Feitelijke gegevens
- 1e druk, 2009
- 141 pagina's
- Uitgeverij: Nieuw Amsterdam
Flaptekst
Hugo Borst keert terug naar de jaren zeventig, naar zijn jeugd in Rotterdam. Borst lijkt alleen maar te voetballen. Hoe talentloos hij ook is, voetballen maakt hem volmaakt gelukkig. Ook zijn vrienden passeren de revue: Cowie, Dickie, Tonnie, Eric en de mysterieuze Heintje, de Zwarte Parel van de Kralingse voetbalclub WIA.
Een kapotte knie maakt een abrupt einde aan Borsts onbeduidende voetbalbestaan. Weemoedig struint hij de amateurvelden af, op zoek naar geuren en kleuren, op zoek naar verhalen en romantiek. Ook in zijn hoofd blijft hij reizen maken, waar hij tot in detail verslag van doet.
Dertig jaar later vindt hij op een nacht Heintje, die inmiddels Hein heet en weliswaar gehuld gaat in een oranje hesje, maar niet van het Nederlands elftal. Samen bekijken ze de elftalfoto van WIA C1 uit 1974 en wisselen uit wat er van wie geworden is. Ze blijven contact houden. Op een dag komt er een onheilstijding: Hein is ernstig ziek. Op 19 maart 2009 overlijdt hij. Hugo Borst doet aangrijpend verslag.
Eerste zin
Samenvatting
Hugo Borst beschrijft in dit boek zijn jeugdherinneringen en in het bijzonder zijn voetbalherinneringen. Hij speelde bij de Christelijke Kralingse voetbalclub club WIA. Iedereen in Rotterdam zei altijd dat WIA stond voor 'Winnen Is Alles', maar Hugo legt in zijn boekje nog eens uit dat bij deze op 5 mei 1927 opgerichte vereniging geheel andere normen en waarden golden. 'Wakker In Alles' zijn de drie woorden die in 2 Timotheus 4:5 terug te vinden zijn: 'Maar gij, wees wakker in alles, lijd verdrukkingen, doe het werk van een evangelist, maak, dat men van uw dienst ten volle verzekerd zij.' Daarmee was WIA best een club met normen en waarden, waarvan de leden elkaar respecteerden.
In het eerste deel vertelt Hugo als ik-verteller in flarden (zoals herinneringen opkomen) het verhaal van zijn (voetbal)jeugd.
Enkele feiten:
- Heintje Enser was zo goed in zijn team dat ze in de praktijk alle ballen op hem wilden spelen, want dan bestond de grootste kans dat ze wonnen.
- De sfeer in de voetbalclub met leiders en ouders was familiair. Dat blijkt op feestavondjes en dergelijke.
- Hugo is zelf een goed penaltynemer, maar in een bepaald toernooi moet hij drie keer een strafschop nemen op Pim Doesburg, die de laatste slecht ingeschoten strafschop stopt. Hugo ligt meteen uit de finale.
- Bij een wedstrijd als de stand nog 0-0 is, moet Hugo ook een penalty nemen. Hij mist.
- Hugo en zijn vriendjes spelen ook op het schoolplein om de meester (Lafeber) te treiteren Daarom doen ze het met een tennisbal. Als je werd gesnapt, moest je strafregels schrijven.
- Hugo wordt ook een keer betrapt bij het stelen bij V&D. Zijn vader moet hem komen ophalen en die schaamt zich rot.
- Hij heeft een vriendje Corrie (voor Hugo Borst Cowie omdat hij een hazenlip heeft). Hij vindt het niet zo leuk om met Cowie te voetballen. Hij leent hem een Sjors en Sjimmieboek uit en als Cowies ouders gaan scheiden, ziet hij zijn stripboek nooit meer terug.
- Wanneer Hugo met Cowie naar een wedstrijd van Sparta gaat, verzamelt Cowie flesjes van frisdranken die hij inlevert omdat er statiegeld opzit. Hij kijkt helemaal niet naar de wedstrijd. Hugo wil hem nooit meer meenemen.
- Hugo beschrijft het verdriet dat een jongetje kan hebben wanneer aan het einde van de week blijkt dat de wedstrijd door teveel regen of vorst niet kan doorgaan.
- De voorliefde voor voetbalclub Sparta, maar ook zijn bewondering voor Feyenoord dat de eerste keer de Europacup I binnenhaalde (1970) Borst was toen nog maar 8 jaar.
- Aan het einde van deel 1 deelt Borst mee dat hij door een voetbalknietje niet meer in staat is zelf op niveau te spelen. Hij heeft enkele jaren met Hein in het eerste van WIA kunnen voetbalen, maar dat is nu voorbij.
- Ook ontmoet hij Hein, die bij de RET werkt: hij is getrouwd en heeft twee kinderen. Hij doet zelf laconiek over zijn voetballoopbaan. Hij is nooit profvoetballer geworden. Maar zelfs daarvan heeft hij geen spijt gekregen. Hij draagt nu ook een oranje hesje (Van de RET en niet van het Nederlands elftal).
In de epiloog deelt Borst mee dat hij nog eens mee mocht doen in een elftal met en tegen ex-profs. Dankzij de inbreng van anderen kon hij eindelijk een keer winnen van voetballers tegen wie hij vroeger opzag (Peter Houtman, Ben Wijnstekers). Hugo ervaart het als een toppunt van geluk waarvan hij ‘s avonds op de bank wil nadromen. Maar de euforie verdwijnt weer snel.
Hier eindigde in 2004 “Alle ballen op Heintje.” In 2009 komt er een vervolg.
In deel 2 wordt het verhaal veel persoonlijker. In 2004 heeft Hein het boek gepresenteerd. Daarna verliest Hugo hem een tijdje weer uit het oog, totdat zijn vrouw belt met de mededeling dat Hein aan kanker lijdt (hij heeft een tumor op zijn nieren). Hij vecht terug na de operatie en herstelt. Hij is zelfs weer in staat om een zaalvoetbalwedstrijdje met zijn oude maten te spelen. Nog steeds kan hij lekker voetballen. Maar dan laat hij weer een tijdje niets van zich horen. Dan blijkt dat Hein (die ook twee leuke dochters heeft) uitzaaiingen heeft en de ongelijke strijd heeft opgegeven. Maar hij blijft moedig en vrolijk. Hij wordt vaak bezocht door zijn oude elftalgenoten en ook Hugo brengt hem een bezoek in zijn laatste dagen (daarvan is een foto afgebeeld in het boek). Heins vrouw houdt Hugo via de mail op de hoogte van de verslechteringen in zijn gezondheid. Een muzikale vriend schrijft een afscheidslied voor hem, dat heel ontroerend is.
Het refrein luidt:
Deze reis maak ik alleen.
Ik weet nog niet hoever en ik weet nog niet waarheen.
Deze reis maak ik alleen
’t is niet dat je niet mee mag…. Maar jij wordt nog niet verwacht.
Deze tekst staat voor een gedeelte op zijn rouwkaart. Een bevriende kunstenares maakt een beeld van hem dat na zijn dood een bijzondere plaats zal krijgen. Voor zijn dood brengt Hugo nog een bezoek aan Hein die intussen de pijn al moet bestrijden met een morfinepomp. Het geluid van een sportvliegtuig brengt hen in herinnering terug naar Laag Zestienhoven, waar ze vroeger voetbalden. Samen lachen ze nog om de tijd omdat ze ook veel verloren hadden. Als ze ergens geleerd hadden te verliezen, was het op het voetbalveld. Desondanks geeft Hein het leven dat hij heeft geleid een 9. Ze nemen afscheid met een kus.
Dan - 19 maart 2009 - is de strijd definitief gestreden. Het boek eindigt met de afdruk van de rouwkaart van Hein Enser, die in maart 2009 in Rotterdam wordt gecremeerd.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden