Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Arm en rijk

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 1522 woorden
  • 18 oktober 2011
  • 129 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
129 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting aardrijkskunde pww 1 H-1

1.2 Welvaart

Twee manieren om de welvaart in een land te meten zijn:

 1. Bruto nationaal product per hoofd (bnp/hoofd). Dat is alles wat per jaar verdiend wordt aan belasting, gedeeld door het aantal inwoners.

Dat klopt niet helemaal want:

 De prijzen in arme landen liggen veel lager. Daarom gebruiken we meestal de koopkracht om de welvaart tussen landen te vergelijken. Onder koopkracht verstaan we hoeveel je voor één dollar in een land kunt kopen.

 In Nederland heb je een formele sector. Dat betekent dat wij over alles belasting betalen (in Nederland is dat 19%). In arme landen werken vaak mensen voor eigen gebruik en die opbrengst wordt niet opgegeven. Dat noem je een scharreleconomie of informele sector.


 2. Naast het bnp is er ook de verdeling in de beroepsbevolking. Dat bestaat uit alle mensen die tegen betaling werken (18-65/67), plus de werkelozen. Het wordt verdeeld in 3 sectoren:

 Primaire sector of groende sector (vooral arme landen) dat zijn beroepen in de landbouw, visserij of mijnbouw.

 Secundaire sector of industriële sector (vooral half rijke landen) dat zijn beroepen in de industrie, ambacht of bouw.

 Tertiaire sector of dienstverleningssector (vooral rijke landen) dat zijn beroepen in de handel, verkeer, overheidsdiensten of banken en verzekeringen.

Je kunt de wereld in drie delen indelen, namelijk:

 Centrumlanden. Dit zijn sterk ontwikkelde landen. Ze hebben een hoge productiviteit. Dat wil zeggen dat de waarde van een product per persoon hoog is. Deze landen spelen een belangrijke rol in de wereldhandel (primaire sector).

 Semiperiferie. Dit zijn landen die zich snel aan het ontwikkelen zijn. Hun rol in de wereldhandel neemt snel toe (secundaire sector).

 Periferie. Dit zijn de groep armste landen van de wereld. Ze hebben een laaginkomen en spelen een kleine rol in de wereldhandel (tertiaire sector). Van de 64 armste landen liggen er 35 in Afrika ten zuiden van de Sahara.

Arme landen worden ook wel derdewereldlanden genoemd of ontwikkelingslanden. Dit klopt niet helemaal want elk land ontwikkelt zich.


1.3 Welzijn

Welzijn zegt iets over de levensomstandigheden van de mensen. We noemen het ook wel maatschappelijke welvaart. Welzijn meet je door te kijken naar:

 De levensverwachting. Dit geeft aan hoe oud mensen gemiddeld worden. Waar de levensomstandigheden slecht zijn, wordt de levensverwachting sterk beïnvloedt door de kindersterfte. Dat zijn de kinderen tussen de 0-5 die sterven.


 De koopkracht. Dus hoeveel je kan kopen voor één dollar.

 De alfabetiseringsgraad. Dat geeft aan hoeveel percentage van de bevolking kan lezen of schrijven. In veel arme landen is de alfabetiseringsgraad hoog, dat komt doordat in die landen

 De kinderen vroeg moeten beginnen met werken om geld te verdienen. Daardoor kunnen ze niet naar school.

 Er te weinig onderwijsvoorzieningen zijn.

Deze factoren vormen samen de VN-welzijnsindex. Grote verschillen in welvaart tussen groepen mensen noem je sociale ongelijkheid. Wanneer er tussen gebieden grote verschillen zijn in welvaart, noem je dat regionale ongelijkheid.


1.4 De wereld wordt een dorp
Je kunt goederen indelen in drie soorten:

 Grondstoffen. Dit zijn nog niet bewerkte stoffen en ze komen uit de natuur.

 Halffabricaten. Dit zijn bewerkte grondstoffen, maar ze zijn nog niet helemaal af.

 Eindproducten. Dit is het hele product of onderdelen van een product.

Globalisering is een proces waarbij gebieden wereldwijd op een aantal terreinen steeds meer met elkaar verbonden worden. Voor het proces van globalisering zijn drie belangrijke ontwikkelingen verantwoordelijk:

 Vanaf 1975 ontwikkelen steeds meer bedrijven zich tot een multinationale onderneming (MNO). Dat zijn grote bedrijven die in meerdere landen fabrieken en kantoren hebben staan.


 Handelsbelemmeringen verdwijnen. Na 1990 stellen steeds meer landen hun grenzen open voor de wereldmarkt.

 De afstanden tussen gebieden ‘krimpen’. Dat kan door het gebruik van moderne communicatiemiddelen: de fax en computers, en door verbindingen via glasvezelkabels en satellieten.

Steeds meer MNO’s zetten hun fabrieken in arme landen. Ze laten hun halffabrikaten en eindproducten daar maken waar dat het goedkoopst is. Een land als China wordt ook wel de ‘fabriek van de wereld’ genoemd. Arme landen worden rijker van globalisering. De wereldeconomie groeit met 3 tot 5 procent per jaar, maar Brazilië, Rusland, India en China (de BRIC-landen) halen met gemak het dubbele resultaat. Er zijn ook een groep landen die nauwelijks een rol spelen in de wereldhandel. Deze landen vind je vooral in Afrika ten zuiden van de Sahara. Dat komt omdat die landen of delen landen:

 Geen belangrijke hulpbronnen hebben;

 Niet interessant zijn voor MNO’s om een bedrijf te stichten;

 Niet aantrekkelijk zijn voor toeristen;

 Slecht bestuurd worden, veel corruptie kennen en soms in oorlog zijn.


1.7 Waarin een klein land groot kan zijn
Als je inzoomt op Nederland zie je dat ons land tot de rijke wereld behoort dit zie je aan:

 De verdeling van de beroepsbevolking;

 De hoge bnp/hoofd;

 De hoge positie op de welzijnsindex.

Ook kun je onze welvaart aflezen aan de handelsbalans. Het handelsbalans geeft een overzicht van waarde van goederen die in- en uitgevoerd worden. Een land dat voor meer geld uitvoert dan invoert, heeft een positieve handelsbalans. Bovendien hebben wij een positieve betalingsbalans. Een betalingsbalans is een overzicht van alle inkomsten en uitgaven van een land met het buitenland. Een land kan ook geld verdienden aan het buitenland door toerisme, het vervoer van goederen of overboekingen van in het buitenland verdiend loon. Een arbeidsmigrant is iemand die voor een korte of langere tijd in het buitenland werkt. Al deze inkomsten kunnen de betalingsbalans van een land aardig opfleuren. Wij hebben twee belangrijke mainports, de haven van Rotterdam en Schiphol. Een mainport is een haven of vliegveld die een belangrijke rol speelt in het internationale vervoer. Veel arbeidsintensief bedrijven zijn vertrokken naar lageloonlanden; een land in de (semi)periferie waar de lonen veel lager zijn dan in centrumlanden. Zijn vormen een aantrekkelijk vestigingsgebied voor arbeidsintensieve bedrijven. Arbeidsintensief is dat er voor het maken van een product veel arbeid wordt gebruikt en weinig machines. De loonkosten vormen dus een belangrijk onderdeel van de productiekosten.


1.8 Nederland, toegangspoort van Europa
Nederland heeft zijn rijkdom te danken aan de gunstige ligging:


 Het ligt aan de rand van het Europese continent;

 Het ligt aan de monding van twee belangrijke rivieren: de Rijn en de Maas;

 Het ligt aan de Noordzee (de drukst bevaren zee ter wereld);

 Er is een welvarend en dichtbevolkt achterland. Een achterland is het gebied dat voor de aan- en afvoer van goederen afhankelijk is van een haven.

 Over land en door de lucht in Nederland uitstekend verbonden met de rest van Europa en de wereld.

De 17de eeuw werd een gouden eeuw voor Nederland. Voor veel bedrijven vormde Nederland in die tijd een aantrekkelijk vestigingsplaats. De reden voor een bedrijf om zich op een bepaalde plaats te vestigen, noem je de vestigingsplaatsfactoren. De factoren die in de gouden eeuw een rol speelde, gelden nu nog. Japanse en Amerikaanse bedrijven die naar Europa komen, kiezen voor Nederland. Zij hebben daar vier goede redenen voor:

 De gunstige ligging en goed bereikbaarheid;

 De gerichtheid van Nederland op het buitenland;

 De goed opgeleide bevolking met beheersing van meerdere talen;

 De lage belasting voor buitenlandse bedrijven in Nederland.

Ook de verdere groei van de EU is in het voordeel van Nederland. In Nederland zijn veel transportbedrijven gevestigd. We noemen Nederland ook wel een distributieland. Een distributieland is een land dat een belangrijke rol speelt in de verdeling van goederen over het achterland. Daarvoor moet je over goede verbindingen beschikken. Daarin schuilt voor Nederland een gevaar, want de achterlanden dreigen dicht te slibben.


1.9 Arm en rijk in Nederland
De welvaarts verschillen in Nederland zijn niet zo groot, daar zijn twee redenen voor:


 Het forensisme. Dat is het woon- en werkverkeer. Tegenwoordig werken veel mensen ergens anders, vooral in de randstad. Mensen moeten vaak reizen, dan ontstaan er files.

 Gebieden met een achterstand krijgen hulp van de overheid. Door het verbeteren van de infrastructuur (alle voorzieningen die nodig zijn om verkeer mogelijk te maken, bijvoorbeeld wegen, spoorlijnen en havens, maar ook pijpleidingen en digitale verbindingen), de aanleg van bedrijventerreinen en het geven van subsidie probeert men bedrijven naar zo’n gebied te laten lokken. Dat gaat vooral over gebieden aan de rand van ons land.

De verklaring voor de verschillen op nationaal niveau zijn niet zo gemakkelijk uit te vinden. In de periferie werken mensen meer in de landbouw en industrie terwijl de dienstensector veruit de belangrijkste werkgever is in het centrum. Het opleidingsniveau is wat hoger in het centrum terwijl in de periferie de werkeloosheid wat hoger is en er meer bejaarden wonen. Deze groep heeft vaak een lager inkomen. Belangrijker dan het werk is echter de woonomgeving. Gebieden met een mooie woonomgeving (in de buurt van bossen of water) die dicht bij de Randstad liggen trekken rijkere mensen aan. Steden hebben vaak rijke buurten en achterbuurten. Wanneer er in een stad een scherpe scheiding is tussen woonwijken van verschillende bevolkingsgroepen spreek je van ruimtelijke segregatie. Vooral in de grote steden Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag zijn er vaak grote verschillen in welvaart tussen de buurten. De Rotterdamse wijk het Oude Noorden staat bekend als probleembuurt. De meeste mensen hier zijn niet-westerse allochtonen. Dat zijn mensen die zelf in een niet-westers land zijn geboren of ouders hebben die daar geboren zijn. In die wijk komen mensen uit ongeveer 100 verschillende landen. Het opleidingsniveau is laag, de criminaliteit is hoog.

REACTIES

M.

M.

HEEEL ERG BEDANKT <3

11 jaar geleden

H.

H.

Een goede samenvatting, een tikkeltje lang dus ik geef het een 7, proficiat!

11 jaar geleden

D.

D.

dank leuke samenvatting dus een 10 van mij

9 jaar geleden

E.

E.

ik geef hem ook een dikke 10, super super super super super goed

9 jaar geleden

S.

S.

wooowww thx man

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.