Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Vikingen

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 6e klas vwo | 19341 woorden
  • 17 april 2012
  • 67 keer beoordeeld
Cijfer 6
67 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu

Vikingen
Voorwoord
Inleiding
Hoofdstuk 1: Vikingen als ‘barbaren’
Hoofdstuk 2: Vikingen als ‘beschaafden’
Hoofdstuk 3: Noordse mythologie
Hoofdstuk 4: De strijd rond Dorestad (onderzoek) (niet af)
Conclusie (voorlopig)
Nawoord (niet af)
Encyclopedie (niet af)
Logboek (voorlopig)
Bronvermelding (voorlopig)

Voorwoord
Sven en Yannick besloten samen te werken om een profielwerkstuk te kunnen realiseren. Eerst waren we ervan overtuigd om het over de evolutietheorie te hebben. Maar door gebrek aan kennis en intelligentie viel ons eerste plan in duigen. Een geloofwaardigere reden was eigenlijk omdat Sven geen Biologie heeft en we te weinig met profielvakken bezig zouden zijn. Dus we gingen zoeken naar een ander onderwerp. We kwamen uiteindelijk bij geschiedenis terecht en moesten we daarom een  onderwerp kiezen in deze richting. We kwamen uit op de Vikingen. Het leek ons erg interessant om meer te verdiepen in deze oude beschaving. Aangezien er zoveel verhalen over verteld wordt wouden wij wel eens weten wat er van waar is. Zo kom je achter leuke feitjes. Een goed voorbeeld is dat niet Colombus als eerste Europeaan Amerika ontdekte, maar het was eigenlijk de viking uit Noorwegen genaamd Leif Eriksson rond het jaar 1000. 

Inleiding
Vikingen leefde omstreeks 800 – 1100 na Christus. Veel mensen die daar naar terugkijken zien het als een barbaarse tijd. Wat ook wel begrijpelijk is als je kijkt naar de archeologische vondsten die bekend zijn. Er bestaan nog vele originele geschriften waar in staat over hoe de Vikingen leefden in die tijd. Veel daarvan zijn fictieve verhalen over Noordse helden en goden. Weinig daarvan zal echt puur op waarheid gebaseerd zijn. Ondanks het waarschijnlijk allemaal ‘verhaaltjes’ zijn die in de geschriften staan kun je er een hoop uit halen om een goed beeld te krijgen van het leven toen.

Ons profielwerkstuk is ingedeeld in vier hoofdstukken.
Het eerste hoofdstuk gaat over de Vikingen als de bekende barbaren. Hierin wordt gespeculeerd in hoeverre dat wel waar is. In het begin van hoofdstuk één wordt er eerst verteld over hoe de Vikingen leefden voordat ze op plunderen overgingen. Het wordt langzaam opgebouwd. Aan het einde is er een verhaal over een Vikingkoning genaamd Harald Hardrada. Tijdens het verhaal wordt er veel uitgelegd over de Vikingen. Ook staat er in het eerste hoofdstuk een stukje over hoe grote invloed het Vikingschip had met het feit dat ze zo op plunderen sloegen.  Zonder Vikingschip geen Viking.
Het tweede hoofdstuk is eigenlijk een weerspiegeling van het eerste hoofdstuk. In het tweede hoofdstuk wordt namelijk de niet barbaarse maar beschaafde kant van de Vikingen belicht. Een bewijs dat het ook als een historische beschaving gezien kan worden. De invloed van de Vikingen zijn immens op de  toekomst van Europa, wat maar weinig mensen beseffen. Ook in dit hoofdstuk is er een inleidend begin. En ook hier wordt alles verteld in een soort verhaalvorm. Het gaat over Erik de Rode en zijn zoon Leif Eriksson. Beide zijn op ontdekkingsreis richting het westen (op zee). Tijdens deze reizen ontdekken ze landen zoals IJsland Groenland, Faeröer eilanden en Amerika, waarvan IJsland zelfs hun thuis wordt. Nu nog steeds zie je veel Vikingse invloeden op IJsland.
Het derde hoofdstuk is een belichting over de Noordse mythologie. Hierin wordt uitgelegd over de goden die de Vikingen verzonnen en wat zij betekenden voor de samenleving. Ook geloofden de Vikingen in niet-bestaande wezens. Zoals draken, dwergen, reuzen en bosgeesten. De laatste paragraaf is een belangrijke, want die heeft gedeeltelijk één van onze deelvragen doen kunnen beantwoorden.
Hoofdstuk vier is  ons onderzoek. Er wordt beweerd dat Dorestad vijf keer geplunderd zou zijn. In het jaar 834, 835, 844, 857 en 873. Het is nog niet helemaal bewezen. Dus ons de taak om met de informatie die we hebben te oordelen of het wel waar is of niet.

Bij dit profielwerkstuk proberen we de volgende vragen te beantwoorden.
Eerst heb je een aantal deelvragen  die helpen om uiteindelijk de hoofdvraag te kunnen beantwoorden.

Deelvragen:
-    Hoe leefden de Vikingen voordat ze op ‘ontdekkingsreis’ gingen?
-    Wat dreef de Vikingen tot het willen ontdekken van nieuw land?
-    Heeft het Vikingschip met zijn technologische voorsprong veel invloed gehad op het Vikingleven?
-    Hoe kwam het dat ze zo succesvol en machtig waren in de strijd?
-    Hoe zag het geloof van de Vikingen eruit?
-    Waarom sloegen de Vikingen over tot het Christendom?
-    Heeft het Vikingtijdperk veel invloed gehad op Europa?

Onderzoeksvraag:
Hoe en waarom plunderden Vikingen onbekende gebieden?  Waarom werden ze als Barbaren gezien en in hoeverre is dit waar?

I - Vikingen als ‘de Barbaren’

Het begin…
Eind 8ste eeuw verschijnen ze vanuit het koude Noorden en veroveren de wereld stormenderhand. 300 jaar lang teisteren ze de beschaafde landen. Niets houdt hen tegen. Geen oceaan, niet de dreiging van het onbekende niet de heersers van Europa. Het zijn de Vikingen.

1200 jaar geleden vallen de Vikingen plotseling binnen uit de Noordzee als beesten die op 'n nietsvermoedende wereld worden losgelaten. Ze komen uit een gebied van diepe fjorden schrale landbouwgronden en bittere stamoorlogen. Tegenwoordig heet dit gebied Scandinavië. Nog altijd zijn er legenden over hun woestheid en moed, hun ontdekkingen en veroveringen en iets dat nog opmerkelijker is en begraven ligt onder de grond van hun Scandinavische moederland.

Een in 1880 deden Noorse archeologen een bijzondere ontdekking. Eén bepaald object, opgegraven in meerdere Vikinggraven vertelt meer over de Noorse Vikingen dan enige andere vondst: Een schip.  Een grafschip, een ingegraven tombe gevuld met de goederen die nodig waren voor de reis naar het hiernamaals. Ze konden zich alleen verplaatsen per schip. Ze bouwden prachtige schepen. Toen ze net waren begonnen met de opgravingen kon men niet geloven dat ze echt in zulke mooie schepen voeren. Ze waren zeer zeewaardig en manoeuvreerbaar. Hun diepgang was zeer beperkt, waardoor je rivieren op kon varen.

Eind 8ste eeuw, in het binnenland van Noorwegen…
 Men weet een beetje hoe ze leefden vóór ze hun strooptochten ondernamen. Ze waren een volk dat vooral leefde van de landbouw. Ze organiseerden zich in dorpen of in stamverband. Waarschijnlijk op familiebasis, maar dat is niet zeker. Die kleine verbanden hadden leiders, die soms onderling oorlog voerden. Maar het Vikingbestaan was vooral een kwestie van overleven. Het klimaat was kouder dan in de rest van Europa. Het weer kon zeer grimmig zijn. Het was moeilijk in leven te blijven. Dat was een belangrijk punt. Aanvankelijk was het familielandgoed de economische basis van 't Noorse leven. Ze waren herders, en ze verbouwden gewassen tijdens 't korte groeiseizoen. Vee was van cruciaal belang. Rond die 8ste eeuw was het gedaan met de vrede. De groeiende bevolking had meer landbouwgrond nodig. De spanning bereikte toen ook het kookpunt. Geweld laaide op tussen de Vikingclans. De sterken vielen de zwakken aan. De overvallers gingen tekeer met bijlen en zwaarden en grof geweld. In de ruzie om land was niets meer heilig.

Een koning was iemand met een grote boerderij. Hij had z'n pachters en z'n slaven. Als hij zin had iemand aan te vallen, trommelde hij iedereen op en viel aan. Ze stormden een dorp binnen, pakten wat ze konden en smeerden 'm. Niet bepaald beschaafd, maar toch zeer effectief.

Het Vikingschip
Maar land en rijkdom was er voor de steeds groeiende populatie niet veel in het Noorden. Een aantal Vikingen zette hun geschillen opzij en gingen op zoek naar buit elders. De handen en werktuigen die eens balken voor schuren maakten verrichtten een andere taak. Langs de oevers van de fjorden ontstond iets, iets dat de levens van deze mensen zou veranderen: Het Vikingschip.
Deze buitengewone schepen met hun revolutionaire ontwerp gaven de geschiedenis een nieuwe richting en gaven de Vikingen de dominantie over Europa en verder voor hun komende drie eeuwen. Het Vikingschip komt voort uit een eeuwenlange traditie van scheepsbouw en zeevaart. Zonder het Vikingschip waren er geen Vikingen geweest. Door hun technologische evolutie konden ze de geschiedenis zo beïnvloeden. Ze ontwikkelden schepen waarmee ze de Atlantische Oceaan op konden. Dit gaf de Vikingen hun grote mogelijkheid om ver te komen. Je kon zo'n boot in elkaar zetten in een maand, zes weken. Het ontwerp was altijd hetzelfde. Ze maakten een brede versie voor rustig water en een diepere versie voor open zee. Als ze de Russische of Europese rivieren op wilden voor strooptochten landinwaarts dan gebruikten ze dezelfde techniek, maar dan een kleine versie. Ze konden worden gedragen of stroomopwaarts gesleept en ze konden gezeild worden. Dat was heel belangrijk. Ze waren bliksemsnel, en niet te overmeesteren. Dit was geen kustvaartuig meer, zoals op de Middellandse Zee. Ze voeren van Noorwegen naar Schotland en van de Faeröer eilanden naar IJsland en vandaar naar Groenland. Over open wateren die veel te gevaarlijk waren voor kustvaartuigen. De Vikingen waren daar niet bang voor en konden het technologisch waarmaken. Resultaat: een schip met geringe diepgang dat je makkelijk kon aanpassen. Een technologisch wonder in die tijd.

Het begin van de rooftocht…
De Vikingen werden niet geleid door een koning of centraal gezag. Elk Noors dorp handelde zelfstandig, elk dorp riep z'n eigen koning uit. Maar voor de rooftocht bundelden ze hun krachten. Ze lieten vrouwen en kinderen achter en kozen zee. Ze waren uit op plundering dus wapenden ze zich overeenkomstig.

Tot hun eerste slachtoffers behoorden de monniken van Lindisfarne aan de Engelse kust, die in juni 793 werden overvallen. Hier lag het klooster van St. Cuthbert. Lindisfarne was een van de meest gewijde plaatsen van Engeland rijk aan vroomheid en aan meer tastbare schatten. De monniken luidden de klok voor de mis en dan zagen ze die draken uit zee komen. De Vikingen raasden als een storm over hen heen, sloegen ze neer, sleepten alles mee en staken de boel in brand. De monniken stonden oog in oog met de hel. En ze beschreven het vaak alsof de helse duivels op hen waren losgelaten.

De Vikingen waren krijgers. Ze gebruikten intimidatie, angst, terreur. Het waren bandieten, geen soldaten. Ze waren uiterst wreed, uiterst hebzuchtig en uiterst bekwaam. Men ziet die mensen als barbaren maar ze gingen op hun doel af op zeer gedisciplineerde, militaire wijze.
De Vikingstrijder was een simpele vechtmachine. Een grote gespierde Scandinaviër vaak gekleed in een leren pantser. Ze hadden eenvoudige wapens: Een mes, een zwaard en een strijdbijl. Het schijnt dat die strijdbijl hun gevaarlijkste wapen was want ze waren zeer bedreven in het werpen met die bijlen om iemand te onthoofden of uit te schakelen. De kloosters langs de kust hadden hun  belangstelling vanwege de opeengepakte rijkdommen en de passiviteit van de monniken.

De Amanita muscaria
“De Amanita muscaria is de rode paddenstoel met witte stippen die ook in Nederland in het bos  groeit. Hij is giftig en werkt ook als een soort drug. (Overigens is in uitzonderlijke gevallen beschreven dat je er aan dood kunt gaan). Een van de giftige bestanddelen is Muscarine.

Het effect van de paddenstoel is dat je een rood gezicht krijgt, vrolijk en spraakzaam wordt, onbezonnen, en een toename van spierkracht ervaart. Door de onbezonnenheid durf je veel meer aan. Het middel kan er toe leiden dat de toegenomen spraak ongecontroleerd wordt (net zoals je wel bij alcohol ziet) en ook het gedrag kan op een gegeven moment  ongecontroleerd worden. Ook kun je, wanneer je er teveel van neemt,  spierverkrampingen krijgen en uiteindelijk bewusteloos raken.
De Noormannen/Vikingen gebruikten het middel wanneer ze ten strijde trokken. Het schijnt dat ze het ofwel oprolden tot een soort bal en het dan inslikten zonder erop te kauwen. Ook wordt wel beschreven dat ze het mengden met water, melk of bessensap, en daarna het mengsel opdronken.
In de homeopathie wordt het middel gebruikt als geneesmiddel voor mensen die LAST hebben van ongecontroleerd gedrag of verlammingen, zoals bij bepaalde neurologische aandoeningen.”
(Bron: geschreven door Dr. Tom Oosthuizen)

 De Angelsaksische kroniek, begonnen aan het eind van de 9e eeuw is de beste bron over de Engelse geschiedenis van de 5e tot de 11e eeuw. Hij vermeldt de verschrikking die de Vikingen brengen:
'Door de hand van heidenen is Gods kerk in Lindisfarne verwoest en is er geplunderd en gedood.'
De goddeloze aanval op deze monniken en hun schatten in het jaar 793 werd een mijlpaal in de geschiedenis: De eerste grote Vikingaanval over zee. Maar Lindisfarne en de andere kloosters langs de kust waren nog maar het begin. Tegen het einde van de 8ste eeuw gingen de Vikingen uitkijken naar rijkere buit. De grote steden van Europa zullen hun macht en razernij ervaren en de diepe beet van hun staal. De Vikingen verlieten Scandinavië om te gaan plunderen. De overval op Lindisfarne in Noord Engeland was het begin van een inferno van Vikingbarbarij dat heel Europa bedreigt.

De plunderingen gingen verder…
Midden 9e eeuw was Lindisfarne pas 50 jaar geleden. De Vikingen hoorden over de rijkdom van Europa. Noorse families, dorpen, stammen bouwden eendrachtig Vikingschepen. Ze wouden hun stand verhogen ten koste van de nog onwetende volken overzee. Toen de Spanjaarden naar Amerika gingen, zochten ze goud. De Vikingen zochten zilver.  Dat had voor hen de grootste waarde. Veel religieuze  gebruiksvoorwerpen, kruisen en wat je zoal in een klooster vindt, waren van zilver. Groepen Vikingen kozen zee zonder algemene leider. Soms groeide een vloot aan met grote aantallen. Elke vloot opereerde zelfstandig waardoor een aanval nog moeilijker te stuiten is. Als de reputaties van individuele Vikingleiders groeiden, groeiden ook hun ambities.

Europa lag voor het grijpen. Europa werd doorsneden door bevaarbare rivieren. Noord-Amerika of Afrika hebben alleen een paar zeer grote rivieren, maar Europa vele. Hun schepen konden iedere grote waterloop op. Ze zijn lang en smal en hebben weinig diepgang. Een van de eerste aanvallen via een rivier is die in het jaar 845 door de beruchte Vikinghoofdman Ragnar, een Deen. Zijn vloot telde 120 schepen. 'Lindisfarne' zou hierbij verbleken. Zijn route liep via de Seine en zijn doel was Parijs. Nog voor ze daar waren, decimeerden ze de Franse voorhoede op de oevers van de Seine. Ze voerden hun  krijgsgevangenen mee voor een gruwelijk einde. Het waren terroristen. Ze gebruikten terreur om zaken te bespoedigen. Ze wilden niet meer doen dan nodig was, dus waren ze zo wreed mogelijk. Een beruchte Viking stond bekend als 'de Kindervriend'. Hij gooide baby’s in de lucht en ving ze op met z'n zwaard. Dit waren geen lekkere jongens. Er wordt gezegd dat Ragnar’s Vikingen die dag 111 soldaten ophingen. De monnik Ermentarius beschreef de terreur en verwoestingen die tientallen jaren voortduurden langs de Seine, de Loire en verder.
Als de grote Vikingvloot de Seine opvaarde op weg naar Parijs die enorme, goed verdedigde stad besloot de Franse koning, die in Parijs verbleef hen het hoofd te bieden. Maar de verwoesting die het gevolg kan zijn doet hem besluiten hen af te kopen. De Franse koning, Karel de Kale betaalde Ragnar  bijna zes ton zilver en onbewerkt goud op voorwaarde dat ze weggingen en nooit meer terugkwamen.
Het effect was het tegenovergestelde. Als bekend werd dat er zoveel buit en schatting valt te halen dat overal land te plunderen is werd de plundering van noord- en overig Europa met kracht voortgezet.
 

Het verhaal van Harald Hardrada, de laatste grote Viking.
De eenmaking van de Vikingen is verbonden met het leven van een jonge Vikingknaap: Harald Hardrada was de halfbroer van de Noorse koning Olaf en zijn toekomstige erfgenaam. Net 15, vechtte hij aan de verliezende kant van een Vikingburgeroorlog. Maar Harald zou terugkeren. Hij zou zijn wraak krijgen. Hij zou z'n eigen geschiedenis schrijven met het bloed van zijn vijanden. De Vikingen verspreidden zich als een besmettelijke ziekte over Europa. Als eerste vielen onverdedigde kloosters.

Maar al gauw oefenden de invallers dieper landinwaarts hun terreur uit. Uiteindelijk keerden de Vikingen zich tegen zichzelf. In Noorwegen woedde een burgeroorlog. In 1030 stond in de Slag bij Stiklestad manschappen van de Deense koning Knoet tegenover de Noorse koning Olaf. Uit de Scandinavische burgeroorlog, die de grond doordrenkt van bloed was een jonge krijger opgestaan:
Harald Hardrada, halfbroer en erfgenaam van koning Harald. Halverwege de 11e eeuw, toen Harald opgroeide tot man, ontwikkelde hij de ambitie Noorwegen te leiden en te verenigen. Maar eerst moest hij daartoe de macht verzamelen. Harald was een boeiend figuur. Hij begon z'n Vikingbewind als jongeman. Op z'n 16e raakte hij gewond in de strijd waarin zijn broer sneuvelde en was hij gedwongen te vluchten. Harald Hardrada werd een balling in de verre noordelijke landen. Hij ging eerst naar Zweden, dan naar Kiev, een florerende handelsstad in de tegenwoordige Oekraïne. In 1031 volgde hij de route van de Zweedse Vikingen die al eerder handelsposten hebben gesticht om aan exotische oosterse goederen te komen. Ze kwamen als veroveraars maar bleven, en werden kosmopolitische handelaren. Via de handel verbindt Kiev de Noorse wereld met het Oosten, iets wat Harald niet ontging. Als je opgepotte munten uit die tijd vindt, komen die overal vandaan. Er zijn Boeddhabeeldjes gevonden in de ruines van Hedeby. Dat soort connecties hadden die mensen.
Zo kwamen ze veel verder dan door de boel kort en klein te slaan. Op dit kruispunt van handel en cultuur besefte Harald dat zonder afzetmarkt voor plunderbuit, zijn macht beperkt was. Die les zou hij spoedig in praktijk brengen. De Vikingen dreven al eeuwenlang handel. Als je een klooster vernielde en wat bokalen en manuscripten roofde nam je die niet mee naar huis, je had er niks aan. Je moest ze ergens zien te ruilen voor wat je echt wou. Maar de handel was niet alleen in goederen. Ze handelden ook in mensenvlees. Ze verkochten gevangengenomen mannen en vrouwen als slaven. Vrouwen stierven in groten getale bij geboorten dus moesten constant vrouwen worden aangevoerd. Ze grepen de meisjes, verkrachtten ze ongetwijfeld, en verkochten ze als slavin.

Ondanks Kiev's economische lessen was Harald hier niet gekomen om handel te drijven. Hij had het hart van een Viking. Hij moest de krijgsmantel omslaan en de vaardigheden verwerven die hem tot koning zouden maken. In 't jaar 1038 was zijn zelfvertrouwen gegroeid. Hij wilde plunderen.
Hij leidde een elitegroep van Vikinghuurlingen. Hij sloeg opstanden neer voor oosterse vorsten en  verwierf rijkdom en macht. Hij wou naar Noorwegen om de kroon te grijpen. Op Sicilië demonstreerde hij zijn legendarische vindingrijkheid. Zijn aanvoerderschap werd minder gekenmerkt door moed dan door sluwheid. Dat werd beschouwd als een Vikingdeugd. Dat was beter dan er gewoon op afgaan en mensen neer te slaan. Een van z'n tactieken was om bij een belegerde stad vogeltjes te laten vangen die de stad in en uit vlogen. Met pek en touwtjes bonden ze die brandende twijgjes op de rug de vogeltjes vlogen terug naar hun nest. Als de stad brandde, viel hij aan.

Na bijna 15 jaar had de sluwe Harald genoeg roem een faam verzameld om zijn verdeelde vaderland op te eisen. In 1046 ging hij terug naar Scandinavië. Hij was een beroemd huurling, met de rijkdom en ambitie van een koning, maar zonder de titel. Als erfgenaam voor de Noorse troon stond hij nu gereed om deze op te eisen. Maar zijn neef zat op de troon. Om die op te eisen moest hij het met hem op een akkoordje gooien. Hij was een politiek doorkneed mannetje en sprak af met zijn neef het land gezamenlijk te regeren. Dat werkte. De neef was binnen een jaar dood.  Er waren geen bewijzen dat Harald daar achter zat, al werd hij daar zeker van beschuldigd. Harald ontkende niets. En tenslotte had hij de macht in Noorwegen. Toen Harald op de troon zat, zorgde hij dat hij ook aan de macht kon blijven. In 1047 trok hij uit om z'n tegenstanders te vernietigen. In een mix van tactiek en wraak liet Harald zijn vreselijke razernij los tegen ieder die tegen hem was. In 1047, na jaren aan zijn macht te hebben gebouwd werd Harald Hardrada koning van Noorwegen. Hij bestuurde de Vikingen met harde hand. Meedogenloos werden de boerderijen en dorpen van zijn tegenstanders verwoest.
De boodschap: onderwerp je of sterf. Overal in 't land betaalden zijn vijanden de ultieme prijs voor hun ontrouw. In Koning Haralds Sage verheerlijkde de koning zijn eigen wreedheid.
Wanneer de opstand was neergeslagen moest er gevierd worden. Haralds woning was vol getrouwen die zich opmaakten voor een uitbundig feest.

Als je veel geld had, veel goud dan was je een grote man.
Je deelde het uit. Zo vormden ze hun legers. Die mensen moest je te eten geven, en je moest ze goud kunnen geven. Een gouden ring, om iemand te belonen, of een gouden beker of zo. Dus je moest veel kostbaarheden hebben. En had je die dan werd je een belangrijk iemand. Dat was ook precies waarom Harald al die paleizen plunderde. Zo verzamelde je veel goud. Een Vikingheer trok mensen aan door de kracht van zijn persoonlijkheid. En hij moest de reputatie hebben overwinningen te boeken. Hij moest je een overwinning bezorgen zonder dat je gedood werd. Mensen stroomden samen in die hallen, hadden enorme braspartijen. Iedereen kreeg goud en dronk een hoop mede. Af en toe kwamen ze bijeen en gingen ze iemand vermoorden. Maar het was toch vooral het gebeuren in die hallen. Dat vormde min of meer het centrum van het Vikingbestaan. In de grote hal werden politieke afspraken gemaakt afbetalingen geregeld, bondgenootschappen gesloten en werd macht uitgeoefend. Het was een heel soepel systeem waardoor ze meteen op iedere situatie konden inspelen. En het kon zo omslaan. Werd 'n leider gedood of vernederd, of er gebeurde iets anders  dan stond er zomaar iemand anders op, vaak iemand uit totaal andere hoek.

Met Kiev als model, stichtte Harald een handelscentrum in een stad aan zee. Hier werden spullen uit de hele wereld verhandeld. Die stad was Oslo, dat een van de grote havens in de regio zou worden. Harald wist dat handel een volk verenigt. Handel zou de welstand en rust brengen die ze wensen. De Oslose markten zaten vol landbouwproducten, zoals tarwe en groenten of huiden en stoffen. Vikingschepen voerden dingen aan van over de hele wereld. Kruiden, goud, stoffen, edelstenen en slaven. Aardewerk uit  Duitsland, zilveren sieraden uit Frankrijk en munten uit de verre Arabische landen. De Vikingen werden sluwe kooplui, en Oslo groeide. Het dagelijks leven hier werd weerspiegeld in de grafgiften: Bewerkt gouden wapens, juwelen en de gewone houten goederen van de Vikingen zelf.

Maar de bloei van de handelsstad deed Harald alleen maar verlangen naar grotere rijkdom en macht.
Harald besloot dat het tijd was voor een belangrijker doelwit: Engeland.
Hij vaarde uit met een schip, een aantal schepen natuurlijk in gezelschap van de opstandige broer van de Engelse koning en daar ging Harald Hardrada. Kijkend naar Engeland, stelde hij zich vast voor dat zijn eigen rijk zich uitstrekte zo ver als zijn schepen hem kunnen brengen. De voormalige vluchteling had enorme invloed op zijn oorlogszuchtige volk. Zijn taaiste Vikingvijanden had hij onderworpen zonder veel weerstand. Engeland en z'n rijkdommen leken voor het grijpen te liggen. Maar hem wachtte een gehard en gedisciplineerd leger en een strijd, heviger dan hij ooit had hoeven voeren. Een strijd die al zijn succes teniet dreigde te doen.

Eind september, 1066 – het einde van Harald Hardrada
De Engelsen wisten hoe woest hij was. Alleen snel handelen en grote moed konden hem tegenhouden.
Harald begon aan de kust. Hij won een aantal felle gevechten. Ook hier leek zijn overwinning zeker. York leek zich over te geven. Harald ging met een deel van z'n troepen naar Stamford Bridge,
11 kilometer van de stad. Hij verwachtte een eerbetoon door de Yorkse leiders, plus gijzelaars. In feite was hij er zo van overtuigd dat Noord-Engeland al van hem is dat hij maar weinig mannen had meegenomen en ze hadden hun pantsers thuisgelaten. De Engelsen waren minder slordig. Hun koning Harold Godwinson liet z'n mannen door de bossen snellen om de Vikings de pas af te snijden. De zwaardvechters droegen maliënkolders. De boogschutters waren goed bewapend. Ze waren vastbesloten de Vikings 'n halt toe te roepen en hun stad te redden. Toen de Engelsen verschenen, aldus de sage werden ze volkomen verrast door de aanblik van glanzende wapenrustingen. Ze kwamen steeds dichterbij. Ze wisten niet wie het waren. Dichterbij komend zagen ze wie het waren.
Harald nam 'n belangrijke beslissing. In plaats van terug te trekken en op de rest van z'n troepen te wachten wou hij direct vechten.

Wanneer de Engelsen iets terugtrokken, rook Harald de overwinning. Z'n troepen forceerden een doorbraak. Er is het verhaal van één Viking die op de brug alle Engelsen tegenhield. Het waren kleine legers maar dat is vaak zo in de Middeleeuwen. Grote veldslagen zijn er niet zoveel.

De man op de brug hield alles tegen, maar toen die was neergestoken, kwamen ze bij Harald.
Toen de brug open was, vielen de Engelsen aan op de lichtgepantserde Vikingen. Ze maaiden erdoorheen als een mes door het boter. De strijd was fel. De Vikingen gebruikten al hun moed tegen een leger dat z'n vaderland verdedigde. De een na de ander sneuvelden de Vikingen. Hun bloed trok in de Engelse bodem. Het was een weerzinwekkende slachting.

Midden in het gevecht trof een welgemikte of door 't lot gestuurde pijl Harald Hardrada in de hals.
Haralds versterkingen arriveerden pas later, maar dat was tevergeefs. Zwaar in de minderheid, werden de Vikingen vrijwel geheel vernietigd. Toen de nacht viel, was de nederlaag totaal. Harald landde in Engeland in september 1066 met duizenden soldaten en grote ambities. Hij vond slechts vernietiging en dood. Harald bracht z'n leger met 270 schepen naar Engeland. Slechts 30 keerden er terug.

Invloed
In de decennia daarop bleven de Vikingen soms aanvallen uitvoeren maar geen kwam meer zo ver en werd meer zo machtig als Harald in z'n laatste gevecht. Binnen een paar weken na de val van Harald begon een nieuw hoofdstuk in de Europese geschiedenis. Toen Harald stierf in 1066 was er een diepgaande Vikinginvloed op cultuur, handel en geschiedenis. En juist dat werd het begin van hun ondergang. Assimilatie, opgaan in het land dat ze koloniseerden en de verenigende kracht van het christendom leidden evenzeer tot hun einde als enige nederlaag in de strijd. De Europese geschiedenis veranderde.

Rusland betekent 'Vikingland'. Een 'Rus' was een Viking. Normandië is 'land van de Noormannen.' Ook Vikingen. Tenslotte veroveren de Normandiërs Engeland. Ze hebben dus een enorme invloed op de Europese geschiedenis. Als strijders, kolonisten, ontdekkers en handelaren brachten de Vikingen grote sociale en politieke verandering. Door hen groeide de wereldeconomie, bouwde Europa versterkingen ontwikkelden zich de nationale identiteiten, de scheepsbouw de navigatie, en meer.
Door hun overvallen golden de Vikingen als barbaren. Maar in hun zoeken naar kansen, naar rijkdom en macht hebben ze de westerse beschaving niet vernietigd. Ze hebben haar verrijkt, misschien wel voorgoed.
 

II - Vikingen als ‘beschaafden’

IJsland
In het zuiden en het westen traden de vikingen vooral op als plunderaars. In het westen vooral als kolonisten en ontdekkingsreizigers.Ze heersen over de Noord-Atlantische Oceaan. Na een paar kleine eilanden gekoloniseerd te hebben vinden ze 'n gigantisch land, waar alleen enkele Ierse monniken ooit kwamen. Daar bouwden de vikingen een nieuwe wereld.
Volgens de legende maakte een man hier een extreem strenge winter mee en noemde het daarom 'IJsland'. Toch kwamen de vikingen in groten getale naar dit ongerepte land. Een vulkanisch land vol enorme gletsjers. IJsland is een plek van buitenaardse schoonheid.
Een eiland van bergen, lavavlakten, zandstranden en diepe valleien. Het is een bovennatuurlijk land. Een land van de goden. In IJsland vinden de vikingen wat ze het liefst willen: Vruchtbaar land in overvloed. Door naar IJsland te komen ontvluchten veel vikingen de opkomst van zelfverklaarde Noorse koningen. In een nieuw land kunnen de kolonisten zich grond toe-eigenen middels het gebruik van land nam, oftewel 'land nemen'. Volgens dat gebruik bezit een vrij man 't land waar hij in 'n dag omheen kan lopen. Binnen enkele decennia is heel IJsland op deze manier gekoloniseerd.

Leif de Fortuinlijke (Leif Eriksson)
Leif de Fortuinlijke was de zoon van Erik de Rode. Hij was geboren op 'n boerderij in IJsland.
Daar leerde hij de vaardigheden en gebruiken van zijn volk. Hij leerde deugden als wijsheid, moed en rechtvaardigheid te waarderen en krijgers, dichters en kunstenaars te eren. Kunst is overal aanwezig in hun leven. Het verrijkt alles. Van hun meest kostbare bezittingen tot de meest normale voorwerpen. Zijn familie en zijn clan zijn altijd zijn trots geweest.Zoals elke viking probeerde hij uit te blinken in oorlogvoering, landbouw,handwerk, zeemanschap. Net als elke Viking hoopte hij 't hoogst haalbare te bereiken. Een goede reputatie. Roem is alleen weggelegd voor degene die het wint. Hij hoopte dat de dichters de verhalen in de juiste woorden konden brengen generatie op generatie.

Sagen
Vikingen hechtten evenveel waarde aan verhalen en gedichten als aan de vaardigheden van krijgers. En hoewel ze het runenalfabet kenden waren de geschiedenis en tradities sterk afhankelijk van 't gesproken woord. Gelukkig schreven geleerde IJslander deze verhalen twee eeuwen later op. Waaronder Leif's verhaal. Samen staan ze bekend als de IJslandse sagen. Sage betekent letterlijk: 'Wat er gezegd is'. De sagen bestaan uit geschiedenis, gedichten, mythen en religieuze fabels. Ze vertellen ons hoe de vikingen leefden en wat ze belangrijk vonden in 't leven. De duizenden prachtig handgeschreven pagina's van de manuscripten zijn een hoeksteen van het erfgoed van de vikingen. De sagen behoren tot de belangrijkste documenten van de middeleeuwen. Ze worden in een beveiligde kluis bewaard en vallen onder de verantwoordelijkheid van de 'sagenbewaarders'. Een interessant verhaal wordt in twee verschillende sagen verteld. Er ontstond een belangrijke keerpunt toen een paar naburige hoofdmannen die elk over meerdere families heersten, 'n bijeenkomst hielden, een 'thing'. Deze bijeenkomst diende als tribunaal om conflicten op te lossen en waar nodig straffen uit te delen. In het jaar 930 kwamen 36 hoofdmannen, van alle groepen van IJsland samen op een plekgenaamd Thingvellir. Daar ontstond de 'Althing', een nationale vergadering die wetten opstelde. Bij elke bijeenkomst sprak de 'rechtspreker' de code uit het hoofd uit waarbij hij de nieuwe wetten en regels toevoegde. Het is nog steeds de langst zittende nationale vergadering ter wereld.

Erik voor de tweede keer verbannen…
Velen kwamen vrijwillig naar IJsland. Leif’s vader Erik, had weinig keus. Hij werd verbannen uit Noorwegen voor een doodslag die hij niet kon verdedigen. Erik was een opvliegende man die alle kwaliteiten van 'n leider in zich had. Gevreesd of gerespecteerd, hij was Erik de Rode. In IJsland trouwt Erik zich in een rijke familie die afstamt van Ierse koningen, en in reputatie vooruit gaat. Maar volgens de sagen ontkomt Erik niet aan zijn vurige temperament. Een conflict met een buurman loopt uit op geweld. Aan beide kanten vallen doden. Erik wordt voor de vergadering gebracht. Leif’s vader had evenveel aanhangers als tegenstanders. Maar het recht zegevierde. Erik de Rode werd voor 3 jaar uit IJsland verbannen. Zijn vader maakte het beste van zijn ballingschap. Hij trok naar een onbekend land in het westen. Een plek die verdwaalde zeelieden wel eens hadden zien liggen.

VAARTECHNIEKEN VIKINGEN
Vikingen zeilden zonder kaart en kompas. Ze waren afhankelijk van herkenningspunten, de zon, de sterren de aanwezigheid van vogels en de kleur van het water.Desondanks raakten ze vaak de weg kwijt. Zeelieden gebruikten soms raven, mythische boodschappers van Wodan. Een losgelaten raaf vliegt richting land als dat binnen een straal van 350 km ligt.

Ontdekking en bewoning van Groenland
Erik wist niet dat z'n bestemming in feite het grootste eiland ter wereld was. Drie jaar lang verkende Erik de westkust van het eiland. Het klimaat was er destijds warmer dan nu. Er vormden zich ijsbergen maar de fjorden vroren niet dicht in de winter. 85 procent van dit eiland is bedekt met 'n ijslaag die tot 3,5 km dik kan worden. Het land is woest, bergachtig en kaal maar Erik ontdekte rond de fjorden in het zuidwesten toch vruchtbaar land. Erik vond sporen van mensen, maar er was niemand om hem te weerstaan. Om het aantrekkelijk te laten klinken voor boeren noemde Erik het eiland Groenland. Na zijn ballingschap ging hij terug naar IJsland om vrijwilligers te verzamelen om 't land te koloniseren. Honderden mensen laadden 25 schepen vol met alles wat ze konden dragen om een nieuw leven te beginnen op een plek die ze nog nooit gezien hadden. Ze vertrouwden op Erik de Rode. Hun reis verliep niet zo goed als ze hadden gehoopt. Slechts 14 van de schepen bereikten de kust van Groenland. Elf keerden terug of gingen verloren. Wij gingen niet terug. Erik zou de beloften van het nieuwe land niet opgeven. Tijdens zijn ballingschap verkende Erik 't gebied dat ze nu kennen als Eriksfjord. Daar vond hij een van de meest vruchtbare stukken land van Groenland. Vanuit Brattahlid, oftewel 'steile helling', heerste Erik over Groenland.  Onder zijn leiding werd de meest westelijke  vikingkolonie welvarend. In dezelfde tijd werden veel vikingen christelijk. Erik's vrouw Thjodhild liet een kapel bouwen bij hun boerderij en voedde hun kinderen met het nieuwe geloof op. Maar Erik bleef trouw aan de Noorse goden.

Nog meer pas ontdekte landen
Ze leerden Groenland pas net kennen toen ene Bjarni aankwam in Brattahlid. Op weg naar Groenland verdwaalde hij in de mist, en dreef af naar het westen. Hij was drie onbekende landen tegengekomen maar meerde nooit aan. Dat moment veranderde Leif’s leven. Het duurde vijftien jaar voordat zijn tijd gekomen was. De leeftijdgenoten van Leif respecteerden hem en hij had 't temperament van een leider. Toch moest hij nog een naam verwerven. Een naam die zelfs die van Erik de Rode zou overtreffen. Hij kocht het schip waarmee Bjarni had gevaren en verzamelde vrijwilligers om zijn tocht opnieuw te maken. Als kind droomde Leif al van deze nieuwe landen. Leif kon alleen maar hopen dat het de reis waard was. Hij zag eerst alleen een rotsachtig ijslandschap, zonder bomen en gras. In tegenstelling tot Bjarni wilde Leif dolgraag aanmeren. Hij noemde het Helluland, wat 'platte rotsenland' betekent. Vervolgens vonden ze een land met uitgestrekte wouden tot aan zee. Dit was van groot belang voor mensen uit Groenland waar de bomen niet groter dan een mens werden. Ze gingen aan land. Leif noemde het Markland, oftewel 'woudland'. Ruim een dag volgden Leif en z'n bemanning de kust langs prachtige uitgestrekte witte zandstranden. In de sagen worden ze de 'wonderstranden' genoemd. Ze bereikten nog een vreemd land. Eenmaal aan land zagen ze dauw in het gras. Dat verzamelden ze om te drinken. Zoiets zoets hadden ze nog nooit geproefd. Hij besloot dat ze hun kamp vlakbij zouden opslaan. Uit de sagen blijkt dat ze bij 't verkennen van deze streek grote grasvelden vonden, en wijnstokken met zoete druiven. Er lag geen sneeuw, en zelfs in de winter bleef de zon vele uren per dag hoog aan de hemel staan. Leif noemde dit nieuwe land Vinland.

Is het echt gebeurd?
Eeuwen later vroegen geleerden zich af: Was er echt een Helluland, Markland en vooral een Vinland? In de 19e eeuw ontstonden er veel interpretaties van de sagen. Op zoek naar plekken waar wilde druiven konden groeien keken geleerden eerst naar Cape Cod, Newport, Rhode Island en zelfs New York City. Anderen opperden dat de Golf van de St Lawrence-rivier of de kust van Nova Scotia Vinland kon zijn. De Vinland-sagen spreken elkaar tegen over wie wat waar vond. En er waren geen bewijzen te vinden. Sceptici vroegen zich af of de sagen überhaupt betrouwbaar waren. De meeste mensen geloofden nog dat Columbus Amerika ontdekte zoals in alle geschiedenisboeken stond beschreven. De Noorse ontdekkingsreiziger Helge en archeoloog Anne Stine Ingstad besloten het Vinland-mysterie te ontrafelen.

In 1953 zeilde Helge Ingstad eerst naar het Brattahlid van Erik de Rode. Daar bedacht hij zich dat Vinland wellicht noordelijker lag dan gedacht werd. Zijn indruk werd versterkt door de Skalholt-kaart. Getekend in 1590, met Groenland erop, een Helluland en een Markland en een Kaap Vinland, die doet denken aan Noord-Newfoundland. In de zomer van 1960 zeilde Helge Ingstad langs de kust van Newfoundland. In elk klein vissersdorpje vroeg hij naar oude plekken en vond alleen onbegrip. Maar eenmaal bij zijn laatste bezoek, aan L' Anse-aux-Meadows vertelde de visser George Decker over oude indiaanse ruines. Toen Ingstad de oude sporen in de grond vond dacht hij meteen aan de terreinen die hij in Groenland had gezien.

Na 1000 jaar lag er een laag aarde van maar 15 cm op de funderingen van drie vikinghuizen
en vijf kleinere gebouwen. Anne Ingstad leidde zeven jaar lang opgravingen in L' Anse-aux-Meadows. Ze vond onomstotelijk bewijs dat dit een vikingkolonie was geweest. Met behulp van koolstofonderzoeken werd het gedateerd op het jaar 1000. Rond de tijd dat Leif Eriksson naar Vinland zou zijn gereisd. De sagen hadden het bij 't rechte eind. Leif's route werd duidelijk. Baffin-eiland was Helluland, en Labrador was Markland. Leif Eriksson betrad Amerika bijna 500 jaar voor Columbus. Met L' Anse-aux-Meadows als doorgang zeilden de vikingen over de Golf van St Lawrence naar een uitgestrekt gebied dat Vinland heette.

Leif hoofdman/ terug naar Groenland
Leif had goede hoop dat Vinland een bloeiende vikingkolonie kon worden. Na een jaar van verkennen en voorraad verzamelen ging Hij terug naar Groenland. Maar binnen een paar jaar stierf Erik de Rode. Toen werd Leif hoofdman. Hij ging nooit meer terug naar Vinland. Er volgden meer expedities, waaronder een geleid door Leif's broer, Thorvald. Slechts een paar vrouwen maken de tocht naar Noord-Amerika waaronder 'Gudrid de Reizigster'. In Vinland bevalt Gudrid van een jongetje, Snorri genaamd. Het is de eerste Europeaan die in Amerika ter wereld komt en de enige gedurende nog eens 500 jaar.

Ontmoeting Indianen
Gedurende ongeveer een decennium komen familieleden van Leif meerdere keren naar L' Anse-aux-Meadows. Thorvald ontdekt iets buitengewoons tijdens zijn expeditie. De vikingen zijn niet alleen in dit nieuwe land. En voor de mensheid heeft deze ontmoeting een belangrijke betekenis. Sinds het ontstaan van de mensheid migreerden onze voorvaderen over de hele wereld. Ze trokken door Europa, Azië en Amerika en reisden zover als ze konden. Toen de vikingen aankwamen in Noord-Amerika was de mensheid volledig rond de aarde getrokken. Toen de vikingen en de indianen elkaar zagen werd de wereld kleiner dan ooit tevoren. De vikingen en indianen raakten uiteindelijk met elkaar in conflict. Volgens een sage viel Thorvald eens negen indianen aan terwijl ze sliepen. Echt werden er gedood, eentje ontsnapte. De indianen sloegen terug. Thorvald's dood toonde aan dat conflicten met indianen een groot obstakel was voor een vikingkolonie.

De verdwijning
Oscar Wilde zei dat de vikingen Amerika ontdekten maar verstandig genoeg waren om het weer kwijt te raken. Hij had maar half gelijk. De vikingen kwamen regelmatig terug in Labrador, met name voor hout. Er zijn bewijzen dat ze vaak contact hadden met de voorouders van de Inuits. De thuislanden van de vikingen werden geregeerd door christelijke koningen zoals vele andere Europese landen. In landen als Normandië, Engeland en Rusland gingen de vikingen op in de bevolking tot ze niet langer als viking aangemerkt konden worden. Ironisch genoeg was het een viking die een einde maakte aan het tijdperk.
Hertog Willem van Normandië versloeg met Franse ridders, en geen vikingen de Engelse koning Harold bij de Slag om Hastings in 1066. De gebeurtenis is vereeuwigd op het Bayeux-wandtapijt een prachtig geborduurd verslag van 70 meter lang. Na de Vinland-reizen bleef 't Groenland van de vikingen nog 500 jaar bestaan. Ze verhandelden kostbare zaken als walrusivoor en valken. Maar toen het klimaat kouder werd, werd er steeds minder verbouwd. Men had zich kunnen aanpassen door meer als de Inuits te leven maar de Groenlanders stonden erop als Europeanen te leven. De laatste vastgelegde gebeurtenis in Groenland is een bruiloft in de Hvalsey-kerk op 16 september 1408. Een paar decennia later waren de vikingen verdwenen uit Groenland.

Restanten
In IJsland hebben vikingkolonies de tand des tijds doorstaan. Daar overleven delen van de vikingcultuur nog altijd. Op hun ongetemde buitenaardse eiland spreken de IJslander een taal die de vikingen hadden verstaan. Schoolkinderen lezen de sagen zoals ze eeuwen geleden opgetekend zijn. Het is een waardevolle band met hun verleden. Nog meer dan hun krijgers imago en hun grootse veroveringen wordt het erfgoed van de vikingen gevormd door hun liefde voor woorden hun passie voor herinnering, hun gevoel voor schoonheid en hun sterke drang om de wereld te verkennen op zoek naar een betere plek om welvarend te leven.

De wereldwijde fascinatie voor vikingen blijft bestaan. Duizenden bedrijven, producten, sportteams en zelfs ruimtesondes dragen de naam viking. Het is een eervolle titel, een symbool van verovering en exploratie. Het beste van de geest van de vikingen zeilt voort.
 

III - Noordse mythologie
De noordse volken vereerden de goden naar hun eigen beeld. Op boerderijen en in grote zalen van koningen werden de verhalen verteld over een godenrijk dat werd gedomineerd door goden die in de eerste plaats krijger waren. Odin, de alziende plannermaker en het grote voorbeeld van de slimme leider, en de machtige en ongecompliceerde Thor, een grote vechter wiens kracht en moed onovertroffen zijn. Maar er bestond ook een andere, minder bekende traditie van vruchtbaarheidsgodinnen, profetessen en vreemde aardgeesten. Dit alle werd overkoepeld door fatalisme, want de hele wereld van goden en mensen zou uiteindelijk weggevaagd worden in een apocalyptische eindstrijd tussen goed en kwaad die de vikingen Ragnarok noemden.

De kosmos van de vikingen
De noordse mythen geven een ongewoon duidelijk beeld van het begin en het einde van de wereld. Het verhaal over het begin van alle dingen zou beïnvloed kunnen zijn door de omstandigheden op IJsland vanwege de typisch IJslandse combinatie van vuur en ijs.

De wereld, zo zeggen de mythen, begon in een enorme afgrond genaamd Ginnugagap. Ten zuiden hiervan lag Musperheim, het rijk van vuur waar de reus Surtur met een vlammend zwaard de wacht hield. In het noorden lag het ijzige Niflheim, het latere rijk van de doden. Hier ontsprongen twaalf rivieren uit de bron Vergelmir en hun wateren voerden naar de diepten van Ginnugagap waar ze bevroren en langzaam maar zeker de grote kloof opvulden. De hete wind uit Muspelheim verdampte het opstuwende ijs, dat op magische wijze in klei veranderde.

Uiteindelijk kwam de klei tot leven in de enorme gedaante van Ymir, de stamvader van een geslacht ijsreuzen. Om Ymir van voedsel te voorzien verscheen er een ander wezen. De reusachtige koe Audhumla, de Voedster, uit wiens uiers melk stroomde. Audhumla stilde haar honger door aan de zoute blokken rijp te likken en door de bewegingen van haar tong kwam er een man tevoorschijn. Het was Buri, de Maker, die ooit de grootvader van Odin zou worden, de grootste van alle noordse goden.

 Het scheppingsproces ging ondertussen steeds sneller. Uit Ymirs zweet ontstonden de eerste twee reuzen, de onverbiddelijke vijanden van de goden. De twee rassen stonden respectievelijk voor goed en kwaad en waren hierdoor bestemd tot een eeuwigdurende strijd. Maar van tijd tot tijd was er een verbroedering: Odin kwam zelf voort uit de gemeenschap tussen Buri’s zoon Bor en een reuzin.

Ondanks het feit dat hij zelf een kind was van een god en een reuzin, groeide Odin op tot een vijand van de reuzen. Samen met zijn twee broers doodde hij Ymir. In de enorme zee van bloed die uit zijn wond stroomde, verdronken bijna alle ijsreuzen. De twee overlevenden vluchten naar Jotunheim (letterlijk Reuzenhuis) waar ze een nieuw ras voortbrachten dat vol toewijding werkte aan de vernietiging van Odin en zijn nakomelingen.

Na dit vernietigingswerk richtten Odin en zijn broers zich op de schepping. Uit het lichaam van Ymir schiepen ze de wereld zoals wij de kennen. Zijn bloed vormen de zeeën en rivieren, zijn vlees het land, zijn botten de bergen en zijn schedel het hemelsgewelf, dat op de vier hoeken werd gehouden door de vier sterke dwergen Noord, Zuid, Oost, en West. De goden plaatsten de vonken uit Muspelheim als sterren in het uitspansel en de zon en maan in wagens, waar ze onophoudelijk achterna werden gezeten door de twee wolven Skoll (Afkeer) en Hati (Haat), die aan het einde der tijden de hemellichamen eindelijk opvraten.

Nadat de wereld was ingericht, schiepen Odin en zijn broers mensen om de aarde te bevolken. Eerst lieten ze de dwergen groeien in de maden van Ymirs rottende lijk. De goden gaven ze bewustzijn en plaatsten ze onder de grond om naar goud te zoeken. In sommige mythen worden deze dwergen verward met donkere elven, omdat deze ook als mijnwerkers in het donker leefden. Hun stralende tegenhangers, de lichte elven, woonde daarentegen in het luchtige rijk Alfheim, niet ver van de huizen van de goden.

Na de dwergen maakten de goden de mensen uit drijfhout dat op het strand was aangespoeld. Het mensenras mocht wonen in Midgard, dat beschermd werd door een hek, gemaakt van Ymirs wenkbrauwen. Nadat ze Midgard hadden gemaakt, bouwden de goden hun eigen verblijfplaats Asgard, waar ze grote huizen en paleizen neerzetten. Asgard kon alleen bereikt worden via een brug die bewaakt werd door de god Heimdall. De brug werd Bilrost genoemd; de mensen zagen hem als de regenboog.
De indeling van de noordse kosmos werd nooit exact bepaald, maar varieerde in details in de verschillende mythen. Maar de idee van meerdere werelden kwam overal terug. Oorspronkelijk waren er negen, inclusief de werelden voor de mensen, reuzen en meerdere godenrassen. Het laagste niveau werd geregeerd door Hel, de duistere goden van de onderwereld, die voor een helft bestond uit een levende vrouw en voor de andere uit een rottend lijk. De negen werelden werkten niet goed samen; soms sloten hun inwoners een verbond, maar vaker spanden ze samen en vochten tegen elkaar.

Asen en wanen
De noordse wereld had niet één maar twee godenfamilies, die van oorsprong misschien de regionale verschillen in religieuze opvattingen verbeeldden. De Asen (Goden) waren de grootste dominante groep. Ze woonden in Asgard en werden geleid door Odin. Andere belangrijke leden uit de groep waren Thor, Balder, Heimdall de oorlogsgod Tyr en de godinnen Frigg, Sif, Nanna, Iduna. Odin en Thor waren de twee van de drie meest vereerde goden van de oude religie.

De derde Freyr, was de bekendste god van de tweede groep genaamd de Wanen, samen met zijn tweelingzus Freya en hun vader Njord. De verering van de Wanen was in de tijd van de vikingen door de gehele noordse wereld verspreid, maar was vooral in Zweden erg sterk. De wanen leken vooral verbonden met het Svear-volk uit het midden van het land, en ze werden gezien als de mythische voorvaderen van het Zweedse koningshuis. Thor en Odin waren krijgers; Freyr en de Wanen hadden vooral te maken met landbouw en seksuele vruchtbaarheid. Freyr werd vaak afgebeeld met een grote penis, en Freya was niet alleen de godin van de liefde, ze hield het volgens sommige mythen ook niet bij één minnaar. De vruchtbaarheid van de Wanen kwam tot uitdrukking op aarde: ze hadden invloed op zon, regen en alle gewassen, en de lente was het seizoen waarin Freyr geëerd werd met rituele feesten en optochten.

Volgens de verhalen was de relatie tussen beide families oorspronkelijk vijandig. De eerste oorlog was die tussen de Asen en Wanen. Hij begon, om redenen die de mythen niet uitlegde, toen de Asen de reuzin  Gullveig (wiens naam liefde voor goud betekent) mishandelen. Ze probeerde haar tot drie keer toe te doden door haar neer te steken of te verbranden, maar elke keer overleefde ze het. De Wanen snelden haar te hulp;  de daaropvolgende oorlog eindigde in een wapenstilstand waarin beide partijen gijzelaars uitwisselden. Njord, Freyr en Freya kwamen bij de Asen wonen, terwijl Hönir en de wijze Mimir naar de Wanen gingen.
De meest waarschijnlijke verklaring voor deze mysterieuze confrontatie is dat hij op mythische wijze de verbondenheid tussen twee verschillende geloofsopvattingen uitdrukte. De straf van Gullveig kan een symbool zijn voor het ongenoegen dat de volgelingen van de sterke Asen voelden bij de nadruk op rijkdom en voorspoed bij de verering van de Wanen. Maar de negatieve gevoelens werden overwonnen, want zowel de beide godenfamilies als hun volgelingen leefden voortaan in vrede met elkaar.

Odin, heer van de offers
Odin was niet alleen de belangrijkste god van de Vikingen, hij was ook verreweg de meest complexe en mysterieuze figuur uit het noordse godenrijk. Hij werd Alvader genoemd om zijn rol in de schepping van de mensheid, maar hij was ook letterlijk de vader van veel van de andere Asen, waaronder Blader en, volgens sommigen, Thor. Waar Thor beschikte over zijn hamer, had Odin de magische speer Gungnir die door de dwergen was gemaakt en zijn doel nooit miste. Ook bezat hij het beste paard, de achtbenige Sleipnir, en werd vergezeld door twee raven, Huginn en Muninn (letterlijk denken en herinnering) die door de noordse kosmos vlogen en rapporteerden wat ze zagen.
 
Maar er was weinig dat aan Odins aandacht ontsnapte, want vanaf zijn zetel op de hoge rots Hlidskjalf kon hij de negen werelden van de schepping en alle gebeurtenissen overzien. Op zoek naar meer gedetailleerde informatie zwierf hij soms door Midgard in de gedaante van een lange man met een grijze baard, gekleed in een lange mantel en met een breedgerande hoed op zijn hoofd.

Ondanks zijn kennis was hij een god die eerder gerespecteerd en gevreesd werd door zijn aanhangers dan geliefd. Kennis was macht volgens Odin en in de mythen ging hij tot het uiterste om meer kennis te vergaren. Hij had maar één oog omdat hij het andere had opgeofferd voor een slok uit de bron der kennis. Als god van de poëzie verkreeg hij mede van de dichterlijke inspiratie door zichzelf in een slang te veranderen en letterlijk de kelder binnen te wurmen waar een gierige reus de drank had opgeslagen. Hij verleidde daarop de dochter van de reus die de wacht hield bij de vaten en dronk ze allemaal leeg.

Het opmerkelijkste verhaal gaat over de pijn die hij moest lijden om het geheim van de runen te bemachtigen. Volgens Hávamál hing hij negen nachten lang aan Yggdrasill, gewond door een speer en gegeven aan Odin, mijzelf aan mijzelf voordat hij de schat kon grijpen. De betekenis van het verhaal lijkt te zijn dat hij zich vrijwillig opofferde om een gave – in dit geval een geheim van esoterische kennis – te verkrijgen, net zoals krijgsgevangenen en andere mensen aan hem werden geofferd. De duur van zijn marteling kan tevens van belang geweest zijn, want het getal negen lijkt een grote rol te hebben gespeeld bij de verering van Odin. De 11e–eeuwse kroniekschrijver Adam van Bremen schreef dat de belangrijkste ceremonie ter ere van Odin in de grote tempel van Uppsala in Zweden eens in de negen jaar werd gehouden en negen dagen duurde. Tijdens het festival werden negen slachtoffers van elke beschikbare soort, inclusief mensen, gedood.

Het volk accepteerde zulke bloeddorstige rituelen blijkbaar omdat Odin succes zou brengen, met name in de oorlog. Thor was het voorbeeld voor elke vikingkrijger, maar Odin was de belangrijkste oorlogsgod, de vader aller victoriën. In die hoedanigheid was hij de beschermheer van de aristocratische krijgerklasse in het algemeen en van de koningshuizen van Denemarken en Noorwegen in het bijzonder. Hij was ook de belangrijkste inspiratiebron voor de berserkers, de volgelingen van Odin die razernij in de strijd gebruikten als afschrikmiddel voor opponenten. Odins naam betekent razend of dronken, en dat is precies wat de berserkers probeerden te bereiken. Odin was ook de eigenaar van Walhalla, de plaats waar krijgers naartoe werden gebracht nadat ze op het slagveld waren gesneuveld. Er zijn aanwijzingen, vooral afkomstig uit het onderzoek naar plaatsnamen, dat de verering van Odin ten noorden van de Baltische zee relatief laat op gang kwam en pas kort voor het vikingtijdperk vanuit Noord-Duitsland en Jutland naar het noorden uitwaaierde. De aanwezigheid van de Odin-cultus was het zw3akst in het zuidwesten van Noorwegen, waar de meeste kolonisten van de Atlantische eilanden vandaan kwamen. Dit is, naast de connecties met het koningshuis, waarschijnlijk de reden dat Odin in IJsland nooit echt is vereerd. De IJslanders zagen hem wel als muze voor de poëzie, maar brachten hem geen offers.

Maar zelfs waar hij niet werd vereerd, drukte Odin zijn stempel op de noordse wereld. In de mythen komt hij veelvuldig voor en mengt zich als een deus ex machina onverwacht maar beslissend in menselijke zaken. Hij was duister en alziend en werd door ambitieuze mensen vereerd omdat geen enkele god machtiger was. Maar niemand kon lang op zijn trouw rekenen. Hij had wisselende stemmingen en zijn daden waren ondoorgrondelijk. Hij belichaamde het noodlot voor de angstige mensen die leefden in een onvoorspelbare wereld.

Bosgeesten
Hout was schaars in sommige delen van de vikingwereld, met name in IJsland en Groenland, waar kolonisten aangespoeld wrakhout moesten gebruiken voor het grootste deel van hun behoeften, terwijl andere gebieden als Denemarken en het midden van Zweden dicht bebost waren. In deze gebieden kregen bomen voor de lokale bevolking al gauw een goddelijk karakter. Al in de 1e eeuw schreef de Romeinse geschiedschrijver Tacitus over de Germaanse volkeren die hun goden in het bos aanbaden. Duizend jaar later schreef de kroniekschrijver Adam van Bremen in zijn verslag van de heidense tempel in Uppsala, dat de lijken van aan goden geofferde mensen en dieren opgehangen werden in een heilige boomgaard. De verbinding tussen bomen en bovenaardse geesten bleek diepgeworteld: tot ver in de Middeleeuwen stelde een Noorse wet, met als doel het uitroeien van heidense gebruiken, dat het verboden was om te geloven dat er in de bossen aardgeesten leefden.

Freya, Godin van de hartstocht
Freya was niet alleen de godin van de liefde, maar ook van geboorte, dood en vruchtbaarheid: de volledige levenscyclus. Ze behoorde tot de Wanen en kwam met haar vader Njord en haar tweelingbroer Freyr naar Asgard dankzij het verbond dat na de oorlog met de Asen was gesloten. Ze hield van luxe en mooie dingen en was niet altijd even netjes in het verkrijgen hiervan. Een keer had zij haar oog laten vallen op een kostbare halsketting die Brisingamen werd genoemd. Ze bedreef de liefde met vier dwergen om de ketting in haar bezit te krijgen. Maar ze was ook moedig, zij was de enige die beried was mede te schenken aan de dronken reus Hrungnir toen hij Asgard dreigde te vernietigen en haar woede kon paleizen doen schudden.

Als de belichaming van seksuele verlangens stond Freya bekend om haar wellustige en gepassioneerde karakter. Loki zei eens dat ze met alle goden, inclusief haar eigen broer, had geslapen en de reuzin Hyndla beschuldigde haar ervan achter mannen aan te zitten als een hitsige geit. Aan de andere kant verlangden wezens van alle soorten naar haar: de reus Thrym stal ooit Thors hamer om Freya als losgeld te kunnen eisen. Een andere mythe beschrijft hoe de reus die de funderingen van Asgard had gebouwd, de zon, de maan, en da hand van Freya als loon eiste, een drietal dat werd gezien als de vereniging van de krachten van het licht, de liefde en de groei.

Freya was een populaire godin en werd overal vereerd. Ze had niet alleen passie, maar ook compassie, ze was zowel Maria als Venus. Ze werd de Schone Godin in Tranen genoemd omdat ze tranen van zuiver goud vergoot over de aanwezigheid van haar reizende man Odur, een onbekende figuur in het noordse godenrijk die vanwege zijn naam wel is vereenzelvigd met Odin. Als godin van de voortplanting werd ze aanbeden door geliefden die kinderen wilden, maar ook door vrouwen in het kraambed en tijdens de ceremoniën waarin pasgeboren kinderen hun naam kregen.

Maar Freya had ook een duistere kant. Soms was ze op het slagveld te vinden waar ze samen met Odin slachtoffers verdeelde; de krijgers die ze koos, verwelkomende ze in haar paleis Folkvanger. En net als Odin bedreef ze magie: de krachtige vorm van hekserij die seid werd genoemd. De proza-Edda noemt haar de grootste van alle godinnen. Ze was een machtig figuur, mooi, gepassioneerd en zeer vasthoudend als ze haar zin wilde hebben.

Thor, de god van donder
Thor was niet alleen de sterkste van alle goden, hij was ook de meest geliefde. Met zijn machtige gestalte, zijn rode baard, vlammende ogen en geduchte karakter was hij het archetype van de dappere vikingstrijder. Hij stond bekend om de reuzen die hij verdelgde en stond hoog in aanzien als de belangrijkste verdediger van Asgard en Midgard tegen de krachten van de chaos. Hij was de zoon van Odin en Jord (Aarde) en woonde met zijn vrouw Sif in een huis met 540 kamers, het grootste huis ooit gebouwd. Zijn strijdwagen werd getrokken door twee geiten, Tanngnjost en Tanngrisnir, die op magische wijze gedood en opgegeten konden worden als er niet genoeg voedsel was. Zolang de botten heel bleven konden ze weer tot leven worden gewekt. Thors andere opmerkelijke bezittingen waren zijn hamer Mjölnir en een magische gordel die zijn kracht verdubbelde wanneer hij hem droeg.

In de mythen komt Thor het vaakst voor als de toegewijde vijand van de reuzen. Diverse verhalen gaan over de werken die hij deed toen hij op zoek was naar onraad in Jotunheim. Hij doodde de reus Geirrod bijvoorbeeld door een klomp gesmolten ijzer die de reus naar hem gooide, te vangen en met zo'n kracht terug te werpen dat deze niet alleen Geirrod doorboorde, maar ook de pilaar waarachter hij zich verschool en volgens de buitenmuur van het gebouw. Maar zijn betrekkingen met het reuzen ras waren niet altijd vijandelijk. Hij had zelfs twee zonen bij de reuzin Jarnsaxa van het Ijzeren Mes, en het was voorspeld dat zij Ragnarok zou overleven en de hamer Mjölnir zou erven in het daaropvolgende tijdperk.

In de echte wereld werd Thor geassocieerd met de elementen, en bovenal met de stormen: de donder zou het geluid van zijn strijdwagen zijn die door de lucht schoot. Reizigers baden om zijn bescherming voor het begin van een tocht, en de mensen werden bij elke bliksemschicht aan zijn kracht herinnerd.

Het is misschien vanwege zijn verbondenheid met reizigers dat Thor in de gehele noordse wereld werd vereerd. Gezien de aanwezigheid van plaats-en persoonsnamen was hij de populairste onder de goden: in het vikingtijdperk had niet minder dan een kwart van de IJslandse bevolking het woord Thor in zijn naam. Hij overzag de Althing, de jaarlijkse IJslandse vergadering die op zijn dag, donderdag, begon. Zowel in IJsland als in de rest van Scandinavië werd de eed afgelegd op zijn ring. Zijn standbeeld stond in het midden van de tempel in Uppsala, tussen die van Odin en Freyr; toen een christelijke zendeling het beeld wilde vernietigen, moest hij het met zijn leven bekopen. Odin mag dan de god van de noordelijke aristocratie geweest zijn, voor het grootste deel van de bevolking –boeren, ambachtslieden, enz. – was Thor de machtigste, de god die hulp kon bieden als er gevaar dreigde.

DE HAMER VAN THOR
Thors hamer Mjölnir was een van de zes schatten die dwergen, de ambachtslieden van de noordse wereld, voor de goden maakten. De andere waren Odins onfeilbare speer Gungnir en zijn zichzelf reproducerende ring Draupnir en, als giften voor Freya, een zwijn met gouden manen en een schip dat over land en zee kon varen en opgevouwen kon worden tot de grootte van een zakdoek. Maar de Asen zagen de hamer als het grootste geschenk omdat het, het machtigste wapen was tegen hun vijanden. Niet alleen vernielde de hamer alles waar hij tegen sloeg, ook vloog hij op magische wijze altijd weer terug naar de hand van Thor nadat hij hem had gegooid. Voor de menselijke aanbidders werd de hamer in miniatuurformaat populair als amulet. Afbeeldingen van de hamer riepen voor de meeste mensen de associatie op met Thor als dondergod: in de mythen wordt Mjölnir vaak verward met de bliksemschichten die de god wierp, terwijl sommige wetenschappers de naam van de hamer herleiden tot het Russische woord molnija, dat bliksem betekent.

Loki, de grote bedrieger
Loki was een complexe figuur, een onruststoker die bij het uitbreken van de eindstrijd van Ragnarok was veranderd in een symbool van het kwaad.
Er bestaan verschillende versies over Loki 's afkomst. De meest waarschijnlijke zeggen dat hij de zoon van een reus was. Hij verkreeg toegang tot Asgard door vriendschap te sluiten met Odin; ze werden bloedbroeders. Loki was knap en gevat, maar ook vals, geniepig en slecht. Snorri Sturluson, de belangrijkste bron voor de noordse mythen, noemt hem “de lasteraar van de Asen en de grote bedrieger”.
Sommige verhalen over Loki volgen een bekend patroon waarin iemand die slimmer dan goed voor hem is, zijn verdiende loon krijgt. Toen hij eens een weddenschap had verloren die hij met zijn leven had kunnen bekopen, werden zijn lipppen aan elkaar genaaid, een passende straf voor zo'n gladde prater. Maar met zijn sluwe verstand bewaarde hij de Asen ook menigmaal voor rampspoed. Toen een reus de zon, de maan en Freya eiste als loon voor het bouwen van een muur om Asgard, was het Loki die ervoor zorgde dat de reus zijn ,werk niet op tijd afkreeg en dus niet betaald kreeg.

Loki veranderde zich hiervoor in een merrie zodat hij het paard kon afleiden dat de spullen van de reus droeg. Het verhaal laat zien hoe hij op magische wijze van gedaante kon veranderen, en in dit geval ook van geslacht. Ook laat het zijn rol in de mythen zien als voortbrenger van monsterlijke kinderen: uit de gemeenschap van de hengst en de merrie werd Odins achtbenige paard Sleipnir geboren, maar Loki had ook nakomelingen met duisterder krachten. Zo verwekte hij bij de reuzin Angrboda de angstaanjagende Hel, koningin van de doden, de wereldslang Jormungand en de roofzuchtige wolf Fenrir.

Jormungand en Fenrir speelden beide een beslissende rol in Ragnarok, net als Loki zelf. In zijn uiteindelijke vorm onthulde hij voor eens en altijd zijn ware natuur: de verpersoonlijking van het kwaad die alle banden van orde doorbrak en chaos bracht.
Reuzen, dwergen en monsters
Het universum van de Vikingen was dichtbevolkt. Mensen leefden niet alleen te midden van twee godenfamilies, maar ook samen met reuzen, elven en dwergen. Hoewel de reuzen in de noordse mythologie bestempeld waren als tegenstanders en uiteindelijke vernietigers van de goden, waren de verstandhoudingen tussen beide rassen lang niet altijd vijandig. Er waren juist vele verhalen over verhoudingen tussen goden en reuzinnen. Thor zelf was de zoon van Odin en Jord, terwijl Freyr en Freya voortgekomen waren uit het huwelijk tussen de Wanengod Njord en de reuzin Skadi.

Reuzen konden soms zelfs aardig zijn, zoals ze lieten zien in het verhaal over de jonge prins Agnar, de erfgenaam van een koninkrijk dat zijn broer zich had toegeëigend. Agnar vluchtte naar Jotunheim waar hij onderdak vond en als gelijke werd behandeld door een ras dat hem eerder was ontvlucht.

Maar gewoonlijk werden de reuzen in de mythen afgeschilderd als dom en langzaam van begrip – Loki was ze vaak te slim af. Reuzen werden vooral gevreesd vanwege hun grootte: ze torende zelfs boven de goden uit. In een komisch verhaal zagen Thor en Loki een weggeworpen reuzenhandschoen aan voor een gebouw en brachten de nacht door in een van de vingers.

Als wezens van kou en duisternis konden de reuzen niet tegen de zon; ze veranderden in steen als ze geraakt werden door een zonnestraal. Ze deelden dit kenmerk met de dwergen, die onder de afgrond leefden waar het zonlicht niet doordrong. De dwergen stonden bekend als ambachtslieden en hadden bijvoorbeeld Thors hamer Mjölnir gemaakt in hun onderaardse werkplaatsen. Trollen leefden ook onder de grond, alhoewel, volgens latere volksverhalen, de heuvels waarin ze leefden daken op palen hadden, die omhoog getild konden worden om zo daglicht binnen te laten. De trollen waren woest en barbaars en woonden bij de reuzen in Jotunheim, waar ze vaak gebruikt werden als slaven.

De oorsprong van de leven ligt iets ingewikkelder. Ze hadden een rituele betekenis, want huiseigenaren brachten aan het begin van de winter offers aan de elven, waarschijnlijk als een vruchtbaarheidsritueel. Ze bestonden uit twee soorten; De mooie lichte elven en de donkere afzichtelijke elven.

Slangen en Draken
Slangen komen weinig voor in Scandinavië, en de verklaring voor hun aanwezigheid in de mythen moet dus eerder worden gezocht in wereldwijde verhaalpatronen dan in de ervaring van alledag. Slangen hadden hun eigen rol in de mythologie, maar werden ook vaak verward met draken, zeker in het echte leven: de lange Vikingschepen stonden bekend als drakar – drakenschepen -  maar het het grootste schip, in 998 gebouwd voor koning Olaf Tryggvason van Noorwegen, werd de Lange Slang genoemd.

In de Noordse mythologie hebben slangen bijna altijd een negatieve betekenis. Omdat ze in holen leefden, werden ze geassocieerd met de onderwereld en dus met de dood. Hun gif was gevreesd: Loki werd als straf voor de dood van Balder vastgebonden terwijl er slangengif op zijn gezicht druppelde. De grootste bedreiging voor de Wereldboom was niet alleen de slang Nithogger, maar ook de vele andere slangen die in de wortels beten; in de oude gedichten worden er zes genoemd.

De rol van draken lag ingewikkelder. Ze werden gevreesd als slangen, maar op een veel grotere schaal: hun vurige adem kon een schild in een oogwenk doen verdwijnen en hun schubben waren bestand tegen alle zwaarden. Alleen hun zachte onderbuik was kwetsbaar in een aanval. Net als slangen leefden ook draken onder de grond, in de grafheuvels uit de bronstijd die het noordelijk landschap tekenen. Vanwege hun onderaardse leefomstandigheden konden ze alleen na zonsondergang naar buiten; een dichter noemde ze eens “oude nachtvliegers”.

Draken hadden specifieke rol in de Germaanse en Scandinavische mythologie als de bewakers van een begraven schat – de echt bestaande kostbare spullen in grafheuvels waarin draken zouden wonen. Soms worden ze in de verhalen afgeschilderd als de verpersoonlijking van goudkoorts. In de legende van Sigurd verandert Fafnir bijvoorbeeld in een draak nadat hij zijn vader heeft vermoord om de vervloekte schat van de dwerg Andvari  in zijn bezit te krijgen. Hij wordt gedwongen de schat voortaan te bewaken. Maar ondanks hun afschuwwekkende uiterlijk, bezaten draken ook veel levenswijsheid. Fafnir was oneindig wijs en wist van tevoren wat er tijdens Ragnarok ging gebeuren, en nadat hij per ongeluk het drakenbloed had geproefd, kon Sigurd de taal van de vogels verstaan.

DE WERELDSLANG
De meest verschrikkelijke van alle slangen uit de noordse mythologie was Jormungand, de Wereldslang. Hij was een van de drie monsterlijke kinderen van Loki en de reuzin Angrbode en werd in de zee geworpen door Odin, die voorzag welk kwaad het beest zou doen tijdens Ragnarok. De slang groeide tot zijn lichaam de wereld omspande en hij in zijn eigen staart kon bijten. In één verhaal daagt een reus Thor uit een kat van de grond te tillen, maar Thor krijgt alleen een klauw omhoog. Pas na afloop bekent de reus dat de kat eigenlijk Jormungand was. Toen hij diens klauw zag bewegen, werd de reus bang en vreesde dat Thor het beest inderdaad uit de diepte kon tillen om daarmee de wereld in rampspoed te hullen. In een ander verhaal gaat Thor met een andere reus vissen op de Wereldslang. Hij steekt de kop van de beste os van de reus aan de haak en het lukt hem de slang aan het wateroppervlak te krijgen. Maar voor hij de slang met zijn hamer kan doden, snijdt zijn metgezel de lijn door waardoor het monster in de golven terugzinkt.

De eindstrijd…
Het verslag in de noordse mythologie over het einde van de wereld is uniek: er is geen andere cultuur waarin zo gedetailleerd wordt beschreven hoe de laatste catastrofe zal plaatsvinden, misschien met uitzondering van het Bijbelboek Openbaringen. Het verhaal wordt in dichtvorm door twee verschillende personen verteld die toegang hebben tot verborgen kennis. In de Völuspá, (ca. 1000) de langste van de twee gedichten, is de verteller een zieneres die bedreven is in magie.

Het verhaal van Ragnarok, de doem van de goden, had een groot effect op het noordse wereldbeeld en droeg veel bij aan het fatalistische gevoel. Het verhaal vertelt hoe de werelden van goden en mensen weggevaagd zullen worden. Zelfs Odin en Thor kunnen niets meer doen dan enkel het begin van de oorlog uitstellen.

De dood van Balder vormt de aanloop tot Ragnarok. Hij was de zoon van Odin en Frigg en de meest geliefde onder de Asen. Als Frigg hoort dat haar zoon voorbestemd is om per ongeluk door een andere zoon van Odin, de blinde Hog, gedood te worden, smeekt ze alle levende en levenloze dingen hem geen kwaad te doen. Maar Loki, nu veranderd in een figuur van pure slechtheid, ontdekt dat Frigg was vergeten een maretak te vragen. Hij geeft Hod een tak en leidt de blinde god naar Balder. De maretak doorboort Balder en hij sterft. Frigg gaat naar het onderaardse rijk van Hel, de koningin van de doden, en vraagt of ze Balder terug wil geven. Maar Loki werkt haar opnieuw tegen. Als vergelding wordt hij met de ingewanden van zijn eigen zoon Narfi vastgebonden op drie scherpe rotsen en moet daar blijven tot de dag dat Ragnarok aanbreekt.

Volgens Snorri en de dichters zal de tijd ingeluid worden door bloedige oorlogen tussen mensen; een tijd van de bijl, het zwaard, de wind en de wolf. Daarna zal er een vreselijke winter aanbreken die drie jaren zal duren. De wolven die zo lang de zon en de maan hebben opgejaagd, krijgen hun prooi eindelijk te pakken en verslinden die. De aarde zal schudden en bomen en struiken zullen ontworteld worden.

Drie hanen zullen kraaien, een op de galg, een in Hel en een in Walhalla, om aan te geven dat de krachten van het kwaad eindelijk zijn ontketend. De wolf Fenrir zal zijn boeien breken en de wereldslang Jormungand zal uit de zee verrijzen en gif uit zijn bek sproeien. Alle vijanden van de Asen zullen zich opmaken voor de strijd. Surt zal de vuurreuzen uit Muspelheim leiden; wanneer ze Asgard naderen, zal de regenboogbrug Bifrost onder hun gewicht bezwijken. De oceaan, opgewekt door Jormungand, stroomt Hel binnen en zal het schip Nagelfar losslaan van haar kabels. Dit verschrikkelijke schip is gemaakt van de afgeknipte nagels van de doden. Loki zal zich losmaken uit zijn boeien en het schip naar Asgard sturen in gezelschap van Hrym, de ijsreuzen en alle kampioenen uit Hel.

Ondertussen blaast HeimdalI, de goddelijke bewaker, zijn hoorn om alarm te slaan. De Wereldboom zal schudden en reuzen en dwergen zullen trillen van angst. Odin zal om raad vragen bij de Bron van Kennis. De goden nemen de wapens op met de helden die in de loop der tijd in Walhalla zijn verzameld en ze zullen naar het slagveld trekken om tegen de vijand te vechten.

Tijdens de strijd zal Freyr door het vlammende zwaard van Surd worden neergesabeld. Thor zal Jormungand doden en daarna ineenzakken, vergiftigd door het slangengif. Odin wordt gedood door Fenrir, die zelf in het hart gestoken zal worden door Vidar, de zoon van Odin. Tyr zal tegen de hellehond Garm vechten, en de twee zullen elkaar afmaken, net als Heimdall en Loki. Vonken van Surds fakkel zullen de aarde in brand steken. De zon zal verduisterd worden, het hemelgewelf zal opensplijten en de sterren zullen uit de lucht vallen. De oceaan zal overvloeien en de aarde verzwelgen.

 Maar het leven zal na deze eindstrijd doorgaan. Een nieuwe aarde en zon zullen verschijnen; twee zonen van Odin en Thor zullen overleven. Ze zullen vergezeld worden door Hod en Balder, die uiteindelijk door Hel is vrijgelaten. In Midgard zullen twee mensen de verschrikkingen overleven omdat ze zich verscholen hadden in het bos van Hodmimir. Hun nakomelingen zullen de aarde opnieuw bevolken. Maar volgens het visioen in de Völuspá zijn de kiemen van het kwaad ook in deze nieuwe tijd van onschuld reeds aanwezig. De laatste woorden van de zieneres gaan over een gevleugelde draak die mensenlijken met zich meedraagt.

Voortekenen en profetieën
Sommige beoefenaars van seid hadden een bijzondere status in de wereld van de Vikingen. Het waren de volva’s, de vrouwelijke zieners die langs de huizen trokken om de toekomst van mensen en hele gemeenschappen te voorspellen.

Het enige gedetailleerde verslag van het werk van een volva staat in een late bron, de 13e-eeuwse Sage van Erik de Rode, die zich afspeelt in Groenland, alhoewel de beschreven gewoonten waarschijnlijk zin gebaseerd op vroegere Noorse modellen. Volgens het verhaal trok de volva als eregast langs de boerderijen waar ze advies gaf over allerlei zaken, van huwelijksvooruitzichten tot het resultaat van de volgende oogst. Ze was uitbundig gekleed in een mantel die gemaakt was van verschillende dierenhuiden - herinneringen oproepend aan de veren mantel die Freya aan Loki uitleende zodat hij kon vliegen – en droeg een koperen staf. Zittend op een hoge stoel om haar voorspellingen te doen, begon ze het consult door het eten van een maaltijd die bestond uit harten van offerdieren. Ze raakte in een trance door de woorden van een spreuk die werd voorgelezen door een jong meisje. Vervolgens beantwoorde ze vragen over de toekomst van het meisje en de andere aanwezigen. Volgens de sage kwamen de meeste voorspellingen uit.

Uit de bronnen is niet op te maken hoeveel van zulke figuren in het echte leven bestonden, maar de volva’s hebben hun sporen wel in de literatuur en de mythen nagelaten. Het gedicht Völuspá, de belangrijkste bron voor noordse ideeën over het begin en einde van de wereld, wordt verteld in de vorm van visioenen van een zieneres, die door haar Odin geraadpleegd wordt. En toen de god Balder door visioenen van naderende rampspoed geplaagd werd, reisde Odin volgens de mythen naar de poorten van hel om een andere profetes om raad te vragen. Maar zij was allang dood en de god moest de duistere krachten van necromantie gebruiken om haar weer tot leven te wekken.

Niet alle profeten wa1ren vrouwelijk. Er wordt in de sagen verteld over mannelijke zieners die de toekomst voorspelden tijdens offerfeesten. Krijgsheren werden ook geacht voorspellingen te kunnen doen: ze bestudeerden de vlucht van vogels om dromen en voortekenen te interpreteren en de gevolgen van hun daden te weten te komen. Daarnaast trokken sommige bendes loten om de toekomst te voorspellen. Volgens het 9e –eeuwse Leven  van Anskar, besloot één groep de aanval op de handelsstad Birka af te breken toen de uitkomst van de loten ongunstig was.

De komst van het christendom
Meer dan welke politieke gebeurtenis ook, betekende de komst van het christendom het einde van het Vikingtijdperk. De nieuwe godsdienst doorbrak de grote barrière die de noordse landen afsloot van de rest van Europa. Nadat dit proces zich had voltrokken, aan het einde van de 11e eeuw, bleef Scandinavië door zijn taal en geografische ligging een afgezonderd gebied, maar op andere vlakken integreerde deze regio grotendeels in de cultuur van de rest van continent.

De komst van christendom gebeurde rustig en zeer geleidelijk. Lang voordat ze zelf de religie accepteerden, waren de Vikingen door hun vele reizen zich al bewust van de aanwezigheid van het christendom in andere landen. In 826 werd reeds een Deense koning gedoopt, maar hij werd vervolgens het jaar daarop verbannen. De zendeling Anskar bouwde kerken in belangrijke marktplaatsen, bijvoorbeeld Birka in Zweden, en Hedeby en Riba op het Deense vaste land. Maar de bekering van Denemarken als geheel vond pas plaats in 965, toen de koning Harald Blauwtand zich uiteindelijk liet bekeren. Naar verluidt werd hij overtuigd toen de missionaris Poppo een roodgloeiende ijzeren handschoen droeg zonder zijn hand te verbranden.

In Noorwegen werd de bekering gezien als realpolitik; koningen die hun wil probeerden op te leggen aan de onhandelbare en onafhankelijke edelen van het land, zagen de kerk als steunpilaar voor centraal gezag. Het proces begon toen koning Harald Schoonhaar (ca. 880-ca. 930) – de eerste die het land verenigde – zijn zoon Hakon naar Engeland stuurde om hem te laten opvoeden door de christelijke koning Athelstan. Maar Hakon was afvallig en het nieuwe geloof werd uiteindelijk opgelegd door twee Olafs: Olaf Tryggvason , die er in 995 op uitrok om het land met zijn zwaard te keren, en daarna de heerser die st. Olaf wordt genoemd en het werk afmaakte voor hij in 1030 op het slagveld stierf. Een sage vertelt dat hij de heidense edelen voor de volgende keus stelde: gedood worden, het land verlaten of gedoopt worden.

Rond dezelfde tijd accepteerde IJsland het christendom onder druk van de Noorse koningen, maar de beslissing werd hier op democratische wijze door de Althing genomen. Uitgezonderd Zweden, waar de oude godsdienst nog verbazingwekkend lang stand hield. Alhoewel de leiders van het land al vanaf het begin van de 11de eeuw christelijk waren, bleven de twee religies nog bijna een eeuw naast elkaar bestaan voordat de kerk uiteindelijk de overhand kreeg.

De effecten van de omslag waren geleidelijk maar diepgaand een beïnvloedden elk aspect van de noordse cultuur. De bekering viel samen met een verschuiving van de plaatselijke hegemonie naar centraal bestuur, van een mondelinge naar een geschreven cultuur - met nadruk op de Heilige Schrift – en van een heldhaftige en wraakzuchtige mentaliteit tot een van onderdanigheid en vergeving. Het nieuwe geloof zorgde ongetwijfeld voor beschaving, maar de Vikingen verloren voorgoed hun heroïsche individualisme. Een nieuw tijdperk was aangebroken.

IV – Mysterie rond Dorestad

Handelsstad Dorestad
Dorestad, ter plaatse van het huidige Wijk bij Duurstede, in de buurt van Utrecht, was eveneens vanwege haar gunstige ligging aan de waterwegen in de zevende/achtste eeuw uitgegroeid tot een belangrijke haven en marktplaats. In de loop van de negentiende en twintigste eeuw werd bijna 50 ha van Dorestad opgegraven, een van de allergrootste archeologische onderzoeken ooit in Nederland. Dit leverde een bijna complete plattegrond van stad en haven op; het inwonertal van Dorestad rond 800 wordt geschat op 2500. De duizenden gevonden voorwerpen geven een beeld van de rijkdom en reikwijdte van deze plaats. Het achtste- en negende-eeuwse Dorestad kan worden omschreven als een permanente interregionale jaarmarkt. Een interregionale jaarmarkt is een bijeenkomst van handelaars, gewoonlijk eens per jaar, die een tijdje duurt (denk aan drie tot acht weken) en een groot bereik heeft: de deelnemers leggen afstanden van meer dan 300 kilometer af.
Zo'n markt zet een grote hoeveelheid vooral luxe goederen om en heeft een 'entrepot'-karakter, dat wil zeggen dat de meeste spullen direct en van grote afstand worden aangeleverd.

De producten die in Dorestad verhandeld werden, waren erg divers: uit het Frankisch gebied kostbare juwelen en wapens, luxueus glaswerk, hoogwaardig aardewerk, manuscripten specerijen die via de Middellandse zee waren ingevoerd en zelfs Chinese zijde. Rijnwijn was een van de meest luxueuze dingen die het Frankische rijk te bieden had; de langgerekte wijnvaten werden vaak later als een put gebruikt en zijn zo teruggevonden. De contacten tussen Dorestad en het Rijnland zijn uit de archeologie duidelijk af te leiden, zij het meer op het niveau van dagelijkse gebruiksvoorwerpen als molenstenen uit de Eifel. Opvallende importproducten zoals kalkstenen sarcografen wijzen op relaties met het centrale Maasgebied. Wat hier tegenover stond van Engelse en Scandinavische zijde is minder duidelijk, maar het betrof in ieder geval ook slaven, bont, walrusivoor en barnsteen. Dorestad was het stadium van een interregionale jaarmarkt op twee punten voorbij.

Het marktseizoen duurde er bijzonder lang, namelijk het hele vaarseizoen, dat is ongeveer de helft van het jaar, van april tot oktober. Bovendien waren er continu handelaren in Dorestad. Dat is typisch voor een maritieme markt, waar de handel doorgaat zolang de handelsplaats bereikbaar is en de handelaars blijven zolang ze verkopen. Omdat het seizoen in Dorestad zo lang was, vestigden handelaars zich in de stad en konden locale ambachtslieden zich specialiseren. Het winterseizoen werd gebruikt om voorraad op te bouwen en duidelijk ook om werkzaamheden uit te voeren aan de haven en de kades waar de markt gehouden werd.

Dit Dorestad, een permanente internationale markt, is ook wat de Vikingen kenden. Scandinaviërs waren vaste gasten op de markt van Dorestad, zodat Deense en Zweedse schepen de weg kenden langs de kusten van de Noordzee en over de brede rivieren tot aan de rijke stad, waar allerlei luxe goederen in overvloed waren. Sommige Scandinavische producten waren bij de bewoners van Dorestad bekend ver voor de aanvallen. Op hun beurt kunnen sommige Vikingen hun arsenaal in Dorestad gekocht hebben. Scandinavische handelaars hadden de rijkdom van Dorestad met eigen ogen gezien, wat de Vikingen op het spoor gezet kan hebben. Ze wisten waar ze heen moesten en hoe ze er konden komen: ze wisten wanneer de rivieren bevaarbaar waren, waar ze het beste konden aanleggen, waar verdedigingswerken waren wanneer de buit het hoogste opgestapeld stond. Dat Dorestad door Vikingen werd aangevallen, in 834 voor het eerst is daarom niet echt verrassend. Verbazingwekkend is dat de aanvallers vanaf 834 tot 863 bijna elk jaar terugkwamen. Blijkbaar viel er elke keer wat te halen. Alleen al tussen 834 en 837 werd Dorestad vier keer verwoest, wat ook betekent dat het zich ook vier keer zo snel (in één winter) wist te herstellen en genoeg te herbouwen om weer een begerenswaardige prooi te zijn.

Plunderingen
De eerste Scandinaviërs die in Dorestad waren, waren voornamelijk handelslieden. Ze waren misschien wel uitstekend als het ging om schepen bouwen, maar hun participatie in de marine van de langeafstandshandel bleek toen gering te zijn. Het waren niet de Vikingen, maar de Friezen die een grote rol speelden als vrachtvaarders of handelaren in de zeeën van het Noorden. Er was dan ook weinig te vinden over handelslieden uit Scandinavië.

Van de Vikingen, waren het de Denen die als eerst Dorestad kwamen plunderen in 834. Het was niet dat het catastrofale gevolgen had voor de stad, want na de overval ging de handel in Dorestad gewoon weer door. In de winter konden ze zich weer herstellen en ging de handel gewoon weer verder alsof het jaar daarvoor niets gebeurd was. Bij opgravingen in Wijk bij Duurstede (Dorestad) en het hele gebied rond het Kromme-Rijn kan worden aangetoond dat de periode van de Vikingen in Dorestad helemaal geen invloed gehad heeft op de bewoningscontinuïteit daar. De negende eeuw (rond de jaren dertig en veertig) is de periode wanneer Dorestad veelvuldig is geplunderd. Maar in die periode is er ook in hetzelfde gebied op grote schaal muntslag voortgezet. Hoe raar het ook klinkt, de stad Dorestad heeft ook zijn deel van de Vikingplunderingen geprofiteerd aangezien de rijkdommen die zij bemachtigden  weer via handel in Dorestad terugvloeiden.

We kunnen de periode waarin Vikingen in Dorestad een politieke rol hebben gespeeld in drie periodes verdelen. In de eerste periode kregen twee broers uit Denemarken,  (dat waren neven van de Deense koning Klakk Haraldr die uit Denemarken gevlucht was) Hrœrekr en Haraldr 'junior', na een aaneenschakeling van aanvallen in de jaren ’30 van de negende eeuw Dorestad overgeleverd.  In de tweede periode dwong één van de broers na een aantal aanvallen na 845 zijn weggenomen stuk gebied af.  In de derde periode kwam er een einde aan de heerschappij over de stad van Dorestad door de rijksdeling in 870. De Deense despoot moest de stad doordoor verlaten. Hierdoor ging de stad Dorestad ten onder, als gevolg daarvan trokken de handelaren naar Deventer en Tiel. Na deze gebeurtenis zou er niets meer vernomen worden van de Deen Hrœrekr.

De 1e periode: “De machtstrijd over het rijk van Karel de Grote”
De eerste reeks Vikingexpedities op Dorestad had als achtergrond een politiek karakter. De Deen Haraldr junior had de leiding over deze aanvallen, op bevel van Lotharius I. Latharius  was in 833 in opstand gekomen tegen Lodewijk de Vrome en had dankzij veel medestanders zijn vader af kunnen zetten. Toch slaagde Lodewijk de Vrome het jaar daarop erin om weer aan de macht te komen. Hij verbande Lotharius naar Italië samen met zijn medestanders.
Lotharius probeerde nog ,zonder zijn macht, invloed uit te oefenen en wist Haraldr junior te overtuigen. Van 834 tot en met 838 waren Lodewijk en Lotharius met elkaar in conflict en werden de Friese kustlanden bijna elk jaar geplunderd. De keizer herinnerde Lotharius aan zijn schuld maar daar trok hij zich niks van aan.. Omdat er sprake was van piraterij en de graven hier niks aan deden om dit te verhelpen, werden de graven hiervoor gestraft. In 826 was de oom van Haraldr junior, Klakk-Haraldr, de macht gegeven over Riustringen, een Oostfriese graafschap. Deze zou daarom wel een goede vriend van Lotharius geweest zijn. Het ziet erna uit dat imperium, oftewel de handelswijk van Dorestad slechts één keer geplunderd is in de jaren dertig, namelijk in het jaar 834. Na twaalf jaar werd het imperium zelf pas weer aangevallen. Dit is misschien te verklaren omdat er na  834 niet zoveel meer opgebouwd werd. De aanvallers kwamen al veel eerder terug voor het bestuurlijk centrum van Dorestad. Na een tweede aanval hierop in 835 werd de keizer woedend, dit legde de onmacht van hem bloot en was natuurlijk tegen de regels van de keizer.
Lotharius  en zijn vader sloten weer vriendschap in 839, waarmee Lotharius zijn grondgebieden terug kreeg. Lotharius droeg voornamelijk uit eigen belang maar ook in ruil voor bewezen diensten, Dorestad over aan Hrœrekr en zijn broer Haraldr junior. Want de vorsten van Karoling is verloren hun grip op Dorestad. Karel de Grote en Lodewijk hadden geprobeerd om door middel van schenkingen aan de kerk van Utrecht, de macht van de elite te verminderen. Maar Lotharius probeerde dit door bij leden steun te zoeken van de Deense Haraldr-clan, om meer macht over de handelsplaats te krijgen en houden. Lotharius gaf na enige tijd ook Walcheren en andere plaatsen die daar in de buurt liggen, aan Haraldr junior.

De 2e periode: “De eis van Hrœrekr”
Na 1840 vonden er geen invasies meer plaats. De Vikingen waren nu meer gefocust op het rijk van de almachtige keizer ‘Karel de Kale’ en ook zeker op het landgoed van Engeland. Door het de vriendschapsverdragsluiting hadden de zonen van Lodewijk de Vrome geen aandrang meer voor hun Deense partijgenoten. Door het feit dat er geen plunderingen van Vikingen meer plaatsvonden, was er ook niet zo veel meer behoeft bij Lotharius om de defensie te versterken/bij te houden.  De situatie was niet zo prettig aangezien de Deense Vikingen nu de wateren van de Rijn, Maas en Wezer onder hun macht hadden, zodat er in dat gebied weinig macht was uit te oefenen. In het jaar  844 werd dan ook een aanval gepleegd door Hrœrekr  en Haraldr ‘junior’ op een ongenade manier bij Lotharius. Hrœrekr van met valse intenties van verraad beticht en als gevolg daarvan gevangengenomen, maar wist toch nog te ontsnappen aan de arrestatie door naar het rijk van de Duitser Lodewijk te vluchten. In deze periode ging Haraldr ‘junior’ dood, waarschijnlijk tijdens zijn arrestatie. Integendeel tot Haraldr ‘juniors’ noodlot, werd Hrœrekr als Lodewijks getrouwe neergezet in de buurt van de grenzen bij Denemarken. Op deze plek wist hij een grote groep Denen op te roepen om daarmee de noordelijk kusten van het imperium van Lotharius te veroveren. Het was dezelfde groep Denen die in de voorafgaande periode voor Ragnarr vocht om het gebied rond de Seine onveilig te maken. Ook Ragnarr werd geholpen door Karel de Kale met goederen in Vlaanderen en begon vanuit die positie het rijk aan te vallen van zijn voormalige heerser. Deze wraakoefening werd uiteindelijk gestaakt, omdat de koning de Viking Ragnarr afkocht.  

Dorestad en twee andere nederzettingen werden in het jaar 846 geplunderd. Waarschijnlijk was dit een grootschalige aanval, want het blijkt dat bij alle drie het hart van het conglomeraat Dorestad werd geplunderd. Eén jaar na 846 leken de plunderaars het niet meer gemunt te hebben op Dorestad, dus vielen ze de stad genaamd Meginhardi aan (gelegen achter Dorestad). Het schijnt dat de Vikingen opereerde vanuit Dorestad om Meginhardi aan te vallen, wat ook wel kan kloppen, want er zijn bronnen gevonden waar aangegeven is dat Dorestad in dat jaar bezet was door de Denen.

In het jaar 845 werden de Vikingen verslagen door de Friezen met dank aan een regionaal georganiseerde verdediging. Of het nou maatregelen van de koning waren, is niet duidelijk terug te vinden. Hrœrekr vernietigde in 850 de Betuwe samen met Frisia en nog andere plaatsen en bezette Dorestad met een aanzienlijk groot leger. Deze aanvallen waren het hoogtepunt van alle andere aanvallen van gewelddadigheid in de jaren ervoor. Uitgelokt door de valse beschuldiging van Lotharius op Hrœrekr, die op deze manier wraak had genomen. Dit had als gevolg dat de koning toe wou geven, de gebieden weer naar Hrœrekr gingen toe die tot hem toe behoorde en het conflict tussen Hrœrekr en Lotharius was opgelost.

Net zoals de eerste periode, waren de raids van de tweede periode ook politiek geïnspireerd. Hrœrekr ging naar Dorestad en mocht op één voorwaarde zijn gebieden terugkrijgen; hij moest de gebieden verdedigen tegen aanvallen van piraten. Daarnaast moest hij de belastingen innen voor de koning. In 839 hield Hrœrekr alleen de stad Dorestad in bruikleen wat als kern van zijn gebied werd aangeduid. De rest van het gebied rond Dorestad waren geschenken van Lotharius.

Hrœrekr heeft zijn overwinning van gebieden niet lang kunnen houden, want het was niet bepaald hoogwaarschijnlijk dat de Deense avonturiers lang in het kustgebied van de Friesen wouden blijven. Deense Vikingen waren immers avonturiers die op verdere plunderingentochten uitwaren. Hrœrekr moest zijn mannen daarom juist goed toespreken om aan te geven dat ze hier in roem konden leven en als taak van Hrœrekr als aanvoeder moest hij zijn mannen prestigegoederen geven. Maar de mannen brachten hun dagen liever door bij  de groep ‘rondtrekkende Vikingen’. Doordat er steeds meer Vikingen de weg naar het zuiden namen slonk de Deense aanhang en moest Hrœrekr wel een lokale strijdmacht nemen. Hierdoor werden er lokale krachten rond het gebied van Hrœrekr opgeroepen. De inkomsten van het Dorestad heeft daarbij een grote rol gespeeld. Door de komst van de Deen Hrœrekr kwam er een einde aan de muntslag in Dorestad, want het was te lucratief voor de koning om deze te verliezen.

Hrœrekr bereisden verschillende steunpunten in Frisia en liet zijn waarnemer de administratie in Dorestad doen. Waarschijnlijk had Hrœrekr een verblijfplaats in Dorestad. Anders dan normale Scandinavische heersers, want de meeste daarvan hielden er niet van om zich in de stad te vestigen wat ze veroverd hadden en vestigden zich liever op een plek buiten de stad.

Ondanks de drukke tijden, de kusten van het Frankse rijk werden namelijk voortdurend aangevallen en geplunderd slaagde Hrœrekr er toch in om piratenaanvallen tegen te houden, er werd er maar één gemeld in West Frisia.  Door de aanwezigheid van Denen in Dorestad, bleef Dorestad vrij van plunderingen, maar de bewoners waren het niet allemaal even blij om. De gewelddadige manier van belastinginning en de hedendaagse criminelen die naar Dorestad maakten de Denen niet populair bij de inwoners. Het recht op dat de kooplieden hadden van vrijstelling van belastingen rond het gebied van de kerk van Utrecht werd niet herkend. Daarnaast moesten mensen zelfs hun schepen inzetten voor een zogenaamde heervaartplicht, oftewel Koggedienst die door Hrœrekr werd georganiseerd. In 863 zijn er in Dorestad nog steeds veel Friese handelaren. Deze kooplieden waren dan ook een belangrijk deel van de bewoners van Dorestad. Daarom was het nog niet onmogelijk dat deze handelaren zich verplaatsen naar plaatsen zoals Tiel en Deventer, gebieden die niet in handen waren van Deense heersers. Iets dat zich in de derde periode of 870 zou terugkomen in het Verdrag van Meerssen. Hierdoor lijkt het zijn van de verdedigers van Dorestad, in Dorestad, de ondergang van Dorestad zelf te stimuleren.

Na de dood van de Deense Koning Hárekr verslechterde de betrekkingen tussen de Franken en de Denen, met als gevolg dat in 857 Hrœrekr gestationeerd wordt in het Noorden van het gebied Saksen om de Noordgrens daarvan te kunnen versterken. Tot enige verbazing van Lotharius blijkt dat hij zijn vazal eigenlijk harder nodig had in Frisia, want een groep Vikingen maakte gebruik van de afwezigheid van Hrœrekr om Dorestad in te lijven en gebieden eromheen te vernietigen. Hrœrekr keerde na het nieuws inderdaad terug naar het Westen van Frisia, maar evengoed haalden de Vikingen succes met het veroveren van Dorestad en ook een dorp nabij, waar Friezen met verloren moeite als toevluchtsoord gebruikt. Toch wist Hrœrekr de Vikingen te stoppen nadat ze door waren gedrongen van de Rijn op naar Keulen, want rond Neuss (links van Düsseldorf) werden de piraten omsingeld door troepen van het Frankische leger. Hrœrekr bemiddelde op deze plek met de piraten met succes en de piraten gingen terug zoals zij ook gekomen waren.

De 3e periode: “Dorestad in verval…”
Karel de Kale probeerde in 869 na de dood van Lotharius II, Lotharingen over te nemen, dit was gelegen bij West-Francië. Karel wilde een vertrouweling van hem, in Utrecht, op de vrije bisschopszetel  krijgen maar dit mislukte dankzij Oostfrankische druk. Dit lukte Karel echter wel met Hrœrekr in Nijmegen. Van te voren had Karel, Hrœrekr waarschijnlijk al beloofd dat hij de Friese kustlanden onder zijn leiding zou krijgen om Hrœrekr aan zijn kant te krijgen. Want door de Hrœrekr hier de leiding te geven bleef dit gebied zoals het was, en werd het toegevoegd aan het West-Frankische rijk.

In het verdrag wordt over Dorestad geen veranderingen aangebracht. Karel de Kale had de voorkeur voor Quntovic, ook een haven, en liet Dorestad een beetje links liggen. Quntovic was een gunstig gelegen haven plaats tussen het West-Frankische achterland en het Kanaal. Het al achterlopende Dorestad werd hierdoor met het achterland afgesneden waardoor het lot van dit handelscentrum vast lag. Waarschijnlijk heeft een flinke overstroming hier ook een rol bij gespeeld. De steun van de heersers van het Oost-Frankse rijk werd verplaatst naar plaatsen in hun rijk, zoals Deventer en Tiel. Handelslieden werden ook overgehaald om naar Tiel te gaan, dit werd gedaan door dezelfde situatie te kregen als Dorestad eerst had, dat wil zeggen dat ze dezelfde voorrechten kregen. De overeenkomst tussen Tiel en Dorestad is in opbouw ook heel opmerkelijk, deze steden liggen dan ook slechts een kilometer of 10 uit elkaar. Beide plaatsen hadden langs een oudere zijtak van de Rijn een havenstrook.

Ook bevonden zich in beide steden een zogenaamde Hoogstraat, wat een weg was die parallel was aan een verbindingsweg van de rivier, die vol stond met opslagplaatsen en koopmanswoningen. Hierachter bevond zich de agrarische sector, oftewel de landbouw en veeteelt. En daarachter bevond zich de kerk, zoals het nog steeds in Tiel is. Het is dan ook wel vrij duidelijk dat er veel handelslieden vanuit Dorestad zijn verhuisd naar Tiel. Deze kooplieden waren vrij hecht, maar de drinkpartijen op feestdagen duiden ook op Noordse invloeden. En hoewel Tiel toch ook meerdere malen geplunderd werd overleefde deze handelsplaats de plunderingen wel, mede omdat Tiel koninklijke steun kreeg, en daardoor weer kon opbloeien. De handelsverplaatsing van Dorestad naar Deventer en Tiel zal voor Hrœrekr wel lachwekkend geweest zijn en zorgde ervoor dat hij met Lodewijk de Duitser in 873 besprekingen ging voeren. Het gebied dat onder leiding stond van Hrœrekr had zich al uitgebreid tot Teisterband, met Tiel, en de Betuwe, maar raakte deze gebieden kwijt in de Verdeling van Meerssen. Lodewijk vertrouwde Hrœrekr niet, maar accepteerde de Deen uiteindelijk wel als zijn vazal. Net als Dorestad, neemt Hrœrekr geen belangrijke plaats meer in, in de geschiedenis. Er werd niet meer gerept over Dorestad.

De Utrechtse kerk werd pas in de tiende eeuw hersteld in haar macht, nadat de keizer van het Oost-Frankse rijk volledig Lotharingen in zijn macht had. Dit gebeurde pas lang nadat de Deense heersers volledig hun rol kwijt waren geraakt in de Lage Landen. Utrecht bloeide op, maar aan de handelsplaats werd niet veel gedaan. De bestuursfunctie, nu dus in Utrecht, werd als belangrijker gezien als de handelsfunctie. In de tiende eeuw werd het zuiden van Utrecht, oftewel de ‘Bendenstad’ ook wel vicus genoemd of Wik, wat later is veranderd in Wijk, van Wijk bij Duurstede. De boeren hier werkten toen in dienst van hun heren.

Vikingplunderingen
In 793 vond de eerste aanval van de Vikingen plaats, op het Engelse Lindisfarne. De prooi daar viel blijkbaar in de smaak, want deze tocht zou het begin boetseren van al snel jaarlijkse overtochten vanuit Scandinavië naar het welgestelde Frankische gebied. Daar vallen Vikingen in de eerste instantie snel bereikbare, onverdedigde nederzettingen op eilanden en langs de kust aan. Al snel wagen ze zich over de rivieren verder het binnenland in, ongetwijfeld omdat daar meer te halen viel. De Vikingen hebben daarbij juist vrij spel op plaatsen die onbeschermd zijn. De steden hadden vaak en wal en paleizen die werden bewaakt, maar het was niet gebruikelijk om kerken en kloosters te verdedigen. Ook handelshavens waren een gemakkelijk doelwit, omdat die open moesten zijn om handelsschepen binnen te laten varen. Het is goed daarbij te bedenken dat er vóór de komt van de Vikingen geen aanvallen te duchten waren geweest vanaf de kant van het water. Een stad als Haithabu had wallen aan de kant van het ommeland, waar van traditioneel het gevaar te verwachten viel, maar de haven was natuurlijk goed bereikbaar.

In de eerste helft van de negende eeuw waren de plundertochten vooral een seizoensactiviteit en voeren de Vikingschepen voor de winter weer naar huis. In de tweede helft van de negende eeuw begonnen groepen Vikingen te overwinteren in gebieden die ze enigszins onder controle hadden. Daar bouwden ze winterkampen (ze hadden tenten aan boord) of tijdelijke nederzettingen, van waaruit ze in het voorjaar weer verder trokken.

Dankzij deze bases op het continent konden de Vikingen langere expedities ondernemen en verder het binnenland in trekken 'Veilig' landinwaarts gelegen steden als Parijs en Reims hebben dat geweten. In de tweede helft van de negende eeuw waren steeds wel een of meerdere Vikingslegers in het Frankische rijk aan het overwinteren, met name in Frisia, Vlaanderen en de Seine- en Loire-vallei.

Door de (tijdelijke) vestiging en de grotere expedities raakten de Vikingen meer georganiseerd. Tegen het einde van de negende eeuw beginnen de namen van hun leiders dan ook te verschijnen in de geschreven bronnen.

In 865 hebben in Engeland volkeren voor het eerst geld (zilver) betaald aan de Vikingen om weg te gaan. Dat was het begin van 150 jaar Danegeld, wat grote hoeveelheden goud en zilver naar Scandinavië zou brengen. Ook vanuit Nederland gaat vanaf het einde van de tiende eeuw een steeds groter wordende stroom zilver naar Scandinavië. Veel hiervan is teruggevonden in Noorwegen, Zweden en Denemarken in de vorm van grote opeenhopingen, 'Vikingschatten' genoemd.

Reacties op de aanvallen
Bij alle nadruk die op aanvallende Vikingen en slachtoffers wordt gelegd, moet niet vergeten worden dat de bewoners van het Rijn-Maas-Scheldegebied niet bepaald lijdzaam hebben zitten afwachten tot die 'barbaren' weer terug kwamen. Ze hebben zich verdedigd tegen de aanvallen en waar dat niets uithaalde, hebben ze geprobeerd afspraken te maken met de Noormannen, In de levensbeschrijving van Karel de Grote door Einhard wordt gemeld dat de keizer rond 800, naar aanvallen van de Vikingen op de Friese kust, langs de kust en de mondingen van de grote rivieren verdedigingswerken heeft laten oprichten en bewaking heeft ingesteld. Dat lijkt een tijdje afdoende te zijn geweest, want na deze actie is er een paar decennia rust. Dan keren de Vikingen echter terug en blijken de verdedigingswerken niet bestand tegen de aanvallen.

Ronde burchten
Waaruit deze versterkingen van Karel bestaan hebben, is niet duidelijk. Wel is de constructie van een reeks ronde burchten op heuvels, de zogenaamde ringwalburchten, in het Nederlandse kustgebied en langs grote rivieren , vrijwel zeker als een verdediging tegen de Noormannen te duiden. Deze burchten zijn nu nog zichtbaar in Oost-Souburg, nu een wijk van Vlissingen en in Leiden, terwijl andere zijn  opgegraven of zichtbaar (gemaakt) in het stratenplan van steden als Middelburg, Burg-Haamstede, Den Burg (op Texel) en mogelijk in Gent. Ook in Zutphen en Deventer is zo´n ringwalburcht in de afgelopen jaren in het stratenplan aangetoond. Deze burchten stammen alle uit de tweede helft van de negende eeuw. Aanvankelijk werd van deze ronde forten gedacht dat de Vikingen zelf ze in onze streken hadden aangelegd, als kampen. Dit vanwege de gelijkenis van de ringwalburchten met de ronde Vikingforten in Denemarken. Van die laatste nam men eerst aan dat ze als verzamelkampen waren aangelegd, om van daaruit veroveringstochten te ondernemen. Zowel de Nederlandse als Deense burchten hebben echter herkenbaar een defensieve structuur, met een wal en een gracht, die de binnen de burcht gelegen huizen beschermt. Bovendien wijzen de vondsten die in de burchten zijn gedaan niet op een tijdelijke samenscholing van soldaten, maar op een permanente bewoning door gezinnen, met werkplaatsen en opslagplaatsen. In de burchten is gewoond. De Nederlandse ringwalburchten zijn opgericht na de verwoestende tochten van de Vikingen in deze streken en zijn bedoeld om bij gevaar in te kunnen verschansen. Het lijkt er zeer op dat de Deense burchten alle van later datum zijn, uit het midden van de tiende eeuw. Het is dus niet duidelijk wie, wie tot een ronde versterking op een heuvel heeft gedreven.

Deze kustverdediging en ook het ten strijde trekken tegen de Vikingen, waarvan de bronnen telkens spreken, heeft in de regel niet het gewenste effect gehad. Noch de lokale bevolking, noch de koning kon op tegen de Vikingen. Hier en daar zijn de Vikingen afgekocht met grote sommen goud, zilver en munten, om te vertrekken. Karel de Grote betaalde in 845 na de eerste plundering van Parijs maar liefst 7000 pond zilver aan Vikingleider Ragnar om de Seine te verlaten. Aan dit soort 'prijsafspraken' lijken de Vikingen zich wel gehouden te hebben. Uiteindelijk is de meest succesvolle oplossing van Frankische kant het afsluiten van verdragen met de Vikingen geweest. Meestal had dit de vorm van het in leen geven van stukken land aan groepen Vikingen, waarop ze konden wonen en waar ze voedsel en geld (in de vorm van belasting) vandaan konden halen. De tegenprestatie die werd verlangd was dan het met rust laten van andere gebieden en het buiten de deur houden van andere Vikingen. Dat belenen deden de Frankische vorsten bij voorkeur met gebieden die toch al zo moeilijk in de hand te houden waren. Zo is Frisia, het noordelijke gebied van Nederland, en ook het gebied rond Dorestad, waarom de Franken al vaker met de Friezen hadden gevochten, rond het midden van de negende eeuw in leen geven aan de Vikinghoofdman Rorik en later aan Harold. Deze lenen konden de aanvallen niet tegenhouden, maar als leenheren waren de Vikingleiders wel deel van het Karolingische organisatie van het Rijk. In de functie die ze daar innamen, konden ze beter gecontroleerd worden. Als deel van politieke, sociale en economische verhoudingen verdwenen de Vikingen als vijanden uiteindelijk uit beeld.

Hieronder een chronologisch overzicht van alle Vikingaanvallen in de West- en Zuid-Europa:
 
 
Conclusie
Bij de conclusie beantwoorden we de deelvragen en de hoofdvraag zo goed mogelijk.
Eerst beginnen we met het beantwoorden van de deelvragen. Aan het eind de hoofdvraag.

Deelvragen
-    Hoe leefden de Vikingen voordat ze op ‘ontdekkingsreis’ gingen? (I)
-     Wat dreef de Vikingen tot het willen ontdekken van nieuw land? (II)
-    Heeft het Vikingschip met zijn technologische voorsprong veel invloed gehad op het Vikingleven? (III)
-    Hoe kwam het dat ze zo succesvol en machtig waren in de strijd? (IV)
-    Hoe zag het geloof van de Vikingen eruit? (V)
-    Waarom sloegen de Vikingen over tot het Christendom? (VI)
-    Heeft het Vikingtijdperk veel invloed gehad op Europa? (VII)

I - Hoe leefden de Vikingen voordat ze op ‘ontdekkingsreis’ gingen?
Vikingen kwamen uit de landen die nu bekend zijn als Denemarken, Noorwegen en Zweden,  maar aan het begin van het Vikingtijdperk zagen ze zichzelf niet als Denen, Noren of Zweden. Hun trouw lag in die tijd bij een dorp of een krijgsheer. Het concept van de natie kwam veel later: het is een van de prestaties van de Vikingtijdperk.

Ze waren een volk dat vooral leefde van de landbouw. Meestal organiseerde ze zich in dorpen of in stamverband. Men denkt op familiebasis. Die stamverbanden hadden leiders, die af en toe oorlog met elkaar voerden. Maar in de Vikingtijd ging het vooral om het overleven. Het klimaat  was kouder dan in de rest van Europa en het weer kon erg  onaangenaam zijn. Het was een strijd om leven en dood. Het familielandgoed was de economische basis van het leven in de Noorden. Vaak waren ze herders van beroep, die gewassen verbouwden in het – korte – groeiseizoen. Zonder vee was je kansloos.

II - Wat dreef de Vikingen tot het willen ontdekken van nieuw land?
Rond de 8e eeuw was de vrede verleden tijd. Er was sprake van een groeiende bevolking en dat resulteerde tot een tekort aan grond. De spanning liep hoog op tot een bepaald hoogtepunt waardoor de Vikingstammen geweld tegen elkaar gingen gebruiken om land in te pikken en te behouden. De sterken vielen de zwakken aan. Alles was geoorloofd in de ruzie om land in het Noorden. Ze vielen elkaar aan met zwaarden en bijlen en er vielen veel doden. Dus land en rijkdom was er voor de steeds groeiende populatie niet veel in het Noorden. Een aantal Vikingen zette hun geschillen opzij en gingen op zoek naar buit elders.

III - Heeft het Vikingschip met zijn technologische voorsprong veel invloed gehad op het Vikingleven?
Deze buitengewone schepen met hun revolutionaire ontwerp gaven de geschiedenis een nieuwe richting en gaven de Vikingen de dominantie over Europa en verder voor hun komende drie eeuwen. Het Vikingschip komt voort uit een eeuwenlange traditie van scheepsbouw en zeevaart. Zonder het Vikingschip waren er geen Vikingen geweest. Door hun technologische evolutie konden ze de geschiedenis zo beïnvloeden. Ze ontwikkelden schepen waarmee ze de Atlantische Oceaan op konden. Dit gaf de Vikingen hun grote mogelijkheid om ver te komen. Je kon zo'n boot in elkaar zetten in een maand, zes weken. Het ontwerp was altijd hetzelfde. Ze maakten een brede versie voor rustig water en een diepere versie voor open zee. Als ze de Russische of Europese rivieren op wilden voor strooptochten landinwaarts dan gebruikten ze dezelfde techniek, maar dan een kleine versie. Ze konden worden gedragen of stroomopwaarts gesleept en ze konden gezeild worden. Dat was heel belangrijk. Ze waren bliksemsnel, en niet te overmeesteren. Dit was geen kustvaartuig meer, zoals op de Middellandse Zee. Ze voeren van Noorwegen naar Schotland en van de Faeröer eilanden naar IJsland en vandaar naar Groenland. Over open wateren die veel te gevaarlijk waren voor kustvaartuigen. De Vikingen waren daar niet bang voor en konden het technologisch waarmaken. Resultaat: een schip met geringe diepgang dat je makkelijk kon aanpassen. Een technologisch wonder in die tijd.

IV - Hoe kwam het dat ze zo succesvol en machtig waren in de strijd?
De Vikingen waren vechters die gebruikt maakten van intimidatie, angst en terreur. Je kon ze geen soldaten noemen. Bandieten is misschien wel een beter woord.  Ze waren heel erg wreed, onwijs hebzuchtig en uiterst bekwaam. Men ziet die mensen als barbaren maar ze gingen op hun doel af op zeer gedisciplineerde, militaire wijze.
De Vikingstrijder was niet te vergelijken met een Romeinse soldaat. Het waren meer simpele vechtmachines. Een grote gespierde Scandinaviër vaak gekleed in een leren pantser. Hun wapens waren vrij eenvoudig, maar heel effectief aangezien ze heel erg goed met de wapens om konden gaan. Wapens zoals messen, bijlen en zwaarden.

De Agaricus
“De Agaricus is de rode paddenstoel met witte stippen die ook in Nederland in het bos groeit. Hij is giftig en werkt ook als een soort drug. Een van de giftige bestanddelen is Muscarine.
Het effect van de paddenstoel is dat je een rood gezicht krijgt, vrolijk en spraakzaam wordt, onbezonnen, en een toename van spierkracht ervaart. Door de onbezonnenheid durf je veel meer aan. Het middel kan er toe leiden dat de toegenomen spraak ongecontroleerd wordt en ook het gedrag kan op een gegeven moment  ongecontroleerd worden.
De Vikingen gebruikten het middel wanneer ze ten strijde trokken. Het schijnt dat ze het ofwel oprolden tot een soort bal en het dan inslikten zonder erop te kauwen. Ook wordt wel beschreven dat ze het mengden met water, melk of bessensap, en daarna het mengsel opdronken.”
(Bron: geschreven door Dr. Tom Oosthuizen)

V - Hoe zag het geloof van de Vikingen eruit?
Bij de Noordse Mythologie kun je de Goden verdelen in twee families: de Wanen en de Asen. Dit is ontstaan doordat Odin, Ve en Vili allen een eigen weg namen. Odin was ontevreden over de schepping op aarde. Integendeel tot Ve en Vili, want die wilden er wel in rondtrekken. De volgelingen van Odin heetten de Asen en die het met Ve en Vili eens waren werden de Wanen genoemd.

Odin: De oppergod. Vele Goden hebben hun bestaan te bedanken aan Odin. Hij is de vader van Thor. Deze god gaf de magie van Runen en de kunst van dichten aan de wereld.
Thor: Zoon van Odin. De god die het kwaad vernietigde. Hij was de meest geliefde God bij de Vikingen. Zijn kracht werd versterkt door zijn hamer genaamd Mjölnir.
Freya: Zus van Freyr. De Godin van de liefde en de schoonheid.
Freyr: Broer van Freya. God van de vruchtbaarheid en de lente.
Njord: Vader van Freya en Freyr. Hij was niet zozeer ‘de God van’, maar hij had wel controle over de zee.
Týr: God van de oorlog en het recht.
Loki: Een reuzenzoon. De grappenmaker onder de Goden.
Baldr: De zoon van Odin en Frigg en de vader van Forseti. De God van de schoonheid.

VI - Waarom sloegen de Vikingen over tot het Christendom?
Naarmate de Vikingen verder kwamen, vormde de wereld de Vikingen. Hun leiders zagen het christendom als een middel om eenheid te bereiken en uiteindelijk meer greep op de onderdanen te krijgen. Bij het aanbreken van de 11e eeuw, 200 jaar na de overval op Lindisfarne, hadden de Noren nog altijd geen centrale koning en weinig gevoel voor solidariteit. Het christendom bood een reden om één te worden. Maar christen-Vikingen ondervonden soms tegenstand van  heidense stamgenoten. Ze weigerden hun oude goden op te geven. De koningen zagen wel wat in het christendom. Het hielp hen hun macht te waarborgen. Ze legden het op. Er volgde een hoop strijd.  Men wilde de oude gewoonten niet opgeven en was er bang voor. Er kwamen missionarissen en die  bekeerden wel een paar mensen. Maar velen bleven sceptisch. Op een gegeven moment kwam er ook een test voor de Vikingen die twijfelde:

“De heidense goden werden uitgedaagd, en ook hun vertegenwoordiger 'de Wildeman'  genaamd. Die man was lichtelijk getikt. Die missionarissen dagen hem uit: Wij maken 'n vuur en jullie maken 'n vuur. Als de Wildeman door jullie vuur kan lopen, maar niet door het onze is het christendom sterker. Kan hij niet door ons vuur, dan is het heidendom sterker. Net een  oudtestamentisch duel. De heidense Wildeman kwam aanlopen liep met gemak door de vlammen  van de heidenen maar kon niet door het vuur van de christenen. “

Zo zag iedereen dat het christendom de juiste religie was en bekeerde zich.

VII - Heeft het Vikingtijdperk veel invloed gehad op Europa?
De Vikingen hebben meer invloed op Europa gehad dan je denkt. Het feit dat de Vikingen zich overal in Europa vestigde en hun cultuur tegelijkertijd meenamen. Als je weet dat de Normandiërs die Engeland veroverd hebben ook Vikingen waren is dat een goed voorbeeld. Ze zijn bijna elke rivier van Europa wel afgegaan met hun toen geavanceerde schepen.

Landen en steden dragen nog steeds de namen die zij ze gegeven hebben. Groenland, IJsland, Rusland en zelfs Holland. Een Rus was een Viking en Rusland betekent eigenlijk ‘Vikingland’. De naam Holland is afkomstig van Holtland of Holdland wat voor de Vikingen waarschijnlijk Houtland betekende.

In IJsland spreken ze nog steeds de taal die de Vikingen spraken. In IJsland wordt er ook nog steeds op school les gegeven in de sagen over de Vikingen. Het land is zelfs trots met de achtergrond als Vikingland. De taal van de Vikingen heeft ook zijn steentje gedragen bij de nu oorspronkelijk Engelse taal.

Als strijders, kolonisten, ontdekkers en handelaren brachten de Vikingen grote sociale en politieke verandering. Door hen groeide de wereldeconomie, bouwde Europa versterkingen ontwikkelden zich de nationale identiteiten, de scheepsbouw de navigatie, en meer.

De fascinatie over de Vikingen bestaat nog steeds. Je vind de Vikingen nog veel terug in boeken en films. Voorbeelden zijn: Wicky de Viking (tekenserie), Asterix en de Vikingen en dergelijke.

Onderzoeksvraag:
Hoe en waarom plunderden Vikingen onbekende gebieden?  Waarom werden ze als Barbaren gezien en in hoeverre is dit waar?
 

Nawoord
Het onderwerp was uitgebreider als we in eerste instantie dachten. Nadat we namelijk onze hoofdvraag en deelvragen hadden opgesteld kwamen we erachter dat we het ook moesten hebben over de standaard vragen zoals: Wie waren de Vikingen? Dit zorgde natuurlijk voor extra werk maar dit heeft het werk wel completer gemaakt.

Zelf waren we beide geïnteresseerd in de Vikingen en de tijd waarin de Vikingen leefden, waardoor we ook bij dit onderwerp zijn gekomen.
In het begin van het jaar hadden we eigenlijk een trage start, toen wisten we ons onderwerp namelijk nog niet, en zaten we eerst te denken een de evolutietheorie. Inderdaad, iets totaal anders, als de Vikingen, maar dit kwam mede omdat dit onderwerp toch teveel neigde naar de natuurkant en wij doen beide de maatschappijstroom. Vooral in november en december hebben we veel aan ons profielwerkstuk gedaan. We zijn echt ontelbaar keer naar de bibliotheek gegaan, dit kwam mede omdat wij meerdere malen werden geconfronteerd met het feit dat ons lidmaatschap niet betaald was en dus de pasjes niet meer geldig waren. Maar we hebben in de bibliotheek wel wat informatie kunnen vinden alleen kwamen we erachter dat dit minder was als we hadden gehoopt. Veel boeken waren namelijk echt voor jonge kinderen en bevatte heel veel getekende plaatjes, hier zat dan ook weinig diepgang in.

Als we aan het profielwerkstuk zaten, zaten we voornamelijk bij elkaar, en waren we tegelijkertijd aan het werk, wat ook voor een goede samenwerking zorgde.

Bronvermelding
Internet:
http://www.wikipedia.nl
http://www.vikingensite.nl
http://www.schooltv.nl/vroegerenzo/pagina.jsp?nr=vz_werkstuk&wsnr=137528#item137521
http://www.vikingen.nl
http://www.museumdorestad.nl/

Boeken:
-    Bertil Almgren: De Vikingen - de laatste en meest onthullende ontdekkingen welke gedaan werden over de Vikingen (1975)
-    Jan van Gestel: De Vikingen: overvallers uit het Noorden (1994)
-    Jan van Gestel: Zo was het leven toen drakkars uitvoeren (1998)
-    A. Willemsen: Vikingen! - overvallen in het stroomgebied van Rijn en Maas (2004)
-    Eric de Rode – Vikingen
-    Dominic Tweddle: De Vikingen (1993)
-    Susan M. Margeson: Vikings (1994)
-    Anne Pearson: De Vikingen (1993)
-    Hazel Martell: Het dagelijks leven in de tijd van de Vikingen (1993) 

Film:
-    Robert Gardner: Barbarians - a Millennium of Terror (2005)
-    Marc Fafard/Carl Samson: Vikings - Journey to New Worlds (2006)

REACTIES

I.

I.

ik vint dat er g moeileik. en ik zit in klas2

11 jaar geleden

E.

E.

Prima werkstuk! Misschien niet met alles eens maar dat vergeet je, al lezend, snel. Drie kleine mekkertjes:
1) Plundertochten bij naburige stammen waren bij vrijwel alle Germaanse stammen (niet alleen de Vikingen) de gewoonte. De aanvoerder werd gekozen en mocht blijven zolang zijn stam veel buit won. Pas in de 8ste-9de eeuw (voor en tijdens Karel de Grote) werd het ambt van leider erfelijk. Toen de graven dit gedrag gingen nadoen, verbrokkelde het rijk in duizenden koninksrijkjes. Je kreeg roofridders, de handel viel stil en zowat de hele bevolking werd lijfeigene.
2) Het godenrijk van Odin is al eerder verdoemd dan door de strijd om de reuzin Goudroes. Volgens sommigen heeft Odin een eed gebroken door de reuzen niet te betalen voor het bouwen van Walhalla. Daarmee was zijn rijk al vanaf het begin gedoemd te verdwijnen.
3) Rond 950 was er niet alleen een handelsverbinding met Kiev, na Kiev kon men via de Dnjepr ook Byzantium bereiken. Ook zou er via Bolgar een verbinding met de Kaspische Zee geweest zijn. De Vikingen hadden daarmee een aansluiting op handelsroutes naar het Nabije en verre Oosten.

Nogmaals mijn complimenten: ik zit net weer eens de (poetische) Edda te herlezen en ik kan u niet op fouten betrappen!

9 jaar geleden

A.

A.

alles mooi gekopieerd en geplakt van andere sites

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.