Jan Greshoff was er min of meer de aanleiding toe, dat Elsschot in 1933 na tien jaar zwijgen weer begon te schrijven. Kaas is dan ook aan hem opgedragen: een \'Opdracht aan Jan Greshoff\' in vorm van een gedicht opent het boek. Bron: Literama; K.J v.d. Kerk & H.A. Poolland MOTTO Ik luister zwijgend naar die stem
Die hijgt en hees is, maar vol klem
Die in mineur zingt bij \'t verwensen
Van \'t alledaagse in de mensen. IK volg de hoeken van die mond, Een kwalijk toegegroeide wond
Die alles uitdrukt, als hij lacht, Wat hij zo fel in woorden bracht. Hij heeft een vrouw en kroost en vrinden
Hij heeft een hele joop beminden
Waar hij plezier aan heeft als geen
Toch staat Jan Greshoff heel alleen
Hij zoekt en kijkt, hij hoopt en wacht
Van d\' ene nacht tot d\'andere nacht. Hij hoort iets en komt overeind: Hij wacht in Brussel op zijn eind
Vooruit Janlief, hanteer de riem, En geef die rotzooi striem op striem! Vaag al dat vee van uwe baan
Zo lang dat vee van uwe baan
Zo lang uw hart nog mee wil gaan. In de opdracht aan Jan Greshoff treft ons de uitdrukking: het verwensen van het alledaagse in de mensen. Dit wijst op een ontgoocheling ten opzichte van leven en mensheid, die, wanneer ze scherp wordt geuit (hanteer de riem!), tot cynisme leidt.
Wat de structuur van het structuur van het boek betreft, verwijzen we nogmaals naar Elsschot\'s inleiding over de stijl. Lees nog eens de beschrijving van de blauwe lucht die langzaam met wolken wordt overdekt. In de roman beginnen we met iets dat met de kaasgeschiedenis als zodanig niets te maken heeft, maar nochtans de aandacht van de lezers onmiddellijk boeit: het sterven van zijn moeder. Toevallig ontmoet Laarmans Van Schoonbeke op de begrafenis en nu begint de kaasellende: de eerste wolken schuiven aan. Steeds wordt de toestand bedenkelijker. Maar steeds ook worden we even aan dat sterven herinnerd. OP de club bij Van Schoonbeke zweet Frans meer dan bij het sterven van zijn moeder. Als hij na zijn Amsterdamse reis trots op de club komt, vindt hij het jammer dat zijn moeder dit niet meer heeft meegemaakt. Maar als alles mislukt is, vindt hij het nog een geluk dat zijn moeder deze kaasramp niet meer heeft beleefd. En het boek eindigt met een bezoek aan het graf en een prijzend woord voor zijn gezin: Brave, beste kinderen! Lieve, lieve vrouw!…De wolken zijn verdwenen. De lucht is weer blauw. Bron: Belangrijke letterkundige werken; dr. Jos J. Gielen & J. G. W. Gielen
De roman heeft verschillende thema\'s: zoeken naar een houding tegenover verlies en dood; menselijke onmacht en onvolmaaktheid; tragedie in het leven van de mens; droom tegenover daad. Een belangrijke rol spelen: - het zakenleven - ironie, sarcasme en cynisme - zenuwoverspanning, bitterheid en triestheid; - dood, begrafenis, ontbinding (vgl. opgeslagen kaas). Bron: Panorama van de Nederlandse letterkunde; Drs. C. Gerritsma TITELVERKLARING Kaas speelt een belnagrijke rol in het verhaal en bezorgt de hoofdpersoon veel ellende. Kaas, opgeslagen in een pakhuis, is tevens symbolisch voor begraven, dood en ontbinding. Bron: Panorama van de Nederlandse letterkunde; Drs. C. Gerritsma TAALGEBRUIK Elsschots\'s stijl is een model van eenvoud en ongekusteldheid. Hij schrijft nuchter, precies, zonder omhaal, zonder mooidoenerij of aanstellerij, trefzeker; er staat geen woord teveel of te weinig. Zijn zinnen zijn kort, zakelijk. Zijn beeldspraak is treffend, maar sober. Bv.: door iedereen verlaten moet ik zelf kaasdraak te lijf. Het is te begrijpen, dat zijn stijl, niet alleen die van zijn gedichten, maar ook die van zijn romans, juist in de Forum-jaren, 1930-1940, zoveel waardering vond. Elsschot schrijft zuiver Nederlands, practisch zonder Vlaamse inslag en maar met een enkel gallicisme (zich aan iets verwachten). Bron: Belangrijke letterkundige werken; dr. Jos J. Gielen & J. G. W. Gielen
Het is vreemd te bedenken, dat de Antwerpse schrijver Willem Elsschot (1882-1960), die thans tot onze meest geliefde auteurs behoort, tot zijn vijftigste jaar heeft moeten wachten, voordat er bij het publiek van enig enthousiasme voor zijn werk sprake was. Zijn eerste boeken, die kort voor en na de eerste wereldoorlog verschenen, weken zo sterk af van wat door de literaire smaak van die tijd werd voorgeschreven, dat ze in het algemeen maar weinig lezers vonden. Terwijl de meeste Nederlandse schrijvers zich in navolging van de Tachtigers toelegden op mooie , dichterlijke taal, onderscheidde het proza van Elsschot zich vanaf het begin door een voorkeur voor het gewone woord, een taal die op geen enkel wijze is opgesierd. Daarbij komt dat Elsschot zijn inspiratie niet zocht in verheven fantasieën, maar dat hij uitging van het alledaagse leven, zoals hij het om zich heen waarnam. Pas met de opkomst van de \'Forum\'-generatie omreeks 1930, die ook aan het gewone woord de voorkeur gaf boven een \'poëtische\' manier van schrijven, ontstond er in brede kring belangstelling voor zijn werk.
Willem Elsschot is het pseudoniem (afgeleid van Helschot, een buurtschap in het Vlaamse Herselt) van Alphonsus Josephus de Ridder: 1882-1960; geboren in Antwerpen; volgde enkele jaren atheneum (werd van school verwijderd); studeerde aan het Hoger Handelsinstituut; was werkzaam op kantoren in Parijs, Rotterdam en Brussel; trouwde na de geboorte van een zoon; had een eigen reclamebureau. De ridder was medeoprichter van het tijdschrift \'Alvoorder\' en de \'Revue continentale illustre\' (1912); kreeg diverse prijzen, o.a. de C. Huygensprijs (1951). Hij werd \'ontdekt\' door de schrijvers van het tijdschrift \'Forum\' (M. ter Braak, E. du Perron, J. Greshoff, S. Vestdijk e.a.). Zijn werk is sterk autobiografisch en persiflerend, vaak gesitueerd in de zakenwereld of het huishoudelijk milieu. Andere werken: o.a. \'Villa des Roses\' (1913); \'Een ontgoocheling\' (1921); \'De verlossing\' (1921); \'Lijmen\' (1924); \'Tsjip\' (1934); \'Pensioen\' (1937); \'Het been\' (1938); \'De leeuwentemmer\' (1940, een vervolg op \'Tsjip\'); \'Het tankschip\' (1942); \'Het dwaallicht\' (1946); \'Verzameld werk\' (1957). In 1979 verscheen Elsschots ongebundeld werk onder de titel \'Zwijgen kan niet verbeterd worden\' (samengesteld door A. Kets) Bron: Panorama van de Nederlandse letterkunde; drs. C. Gerritsma Plaats van de roman in de literatuur: Voor een deel als reactie op het expressionisme, waarin het gevoel soms een overheersende plaats had ingenomen, ontstond omreeks 1930 in onze literatuur een stroming die gekenmerkt wordt door een sobere, nuchtere manier van schrijven. Een belangrijke invloed werd hierbij uigeoefend door architectuur, waar na de eerste wereldoorlog het modernisme naar voren was gekomen. Dit modernisme, dat ook wel functionalisme of nieuwe zakelijkheid werd genoemd, was ontstaan in de Verenigde Staten, waar de toepassing van staal, glas en beton bij de bouw van wolkenkrabbers had geleid tot een strakke vormgeving, die als een symbool van zuiverheid werd beschouwd. Ook in de literatuur van deze periode kan het streven naar een strakkere vormgeving worden opgemerkt. Typerend in dit opzicht is bij vele schrijvers hun voorkeur voor het gewone woord, de korte zin en de ironische wending, waardoor al te hoogdravende gevoelens gemakkelijk kunnen worden ondergraven. Vooral in het tijdschrift \'Forum\' werd er een nuchtere houding tegenover de literatuur gepropageerd. Een van de schrijvers die hierdoor werd beïnvloed is Willem Elsschot. Willen Elsschot was de belangrijkste Zuidnederlandse schrijvers in deze periode. Hij onderscheidde zich al omstreeks 1910 door zijn voorkeur voor het gewone woord. Zijn eerste boeken werden nauwelijks opgemerkt. Pas omstreeks 1930 toen de \'Forum\'-generatie soortgelijke opvattingen verdedigde, werd Elsschot ontdekt. Typerend is dat deze schrijver zijn inspiratie niet zocht in verheven fantasieën, maar dat hij uitging van het alledaagse leven. Zijn werk is vaak buitengewoon humoristisch. Bron: Literatuurboek Verwerking van de recensies 1. Jan C. Villerius: Van lijmen tot kaas, Elsschot uit Elsschot verklaren; N.R.C. 21-3-1962 Het heeft Willem Elsschot tijdens zijn leven op den duur niet aan belangstelling en waardering ontbroken. Critici als Vestdijk, Ter Braak, en Greshoff wijdden zijn werk in de jaren dertig instemmende beschouwingen; Buyens, Smits en Van Vlierden publiceerden later hun visie op persoon en oeuvre ieder in boekvorm; en het verschijnen van het Verzameld Werk zette de viering van Elsschots vijfenzeventigste verjaardag gepaste luister bij. Ook na zijn dood bleek zijn ster nog steeds te strijgen. Twee gedenkplaten werden onthuld, waarvan een dezer dagen in Rotterdam, en op het ogenblik is in dezelfde stad een tentoonstelling over zijn leven en werk te zien. Een toneelbewerking van Lijmen en Het been bereikte een nieuw publiek; er verscheen een vierde boekje onder titel Willem Elsschot, nu van Garmt Stuiveling; en de verzameluitgave vindt nog steeds gretig aftrek. De roman wordt positief beoordeeld, omdat hij schrijft: -In het hierna volgende wordt getracht enig nieuw licht te geven op het boekje, uitgaande van het eenvoudige feit dat Elsschots hele oeuvre een doorlopende autobiografie is en dat bijgevolg Elsschot alleen uit Elsschot verklaard kan worden. -Het merkwaardige verschijnsel doet zich hierbij echter voor, dat de kritiek er in het algemeen nooit bijster veel begrip voor getoond heeft. -Kaas wordt niet, zoals Stuiveling wil, beheerst door maar een motief, het vertoont geen toespitsing op het zakelijke. De beide slothoofdstukken verwijzen nadrukkelijk naar de beide aanvangshoofdstukken. Jan C. Villerius vindt de compositie van het boek erg goed. Ik ben het totaal met C. Villerius eens. De eerste de aba- opbouw vind ik erg goed. 2. C.J. Kelk: Kroniek van het proza; N.R.C. 2-12-1933 In het boek kaas gaat het puur om de karakterisering van de personen en niet om de zaken (milieu, ruimte, plaats, tijd enz.). De roman wordt positief beoordeeld: \'Elsschot is misschien wel de eerste schrijver ter wereld die uit het zakenleven het essentiële gevoel heeft geput dat erin zit. Het leed, dat erin schuilt, die ontgoocheling die het schenkt, de liefde die het verspilt. In deze omstandigheden ligt ten dele de verklaring voor zijn weerklank bij de lezers. Velen zullen zich voor het eerst begrepen voelen, velen zullen het onpersoonlijke hier verpersoonlijkt vinden. Tot dusver was dit deel van het menselijk bestaan nog niet in de poëzie gebracht. Dat was de nuchtere kant, dat was de prozaïsche kant. Welnu als het prozaïsch is, dan is er ook proza van te maken en dat is was Elsschot heeft gedaan en daarom alleen al is hij de origineelste schrijver van de wereld\' Niet veel informatie, maar wel een zeer sterk argument.
REACTIES
1 seconde geleden
I.
I.
Hele goeie samenvatting! Alleen de laatste strofe van de motto klopt niet!
Groetjes,
12 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Voortreffelijke boekbespreking.
8 jaar geleden
Antwoorden