Leerdoelen Arbeidsmarkt H1

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 637 woorden
  • 15 februari 2009
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 7
8 keer beoordeeld

Leerdoelen
Arbeidsmark Hoofdstuk 1


Weten:

1. Aanbod van Arbeid: Alle aanbieders van werk op de arbeidsmarkt: de beroepsbevolking biedt zich aan op de arbeidsmarkt.
Aanzuigeffect: De beroepsbevolking groeit omdat de kans op een baan groter is.
Abstracte markt: Een abstracte markt omvat het geheel van vraag en aanbod zonder dat er een plaats is waar de vragers (kopers) en aanbieders (verkopers) elkaar ook echt ontmoeten.
Arbeidsjaren: Met een arbeidsjaar word een volledige baan bedoeld. Op dit ogenblik zijn de meeste volledige banen 38 uur per week.

Arbeidsmarkt: Het geheel van de vraag en aanbod van de arbeid.
Beroepsbevolking: Het aanbod van de werknemers op de arbeidsmarkt. Ook wel alle mensen die kunnen, willen en morgen werken. Een ander woord is arbeidsaanbod.
Beroepsgeschikte bevolking: Iedereen tussen de 15 en 65 jaar.
Centrum voor werk en inkomen (CWI): Een instelling van de overheid. Je bent pas officieel werkloos wanneer je staat ingeschreven bij een CWI
Concrete markt:Met een concrete markt duiden we aan dat het gaat om een plek waar vragers en aanbieders van een product elkaar ontmoeten.
Deelnemingspercentage:Het aantal personen in de beroepsbevolking als percentage van de totale bevolking. Een ander woord is participatiegraad. Het wordt als volgt berekend: deelnemingspercentage = beroepsbevolking/ beroepsgeschiktebevolking x 100%
Demografische factoren: De bevolkingssamenstelling, het arbeidsaanbod groeit vooral als er meer mensen komen in de beroepsgeschikte leeftijd.
Deeltijdwerk: Er zijn dan meer personen nodig om een volledige baan te vullen.
Krappe arbeidsmarkt: Ook wel gespannen arbeidsmarkt, er is meer vraag dan aanbod. Dus veel vacatures. Er zijn ook minder WAO’ers omdat ze worden herkeurt, ze hebben er meer nodig.
Niet-beroepsbevolking:Mensen tussen de 15 en 65 jaar oud zijn, maar én niet werken én niet op zoek zijn naar werk.
Ontmoedigingseffect:De beroepsbevolking daalt omdat de kans op een baan kleiner is.
Organisatie van het arbeidsproces: Het arbeidsaanbod word erdoor beïnvloed. Door betere kinderopvang en mogelijkheden voor deeltijdwerk, is de opvoeding van kinderen beter te combineren met werk.

Participatiegraad: Het aantal personen in de beroepsbevolking als percentage van de totale bevolking.
Potentiële beroepsbevolking: De beroepsgeschikte bevolking.
Ruime arbeidsmarkt:Er is meer aanbod dan vraag. Dus veel werkloosheid. En meer WAO’ers, ze hebben niet veel mensen nodig.
Vacature: Een openstaande baan.
Vraag naar arbeid: Alle vragers van werk op de arbeidsmarkt: de werkgevers vragen arbeidskrachten.
Werkgelegenheid:Het getal dat aangeeft hoeveel mensen er werken.
Werkloze beroepsbevolking: De geregistreerde werklozen.
Werkzame beroepsbevolking: De zelfstandigen en werknemers.
Werknemers: Mensen die een baan hebben.
Zelfstandigen: Mensen met een eigen bedrijf.

2. De vraag naar arbeid bestaat uit de werkgelegenheid (zelfstandigen en werknemers) en de vacatures.

3.Het aanbod van arbeid bestaat uit de werkgevers/zelfstandigen, de werknemers en de werklozen/werkzoekende.

4.Een paar oorzaken van de veranderingen in de omvang en samenstelling van de beroepsbevolking zijn de veranderingen van de economie, de ene keer gaat het goed met de economie er is dan veel werk en mensen die zich vroeger kansloos achtten zoals huisvrouwen en arbeidsongeschikten proberen nu toch weer een baan te krijgen. Het deelnemingspercentage neemt dan toe.En als het slecht gaat met de economie gaan er juist minder mensen werken en krijg je meer werkloosheid.
Ook gaan steeds meer jonge vrouwen werken en ook oudere vrouwen beginnen weer met werken. En ook de wetgeving beïnvloed het arbeidsaanbod, zoals de leerplicht en de pensioen leeftijd.

En tenslotte wordt het arbeidsaanbod beïnvloed door de organisatie van het arbeidsproces. Door betere mogelijkheden voor kinderopvang en deeltijd werk, is de opvoeding voor kinderen beter te combineren met betaald werk. Ook hierdoor stijgt het arbeidsaanbod.

De oorzaken waren dus:Maatschappelijke opvattingen, het aanzuigeffect, het ontmoedigingseffect, de wetgeving en de organisatie van het arbeidsproces.

5. Met een arbeidsjaar wordt een volledige baan bedoeld , op dit ogenblik zijn de meeste volledige banen 38 uur per week. Het aantal werknemers en zelfstandigen in personen is groter dan dit aantal in arbeidsjaren, omdat veel mensen hun arbeidskracht in deeltijd aanbieden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.