Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

7. De tijd van pruiken en revoluties

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 1749 woorden
  • 23 april 2009
  • 308 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
308 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
7.1 De verlichting
In 1751 begon in Parijs een megaproject: de publicatie van alle nuttige kennis van de mensheid. In 1765 telde de encyclopedie al 16.288 pagina’s, verspreid over 17 delen. De grootste deskundigen hadden eraan meegewerkt. Het was dan ook voor een hoog doel: een basis leggen voor de verdere vooruitgang van de mensheid.

Bevrijding van de mens
In 1765 verscheen de Encyclopedie, waar alle technische informatie in stond. Ook stonden er kritische stukken over de kerk, politiek en maatschappij in. Het moest allemaal bijdragen aan de strijd tegen bijgeloof en onwetendheid. De Encyclopedie was een typisch product van de verlichting: een beweging die meende dat met de rede alles kan worden verklaard, en dat zo rationeel denken ook moet worden toegepast op de gehele maatschappij. Het verlicht denken is denken volgens de ideeën van de verlichting, wat een einde zou maken in de samenleving van domheid, intolerantie, geloofsfanatisme en onredelijke verschillen tussen mensen. Het rationalisme is het stellen van het verstand boven alles, gebruik van gezond verstand. De Duitse filosoof Immanuël Kant noemde de verlichting ‘de bevrijding van de mens uit de onmondigheid waaraan hij zelf schuldig is’. De mensen moesten niet meer zomaar alles geloven, ze moesten niet zomaar gehoorzamen, maar zelf over alles nadenken.

Horlogemaker van het heelal
Verlichte denkers hadden een afkeer van godsdienstig fanatisme en intolerantie. De bekendste bestrijder daarvan was de Fransman Voltaire. Hij was zoals alle aanhangers van de verlichting een voorstander van godsdienstige vrijheid en tolerantie. Volgens hem had een Opperwezen het heelal gemaakt, maar had hij dat gedaan zoals een horlogemaker een horloge maakt. Sinds de godheid klaar was, verliep alles volgens vaste wetten. Mensen weten uit hun verstand wat goed en slecht was, daarom was een God of Bijbel overbodig. Hij was voor een absolute vorst die vrijheid van denken garandeerde, en de kerk in bedwang hield.


Algemene wil
Andere verlichte denkers gruwden juist van het absolutisme.
Ideeën van de Engelse Filosoof John Locke:
- Regeringen moesten de natuurlijke rechten van de burgers garanderen, zoals het recht op bezit, en het recht op vrijheid. (grondwet)
- De regeringen moesten gebaseerd zijn op een contract met hun burgers. Als de regeringen zich daar niet aan hielden mochten de burgers in opstand komen.
Ideeën van de Fransman Montesquieu:
- De wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht moest van elkaar gescheiden zijn.
- Het parlement moest wetten vaststellen (wetgevende), de regering de wetten uitvoeren (uitvoerende) en de ONAFHANKELIJKE rechters moesten de naleving van de wetten controleren (rechterlijke macht).
- Driemachtenleer is een staatsvorm met drie gescheiden machten (trias politica).

Ideeën van de Fransman Jean-Jacques Rousseau:
- Regeringen moesten ‘de algemene wil’ uitvoeren, wat het volk zou willen.
- Een samenleving waarin iedereen gelijk was (dus een soort democratie).

Ideeën van Schot Adam Smith:
- In de economie moeten de natuurlijke krachten de ruimte krijgen. Als iedereen verstandig zijn eigen belangen kon nastreven, zou dat tot algemene welvaart leiden.

7.2 Het anciem régime
In 1789 verscheen in Frankrijk een pamflet met een tekening van een edelman en een geestelijke die op de rug van een boer zaten, terwijl de konijnen en vogels zich voedden met de oogst. Het vatte treffend de situatie samen tijden het anciem régime, de oude orde voor de Franse revolutie.

Adellijk parasitisme
Na de dood van de Zonnekoning zetten in Frankrijk Lodewijk XV (1715-1774) en Lodewijk XVI (1774-1793) het absolutisme voort. De adel kon zijn privileges herstellen, zoals het alleenrecht op hogere rangen in het bestuur of in het leger. Adel en geestelijkheid betaalden vrijwel geen belasting. Daar draaide de rest van de bevolking voor op, via hoge accijnzen. Dat maakte voedsel en andere levensbehoeften duur. Het gewone volk in de steden verarmde en had soms honger. Boeren leden bovendien onder allerlei heerlijke rechten. Ze waren bijvoorbeeld verplicht tegen betaling de molen van hun heer te gebruiken en moesten een deel van hun opbrengsten aan hem afstaan of een aantal dagen onbetaald voor hem werken. In de landbouwstedelijke samenleving groeide de handel en nijverheid onder de gegoede burgerij, maar dat was alleen ten goede van de kooplieden, bankiers en andere rijke burgers. Doordat de regering oorlog voerde met geleend geld, werd de staatsschuld torenhoog.

Verlicht absolutisme
Terwijl in Frankrijk moderniseringen uitbleven, gebruikten vorsten in andere landen hun macht om hervormingen door te drukken. Een van hen, de Pruisische koning Frederik de Grote.
- Hij wou de domheid bestrijden in dit land.
- Hij zorgde voor vrijheid van meningsuiting, godsdienstvrijheid en onafhankelijke rechter.
- De adel werd nog wel bevoorrecht, omdat Fredrik de adel te hard nodig had voor zijn leger.

Frederik was een absoluut vorst, maar ook een aanhanger van de verlichting. Hij wilde moderniseringen ‘van bovenaf’ doorvoeren. In Rusland en Oostenrijk deden tsarina Catharina de Grote en keizer Jozef II min of meer hetzelfde. Hun manier van regeren wordt verlicht absolutisme genoemd. Hun motto was: ‘Alles voor het volk, niets door het volk’.


Regentenpolitiek
In de Nederlandse Republiek was er geen koning, maar toch werden de regenten bevoorrecht. De regenten kregen in de 18de eeuw de macht over de meeste gewesten, waardoor de economie achteruitliep, omdat de regenten alleen maar aan zichzelf dachten, dus er groeide onvrede. In 1747 braken er relletjes uit, waardoor de prins van Oranje met hulp van het volk zichzelf als stadhouder van alle gewesten kon benoemen. Maar doordat de stadhouder de baas was over alle gewesten, werd het stadhouderschap ook erfelijk. De stadhouder deed net zo weinig als de regenten, dus liep de staatsschuld in 1750 van de Republiek op, wat de regenten niet erg vonden, omdat ze door de rente slapend rijk werden.

7.3 De democratische revoluties
Op 21 januari 1793 zag een zwijgende menigte in Prijs hoe ‘burger Louis Capet’ naar de guillotine werd geleid. De afgezette koning was vier dagen eerder door de volksvertegenwoordiging ter dood veroordeeld. Voor de bijl viel, probeerde hij nog iets tegen de massa te zeggen: ‘Fransen! Ik sterf onschuldig…’ Maar zijn laatste woorden werden overstemd door tromgeroffel.

Amerika
De onthoofding van Lodewijk XVI was een climax in de Franse revolutie die in 1789 was begonnen. En die revolutie was onderdeel van een reeks democratische revoluties (politieke veranderingen, waarbij een grondwet wordt ingevoerd) die was begonnen aan de andere kant van de Atlantische oceaan. Waar de Amerikanen vechten voor hun vrijheid. De Amerikanen wilden geen belasting betalen zolang ze niet waren vertegenwoordigd in het Britse parlement. Om hun verzet te bundelen, vormden de 13 koloniën in 1774 een gezamenlijk Congres, die de gehoorzaamheid aan Groot-Brittannië opzegde. Hierdoor brak in 1775 de Amerikaanse vrijheidsoorlog uit.
In juli 1776 riep het congres de onafhankelijkheid uit van de Verenigde Staten van Amerika. De onafhankelijkheidsverklaring was geïnspireerd door denkers als Locke en Montesquieu. In het stuk stonden de ‘vanzelfsprekende warheden’ waarop de nieuwe staat was gebaseerd:
- Alle mensen zijn gelijk geschapen: ‘All men ar created equal’.
- Iedereen heeft recht op leven, vrijheid en het nastreven van geluk die de overheid verzekerd.
- Het gezag van de overheid beruste op de wil van de burgers, die de overheid mochten corrigeren.
- Een grondwet waarin de machtenscheiding stond van de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht, in de grondrechten stonden, zoals gelijkheid voor de wet en godsdienstvrijheid.

De Franse crisis
Amerika maakte diepe indruk in Europa, omdat ze lieten zien dat de verlichte ideeën werkten. Vooral in Frankrijk, omdat de onvrede over de absolute monarchie vergrootten doordat het belastingsgeld werd uitgegeven aan de rente van de schulden van de overheid. Hierdoor haalt hij de Staten-Generaal bij elkaar: 300 adel, 300 geestelijken, 600 boeren / burgerij.


Opstand
Oorzaken begin van de Franse Revolutie:
- In de Staten-Generaal wou de adel per stand stemmen, in plaats van één stem per persoon.
- Adelen en geestelijken hadden veel privileges, en de burgers niet, zij moesten veel belasting betalen.
- Het slechte bestuur van Lodewijk XVI en het absolutisme.

Nadat de standen apart verkiezingen hadden gehouden, kwamen de Staten-Generaal op 5 mei 1789 bijeen. Een maand later riepen de burgervertegenwoordigers zichzelf uit tot enige Nationale Vergadering en zwoeren dat pas uiteen zouden gaan als er een grondwet was. Lodewijk stuurde hier een ingehuurd leger op af, waardoor de spanningen in Parijs toenam. Met de bestorming van de Bastille op 14 juli begon de Franse Revolutie. In veel steden namen revolutionaire comités de macht over. De Nationale Vergadering schafte alle ‘feodale’ rechten van adel en kerk af. Ook nam de vergadering de ‘Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger’ aan. (de mensen waren vrij en gelijk en de staat moest hun onvervreemdbare rechten in stand houden).
De Nationale Vergadering betaalde de staatsschuld van verkochte kerkelijke goederen. De koning kreeg de uitvoerende macht en een gekozen vergadering kreeg de wetgevende macht. Frankrijk werd een constitutionele monarchie waarbij alleen rijkere mensen kiesrecht hadden. (staatsburgerschap: personen hebben politiek rechten als een burger van de staat).

Vrijheid, gelijkheid, broederschap
Voor de constitutionele monarchie kon worden ingevoerd, sloeg de koning op de vlucht. Hij werd voor de grens gearresteerd en teruggevoerd naar Parijs. Daar tekende hij de grondwet alsnog, maar zijn vlucht versterkte de verdenking dat hij met gevluchte edelen en buitenlandse mogendheden een contrarevolutie beraamde. Hierdoor groeide de invloed van de Jacobijnen en andere radicale clubs die het volk meer invloed wilden geven. Op 20 april 1792 begon de oorlog tussen Frankrijk en de Pruisen + Oostenrijk. De oorlog verliep slecht waardoor er onvrede broeide in de bevolking.

Vijand van buiten: Pruisen + Oostenrijk 1) Kanonnade van Vaarij.

2) Massalegers en enthousiasme
Vijand van binnen: Adel en geestelijkheid =>terreur

Toen Pruisen dreigde iedereen te doden die zich verzette tegen het herstel van het absolutisme, kwam er een opstand op stand. Honderden aristocraten werden vermoord.
Onder druk hiervan deed de volksvertegenwoordiging een aantal dingen:
- Hij zette de koning af, en schreef nieuwe verkiezingen uit, met kiesrecht voor alle mannen.
- Het nieuwe parlement riep de republiek uit, en veroordeelde de koning ter dood.
- Het uitroepen van een nieuwe jaartelling, die de breuk met het verleden zou symboliseren.
- Alle standen werden afgeschaft, iedereen was voortaan ‘citoyen’ (burger).

Leus van de Franse Revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederschap.

Terreur
In 1793 drong een menigte het parlement binnen, en verjoeg de gematigde leden, omdat ze een direct democratie wouden. Dat maakte de weg vrij voor de Jacobijn Robespierre, een aanhanger van de democratische denkbeelden van Rousseau. Hij wou de revolutie zuiveren van in zijn ogen onbetrouwbare en corrupte elementen. Daarom gaf hij revolutionaire tribunalen ruime bevoegdheden om ‘verraders’ ter dood te veroordelen. Uiteindelijk werd Robespierre zelf opgepakt en onthoofd. Daarna werd de volksinvloed teruggedrongen, tot Napoleon een dictatuur vestigde. Maar de adel kwam niet terug aan de macht.

De grootste erfenis van de revoluties was dat de democratische idealen overal wortel schoten.

REACTIES

C.

C.

sorry hoor,
maar volgens mij heet zou deze samenvatting:
'De franse revolutie'
moeten heten.
in plaats van de:
'de tijd van pruiiken en revoluties!

als ik het fout heb,
dan weet ik het ook niet meer.....

13 jaar geleden

J.

J.

echt geweldig! hier ik heb heel veel aan gehad!

13 jaar geleden

J.

J.

Hee Chi-Wing,
Ze noemen de Franse Revolutie niet voor niets de moeder der revoluties: het is de revolutie die een enorme revolutie in de rest van Europa te weeg bracht. Deze revolutie is het gevolg van het verlichte denken in de 18e eeuw, en aangezien de verlichting en revoluties (het zit zelfs in de titel) het hoofdonderwerp zijn van dit tijdvak, wordt deze revolutie uitgebreid behandeld. Ben erg benieuwd wat je van dat proefwerk gebakken hebt.

12 jaar geleden

N.

N.

hele mooie redenatie mensen...
maar de titel is gewoon overgenomen van de titel die in het lesboek van de schrijver van de samenvatting staat, namelijk geschiedenis werkplaats hst. 7
de havo 4 editie.
die heb ik namelijk ook en dat hst heet De tijd van pruiken en revoluties...

12 jaar geleden

S.

S.

Haha wat een discussie over de titel, het gaat toch om de samenvatting zelf, niet om hoe het heet?

12 jaar geleden

R.

R.

Verlicht absolutisme! De hele tijd als dat begrip weer boven komt roept onze leraar enthousiast: 'Da's een contradictio in terminis! Een schijnbare tegenstelling! Is dat niet INTERESSANT?!' :P

11 jaar geleden

J.

J.

hai kun je me uitleggen wat een democratische revolutie inhoud?? xxx janne

10 jaar geleden

J.

J.

Hallo t is toch een samenvatting, nou k kan net zo goed mn hele boek door lezen dan ben k mis 5 of 10 min langer bezig dan dit pfff

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.