Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Gaius Julius Caesar

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas vwo | 4351 woorden
  • 7 oktober 2001
  • 121 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
121 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding Ik ga mijn Praktische Opdracht KCV over Gaius Julius Caesar houden. Hij leefde in een zeer belangrijke periode van het Romeinse rijk. Misschien was het wel zo'n belangrijke periode omdat Caesar toen leefde. Ik heb al relatief veel gehoord over hem, maar wist nooit de precieze achtergronden. Die hoop ik na het maken van deze PO wel te kennen. In mijn PO ga in mij richten op de politieke carrière van deze bijzondere man. Dit interesseert mij in het bijzonder omdat ik Caesar vooral ken als een veldheer. Zo hebben we bij Latijn al gedeeltes vertaald uit zijn dagboek 'De bello Gallico', een verslag van de Gallische oorlogen. Al was Caesar niet lang de heerser van het Romeinse rijk, hij heeft toch zeer belangrijke beslissingen genomen die nu nog steeds merkbaar zijn (denk aan onze kalender, het woord 'keizer' dat van 'Caesar' afkomt). In deze PO ga ik niet te werk met hoofd- en deelvragen. Dit omdat dan waarschijnlijk niet ieder detail goed aan de orde zou kunnen komen. Met deze vorm leg ik duidelijk uit hoe het er toendertijd aan toe is gegaan. Er zijn in deze PO ook stukken verwerkt voor- en nadat hij 'bezig was' de politieke ladder te beklimmen. Zo staat er een stukje in over zijn jeugd (en in wat voor milieu hij opgroeide) en wat er van zijn invloeden overbleef na zijn dood. Hopelijk vindt u het een interessante PO en steekt u er nog wat van op! Gaius Julius Caesar Toen  Gaius Julius Caesar werd geboren (het is niet zeker of hij in 100, 101 of 102 v.Chr. is geboren), was Caius Marius de heerser in Rome. Hij had de Romeinse republiek enkele jaren daarvoor gered van twee Germaanse stammen, de Teutones (102) en de Cimbri (101). De relatie tussen Marius en de Julius familie was erg hecht: Marius was getrouwd met een zus van Caesars vader. Caesar behoorde dus tot een machtige familie. Zijn tijdgenoot Marius was een popularis. Het is niet helemaal duidelijk wat dit inhoudt, maar volgens historici betekent het dat Marius politieke macht wilde verkrijgen via de
volksvergadering. De tegenovergestelde groep, de optimaten, probeerde macht te krijgen in de senaat. Toen Caesar nog een kind was, verloor Marius veel van zijn eerdere populariteit, en uiteindelijk verliet hij Rome om in Griekenland en Klein Azië iets te kunnen gaan doen. Maar de Marii en Julii waren nog steeds zeer invloedrijk, en in 92 werd Caesars vader tot praetor gekozen  (een magistraat met als belangrijkste taak de administratie van rechtspraak). Het daaropvolgende jaar diende hij als gouverneur in Klein Azië. Caesar was dus waarschijnlijk in Klein Azië toen de Sociale Oorlog begon. Deze oorlog kwam voort uit de ontevredenheid van de bondgenoten van Rome. Zij vonden dat ze te weinig kregen voor het steunen van Rome. Rome kwam met een diplomatieke oplossing: Lucius Julius Caesar (een oom van dé Caesar) beloofde de bondgenoten die Rome trouw waren gebleven Romeins burgerschap. Later kregen ook de bondgenoten die gestopt waren met vechten deze rechten. Nadat Sulla de overwinning had behaalt in de 1e Mithridatische oorlog tegen Mithridates VI van Pontus, kwam hij met leger terug naar Rome. Dit omdat Marius dezelfde status als hem had gekregen van de volksvergadering. De eerste Burgeroorlog was begonnen. Ook hier overwon Sulla en Marius moest vluchten. Marius kwam terug toen Sulla in oorlog was verwikkeld buiten Rome. Hij verkoos zichzelf tot  consul maar stierf een paar dagen later een natuurlijke dood. Vanaf nu was Caesars leven in gevaar. Hij was namelijk de zoon van Marius' zus. Zijn veiligheid verbeterde niet toen zijn vader stierf en Sulla terugkeerde in Rome. Desalniettemin had de jonge Caesar een goede educatie gehad van een van Rome's beste leraren, Marcus Antonius Gnipho, die ook de leraar was van de orator Marcus Tullius Cicero. Caesar was getrouwd met Cornelia en samen hadden ze een dochter, Julia.  Na zijn terugkeer had Sulla zichzelf uitgeroepen tot dictator. Dictatorschap had niets te doen met tirannie. Alhoewel, Sulla heeft wel bijgedragen aan de negatieve lading van het woord dictator in Sullatijd. Hij wilde de populares uitroeien. Sulla veranderde de constitutie door de rechten van de volksvergadering te verminderen tot een verwaarloosbaar niveau. Vele populares werden afgeslacht. Omdat Caesar pas achttien jaar was, besloot Sulla hem te sparen. Wel moest Caesar, als een symbolische daad van loyaliteit voor het nieuwe regime, zijn vrouw scheiden. Al was het alternatief ballingschap of erger, Caesar weigerde dit. Sulla waardeerde de toewijding van de jonge man aan zijn bruid en spaarde hem voor de tweede maal. Vroege carrière ( 82 - 59 v.Chr. ) Tussen 81 en 79 v.Chr. diende Caesar in Klein Azië in de persoonlijke staf van Marcus Minucius Thermus, die daar praetor was. Caesar werd op een diplomatieke missie naar de Lesbos eilanden gestuurd. Hier kreeg Caesar een decoratie voor moedigheid (corona civica). Op de weg terug naar Rome werd hij echter voor de eerste keer gegijzeld door piraten. Hij werd gedwongen tot het betalen van 25 talenten (500 kg zilver). Dit heeft hij toen ook betaald. Toen Sulla in 78 stierf voelde Caesar zich weer veilig terug te keren naar Italië, waar hij carrière maakte als advocaat. In 75 ging hij naar Rhodos voor verder onderwijs. Alweer werd hij gegijzeld door piraten, die weer 25 talenten vroegen. Caesar eiste dat zijn losgeld werd verdubbeld en beloofde de piraten te vermoorden. Nadat het losgeld was betaald, bemande hij enkele schippen en kruisigde de piraten. Na dit incident vervolgde hij zijn studie. Ze werden echter gestoord toen Mithridates van Pontus Klein Azië voor de tweede keer aanviel. Op eigen initiatief en kosten verzamelde Caesar een klein leger om enkele steden te verdedigen. Hiermee de tijd gevende aan de Romeinse commandant Lucius Licinius Lucullus om een groot leger samen te stellen en het thuisland van de vijand aan te vallen. Hij keerde als een oorlogsheld terug in Rome in 73. Een carrière als generaal en politicus was begonnen. In 68 werd hij to quaestor (een magistraat met financiële taken in een provincie) gekozen en diende hij in Baetica, een provincie in Spanje waar nu ongeveer Andalusië ligt. Voor zijn vertrek was de weduwe van Marius gestorven. Caesar hield een toespraak op haar begrafenis (wat hoogst ongebruikelijk was bij vrouwen) waarin hij zijn tante en haar familie prees. Op deze manier legde hij bezit op Marius' erfenis. Dat hij nu wél politieke ambities had, wordt door een incident in Spanje duidelijk. In Gades zag hij een beeld van Alexander de Grote, huilend zei hij: "op mijn leeftijd had Alexander de Grote al de hele wereld veroverd, waar ik nog niet één belangrijke daad heb verricht. Na zijn terugkomst uit Spanje werd Caesar in 65 tot aedile gekozen. Hij werd verantwoordelijk voor 'brood en spelen'. Hij organiseerde grote spelen, zo maakte hij zeker dat de Romeinse massa hem zou onthouden. Op deze manier zou hij de stemmen van het volk krijgen in de volksvergadering. In hetzelfde jaar werd hij beschuldigd van medeplichtigheid in een complot de  twee consuls te vermoorden. Hij werd echter niet veroordeeld. De leider van het complot, Catilina, kon ook zijn politieke carrière gewoon voortzetten. Twee jaar later had Caesar zichzelf tot pontifex maximus of hoge priester gekozen. In deze hoedanigheid stelde hij een milde opzet tegen de volgers van Catilina voor, die voor de tweede maal een poging had gedaan de macht te grijpen. Dit tweede complot was ontdekt door consul Cicero. Deze liet de volgers van Catilina executeren bij de instigatie van Marcus Porcius Cato Minor. Dit was een traditionele optimaat. De tegenstand van Caesar tegen de doodstraf liet weer eens zien dat Caesar hij tot de popularis behoorde, waarschijnlijk wist hij ook meer van het complot dan dat hij zei. Ondanks dit werd hij tot praetor gekozen en werden de optimaten voor het eerst een beetje zenuwachtig. Dit omdat Caesar extreem populair was bij de massa. Nadat hij door de optimaten weer was beschuldigd voor ongoddelijke daden, moest hij scheiden van zijn vrouw. Dit was de enige manier om uit de problemen te komen. Tegen deze tijd zat hij financieel compleet aan de grond. Hij had betaald voor de spelen in 65, de betalingen inzake zijn verkiezing tot pontifex maximus en het preatorschap in 62. Gelukkig voor Caesar dacht de rijkste man van Rome, Marcus Licinius Crassus, de uitermate populaire politicus wel te kunnen gebruiken en betaalde al zijn schulden. Dit waren intussen al 830 talenten ( = 17.500 kg zilver) geworden. Caesar verkoos zichzelf nog tot gouverneur van Baetica, waar hij ook al quaestor was geweest. Caesars Spaanse Oorlog is een voorbode voor de Gallische Oorlog. Er was wat onrust in de provincie, en onder het mom van de orde te herstellen nam Caesar enkele steden in en voerde een 'Blitzkrieg' langs de westkust (huidig Portugal), waar hij de zilvermijnen plunderde. Als een rijk man keerde Caesar terug naar Rome. Het was voor hem nu mogelijk om met zijn leger met een officiële processie (triumphus) de stad in te komen en een gooi te doen naar het consulschap. De triomftocht zou hem de meeste populariteit geven, maar het consulschap was noodzakelijk: hij zou anders vervolgd worden als een oorlogsmisdagdiger. Beiden was onmogelijk omdat Cato Minor de datum van de consul verkiezingen al had vastgesteld. En hij zou alleen maar kandidaat kunnen zijn als hij een vrij burger was, en zich op tijd aanmeldde. Caesar moest dus zijn triomftocht laten schieten om niet kansloos te zijn voor het consulschap. Hij werd verkozen tot consul en in december 60 werd hij in het hoogste ambt van de Romeinse republiek geïnstaleerd. Zijn collega Bibulus was een optimaat. Een van de maatregelen die Caesar en Bibulus namen waren het publiceren van de handelingen van de senaat, een nieuw belastingstelsel invoeren en een wet tegen afpersing. Ondanks deze samenwerking spraken de consuls niet met elkaar, en op een bepaald moment zou Caesar Bibulus zelfs van het Forum hebben verjaagd. De volgende dag zou Bibulus bij de senaat hebben geklaagd, maar Caesar heeft er persoonlijk voor gezorgd dat niemand hem zou durven steunen. Het verslag kan iets overdreven zijn. Maar het is zeker dat Caesar invloedrijker was dan zijn collega; de mensen grapten dat het het jaar was van de consuls Julius en Caesar.   Normaal gesproken wees de senaat (lees: optimaten) provincies aan per consul, die hier oorlogen zou moeten vechten. Omdat de tegenstanders van Caesar bang voor hem waren, kreeg hij de minst belangrijke provincies toegewezen; ze konden het risico niet lopen dat Caesar de macht kreeg over een machtige provincie waarmee hij ook commandant van een leger zou worden. Caesar reageerde hierop door een triumviraat te creëeren. Of, zoals Livius het zei: "een samenzwering tegen de staat tussen de drie machtigste burgers.". De andere twee burgers die meededen waren Marcus Licinus Crassus en een groot generaal Gnaeus Pompeius. Crassus is begonnen als kolonel in het leger van Sulla en heeft erg veel geld verdiend onder zijn heerschappij. In 72 heeft Crassus als praetor de slavenopstand van Spartacus een halt toegeroepen. Later is hij op de een of andere manier betrokken geweest bij de Catilina complotten. Caesar had zijn schulden aan Crassus al terugbetaald, maar was moreel nog wat verschuldigt aan de man die zijn Spaanse overheersing veilig stelde. Pompeius was de grootste generaal van Rome. Hij begon zijn carrière in Sulla's leger, heeft in Spanje aanhangers van Marius weggewerkt en heeft samengewerkt met Crassus om de slavenopstand in Spartacus definitief te beëindigen. Later heeft hij de piraten verslagen, en na 66 had hij het opperbevel in de oorlog tegen Mithridates. Pompeius had de koning van Pontus definitief verslagen en dwong hem tot zelfmoord. Hierna annexeerde hij Sirië en viel Palestina binnen, waar hij Jerusalem innam. Zijn soldaten noemden hem 'Pompeius de Grote', met recht: hij had het jaarlijkse inkomen van Rome verdubbeld en grote oppervlaktes aan het rijk toegevoegd. In 62 keerde hij terug in Rome. Het triumviraat bood voor elk wat wils. Ten eerste beslisten ze dat er geen stappen werden genomen in openbare zaken die een van de drie niet aanstond; samen zouden ze de republiek 'runnen'. Door onderlinge huwelijken werd de 'deal' bezegeld: Pompeius trouwde met Caesars dochter Julia; Caesar trouwde Calpurnia, wiens vader Piso een goede vriend was van Crassus. Consul Caesar zag erop toe dat de daden van Pompeius snel werden goedgekeurd. Een agrarische wet kwam door de senaat waardoor het land werd verdeeld onder het proletariaat en de soldaten van Pompeius. Het belangrijkste was de wet op provincie bestuur, die Caesar de provincies Cisalpine Gaul (Povlakte), Illyricum (Dalmatische kust) en Transalpine Gaul (de Provence) voor de jaren 58-54 gaf. in deze provincies waren vier legioenen gelegerd. Beschermd door zijn ambt als commandant van de provincies en het leger, zou hij veilig zijn tegen zijn vijanden. Vroeg in 58 verliet Caesar Rome, zijn schoonvader Piso, die consul was, regelde zijn zaken in de hoofdstad. Binnenlandse politiek ( 47 - 44 v.Chr. ) Er waren enige opstanden: in de lente van 46 versloeg Caesar de republiekeinen bij Thapsus in Afrika (het huidige Tunesië). Cato pleegde zelfmoord omdat hij niet wilde dat Caesar hem wilde vergeven. Omdat 'hij er toch net was' annexeerde hij nog 'wat land' van de Numidische koning Juba. De oorlogen leken over en hij vierde vier triomfen: hij had de Gallische leider Vercingetorix, de Egyptische koning Ptolemeus, Pharnaces van Pontus én Juba van Numidië verslagen. In 45 echter moest Caesar een laatste opstand in Spanje, geleid door een zoon van Pompeius, de kop indrukken. In de slag om Munda was Caesar voor de laatste keer de overwinnaar. Weer thuis, bleek hij een rusteloze hervormer. In Rome kreeg een gedeelte van het proletariaat gratis graan. Caesar verminderde het aantal drastisch van 322.000 tot 150.000 mensen die op kosten van de staat hulp ontvingen. De armen werd een nieuw leven overzees aangeboden. Hij gaf bijvoorbeeld opdracht om steden als Carthago en Corinthië te herbouwen. Zelf stichtte hij ook nog een aantal nieuwe steden, zoals Arles en Sevilla. De soldaten uit de Burgeroorlog kregen kleine boerderijtjes; zijn eigen soldaten gaf hij ieder nog een extra talent (21 kg zilver of 26 jaarlonen). Hij spoorde de grootgrondbezitters aan om vrije arbeiders in dienst te nemen, en minder slaven. Deze drie hervormingen, vermindering van gratis verstrekken van graan, agrarische kolonisatie en het aansporen van de grootgrondbezitters, waren eigenlijk één: versterking van de boerenstand en vermindering van het stadsproletariaat. Dit was één van zijn belangrijkste politiekeprogrammapunten. In Klein Azië en Sicilië introduceerde hij een nieuw belastingstelsel die de mensen moest beschermen tegen de afpersing van de aristocratie aldaar. De schulden waren een serieus probleem omdat de rente ontzettend hoog was geweest tijdens de Burgeroorlog. Caesar besloot dat de schuldeisers tevreden moesten zijn met wat ze uitgeleend hadden. De rente die er dus op was gekomen, verdween. De rente die al betaalt was tijdens de Burgeroorlog werd ook nog eens van het verschuldigde bedrag afgetrokken. Al was er wel hevig protest, de regeling vond zijn doorgang. Deze regeling verminderde de totale schuld met maar liefst ¼ .   Er werden veel openbare werken uitgevoerd in Italië. Het beroemdste is het Forum van Caesar, een soort winkelcentrum in het commerciële hart van Rome. Op het oude Forum Romanum, het politieke hart van het rijk, herbouwde Caesar het sprekersgestoelte, het gerechtshuis en het senaatsgebouw. Marcus Terrentius
Varro de commandant van de legers van Pompeius in Cordoba werd aangewezen als hoofd van de nieuwe staatsbibliotheek. Om van Rome een centrum van educatie te maken verleende Caesar allerlei privileges aan alle leraren van vrije kunsten. Als wetgever bereidde Caesar enkele standaard regels voor voor de stadsconstitutie. De Joden - die hem geholpen hadden tijdens de Egyptische expeditie - werden beschermd. Opvallend was de reorganisatie van de kalender: het republikeinse jaar telde 355 dagen, waarbij zo nu en dan een extra maand werd opgeteld. Met het advies van Cleopatra's astrologe voegde Caesar nog vier extra maanden toe aan het jaar 46. En vanaf 1 januari 45 zou onze huidige kalender in gaan, met 365,25 dagen per jaar. Het rijk was altijd bestuurd door 600 senatoren, enkele magistraten, enkele gouverneurs, en hun persoonlijke staf. Caesar zag in dat de bureaucratie uitgebreid moest worden. Hij verhoogde het aantal senatoren van 600 tot 900, verhoogde het aantal praetoren van 8 tot 16, de aediles van 4 tot 6 en de quaestors van 20 tot 40. De laatste maatregel bood wat gerechtigheid in de belastinginning in de provincies, maar betekende geen optimale bureaucratie zoals wij nu kennen. Caesars belangrijkste politiekprogrammapunt was het gul afgeven van burgerschappen: de volkeren die aan de Romeinen onderworpen waren konden een set van 'extra rechten' en een gedeelte van het inkomen van het rijk verkrijgen. Tijdens de Sociale Oorlog hadden de Italiaanse bondgenoten al het volwaardige burgersschap gekregen van Caesars oom. Veel inwoners van steden ontvingen deze rechten ook. Tot groot ongenoegen van de oude aristocratie, begon hij zelfs senatoren van buiten Italië te recruteren. Als je kijkt naar de tijd waarin Caesar deze veranderingen heeft doorgevoerd, zul je zien dat dit erg kort is. Caesar heeft al deze veranderingen doorgebracht in nog geen twee jaar. In deze jaren was hij ook slechts in zeer versnipperde periodes in Rome. Hier komt de daadkracht van Caesar weer goed naar voren. Constitutionele problemen Caesars grootste probleem was dat hij te machtig was geworden: de Romeinse republiek was een oligarchie waarbij de krachten verdeeld waren onder de senatoren. Al was de senaat verslagen, de oligarchische sentimenten waren nog sterk, en Caesar moest een manier vinden waarbij zijn macht te tolereren was in Rome. Het is mogelijk dat Caesar de vraag wilde ontlopen door Rome te verlaten en een nieuwe militaire campagne op te zetten. In de lente van 44 was een bijzondere macht op weg naar het Oosten, waar Crassus' dood gewroken moest worden. De tijdelijke commandant van deze macht was de zoon van Caesars nichtje Atia, de jonge Caius Octavius. Caesar zou zijn legioenen snel volgen en plande een aanval op de Parthen. Natuurlijk zou een overwinning in het Oosten de problemen thuis niet oplossen, maar Caesar dacht hiermee wat meer respect en dus macht af te dwingen. Het is ook goed mogelijk dat hij het zag als een politieke vakantie en dus als een uitvlucht uit de politiek in Rome. Een andere manier om van de problemen verlost te zijn, was om zich te gedragen als een koning, zonder deze titel echt op zich te nemen. De enige echte koningen die de Romeinen kenden waren de oriëntaalse koningen. Daarom gebruikte Caesar symbolen uit het Oosten om zijn macht te tonen. Zijn standbeeld werd tussen die van legendarische Romeinse keizers geplaatst, hij mocht een paarse mantel dragen (echt iets voor koningen). Hij kreeg de tweede naam Vader van het Land, zat op een verhoogde stoel in het theater en had een gouden stoel in de senaat, op munten stonden zijn portret en er was een tempel opgericht ter ere van Caesars Vergevingsgezindheid: de hoogste priester hiervan was Marcus Antonius, die Caesar gered had bij Dyrrhachium. Hij was nog steeds pontifex maximus van de Romeinse staat, dit stond hem toe te wonen in het regia, een huis op het Forum Romanum. Vijf eeuwen geleden behoorde het huis tot het paleis van de Romeinse koningen. Als mensen hem kwamen bezoeken, ontving hij ze zonder op te staan. Aan de andere kant  weigerde hij een kroon te dragen en was hij tevreden met een laurierkrans op zijn kale hoofd. De Romeinse constitutie stond maar op één manier persoonlijke heerschappij toe: de dictatuur. Caesar werd tot dictator gemaakt na zijn terugkeer van Ilerda; in oktober 48 werd hij hiertoe weer verkozen. In 46 werd hij dictator voor tien jaar en in 44 werd hij dictator voor het leven. En al was het officieel wel een legale functie, de dictatuur rook altijd naar bloed sinds Sulla er misbruik van gemaakt had. Een permanent consulschap leek een betere reactie op de situatie. En in 48, 46, 45 en 44 koos Caesar zichzelf tot consul. Ook experimenteerde hij met Pompeius' uitvinding: consulschap zonder collega. Toch werkte ook dit niet: al waren herhaaldelijke consulschappen niet verboden, om continu dit ambt te bezetten belette andere aristocraten om hun belangrijkheid te laten zien en er ontstond dus onvrede onder deze mensen. En zoals later bleek, waren vele in hun gevoelens gekrenkt. In de laatste
week voor zijn dood leek Caesar een oplossing te hebben gevonden: hij nam de machten van de verschillende ambten zonder ze zelf te bekleden. Zo kon Caesar de regering controleren en zat hij de edele lieden niet in de weg. Op de vraag hoe Caesar zijn positie aan het hoofd van het rijk voorstelde, is een zeker antwoord te geven. Hij wilde een absolute monarchie en hij camoufleerde dit allerminst. Hij moet gedacht hebben: "ik wil een absolute monarchie, als de mensen niet mijn onderdanen willen worden, slaan ze me maar dood". Zijn ontactische uitingen over zijn doel zijn hem waarschijnlijk fataal geworden. Als hij iets tactvoller met de gevoelens van de elite was omgesprongen had hem dat veel problemen bespaard. Caesar                                                              Veel Romeinse senatoren weigerden zich bij de gecontroleerde oligarchie neer te leggen. Velen hadden gehoopt dat hij, als Sulla, de dictatuur slechts tijdelijk zou bekleden om de republiek te regenereren. Meer dan 60 mannen hadden het lef zich aan te sluiten bij het complot geleid door Caius Cassius en Marcus Brutus. Ze beslisten Caesar te vermoorden wanneer de senaat op 15 maart 44 v.Chr. bijeen kwam.   Op de bewuste dag was Caesar ziek en besloot hij bij zijn vrouw, die onrustig geworden was door enkele onheilspellende nachtmerries, thuis te blijven. Brutus' broer Decimus echter, kwam naar Caesar toe en vroeg Caesar met nadruk of hij toch naar de senaat wilde komen 'om de senatoren niet nog verder teleur te stellen'. Op de weg naar Pompeius' theater, waar de senaat tijdelijk zat, kreeg hij enkele verzoeken aangereikt. Maar, nonchalant als hij was, las hij deze niet maar was van plan dit na de senaatsbijeenkomst te doen. In een van de verzoeken werd het noodlottige complot beschreven, maar het was voor Caesar te laat. Toen Caesar op zijn verhoogde stoel ging zitten, en de senatoren hun respect aan hem hadden getoond, kwam een senator genaamd Lucius Tullius Cimber naar voren. Hij zei Caesar dat zijn broer in de gevangenis zat. Toen Caesar begon met het gewoonlijke antwoord te geven dat hij vergevingsgezind zou zijn, greep Tillius onverwacht Caesars toga. 'Doe rustig, er hoeft niets geforceerd te worden!', zei Caesar nog. Toen hij de man beval weer te gaan zitten, kwam er nog een senator naar hem toe. Deze stak Caesar net onder de keel met een mes. Toen hij begreep wat er aan de hand was, greep hij het enige voorwerp dat hij als wapen kon gebruiken: zijn pen. Hiermee doorboorde hij de arm van Publius Servilius Casca Longus, de tweede toegesnelde senator. Toen Caesar probeerde te ontkomen door weg te rennen, werd hij geschopt en nog enkele keren gestoken. Hij zag dat hij omsingeld was door mannen met messen en wist dat hij het niet meer zou overleven. Hij draaide zichzelf in zijn toga en bedekte hiermee ook zijn hoofd. Terwijl hij 23 keer dodelijk gestoken werd, sprak hij geen woord. Alle samenzweerders verlieten het gebouw. En daar lag Caius Julius Caesar levenloos op de grond voor een standbeeld van Pompeius, totdat 3 slaven zijn lichaam optilde en hem naar huis brachten. Caesars politieke erfenis ( 44 - 27 v.Chr. ) De moordenaars wilden de republiek herstellen, maar er volgde een ronde van nog grotere terreur. Er waren troepen, er waren politici die de autocratische macht van Caesar over wilde nemen,  en ze waren bereid om deze troepen hiervoor te gebruiken. Marcus Antonius, de consul naast Caesar, was nu officieel het hoofd van de staat. Zijn eerste daad was het beslag leggen op Caesars papieren en zijn vermogen. Daarna stelde hij de steun van de commandant van Caesars troepen buiten Rome, Lepidus, zeker. Nu hij geld en een leger had, kon hij vanuit een sterk standpunt onderhandelen. Hij bood de moordenaars een compromis: ze zouden amnestie krijgen, maar dan moesten Caesars daden worden gerespecteerd en hij zou moeten worden geëerd als een god. Na alle onderhandelingen was Marcus Antonius de leider van het rijk. Er was een klein wolkje aan Marcus Antonius' horizon: Caesar had driekwart van zijn landbezit nagelaten aan zijn neef Octavianus, die met het leger in het oosten was. Belangrijker was,  dat Caesar hem als zijn zoon had geadopteerd. Dit betekende dat de nu 18 jarige Octavianus' naam werd veranderd in Caius Julius Caesar Octavianus. Dat wil zeggen: hij was nu de Julius Caesar van de Octavius familie. Moderne historici noemen hem gewoonlijk Octavianus, maar hij, slim als hij was, noemde zichzelf Caesar. Dit zou zijn tegenstanders meer angst in boezemen. De jongen ging terug naar Rome waar hij het al door Caesar Augustus Marcus Antonius geconfisqeerde deel van de erfenis in beslag nam. In het begin viel de jongen niemand op behalve Caesars soldaten. Al kon Caesar Octavianus ze niet betalen, de manschappen waren gek op hem en wilde ook voor een kleiner loon onder hem dienen. In die tijd was Decimus Brutus toevallig gouverneur van Cisalpine Gaul (ongeveer huidige Povlakte) en had Marcus Antonius dus gegronde angst dat hij de steun van zijn troepen, die daar gelegerd waren, zou verliezen. Hij verliet Rome en wilde Decimus daar gaan verjagen. Terwijl deze twee bij Modena vochten, hield Cicero in de senaat enkele redes waarin hij Marcus Antonius zwartmaakte. Dit vond Cicero het moment om de republiek te herstellen en Caesar Octavianus kon nog wel van pas komen ('we moeten de jongen prijzen, maak hem commandant en doe hem dan gewoon weg'). De senaat stemde toe en gaf hem een militair commando. De jongen stelde de senaat niet teleur: in twee gevechten versloeg hij Marcus Antonius, die met moeite over de Alpen wegvluchtte. Hier kreeg Marcus Antonius de steun van de legers in Spanje en Gallië. Caesar Octavianus liet nu zijn dat hij Cicero had gebruikt en niet omgekeerd: hij kwam met zijn leger naar Rome en eiste het consulschap. En weer moest de senaat toegeven aan een revolutionaire leider met de beschikking over een leger. Nadat Caesar Octavianus de macht had overgenomen verklaarde hij Marcus Antonius' compromis illegaal en verklaarde de moordenaars van zijn vader vogelvrij. De meesten werden kort erna vermoord. Hij tekende hierna onverwacht een vredesverdrag met Marcus Antonius: hij zag in dat hij de man die Spanje én Gallië beheerste niet kon verslaan. Maar samen met deze man zouden ze wel de republiek voorgoed kunnen vernietigen. Marcus Antonius, Caesar Octavianus en Lepidus vormden het Tweede Triumviraat en verdeelde Middenlandse Zee -gebied: Marcus Antoius kreeg het oosten, Lepidus Afrika en de rest was voor Caesar Octavianus. Dit triumviraat was, in tegenstelling tot het eerste, legaal. De volksvergadering en de senaat hadden deze mannen in hun eigen gebieden dictatoriale machten gegeven. Cicero was fel tegen deze regeling, maar hij werd snel genoeg voorgoed het zwijgen opgelegd. Hier eindigde de republiek formeel. Caesar Octavianus was een dapper man en bovendien een goede diplomaat. Maar zijn successen zouden bij lange na niet zo groot zijn geweest als zijn naam niet Caius Julius Caesar was geweest, en als hij niet had kunnen claimen dat hij de zoon van een god was. Er zouden nog meer successen komen. Marcus Antonius werd verliefd op Cleopatra en voerde een desastreuze campagne tegen de Parthen. Het was gemakkelijk voor Caesar Octavianus om de flirt van Marcus Antonius uit te leggen als het niet goed beheren van Romeinse belangen. In 31 versloeg Caesar Octavianus Marcus Antonius in een slag op het water, net van de Griekse kust genaamd de slag van Actium. Nu moest Caesar Octavianus de monarchie nog acceptabel maken. In 27 legde hij zijn triumvirale machten naast zich neer en zei hij dat hij blij was dat hij de republiek kon herstellen. Hij nam zich de naam Augustus (de verheerlijkte) aan. Ondertussen had hij de senaat ervan overtuigd dat er gekozen moest worden tussen een vrije, maar chaotische republiek, of een stabiele regeringsvorm: de monarchie. Hij kwam met de senaat overeen dat hij officieel geen magistrale functies bekleedde, maar wel alle macht had. Dit is precies hetzelfde systeem dat Caesar in 44 had bedacht! Op deze manier werd Augustus alleenheerser achter een republikeins scherm. Caesar Augustus bleek de enige echte erfgenaam van zijn vader te zijn: veel van Caesars plannen waar nu verwezenlijkt. Het belangrijkste was het toekennen van burgerschappen aan mensen buiten Italië.    Conclusie Ik denk dat men naar aanleiding van deze PO wel kunt concluderen dat Caesar een man van extremen was. Vooral in de oorlogen in Gallië liet hij zich van zijn barbaarste kant zien. Maar eenmaal in Rome was hij uitermate vergevingsgezind en wilde hij zoveel mogelijk overwonnen volkeren het Romeins burgerschap geven. Al stuitte hij hierbij op veel weerstand. Hij was ook onvoorspelbaar voor zijn medemensen, vaak wisten ze niet welke van de twee extreme aarden bij hem naar boven zouden komen. Al met al denk ik dat Caesar alles wat hij deed met een politiek motief deed. Ik hoop dat u ook wat van deze PO hebt opgestoken. In ieder geval heb ik er veel van geleerd en ben nu heel wat beter thuis in de 1e eeuw v.Chr. van het Romeinse rijk. 5 Bronnen 1.
http://www.uni-paderborn.de/Admin/corona/chris/Caesar_0.html 2. http://www.geocities.com/Athens/Acropolis/2100/caesar/reforms.html 3. http://www.livius.org/caa-can/caesar/caesar01.html 4. http://www.kcv.nl/frame/default.htm 5. http://encarta.msn.com/concise/htmlout/Body/0vol36/067fc000_bdy.htm 6. http://myron.sjsu.edu/romeweb/EMPCONT/E022.HTM 7. 'Caesar' - J.H. Thiel - Uitgeverij Kruseman Den Haag - 5e druk - 1980 - bladzijdes 5-31 en 60-87. 8. 'Hij Caesar' - Henk Brouwer, Anton van Hooff, Vincent Hunink en Pim Verhoeven - Uitgeverij Hermaion-Lunteren Emmeloord - 1e druk 2000 - bladzijden 9-16 en 138-139. 9. 'Van Alexander tot Zenobia' - Eric M. Moormann en Wilfried Uitterhoeve - Uitgerij Maarten Muntinga - bladzijdes 137-157. 10. 'Grote wereldgeschiedenis', Rome - S. de Vries - Uitgeverij Winkler Prins - bladzijden 68-72.

REACTIES

K.

K.

hey merci-ces, keigoei samenvatting!
aleé slukes en merci eh

22 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.