Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Lopen

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas havo | 2581 woorden
  • 25 maart 2005
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
10 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
Inleiding; Lopen
De ene voet voor de andere
Lopen…Misschien sta je er nooit bij stil. Maar hoe gaat dat eigenlijk precies in zijn werk??? -Wat gebeurt er dan allemaal in je lichaam?? -Hoe komt het dat je ene voet voor de andere kunt zetten?? -Moet je nadenken bij elke stap die je zet?? -Hoe heb je als kind leren lopen?? -En waarom lopen oude mensen vaak moeilijker dan jonge mensen?? Bovendien: wat zijn er veel verschillende manieren van lopen!!! -Je slentert door een drukke winkelstraat… -Je schuifelt naar de uitgang van de bioscoop... -je sluipt de kamer uit en je holt naar je vriendje toe... Lopen hoort bij mensen. Lopen is onze manier van voortbewegen. Waarom ik voor dit onderwerp gekozen heb; ik wou graag weten, hoe het in zijn werking gaat, want lopen dat doet (bijna) iedereen!! Zonder daar écht bewust van te zijn wat je lichaam eigenlijk allemaal moet doen, om te kunnen lopen… Veel SPRINT plezier… In de dierenwereld hoofdstuk 1 Zwemmen, kruipen en kronkelen Ook dieren kunnen zich voortbewegen. Of beter gezegd: de meeste dieren kunnen dat. Er zij er ook die het niet kunnen. Die moeten hun hele leven lang op één plek blijven. Een mossel bijvoorbeeld zit met een soort draadje aan een steen in het water vast. En als hij niet gevangen of weggespoeld wordt, blijft hij daar voor altijd zitten. Maar de rest…Een vis beweegt zich voort door te zwemmen. Daarvoor maakt hij bewegingen met zijn staart. Een regenworm kruipt door de grond, door gangetjes die hij zelf graaft. Een slang maakt met zijn lichaam allerlei kronkelbewegingen om vooruit te komen. Een vis, een regenworm en een slang kunnen echter niet lopen. Want ze hebben géén poten. Een vogel heeft vleugels. En met die vleugels kan hij vliegen. Ook een insect heeft vleugels. Denk maar aan een bij, die van de ene bloem naar de andere vliegt. Behalve vleugels hebben een vogel en een insect ook poten. Doordoor kunnen zij vliegen én lopen…
Zoogdieren Honden, katten, konijnen, olifanten en koeien zijn zoogdieren. Ze hebben allemaal vier poten, en lopen op die vier poten tegelijk. Ook een aap heeft vier poten. Maar bij de apen zijn beide voorpoten een soort armen geworden. Hij gebruikt die armen nog wel bij het lopen. En wij mensen?? Wij lopen helemaal rechtop. Mensen hebben nog maar twee “poten”: dat zijn onze benen. De andere poten zijn echte armen geworden. Die gebruiken we niet meer om op te lopen. Alleen als je flink oefent, kun je misschien een stukje op je handen Manieren van lopen hoofdstuk 2 De natuur in Mensen kunnen op verschillende manieren lopen. Je hebt al gelezen dat we soms slenteren, sluipen of hollen. Maar het meest is lopen voor ons “gewoon” lopen. Lopen van je stoel naar de t.tv, van huis naar school, van kantoor naar de tramhalte. Vaak kun je het ook “wandelen” noemen. Veel mensen lopen voor hun plezier. Er zijn mensen die in hun vrije tijd de natuur intrekken om naar vogels en planten te kijken. Ze lopen niet te snel, want dan zien ze niet zoveel. Als ze na hun tocht weer thuiskomen, zeggen ze: ‘veel gezien en lekker gelopen’. Weer andere mensen worden lid van een wandelclub. Als zij gaan lopen, stappen ze flink door. Iedereen in de club maakt dezelfde passen op hetzelfde moment. Je zou kunnen zeggen dat ze marcheren, net als soldaten. Sommige clubs lopen wel veertig kilometer op een dag. Hardlopen Je kunt ook voor je plezier hardlopen. Er zijn mensen dier regelmatig, als ze uit school of van hun werk komen, een paar kilometer hardlopen. Ze doen dat om gezond te blijven en om zich lekker fit te voelen. Deze hardlopers noemen we trimmers of joggers. Je hebt ze vast wel eens voorbij zien komen. Als je van hardlopen houdt, zou je lid van een atletiekvereniging kunnen worden. In zo’n club train je om steeds harder te kunnen lopen, je kunt kiezen voor de korte afstanden: bijvoorbeeld de honderd en tweehonderd meter. Dan word je een sprinter. Echte topsprinters kunnen honderd meter hardlopen in minder dan tien seconden. Je kunt ook een lange – afstandsloper worden: bijvoorbeeld op de vijf of tien kilometer. En als je dat nog niet genoeg vindt, kun je een marathon gaan lopen. Dat is een afstand van ruim 42 kilometer. Echte, goed geoefende marathonlopers doen daar ongeveer twee uur en tien minuten over. Zij hebben dus een snelheid van ongeveer twintig kilometer per uur. Wat is lopen?? Hoofdstuk 3 Het gaat vanzelf Je hebt leren lopen toen je nog klein was. Nu denk je er niet meer bij na. Het gaat vanzelf. Stel je voor dat je bij elke stap zou moeten denken: welk been moet ik nu vooruit zetten en welk been blijft staan? Daar zou je van in de war raken en je zou waarschijnlijk niet ver komen. Maar wat doe je nu precies als je “ gewoon” loopt? Dat is een tamelijk ingewikkeld verhaal… We beginnen met stilstaan. Daarna zetten we één been naar voren. Het hele lichaamsgewicht rust dan op dat ene been. Probeer het maar eens!!! Dit naar voren gezette been noemen we het “standbeen”. Daarna tillen we het andere been op en zwaaien het langs het standbeen naar voren. Het been dat we optillen, noemen we het “zwaaibeen”. Dit zwaaibeen zetten we neer en dan is het een standbeen geworden. We hebben nu één pas gezet!! Dan zwaaien we het andere been weer langs dit “nieuwe” standbeen. Dat zwaaibeen zetten we ook weer neer. We hebben nu twee passen gezet!!
De voeten Als je naar de tekeningetjes kijkt (hieronder), moet je eens goed letten op de voeten van de wandelende jongen. Wat zie je dan?? Als je bij het lopen je voet neerzet, raakt je eerst met je hiel de grond aan. Daarna staat je voet helemaal op de grond. Vervolgens raak je alleen nog maar met je tenen de grond aan. maar je ziet nog meer… Bij “ gewoon” lopen is er telkens één voet even van de grond. Dit is de voet van het zwaaibeen. Die voet zweeft als het ware even in de lucht. Lopen is dus een vrij ingewikkelde beweging. Het is maar goed dat je er niet steeds bij hoeft na te denken!!! Even zweven Wat is nu het verschil tussen gewoon lopen en hardlopen??? Je hebt gelezen dat bij gewoon lopen telkens één voet zweeft. De andere staat dan op de grond. Bij hardlopen zijn telkens beide voeten tegelijk even los van de grond. Bij hardlopen zweef je dus zelf even in de lucht. Bovendien: als je hardloopt, maak je grotere passen. Dan is er ook nog verschil tussen gewoon hardlopen en sprinten (hardlopen op de korte afstand). Als je sprint, maak je meer passen dan wanneer je gewoon hardloopt. Een sprinter maakt namelijk kortere passen. Bij een wedstrijd schiet hij ook bliksemsnel uit de startblokken. Hij is meteen op snelheid!! Snelwandelen Misschien heb je op de televisie wel een wedstrijd snelwandelen gekeken. Soms wordt een snelwandelaar gediskwalificeerd. Dat betekent dat hij niet meer aan de wedstrijd mee mag doen. Wat heeft zo’n sporter dan FOUT gedaan?? Bij snelwandelen mag er telkens maar één voet los van de grond komen. Net als bij gewoon lopen. Zodra een snelwandelaar beide voeten tegelijk laat zweven, is het dus FOUT!! Dan is het namelijk hardlopen… Vaak doet hij het niet eens expres. Probeer het zelf maar eens, een stukje snelwandelen. Je zult merken dat je gemakkelijk gaat hardlopen. Bijna zonder dat je het in de gaten hebt. Mannen en vrouwen De manier van lopen is bij mannen iets anders dan bij vrouwen. Dat hebben deskundigen op het gebied van bewegen ontdekt. Bij gewoon lopen legt een man in één minuut gemiddeld 83 meter af. Bij een vrouw is het 76 meter. In die ene minuut legt een vrouw dus zeven meter minder af dan een man. Een man maakt in één minuut gemiddeld 107 stappen. Een vrouw 113. een vrouw maakt dus meer stappen dan een man. De lengte van een “mannenstap” is gemiddeld 77 centimeter. Die van een vrouw is 67 centimeter. Je kunt dus zeggen dat mannen sneller lopen. Dat komt doordat hun stappen groter zijn. Ons skelet hoofdstuk 4 Bescherming Misschien heb je op het strand wel eens kwallen en krabben gevonden. Een kwal is heel glibberig: net een geleipudding. Je kunt er niets stevigs aan ontdekken. Een krab daarentegen is juist heel stevig. Om het lichaam van een krab zit een keiharde laag. Die laag geeft het dier bescherming en stevigheid. Bij mensen en bij gewervelde dieren zorgt het skelet voor bescherming en stevigheid. Je kunt dat skelet (ook we “geraamte” genoemd) niet zien, maar wel voelen. Tik maar eens op je voorhoofd, dan voel je het goed. Hier zie je hoe ons skelet in elkaar zit. Het bestaat uit een heleboel botten en botjes… Bij elkaar zijn het zo ongeveer tweehonderd botten!! Als we géén skelet hadden, zouden we in elkaar zakken. Net als een kwal. Ook beschermt het skelet sommige stukken van ons lichaam. Daarom heb je bijvoorbeeld zo’n hard hoofd. Je schedel beschermt de zachte, kwetsbare hersenen. De botten die in de benen zitten, zijn dikker dan de botten in de armen. Dat is logies: de botten in je benen moeten je hele gewicht dragen als je staat en als je loopt. Vooral het dijbeen is dik. Het is net een dikke pijp. Het dijbeen zit vast aan je heup. Die heup is ook heel stevig. Je snapt wel waarom.
Gewrichten De botten van ons skelet zijn stijf en onbuigzaam. Toch kunnen we bewegen. Daarvoor zorgen de gewrichten. Dat zijn een soort draaipunten tussen de botten. Bij het lopen heb je met de gewrichten in je benen en voeten te maken. Kijk maar naar het plaatje hieronder. De bovenkant van het dijbeen is een soort kogel. Die zit in een kom in het heupbeen. We noemen dit een kogelgewricht. Door dit kogelgewricht kun je met je benen allerlei bewegingen maken. Ook je knie is een gewricht. Het werk als een scharnier. Daarom spreken we van een scharniergewricht. Dit kniegewricht maakt dat je je onderbeen naar voren en naar achteren kunt bewegen. Je kunt ook je voeten bewegen als je loopt. Daarvoor zorgt het gewricht in je enkel. Spieren en zenuwen hoofdstuk 5 Een vlezige bundel draden Botten kunnen niet zelf bewegen. Ze worden heen en weer getrokken door spieren. Een spier is een vlezige bundel draden. Die draden kunnen samentrekken en weer ontspannen. Voel maar bij de “spierbal” in je bovenarm. Je hebt ook vast wel eens spieren gezien. Als je bij de slager een stuk vlees koopt, koop je eigenlijk spieren. De uiteinden van de spieren – de pezen – zitten vast aan de botten. Overal in je lichaam zitten spieren. Sommige zijn groot en dik, andere klein en dun. De spieren in je gezicht gebruik je bijvoorbeeld om te lachen. Door de kleine spiertjes in je oogleden kun je met je ogen knipperen. De grote spier in je arm zorgt ervoor dat je die arm kunt bewegen. Ook in je benen zitten flinke, stevige spieren. Een spier is opgebouwd uit allemaal draden, of vezels. Die vezels zijn te vergelijken met elastiekjes. Een elastiekje kun je groter maken door er aan te trekken. Laat je los, dat neemt het weer zijn oorspronkelijke vorm aan. Dat gebeurt ook met de spiervezels. Die kunnen, zoals we al zeiden, samentrekken en weer ontspannen. Als de spier in je bovenarm samentrekt, gaat je onderarm omhoog. De spier die aan de botten in je arm vastzit, trekt deze botten als het ware naar boven. Spier krijgt een seintje Veel spieren in je lichaam trekken niet vanzelf samen. Ze moeten eerst een seintje krijgen. Daarvoor zorgen je hersenen en je zenuwen voor. Zenuwen zijn heel dunne draadjes die van de hersenen naar alle delen van het lichaam lopen. Het is moeilijk voor te stellen, maar er gaan voortdurend seintjes van je hersenen door die zenuwen naar de spieren in je lichaam. Bij het lopen gaan die seintjes naar de spieren in je been. Daar hoef je niet bij na te denken. Stel je voor!!!!!! Je zou géén stap meer kunnen doen. Om te kunnen lopen, heb je dus heel veel nodig. Niet alleen botten en gewrichten, maar ook spieren en zenuwen. En vanuit de hersenen wordt het allemaal geregeld. Lopen moet je leren hoofdstuk 6 “Robben” Een kuiken dat uit het ei kruipt, kan meteen lopen. Een pasgeboren baby kan dat niet. Mensen moeten leren lopen… Een baby van ongeveer negen maanden oud kan “robben”: hij kan zich als een zeehondje (een rob) schuivend op zijn buik voortbewegen. Alleen als iemand hem met beide handen vasthoudt, kan hij staan. Twee maanden later kan hij lopen. Maar dan wel voetje voor voetje, en alleen als je hem weer goed vasthoudt. Weer een maand later – dus op éénjarige leeftijd – kan hij voorzichtig aan een hand lopen. Ongeveer veertien maanden na de geboorte kan een baby los staan. Vanaf dat moment oefent een kind zich in het los lopen. Dat lukt als het ongeveer zestien maanden oud is. Je weet het van jezelf niet meer, maar als peuter ben je vaak gevallen..(Hi, hi,hi).. Toch heb je daarbij geen botten gebroken. Die waren toen nog héél soepel en buigzaam. Later werden de botten harder en steviger. “Versleten” botten Misschien heb je een ouder iemand wel een horen zeggen: ‘ik loop niet meer zó goed. Mijn botten zijn versleten.’ Dat klopt niet helemaal. Botten kunnen niet verslijten. Wel kunnen de gewrichten tussen de botten gaan slijten. Daardoor werken ze niet meer zó goed. Als gevolg daarvan kunnen oudere mensen zich minder makkelijk bewegen. Soms hebben oudere mensen last van ontstoken gewrichten. Dat kan behoorlijk pijn doen!! Ook daardoor bewegen ze zich moeilijker… De botten van oude mensen zijn minder sterk dan die van jonge mensen. Na al die jaren zijn ze wat broos geworden. Daardoor kunnen ze eerder breken bij een valpartij of iets dergelijks.
Soms gaat het mis hoofdstuk 7 Verlamd Als iemand goed gezond is, is er met zijn beweging niets aan de hand. Dan gaat lopen vanzelf. Maar soms is er iets mis…… Het komt voor dat de zenuwen géén seintje meer geven aan de spieren doorgeven. Dan kan zo iemand niet meer lopen. We zeggen: hij is verlamd. Wie verlamd is, moet zich voorbewegen in een rolstoel. Je kunt ook een been breken. Dat is pijnlijk en lastig. Je kunt een poosje niet lopen. De gebroken bothelften moeten weer aan elkaar groeien. En dat gaat niet zo snel. Eerst komt er trouwens een dokter aan te pas. Die moet de bothelften goed tegen elkaar aan zetten. Om ze precies op hun plek te houden, krijgt het gebroken been een stevige “jas” van gips. De eerste tijd mag je er niet op staan of ermee lopen. Soms brengen artsen een inwendige versterking aan. Dan worden de uiteinden van het gebroken bot met een stalen plaatje aan elkaar gezet. Met schroeven wordt dat plaatje aan het bot vastgemaakt. Knieblessures Bij sportmensen – bijvoorbeeld voetballers – komen vaak blessures aan de knie voor. In het kniegewricht zitten zachte stukjes bot. Die noemen we “kraakbeen”. In dat kraakbeen kunnen scheurtjes ontstaan. We spreken dan van een “voetbalknie”. Vroeger werden in zo’n geval alle stukken bot weggehaald. Tegenwoordig verwijdert men alleen het stukje dat gescheurd is. Dat gebeurt door een gaatje in de knie te maken. Door dat gaatje kan de dokter in de knie kijken en zo nodig een operatie uitvoeren.

REACTIES

K.

K.

Hallo. Ik had eens een vraagje..In je werkstuk staat dat er plaatjes in staan van de loopbeweging maar deze staan bij scholieren er niet in. Zou je deze plaatjes mij misschien willen sturen? Ik doe namelijk mijn profielwerkstuk over het verschil tussen rennen en lopen.

Alvast erg bedankt

Karlijn Agten

18 jaar geleden

G.

G.

ik heb 3 gehaald, bitch

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.