Module 3: Gezin onder stoom

Module 3: gezin onder stoom Voor 1750 -> landbouw -gemeenschappelijke grond -heel gezin op de akker -opbrengst niet groot; landarbeider
enclosure -> kleine boeren trekken naar de stad, grootgrondbezitters vormen grote landbouwbedrijven
nijverheid -> huisnijverheid, fabrieken voor aardewerk en zijde
standenmaatschappij -> armen afhankelijk van anderen, soms werkhuis/armenhuis
ongezond leven: alcoholisme/huisvesting/voedsel/brandstof/ziektes/geboorten
huwelijk: ging om bezit in hogere standen, ouders beslisten, rijken trouwden eerder, arbeiders spaarden voor huishouden, weinig kinderen, toch bevolkingsgroei

trouwen: niet plechtig
vrouwen tot 1837 geen testament en lijfstraffen toegestaan -> mishandeling
kinderen: gedumpt bij familie/buren, onderwijs alleen voor elite
kerk: school voor gewone mensen
meestal thuis vak leren, meisjes hoefden niet naar school, leren van hun moeder huishoudelijk werk
1850 -> Industriële Revolutie
in begin: staal, mijnbouw en textielindustrie
huisnijverheid -> fabrieken
urbanisatie -> arbeiders gingen bij de fabrieken wonen
ongezond: geen waterleiding/riolering/kleine huizen/vochtig/vieze rook
economisch liberalisme -> stroming waarbij regering zo min mogelijk ingrijpt in de economie door Adam Smith (1776) geen sociale wetgeving, lage lonen, slechte werkomstandigheden, ongezonde huizen, kinderarbeid: winst & eigenbelang
voedsel: betere oogst -> goedkoper voedsel
steeds meer ziektes -> men begon betekenis drinkwater/riolering/ziektes te begrijpen, er volgde inenting

huwelijk: man of vrouw werd gezocht in de stad, familie minder invloed, romantische liefde
jonger trouwen = meer kinderen
Victoriaanse Tijd -> Christendom en goede zeden, burgers deden het andersom
Alcoholisme, geweld en geldgebrek zorgden voor huwelijksproblemen-> alleen rijken konden een scheiding betalen, bij de armen liepen mannen weg en werden vrouwen prostituee
Midden + hoge klassen -> naar school
Armen -> geen geld, loon onmisbaar
Platteland: meer bescherming v. ouders, 8 jr. = 12/14 u/pd
Vanaf 1813 -> subsidie particuliere scholen
Oorzaak: meer beroepen lezen/schrijven
Les in één grote ruimte: wel j/m apart
Na 1850 -> verdere groei economie
Landbouw: nieuwe werktuigen
Brits imperium -> industriële revolutie ontwikkelt verder door uitvindingen en kolonies die grondstoffen leverden
Vrijhandel -> geen invoerrechten. Engeland goedkope productie, veel export, hogere lonen, fabrikanten meer klanten
Vakbonden zorgen voor betere werkomstandigheden

Tussen 1870 – 1920: overheid
1908 : ouderdomspensioen
1911: ziekenfonds + werkeloosheidsverzekering, rijken gingen meer voor de armen betalen
besef ziektes: rioleringen en waterleidingen
gezonder leven: goedkopere zeep, brandstof, medicijnen, huizen
ook gas + elektriciteit
daling geboortes -> kleinere gezinnen
vanaf 1870 : anticonceptiemiddelen, condooms v dieren
na 1880: rubber condooms
betere gezondheidszorg = minder sterfte = toch bevolkingsgroei
gezinsleven meer aandacht: thuis, spelletjes
meer vrije tijd = uitstapjes
status kon je zien aan de inrichting
man / vrouw -> geld / huishouden + kids
vrouwenbeweging -> kreeg 1869 voor elkaar stemrecht voor vrouwen, vrouwen kregen mannenberoepen
1870 Education Act = ieder kind recht op onderwijs -GEZONDHEID BETER -GEZINSLEVEN STABIELER -ONDERWIJS BETER BESCHIKBAAR
daling geboortecijfer: -kids niet noodzakelijk -meer tijd en aandacht naar kids -anticonceptiemiddelen