Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Verenigde Oostindische Compagnie

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas vmbo | 1505 woorden
  • 2 april 2005
  • 48 keer beoordeeld
Cijfer 6
48 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
De VOC, of Verenigd Oost-Indische Compagnie is opgericht op 30 maart 1602. Op aandrang van de Staten-Generaal besloten Hollandse en Zeeuwse kooplieden samen te gaan werken en begonnen een handel met Oost-Azië. Zij kregen van de Staten-Generaal het alleenrecht op de handel met Oost-Azië. Ook kregen zij het recht om verdragen te sluiten en eventueel oorlog te voeren. Dit nieuwe bedrijf ontwikkelde zich erg goed en maakte veel winst zodat veel mensen wilden investeren in deze handelsvaart. De VOC was georganiseerd in zes zogenaamde kamers. Die bevonden zich in Amsterdam, Zeeland (Middelburg), Rotterdam, Delft, Hoorn en Enkhuizen. Deze kamers hadden een hoofdbestuur dat ‘Heren Zeventien’ (Heren XVII) werd genoemd. De VOC had een taakverdeling over de kamers. De één zorgde bijvoorbeeld voor de bouw en uitrusting van de schepen. De ander zorgde weer voor de in- en verkoop van goederen, dit werd nauwkeurig vastgelegd. Ook bij het bestuur van de VOC bestond deze verdeling. Een kamer werd bestuurd door bewindhebbers, dat was een vast aantal personen per kamer. Deze personen werden gekozen door de stedelijke overheid of, in het geval van Zeeland, door de gewestelijke staten. De VOC handelde in de eerste plaats in peper en specerijen uit Azië, omdat daar het meeste geld mee te verdienen was. Maar ook in porselein en zijden uit China. De specerijen: - Peper is een tropische klimplant die veel vocht, schaduw en een hoge temperatuur vraagt. Na de bloei ontwikkelen zich trossen van bessen die eerst groen, daarna rood en ten slotte zwart worden. Voor het verkrijgen van zwarte peper worden de trossen geplukt zodra enige bessen rood beginnen te worden. De trossen worden in de openlucht te drogen gelegd totdat de bessen zwart zijn. Vervolgens worden zij met de handen gewreven om de bessen van de stengel los te maken. Om schimmelen tegen te gaan worden de korrels gerookt. Een volwassen peperplant brengt jaarlijks een paar pond peper op. Voor het verkrijgen van witte peper worden alleen de rijpste rode bessen gebruikt. Deze worden in water geweekt en aan een gistingsproces onderworpen. Na enige dagen barst de huid open en komt de korrel te voorschijn. Vervolgens wordt deze in de zon gedroogd. De voorkeur voor zwarte of witte peper is en was een kwestie van smaak. In de 17e en 18e eeuw was witte peper duurder, omdat de productie meer aandacht vroeg. De VOC richtte zich vooral op de zwarte variant. - De kruidnagelboom is een fraaie boom met dicht groen loof. Zijn bloemen groeien aan het uiteinde van de takjes in kleine trossen. De kruidnagel zelf is de bloem die van de boom verwijderd wordt vóór deze tot vruchtzetting overgaat. Kruidnagelen worden met de hand geplukt of met stokken voorzichtig uit de boom geslagen. Vervolgens worden zij gerookt of enige dagen in de zon te drogen gelegd. Een volwassen boom levert gemiddeld acht pond aan nagelen per jaar. Gedurende de Middeleeuwen bleef de kruidnagel in Europa een schaars product vanwege de hoge prijs. Na de vestiging van de Portugezen in Azië nam het gebruik ervan snel toe. Kruidnagelen werden gebruikt voor het kruiden en conserveren van voedsel en werden als probaat middel gezien tegen geheugenverlies, misselijkheid en astma. - Kaneel werd vanouds kaneel in Europa, behalve als een ingrediënt van gebak en dranken, ook als een goed middel tegen nier ontstoppen, verkoudheid, moeilijke spijsvertering en een slechte adem beschouwd. De kaneel zelf is de gedroogde binnenbast van de kaneelboom. Een boompje kan na zeven jaar voor het eerst worden ‘geschild’. Hierna duurt het weer vier tot vijf jaar tot er weer geoogst kan worden. De takjes of stammetjes worden in stukken gekapt en van de bast ontdaan. Na enige dagen drogen in de zon krijgt de kaneelbast de roodbruine kleur en krult het zich op tot pijpjes. - Koffie als genotmiddel werd pas populair in de 16e en 17e eeuw, eerst in de islamitische wereld en daarna ook in Europa, waar de koffiehuizen als paddestoelen uit de grond schoten. Vanaf de 18e eeuw werd het in Europa in brede lagen van de samenleving geconsumeerd. De koffie komt van hoge bomen, die evenwel worden gesnoeid tot op het niveau van struiken, opdat de vruchten gemakkelijker geplukt kunnen worden. De vruchten zien er uit als een soort kersen, waarvan de pitten de feitelijke koffiebonen zijn. Na het plukken van de ‘kersen’ worden zij gedroogd en gestampt om hen te ontdoen van schil en pulp. Vóór consumptie moeten de bonen gebrand worden en vervolgens gemalen. Dat branden en malen geschiedde in de 17e en 18e eeuw in Europa zelf. - Thee is feitelijk het blad van een heester. Bij de oogst worden alleen de nieuwe blaadjes van de struik geplukt. Er zijn vele soorten thee op de markt. Het verwerkingproces bepaalt mede welke soort thee men op de markt brengt. Belangrijke hoofdvarianten uit China zijn groene en zwarte thee. Bij zwarte thee worden de blaadjes, na een eerste droging, aan een fermentatieproces blootgesteld, om daarna verder gedroogd te worden op een vuur. Groene thee kent geen fermentatieproces. Om het aroma niet te verliezen is het gewenst thee zorgvuldig te verpakken. Porselein: Porselein is een zeer hard gebakken, maar fijn en dun aardewerk, vervaardigd uit kaolien (ook wel porseleinaardse genoemd), vermengt met veldspaat en kwarts. Nadat het in een bepaalde vorm in een oven gebakken is, wordt het geglazuurd. Dit geschiedt wederom in een oven. De grote aantrekkingskracht van porselein wordt mede bepaald door de decoratieve schilderingen, die zowel bovenop als onder het glazuur kunnen worden aangebracht. De bakermat van de porseleinproductie ligt in China In Japan dateert de productie van de 16e eeuw en in Europa, vooral in Meissen in Duitsland, van het begin van de 18e eeuw. De vormen waarin porselein geleverd wordt zijn talloos. Niet alleen koppen en schotels, maar ook borden, vazen, kommen, wasbekkens, slabakken, doosjes etc. Zijde: Zijde bestaat dankzij de zijderups. Dit beestje voedt zich uitsluitend met de bladeren van de moerbeiboom. In het proces van transformatie tot vlinder spint de rups een cocon van door zichzelf afgescheiden zeer dunne draden en lijm. Zodra de cocon gereed is maar vóór de vlinder zich ontpopt, komt de mens tussenbeide door de rups te doden. Vervolgens wordt de lijm licht gesmolten en de draad afgewikkeld. Verscheidene van deze draden worden tot zijdegaren gewonden. Het gaat hier om een zeer secuur karwei, omdat de draadjes snel kunnen breken. De kwaliteit van het zijdegaren, ook wel ruwe zijde genoemd, wordt bepaald door de weersomstandigheden. Hete, vochtige lucht resulteert in een slechte kwaliteit; droge, minder warme lucht staat garant voor goede zijde. Zijdegaren wordt gebruikt voor luxekleding. Onder de natuurlijke grondstoffen voor kleding is het altijd duurder geweest dan katoen of wol. Elk jaar stuurde de VOC ongeveer dertig schepen naar Oost-Azië om daar handel te drijven. Veel van deze schepen werden op de eigen scheepswerven gebouwd. Sommige schepen waren bedoeld om ter plekke in Azië te gebruiken. Het soort schepen dat bedoeld was om ook weer naar de Republiek terug te keren heette een retourschip. De VOC bouwde ook kleinere schepen zoals; fluiten, jachten en galjoten. Eenmaal op de schepen zelf had men veel last van sterke winden en stromingen. Door deze winden moest men vóór Australië een noordelijke koers aanhouden, waardoor men meestal als eerste het eiland Java bereikte. Maar niet alle schepen voeren naar Java, want de VOC had ook op andere plekken vestigingen zoals: Sumatra, India, Thailand/Siam, Sri Lanka, Japan, China, Batavia en op de Molukken. Tussen de republiek en Azië lag aan de zuidkust van Afrika: Kaap de Goede Hoop. Deze plaats werd vanaf 1652 door de VOC als een vast verversingsplaats voor de schepen gebruikt. De bemanning was uit verschillende landen afkomstig. Zij hadden het vaak moeilijk aan boord. De slaapruimte was slecht geventileerd dus erg benauwd. Het voedsel was erg eentonig en er zaten vaak te weinig vitamines en mineralen in. Ook het drinkwater had een slechte kwaliteit door o.a. de warmte. Men moest ook veel werk doen op de schepen zelf. Dat was vaak erg zwaar. In hun vrije tijd waren er wel verschillende dingen die ze konden doen zoals dansen, zingen, muziek maken, schaken enz. Maar andere dingen waren weer verboden. Ook waren er strenge regels voor het roken op een schip, wegens brandgevaar. Voor sommige dingen stonden zelfs zware lijfstraffen of de doodstraf. Er was ook veel ziekte aan boord. Daar waren wel enkele maatregelen voor genomen, maar die hielpen blijkbaar niet goed genoeg. In 1780 brak de vierde Engelse oorlog uit. Dit was waarschijnlijk de genadeklap van de VOC. De verkoopresultaten in het jaar 1781 vielen nog mee, maar in 1783 stond de Compagnie er heel slecht voor. Engeland verkreeg vrije vaart in de ‘Oosterse zeeën’ waardoor de VOC haar alleenrecht verloor. Om een ondergang tegen te gaan moest er veel georganiseerd worden. Zeeland was daar fel tegen, maar toch werd het geprobeerd. Veel heeft het allemaal niet meer uitgehaald. In 1795 werd de VOC genationaliseerd. En 1799 was het jaar van het definitieve einde van de Verenigde Oost Indische Compagnie. En ook het einde van mijn verslag.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.