele samenleving: Samenleving waarin meerdere culturen met elkaar leven. Oliecrisis: Economische crisis veroorzaakt door een sterke stijging van de prijzen van brandstof. § 3.5 Nederland na de Tweede Wereldoorlog §3.5.2 Harmonie of conflict? - De 1e 15 jaar na de WOII werd de relatie van de vakbeweging met de overheid & werkgevers gekenmerkt door samenwerking. - In de jaren van de ec. voorspoed veranderde de houding van de arbeiders.
§3.5.3 Sekse & rolverdeling - Jaren ’50: het was duidelijk wat de plaats van een vrouw in de samenleving was. - Jaren ’60: er veranderde nogal wat aan dat beeld. - Door het tekort aan arbeidskr8en gingen steeds meer vrouwen buitenhuis werken. - Actiegroepen streden voor een betere positie van vrouwen. - Langzamerhand werd het meer geaccepteerd dat vrouwen met kinderen een baan hadden: ideaalbeeld van eerlijke verdeling van huishoudelijke taken. - Vrouwen hebben in theorie gelijke kansen. §3.5.4 De multiculturele samenleving - De GS van NL als immigratieland gaat eeuwen terug. - Ook in ver verleden was NL een toevluchtsoord voor vreemdelingen die om uiteenlopende redenen hun vaderland verdienen. - Jaren ’60: vooral mensen uit de landen rond de Middellandse Zee die naar NL kwamen om te werken. - Ook zijn in de loop der jaren veel immigranten uit de voormalige koloniën naar NL gekomen. - Jaren ’90: de kunstmatige van vreemdelingen staat nog steeds in de belangstelling van politiek & media. - Het gaat nu vooral om vluchtelingen die in NL politiek asiel aanvragen. §3.5.5 Ontkerkelijking & ontzuiling - In de verzuilde samenleving kregen kinderen de normen & waarden van de eigen zuil met de paplepel ingegoten. - Het groepsgevoel binnen de zuilen was sterk. - Vanaf de jaren ’60: NL in hoog tempo ontzuild: dalend kerkbezoek. - Toch lijkt het erop dat de behoefte van mensen om ergens in te geloven niet verdwenen is. §3.5.6 Hoe zit het nu? - Sinds jaren ’70: steeds meer mensen beseffen dat de Westerse manier van leven schadelijk is voor de leefomgeving. - De bevolking groeit nog steeds door natuurlijke aanwas & door immigratie. - Over de bestemming van iedere vierkante meter grond moet worden nagedacht & gestreden gestreden door stedenbouwkundigen, natuurbeschermers & ondernemers: Dat vormt een van de belangrijkste toekomstige problemen van NL.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.