Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De sociale zekerheid

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 2595 woorden
  • 9 mei 2008
  • 21 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
21 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Iedereen die niet in staat is zelf voldoende inkomen te verdienen of wie ziek is, arbeidongeschikt of werkeloos komt voor een uitkering in aanmerking.

1. De verzorgingsstaat
De verzorgingsstaat garandeert zijn inwoners een redelijk bestaan (bestaanszekerheid). In Nederland was na de tweede wereldoorlog een groot aantal regelingen tot stand gekomen voor de mensen die niet of onvoldoende in eigen levensonderhoud kan voorzien. Hiermee wordt geprobeerd de economische en sociale problemen weg te nemen.

Inkomens worden verdiend door verkoop van de productiefactoren waarover men beschikt, aan het bedrijfsleven of de overheid. Meestal gaat het om inkomen uit arbeid (loon) en voor een klein deel om inkomen uit vermogen (interest en dividend). Over de bruto-inkomens worden inkomstenbelasting en sociale premies geheven, waardoor verschillen tussen de netto-inkomens kleiner zijn.


De verzorgingsstaat is een compromis tussen twee doelstellingen. Efficiënt werkende markten, dus waarbij de overheid zich niet te veel met de markten bemoeit. Maar aan de andere kant zorgen vrije markten voor onaanvaardbare inkomensverschillen. Om deze onrechtvaardigheid te corrigeren, heeft ‘de politiek’ de verzorgingsstaat laten ontstaan.

Het draagvlak is de vraag wie al die uitkeringen in de verzorgingsstaat moet betalen. Een gedachte is dat de marktsector het draagvlak is voor de collectieve sector. Deze moet de belastingen en sociale premies opbrengen waaruit de collectieve sector wordt betaald.
Maar de collectieve sector vult ook de marksector aan, want deze kan niet zonder de collectieve sector.

2. Sociale-zekerheidswetten
Sociale zekerheid betekent dat er inkomens van de één aan de ander worden overgedragen. Deze term valt uiteen in twee grote groepen.
Sociale voorzieningen zijn uitkeringen die door de overheid worden gegeven zonder dat daarvoor een tegenprestatie gevraagd wordt. De gelden komen uit de belastingopbrengsten.
Sociale verzekeringen worden betaald uit premieopbrengsten. Deze premies worden opgebracht door de werknemers en voor een deel door de werkgevers.

Bij een verzekering is het zo dat een groot aantal mensen hetzelfde risico lopen. Maar de kans dat ze allemaal schade tegelijk oplopen is klein. Deze mensen spreken met elkaar af dat ze jaarlijks een bedragen – de premie – in een gezamenlijk fonds stoppen. Wanneer een van deze mensen schade lijdt, kan hieruit de schade worden vergoed. De sociale verzekeringen gaan van hetzelfde principe uit. De kans dat alle werkenden tegelijkertijd werkloos raken is erg klein. Door iedereen een premie te laten betalen op basis van de Werkloosheidswet, kunnen werklozen de schade wegens niet-ontvangen loon vergoed krijgen. Deze krijgt dan een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Iemand die 65 jaar wordt, stopt meestal met werken, maar om ervoor te zorgen dat hij of zij financieel goed terecht komt krijg iedereen in Nederland vanaf het 65ste jaar een uitkering op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De WW en AOW premies worden alleen betaald door werkenden (jonger dan 65 jaar).

Werknemersverzekeringen gelden alleen voor mensen die in loondienst zijn. Deze voorzien in een uitkering wegens loonderving. Dat is wanneer een werknemer zijn of haar loon moet missen. Er zijn verschillende uitkeringen.

1. De werkloosheidswet. Hierbij krijgt iemand die onvrijwillig zijn baan verliest een uitkering van 70% van zijn laatstverdiende loon.
2. Uitkering bij ziekte. De Wet Uitbreiding Loondoorbetaling Bij Ziekte (Wulbz) zegt dat bedrijven een jaar lang 70% van het loon van zieke werknemers door moet betalen. Alleen tijdelijk aangesteld personeel en zwangere vrouwen vallen hieronder.
3. De Wet op de ArbeidsOngeschikheidsverzekering voorziet in een uitkering aan werknemers die al meer dan een jaar geheel of gedeeltelijk niet in staat zijn arbeid te verrichten.

Naast deze uitkeringen bij loonderving is er ook de Ziekenfondswet (ZFW). De betaling van de kosten van geneeskundige verzorging voor iedereen die in loondienst werkzaam is en een inkomen verdient beneden de loongrens, gebeurt door deze wet.

Volksverzekeringen zijn sociale verzekeringen die voor iedereen in Nederland gelden.
De volksverzekeringen zijn:
1. De Algemene Ouderdomswet (AOW) is verplicht en krijgt iedereen die 65 jaar of ouder is, van overheidswege een basispensioen.
2. De Algemene Nabestaandenwet (ANW) voorziet in een uitkering aan de achterblijvende gezinsleden wanneer de kostwinner overlijdt.
3. De Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (Waz) voorziet aan zelfstandigen die wegens arbeidsongeschiktheid niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien.
4. De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten verzekerd de hele bevolking tegen bijzondere ziektekosten. Het gaat hierbij om geneeskundige risico’s die niet via het ziekenfonds zijn gedekt.

Sociale voorzieningen zorgen voor de mensen die geen recht hebben op een uitkering op grond van een van de sociale-verzekeringswetten.

1. De Algemene Bijstandswet (ABW) verstrekt bijstand aan iedereen die niet over voldoende middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien.
2. Individuele huursubsidie kan worden toegekend aan iemand die in een huurhuis woont, een bepaald bedrag aan huur betaalt en minder dan een bepaald inkomen verdient.
3. Studiefinanciering is bedoeld voor iedereen van 17 jaar en ouder die een voltijdstudie aan het (middelbaar of hoger) beroepsonderwijs of aan de universiteit volgt.
4. De Algemene Kinderbijslagwet (AKW) zegt dat iedereen die een kind heeft recht heeft op kinderbijslag. Het bedrag is afhankelijk van de leeftijd van de kinderen.

Het niveau van de uitkering kan worden bepaald op twee manieren.
1. Als een percentage van het laatst genoten loon.
2. Als een vast bedrag.

De sociale verzekeringen worden opgebracht door werkgevers en nemers in het bedrijfsleven en bij de overheid. De sociale voorzieningen worden betaald uit de schatkist (dus door de belastingbetalers). Maar de overheid betaalt ook deels mee in de kosten van enkele sociale verzekeringen.

3. Gemengde financieringen: ziektekosten en pensioenen
Er zijn verschillende uitkeringen in Nederland waarbij de financiering gedeeltelijk collectief is geregeld en gedeeltelijk via particuliere verzekeringsmaatschappijen.

In Nederland kan je je op twee manieren tegen ziektekosten verzekeren. Wie in loondienst is en onder de ziekenfondsgrens verdient is verplicht tegen ziektekosten verzekerd op grond van de Ziekenfondswet. Wie daarboven verdient moet zelf voor een ziektekostenverzekering zorgen.


In Nederland kan je op je 65ste jaar stoppen met werken. De meeste bedrijven hebben een VUT-regeling voor hun werknemers, zodat deze vervroegd kunnen uittreden. Maar door de vergrijzing van de bevolking zijn deze regelingen erg duur geworden. De pensioenvoorziening die ingaat op 65-jarige leeftijd maken veel mensen gebruik van door twee elkaar aanvullende regelingen. Een basispensioen, de collectief geregelde AOW en een aanvullend pensioen. Door het betalen van een premie in het bedrijf worden in veertig jaar pensioenrechten opgebouwd. Wanneer de werknemer op zijn 65ste jaar met pensioen gaat, krijgt hij van een bedrijfspensioenfonds een uitkering.

Flexibele pensionering is wanneer je je baan enigszins gaat afbouwen, door minder te gaan werken, dit wordt ook wel deeltijdpensioen genoemd.

Veel pensioenen zijn waardevast. Dit betekent dat de pensioenuitkering jaarlijks verhoogd met de stijging van de kosten van levensonderhoud in het afgelopen jaar. Hierdoor houdt de pensioengerechtigde zijn koopkracht.
Er zijn ook pensioenen die welvaartsvast zijn. Hierdoor stijgt de pensioenuitkering met de gemiddelde loonstijging. Als de gemiddelde loonstijging groter is dan de inflatie, stijgt de koopkracht van de uitkeringsgerechtigde. Hierdoor stijgt zijn welvaart.

Pensioensuitkeringen kunnen worden gefinancierd op basis van:
1. Het kapitaaldekkingsstelsel. Hierbij spaart iedere werknemer voor zijn eigen pensioen.
2. Het omslagstelsel. De werkenden van nu betalen voor degenen die al met pensioen zijn.

4. De kosten van de sociale zekerheid
Wanneer we de uitgaven voor de sociale zekerheid ruim interpreteren, kunnen we onderscheiden:
1. De sociale-zekerheidsuitgaven. Dit bevat de uitgaven aan de sociale verzekeringen en aan de sociale voorzieningen.
2. Zorguitgaven. Dit zijn de uitgaven aan de volksgezondheid. De financiering gebeurt vooral door middel van de Ziekenfondswet en de AWBZ.

Er zijn ook nadelen aan een royaal stelsel van sociale zekerheid verbonden.
De verzorgingsstaat wordt betaald via belastingen en premies. De werknemers eisen hierdoor hogere lonen, waardoor bedrijven weer hogere kosten krijgen.

Belasting- en premiedruk wordt ontweken.
Er ontstaat een zwart circuit.

5. Hoe houden we de sociale zekerheid betaalbaar?
Een omvangrijk en voortdurend uitdijend stelsel van sociale zekerheid heeft negatieve gevolgen. Een paar maatregelen om de kosten van de verzorgingsstaat te beheersen.
- privatisering van de sociale zekerheid. Doordat bedrijven met elkaar moeten concurreren wordt de markt goedkoper. Bovendien stimuleert marktwerking de eigen verantwoordelijkheid. Ook zorgt deze marktwerking voor lagere collectieve lasten.
- Fraudebestrijding.
- Het inbouwen van prikkels. Mensen zich ervan bewust maken hoe duur bepaalde voorzieningen zijn of de verkorting van de uitkeringsduur, waardoor mensen weer sneller werk zoeken.
- Bevordering van de arbeidsparticipatie. Als er meer mensen werken, komt er meer premie binnen en wordt er minder beroep gedaan op uitkeringen.

Extra informatie
Ziekenfonds of particulier?
Hoe u verzekerd bent, hangt af van uw situatie:
1 Bent u werknemer en verdient u per jaar minder dan 33.000 euro? Dan bent u verplicht verzekerd via het ziekenfonds. Dit bedrag is de zogenoemde loongrens voor 2005. Ook uitkeringsgerechtigden met een jaarinkomen onder deze loongrens, zelfstandigen met een jaarinkomen van minder dan 21.050 euro en 65-plussers met een jaarinkomen onder de 21.000 euro, kunnen verplicht verzekerd zijn via het ziekenfonds;
2 Hebt u in 2005 een jaarinkomen van meer dan de voor u geldende loongrens? Dan bent u niet verplicht verzekerd via het ziekenfonds, maar moet u een particuliere ziektekostenverzekering afsluiten;

3 Bent u werkzaam bij een gemeente of provincie, bij de politie of bent u beroepsmilitair? Dan geldt voor u een speciale ziektekostenregeling voor overheidspersoneel;
4 Bent u ambtenaar, maar niet werkzaam in één van de hiervoor genoemde sectoren? Dan bent u ongeacht uw jaarinkomen niet verplicht verzekerd. U moet dan een particuliere ziektekostenverzekering afsluiten;
5 Geeft u les in het openbaar onderwijs of in het bijzonder onderwijs? Dan komt u ook niet in aanmerking voor ziekenfondsverzekering. Ook als u les geeft in het bijzonder onderwijs (bijvoorbeeld op een katholieke of een bijzondere montessorischool), komt u niet voor een ziekenfondsverzekering in aanmerking. U moet u, ongeacht hoeveel u verdient, particulier verzekeren. Onderwijsondersteunend personeel in het bijzonder onderwijs met een inkomen onder de ziekenfondsgrens, is wel verplicht ziekenfondsverzekerd.
Het is bij alle ziektekostenverzekeringen mogelijk om onder bepaalde voorwaarden meeverzekerd te zijn met uw partner of ouders.
De no-claimregeling bij ziektekosten vanaf 2005
Per 1 januari 2005 wordt de no-claim regeling ingevoerd. Dit betekent dat u in 2006 geld van de zorgverzekeraar terug kunt krijgen als u in 2005 geen of weinig gebruik hebt gemaakt van medische zorg. Het bedrag dat u kunt ontvangen is maximaal 255 euro. Om daadwerkelijk geld terug te kunnen krijgen, moet u aan een aantal voorwaarden voldoen:
1 U bent het hele jaar of een deel van het jaar ziekenfondsverzekerd.
Bent u een deel van het jaar ziekenfondsverzekerd, dan kunt u ook maar een deel van het bedrag (naar rato) maximaal terugontvangen.
De zorgverzekeraars mogen zelf beslissen of zij ook het eigen risico bij hun overige particuliere polissen wijzigen.
2 U bent achttien jaar of ouder en betaalt nominale premie voor uw ziekenfondsverzekering.
Meeverzekerde kinderen waarvoor geen nominale premie hoeft te worden betaald, hebben geen recht op de no-claim teruggaaf. Meeverzekerde volwassenen hebben een eigen recht. Dat wil zeggen dat iedere volwassene die ziekenfonds(mee)verzekerd is, recht heeft op de no-claim teruggaaf van maximaal 255 euro.
3 U maakt in 2005 weinig of geen gebruik van medische zorg.

Hoe meer zorg u nodig hebt (hoe meer zorg u 'claimt'), hoe kleiner het bedrag wordt dat u terugkrijgt.
Onder zorg wordt bijna alle hulp gerekend die op grond van de Ziekenfondswet wordt verstrekt. Dit is bijvoorbeeld hulp van medisch specialisten, geneesmiddelen en hulpmiddelen. Hulp van een verloskundige en kraamzorg tellen niet mee. Een bezoek aan de huisarts wordt ook niet meegerekend. Het maakt dus niet uit of en hoe vaak u naar de huisarts gaat, u blijft recht houden op de no-claim teruggaaf.
Voor sommige verstrekkingen uit het ziekenfonds, zoals veel hulpmiddelen, moet u een eigen bijdrage betalen. Deze eigen bijdrage heeft geen invloed op de no-claim regeling.
Als u in 2005 voor minder dan 255 euro zorgkosten maakt, dan krijgt u het overgebleven bedrag begin 2006 van de zorgverzekeraar uitgekeerd.
Het uitvoeren van de no-claim regeling door de zorgverzekeraars kost geld. Daarom is voor alle ziekenfondsverzekerden de premie in 2005 ongeveer 5,70 per maand duurder dan in 2004.

Wanneer ben ik ziekenfondsverzekerd?
Zo'n 60% van alle inwoners van Nederland is ziekenfondsverzekerd. De ziekenfondsverzekering is in de eerste plaats bedoeld voor werknemers in loondienst (werknemers met een arbeidscontract). Daarnaast kunt u ook als oud-werknemer (AOW-gerechtigde), als werkloze of arbeidsongeschikte werknemer (uitkeringsgerechtigde) of als zelfstandige met een laag inkomen onder bepaalde voorwaarden voor een ziekenfondsverzekering in aanmerking komen. Of u daadwerkelijk in aanmerking komt, hangt onder andere van uw jaarinkomen af. Onder een bepaalde loongrens bent u verplicht ziekenfondsverzekerd. De loongrens wordt ook wel ziekenfondsgrens genoemd.
Voor de verschillende groepen verzekerden, gelden verschillende loongrenzen. In 2005 is dat:
1 voor werknemers en uitkeringsgerechtigden 33.000 euro per jaar;
2 voor zelfstandig ondernemers 21.050 euro per jaar;
3 voor AOW-gerechtigden 21.000 euro per jaar;
4 voor alimentatieontvangers 21.050 euro per jaar.
Is uw inkomen hoger dan de loongrens die voor u geldt, dan moet u een particuliere ziektekostenverzekering afsluiten. Er zijn verschillende particuliere ziektekostenverzekeringen. De meeste ambtenaren zijn verzekerd via een zorgverzekering voor overheidspersoneel.

WAJONG
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (WAJONG) is bedoeld voor gehandicapte jongeren en studerenden die tijdens hun studie arbeidsongeschikt zijn geworden. Er geldt een wachttijd voor een uitkering van 52 weken. Op basis van een keuring beoordeelt het UWV in welke mate sprake is van arbeidsongeschiktheid. Alleen jongeren die voor 25% of meer arbeidsongeschikt zijn, krijgen een uitkering. De uitkering is maximaal 70% van het minimum (jeugd)loon.


WW
Als u werkloos wordt kunt u een WW-uitkering aanvragen bij het CWI (Centrum voor Werk en Inkomen). Het CWI geeft uw aanvraag door aan het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) die vervolgens beoordeelt of u in aanmerking komt voor een uitkering.
Om een WW-uitkering te krijgen moet u aan een aantal voorwaarden voldoen:
1 u heeft de afgelopen 39 weken tenminste 26 weken gewerkt;
2 het verlies van uw baan is niet verwijtbaar;
3 u staat ingeschreven als werkzoekende bij het CWI;
4 u bent beschikbaar om passende arbeid te accepteren.
Als u een gedeeltelijke WAO-uitkering heeft en u kunt niet meer terugkeren bij uw oude werkgever, kunt u (gedeeltelijke) WW aanvragen.

AWBZ
De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) dekt zware geneeskundige risico's die niet onder de ziektekostenverzekeringen vallen. Het gaat om medische kosten die door vrijwel niemand op te brengen zijn. Denk maar aan de levenslange verzorging en verpleging van iemand met een zware meervoudige handicap, aan langdurige revalidatie na een ernstig auto-ongeluk of aan opname en behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis.
Onderzoek en preventieve maatregelen worden ook betaald uit de AWBZ. Zoals inentingen voor kinderen en het bevolkingonderzoek baarmoederhalskanker en borstkanker.

Van de AWBZ-zorg kunt u op twee manieren gebruikmaken:
1 u kunt de 'zorg in natura' krijgen. U krijgt de benodigde zorg toegewezen en de zorgverzekeraar zorgt dat de zorg betaald wordt;
2 u kunt soms ook kiezen voor een persoonsgebonden budget (PGB). Dit is een bedrag waarmee u zelf de zorg kunt inkopen die u nodig hebt.
De AWBZ is een volksverzekering. Iedereen die in Nederland woont of werkt is er voor verzekerd. De AWBZ wordt uitgevoerd door de zorgverzekeraars vanuit speciale zorgkantoren. Elke regio heeft een eigen zorgkantoor.

Zwangerschaps- en bevallingsverlof
Bent u zwanger en:
1 bent u werknemer, of
2 bent u alfahulp, of
3 hebt u een WW- of Ziektewet-uitkering,
dan hebt u recht op minimaal zestien weken zwangerschaps- en bevallingsverlof. Dit verlof neemt u op in de periode rond de bevalling. Tijdens het verlof hebt u recht op een uitkering.
De regels voor het zwangerschaps- en bevallingsverlof vindt u in de Wet arbeid en zorg. Deze wet geldt sinds 1 augustus 2004 alleen voor werknemers (en alleen voor het zwangerschaps- en bevallingsverlof ook nog voor alfahulpen). Ook als u ontslag hebt genomen maar geen WW-uitkering krijgt, hebt u soms nog recht op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering.
De uitkering tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof wordt betaald door het UWV, soms via uw werkgever. Uw werkgever hoeft uw salaris dus niet door te betalen tijdens het verlof. Ook als u ziek bent als gevolg van de zwangerschap of bevalling, krijgt u een uitkering van het UWV. (Wordt u ziek voorafgaand aan uw verlof en komt dit niet door de zwangerschap, dan betaalt uw werkgever uw loon door). Partners hebben recht op twee dagen kraamverlof, de werkgever betaalt het loon dan door.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.