Criminaliteit en recht

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 4e klas vwo | 15256 woorden
  • 24 juni 2004
  • 115 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
115 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Indeling Opdrachten uit het werkboek
1. Criminaliteit
Startvragen
1.1 Wat is recht? 1.2 Wat is criminaliteit? 1.3 De registratie van criminaliteit
1.4 Is Nederland onveilig? 1.5 Maatschappelijke gevolgen. 2. Oorzaken van criminaliteit
2.1 De crimineel. 2.2 Oorzaken op miro- en macroniveau. 2.3 Theorieën over criminaliteit. 3. Bestrijding van criminaliteit
3.1 Rechtsbescherming. 3.2 Visies van politieke partijen. 3.3 Tweesporenbeleid
3.4 De politie

4. Officier van justitie
4.1 Taken
4.2 Keuze mogelijkheden
4.3 Uitbreiding opsporingsmethoden
5. De rechtszaak
5.1 Onafhankelijkheid rechters
5.2 Soorten gerechten
5.3 Verloop rechtszaak
5.4 Rechtshulp
6. Straffen
6.1 Waarom straffen we? 6.2 Geschiedenis van straffen
6.3 De straf
7. Burgerlijk recht
7.1 Procedure
7.2 Vonnis
7.3 Kort geding
Internet en overige opdrachten
Internet opdrachten
Criminaliteit in Nederland
Slachtofferhulp
Zinloos geweld
Openbaar Ministerie
Overige opdrachten
AIVD notitie
Politie vragen
Nawoord Opdrachten uit het werkboek 1. Criminaliteit Startvragen 1. Welk belang heeft de samenleving bij rechtsregels? Deze regels bepalen hoe de criminaliteit in een land is. Hoe strenger de regels, hoe minder criminaliteit er is over het algemeen. 2. a. Welke invloed heeft zinloos geweld op de beeldvorming van criminaliteit? Zinloos geweld versterkt het slechte gevoel tegenover criminaliteit. 2. b. En welke invloed heeft het op de gevoelens van onveiligheid? Het gevoel van onveiligheid wordt alleen maar versterkt. Als men hoort dat er weer iemand zomaar is neer- geslagen of stoken, dan voelt men zich minder veilig. 3. Is crimineel gedrag aangeboren of aangeleerd? Motiveer je antwoord. Crimineel gedrag is voornamelijk aangeleerd, het is niet iets wat in de genen zit, maar iets waar je”goed” in wordt als je er veel mee in aanraking komt. 4. Hoe komt het dat jongeren vaker in aanraking komen met justitie dan ouderen? Dit kan aan een aantal factoren liggen. Hieronder een paar. - Jongeren zijn minder professioneel. Zij plegen voornamelijk kleine vergrijpen waar weinig voorbereiding aan vooraf gaat. Ze weten niet goed wat ze moeten doen, raken snellen in paniek en raken de controle over de situatie kwijt. - Jongeren worden sneller aangegeven. Jongeren stralen minder kracht uit dan ouderen. Ze zullen sneller worden onderschat en mensen zullen banger zijn van een grote man van 30 of 40, dan een jongen van 16 - Jongeren plegen meet strafbare feiten. Jongeren willen meer voor zichzelf zonder daar al te veel moeite voor te doen, zij stelen dus ook meer. Ook worden jongeren sneller dronken, waarmee de kans op vandalisme ook wordt vergroot. Natuurlijk zijn niet al deze factoren ook waar, het zijn voornamelijk vermoedens maar er is een grote kans dat het aan alle drie ligt. 5. De overheid voert bij het bestrijden van de criminaliteit een tweesporenbeleid. Wat bedoelen we hiermee denk je? “Een beleid van enerzijds strengere normhandhaving via intensivering van actief opsporen en gericht en consequent toezicht en anderzijds een integrale aanpak van veiligheidsproblemen met bestuur, Openbaar Ministerie en andere partners.” 6. Mag je als verdachte: a. weigeren iets te zeggen; Ja
b. weigeren om mee te werken; Nee

c. een valse naam of adres opgeven; Nee
d. liegen; Ja
7. Welke taken heeft een: a. rechter; Vonnis uitspreken. b. advocaat; Verdedigen van de verdachte. c. officier van justitie Opsporing, aanhouding en vervolging. 8. De jongen uit het interview heeft een alternatieve staf gehad. Wat zijn de doelstellingen van een alternatieve straf? Laten zien wat iemand heeft aangericht aan de samenleving en hem/haar daar vervolgens voor laten boeten door zijn/haar eigen rotzooi op te laten ruimen. 9. a. Wat betekent de afkorting TBS? Terbeschikkingstelling
9. b. wat is het doel van deze maatregel? Laten zien wat de verdachte heeft aangericht aan de samenleving. Ook geld het als strafvermindering, zodat iemand eerder uit de gevangenis kan komen zoland die persoon maar wel nog lange tijd voor de overheid werkt. 10. Wat is het verschil tussen strafrecht en burgerlijk recht? Strafrecht gaat tussen de burger en de staat, bijvoorbeeld bij een moord of een ander misdrijf waarbij geen burgers betrokken zijn. Burgerlijk recht gaat altijd tussen twee of meer burgers, bijvoorbeeld bij een scheiding. 1.1 Wat is recht? 1. Geef twee voorbeelden van maatschappelijke normen die geen rechtsnormen zijn. Homoseksualiteit en spugen. 2. Leg uit waarom onmaatschappelijk gedrag moeilijker is vast te stellen dan crimineel gedrag. Criminaliteit is gebonden aan bepaalde regels. Iets is pas criminaliteit als een bepaalde regel wordt overschreden. Onmaatschappelijk gedrag wordt bepaald door persoonlijk grenzen die voor iedereen kunnen verschillen. De een vind iets heel redelijk, terwijl een ander dat niet vind. 3. Bestaan er ook sancties ten aanzien van onmaatschappelijk gedrag? Licht je antwoord toe met een voorbeeld. De overheid kan iemand niet straffen voor onmaatschappelijk gedrag, maar kan een persoon er wel op aanspreken. Zijn of haar omgeving kan de betreffende persoon echter wel straffen, met persoonlijke sancties. Zo kunnen ouders hun kinderen straf geven, of kan een werkgever zijn werknemers schorsen. 4. a. Geef twee voorbeelden van gedrag dat vroeger strafbaar was en nu niet meer. Kies andere dan in de tekst staan. Nudisme en homoseksualiteit. Beide waren vroeg strafbaar, maar nu niet meer. 4. b. Bedenk ook een voorbeeld van gedrag dat vroeger niet, maar tegenwoordig wel als strafbaar gedrag wordt beschouwd. Het kopiëren van CD’s was vroeger nog legaal. Sinds kort is er een wet ingesteld die dit illegaal heeft gemaakt. 5. Noem twee gevolgen van de opheffing van het wettelijke verbod op homoseksualiteit. Mensen worden meer openlijk. Vroeger was het zeer beschamend om homo of lesbienne te zijn, maar tegenwoordig is het geen probleem. Ook zijn nu de homohuwelijken legaal. 6. Waarom is het belangrijk dat rechtsnormen maatschappelijk worden geaccepteerd? Deze regels worden opgesteld om de maatschappij veilig te stellen. Als deze regels niet worden geaccepteerd, gaan ze averechts werken. 7. Rechtsnormen hebben een aantal functies voor de overheid. 7. a. Noem deze functies. 7. b. Geef van elke functie twee voorbeelden. - De maatschappij veilig houden. * Straffen schrikken mensen af, ze zullen minder snel een strafbaar feit plegen. * Mensen weten wat ze kunnen verliezen als ze iets strafbaars plegen. - De maatschappij beter kunnen maken. * Door regels en straffen gedragen mensen zich beter. * De overheid kan naar iedereen’s wensen kijken en daar haar regels aan aanpassen. - De maatschappij beter kunnen dienen. * Door straffen en regels zullen mensen minder snel een strafbaar feit plegen. De overheid houdt dus meer tijd over voor andere zaken. 8. Ben je voor of tegen een gelijkstelling van wetgeving in de landen van de Europese Unie? Beargumenteer waarom wel of niet. Ik vind dat er zeker geen gelijkstelling moet komen. Ieder land is anders, in ieder land gelden andere regels waar de gehele maatschappij aan gewend is en op gebouwd is. Als de wetten gelijk worden gesteld, moet de complete maatschappij zich gaan aanpassen, en duur en tijdrovend proces. Afschaffen of strenger controleren? Sommige rechtsnormen worden vaal tot zeer vaak overtreden. De overheid kan in zo’n geval twee dingen doen: de regel afschaffen of strenger controleren. Hieronder staan zes rechtsregels die zeer regelmatig worden overtreden. 1. Noem telkens twee nadelen van het afschaffen van die regel
2. Bepaal ten slotte of de regel volgens jou kan worden afgeschaft. Rechtsregel
Nadelen afschaffing
Afschaffen ja/nee
Motivatie
De verplichting voor fietsres om in het donker met licht aan te rijden. Grote kans op ongelukken vanwege slecht zicht. Nee s’Nachts worden fietsers moeilijk gezien zonder licht. De verplichting de belastingaangifte naar waarheid in te vullen. Belastingontduiking
Nee Sommige mensen gaan dan minder betalen dan ze horen. De verplichting om een kaartje te kopen voor het openbaar vervoer. Illegaal reizen met het openbaar vervoer
Nee De overheid kan met de opbrengst alleen maat beter O.V. regelen. De verplichting om een misdaad aan te geven als je deze ziet gebeuren. Mensen gaan minder snel aangifte doen

Ja Sommige mensen durven geen aangifte te doen, of hebben er geen erg in. De verplichting om euthanasie te melden Artsen gaan doden achterhouden om hun naam goed te houden. Ja Mensen hebben controle over hun eigen leven of dood. Het verbod om computersoftware te kopiëren. Veel mensen gaan geld verdienen aan zelf gebrande software. Ja
De overheid kan dit niet controleren. Het gebeurt toch wel. 1.2 Wat is criminaliteit? 9. Waarom is het verschil tussen een misdrijf en een overtreding belangrijk als je verdachte bent? Op misdrijven staan zwaardere straffen en er wordt een stafblad voor gemaakt. Dit strafblad neem je altijd mee en verlaagd je kans op een goeie baan. 10. Amerika kent schrikbarend hoge cijfers voor moord en doodslag. Toch wordt de vrijheid om een vuurwapen te dragen niet aan banden gelegd. Hoe komt dit, denk je? Amerika is een heel ander land dan Nederland. Als men het dragen van een vuurwapen illegaal gaat maken, zijn er toch mensen die een wapen willen. Zij zullen deze wapens illegaal verkrijgen, via illegale handelaren. Als iets illegaal wordt, daalt de kwaliteit van het product al snel. De vuurwapens zouden dan averecht kunnen werken en een gevaar worden voor de drager. Ook is er een grotere kans op”gangwars” om wapens. 11. Het Wetboek van Strafrecht onderscheidt diverse soorten criminaliteit. Waaronder valt witteboordencriminaliteit? Onder de vermogensmisdrijven. 12. Vaak wordt niet gesproken van veelvoorkomende criminaliteit, maar van ‘kleine criminaliteit’. Waarom is deze term misleidend? De term ‘kleine criminaliteit’ doet mensen snel denken aan misdrijven als zakkenrollen. Toch hoeft dit niet per se vaak voor te komen, terwijl iets dat juist als een zwaar misdrijf wordt beschouwd, heel goed vaak kan worden gepleegd. 13. a. Wat bedoelen we met het witwassen van geld? Illegaal geld legaal maken, of op banken storten in andere landen, zodat de Nederlandse overheid niet kan zien dat een persoon grote hoeveelheden geld heeft door onbekende redenen. 13. b. Geef een voorbeeld van de manier waarop criminele organisaties zwart verdiend geld witwassen. De organisaties kunnen het geld bijvoorbeeld naar banken in Zwitserland sluizen. Winkeldiefstal
1. Winkeldiefstal is de laatste twintig jaar steeds meer toegenomen. Geef hiervoor twee verklaringen. De economie verslechtert. Mensen krijgen minder geld en moeten dus eerder stelen. Ook worden de prijzen steeds duurder en mensen willen niet meer dat soort belachelijk hoge prijzen betalen voor de artikelen. 2. In welke soort winkels wordt het meest gestolen, denk je? Supermarkten en snoepwinkels. 3. Stelling:”Winkels lokken zelf winkeldiefstal uit.” a. Geef een argument voor deze stelling en een argument tegen. Hun waar ligt weliswaar erg vrij en makkelijk te pakken, maar winkeliers staan onder grote druk van de economie en concurrentie. Als er iets is dat een klant niet bevalt, zal deze naar andere winkels gaan. b. Geef je eigen mening. Ik vind de stelling nergens op slaan. Winkels betalen ook voor hun waar. Van de winst die ze verkrijgen, betalen zij onder andere al hun werknemers. Als winkeliers wel betalen voor hun artikelen, maar er geen geld voor terugkrijgen omdat het gestolen word, kunnen ze hun werknemers niet meer betalen en zullen ze hen moeten ontslaan. 4. Heb je zelf als verkoper wel eens te maken gehad met winkeldiefstal? Hoe werd deze afgehandeld, en wat zijn de instructies voor het winkelpersoneel? Als één van de mensen in de supermarkt merkt dat iemand iets steelt, laat deze bij de klantenservice de code”toestel 1” omroepen. Al het winkel personeel komt dan naar de uitgang van de winkel en de dief is binnengesloten. Als de verdachte het artikel niet uit zijn zak of tas haalt, zal het winkelpersoneel de verdachte fouilleren en als het personeel gestolen waar vind, zal er een proces-verbaal worden opgemaakt. Situatie
Een automobilist veroorzaakt een aanrijding met een fietser die gewond raakt. De man geeft tegenover de politie zijn schuld toe. Tijdens een onderzoek ontdekt de politie dat de man bij een goede vriend op bezoek is geweest. De vraag is of hij misschien te veel heeft gedronken. In dat geval zou de aanrijding veranderen in een misdrijf, waarvoor de man een gevangenisstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid kan krijgen. De politie bezoekt de vriend en vraagt hem hoeveel de betrokkene heeft gedronken. Wat moet de vriend doen volgens jou? Ik zou als vriend zeggen dat de verdachte te veel gedronken heeft. Hij is persoonlijk in de fout gegaan. Het is zijn verantwoording dat hij te veel heeft gedronken. De fietser is gewond door zijn schuld en de verdachte moet hiervoor gestraft worden als ieder ander. Geweldscriminaliteit
Metselaar (21) duwt collega van steiger
Delict: Artikel 307 van het Wetboek van Strafrecht. Hij zal een maximale gevangenisstraf ontvangen van 9 maanden. Caféruzie eindigt in schietpartij
Delict slachtoffer 1: Artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte zal hiervoor een maximale gevangenisstraf ontvangen van 20 jaar. Delict slachtoffer 2: Artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte zal hiervoor een maximale straf van 15 jaar ontvangen. In totaal kan de verdachte een maximale gevangenisstraf van 35 jaar ontvangen. Woede over ontslag leidt tot vergiftiging
Delict: Artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte zal hiervoor een maximale straf van 2 of 4 jaar ontvangen. ‘Mevrouw’ neemt wraak

Delict: Artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte zal hiervoor een maximale straf van 2 of 4 jaar ontvangen. Feestje loopt uit de hand
Delict: Over dit misdrijf wordt geen vermelding gedaan in het uittreksel van het Wetboek van Strafrecht. Moord op echtgenote
Delict: Artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte zal hiervoor een maximale straf van 2 of 4 jaar ontvangen. Nijmegen
Delict: Artikel 303 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte zal hiervoor een maximale straf van 9 jaar ontvangen. Vermogenscriminaliteit
1. Bekijk de tekst van de wetsartikelen, afkomstig uit het Wetboek van Strafrecht en vul telkens het ontbrekende delict in. Kies telkens uit: oplichting, heling, afpersing, stroperij en verduistering. Artikel 314: stroperij. Artikel 317: afpersing. Artikel 321: heling. Artikel 326: oplichting. Artikel 416: verduistering. 2. Is bij heling alleen de verkoper strafbaar, of ook de koper? Waaruit blijkt dit? Zowel de verkoper, als de koper is strafbaar. Zie Artikel 321 W.v.S. 3. a. Wat word bedoeld met de zinsnede in artikel 321:”(…) enig goed (…) dat hij anders dan door een misdrijf onder zich heeft”? Als iemand iets zich enig maakt dat niet van hem is, maar dit niet met behulp van een misdrijf doet, bijvoorbeeld door iets te kopen van een dief. 3. b. Bedenk een voorbeeld van deze situatie waarop deze zinsnede betrekking heeft. Als een dief een fiets steelt en deze doorverkoopt aan een anders, is artikel 321 W.v.S. van toepassing. 4. Lees het volgende wetsartikel: “Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt, als schuldig aan…, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren (…).” Welk delict wordt hiermee omschreven? Diefstal. 5. Wat is het verschil tussen”hij die (…) iemand dwingt” (artikel 317) en”hij die (…) iemand beweegt” (artikel 326)? Als iemand wordt gedwongen, wordt deze bedreigd. Als je iemand beweegt, doet die persoon het zonder dwang, voor zichzelf, zonder dat iemand hem/haar daartoe moet dwingen of onder druk moet zetten. 1.3 De registratie van criminaliteit 14. a. De politiestatistieken zijn weinig betrouwbaar vanwege vier redenen.Vat deze redenen telkens in één zin samen. Mensen doen geen aangifte van een misdrijf. Sommige misdrijven worden niet ontdekt, omdat niemand iets mist. Ook kunnen de opsporingsactiviteiten niet goed zijn verlopen en heeft er iemand een administratieve fout gemaakt. Slordigheid kan bijvoorbeeld zijn het verkeerd invullen van een proces-verbaal. 14. b. Welke redenen is volgens jou het belangrijkst? Ik denk dat veel mensen geen misdrijven zullen aangeven omdat ze bang zijn, zich schamen of wegens andere persoonlijke redenen. 15. Welke redenen kunnen mensen hebben om geen aangifte te doen van een delict? Zie het antwoord op vraag 14. 16. Welke methode levert volgens jou de betrouwbaarste gegevens op, de politiestatistieken of de slachtofferenquêtes? Waarom? Ik denk dat slachtofferenquêtes de betrouwbaarste gegevens opleveren. Zij zullen meer kunnen vertellen en deze kunnen niet beïnvloedt worden door slordigheid of opsporingsactiviteiten. 17. Bij geregistreerde criminaliteit wordt vaak gesproken over een ‘dark number’. Wat zou daarmee worden bedoeld? Dit is het niet geregistreerde aantal misdrijven. Samenvatting
Geef telkens aan welke vormen van criminaliteit worden overbelicht en welke vormen worden onderbelicht bij de verschillende registratiemogelijkheden. Politiestatistieken Slachtofferenquêtes Daderenenquêtes
Onderbelicht Kleine misdrijven Moord en doodslag Moord en doodslag
Overbelicht Geweldsmisdrijven Vernieling en O.O. Kleine misdrijven
De misdaadstatistieken
In bijgaand overzicht van het CBS staan gegevens die betrekking hebben op de criminaliteit in ons land. Kies met behulp van je docent drie misdrijven uit, waaronder tenminste één geweldsmisdrijf en één vermogensmisdrijf. 1. Maak van de ontwikkelingen van elk van deze misdrijven een grafiek, bijvoorbeeld een staafdiagram. 2. Licht je grafiek toe. In deze grafiek is te zien hoe de criminaliteit in bepaalde sectoren toeneemt en afneemt. Het aantal valsheidmisdrijven daalt, waarschijnlijk door de verscherpte veiligheidsmaatregelen. Diefstal met geweld stijgt echter. Dit komt waarschijnlijk omdat steeds meer mensen diefstal plegen. Mensen zullen zich gaan verdedigen en de verdachte moet geweld toepassen om de diefstal tot een succesvol einde te brengen. De stijging in het aantal vernielingen had ik wel verwacht. De jeugd wordt steeds agressiever, gaat meer drinken en wil stoerder overkomen bij elkaar. 3. Geef telkens een verklaring voor de ontwikkelingen die te zien zijn. Zie vraag 2. 4. Geef een verklaring voor het feit dat de geweldsmisdrijven sterk zijn gestegen, terwijl het totale aantal misdrijven nauwelijks is gestegen. Als we beter naar de details kijken, zien we dat vooral het aantal ‘diefstal met geweld’ is gestegen. Zie vraag 2 voor een verklaring hiervoor. 5. Waarom zijn deze gegevens niet volledig betrouwbaar. Ze kunnen beïnvloedt worden door bijvoorbeeld administratieve fouten of het niet aangeven van misdrijven. 1.4 Is Nederland onveilig? 18. Formuleer een antwoord op de vraag:”Hoe onveilig is Nederland?” Betrek in je antwoord de kans om slachtoffer te worden van geweld en diefstal. Nederland is op zich een best veilig land. Als we gaan kijken naar de kans om slachtoffer te worden van een gewelds- of diefstalmisdrijf, delen we het aantal gepleegde misdrijven van 2001 door het aantal inwoners in Nederland. Het aantal geweldsmisdrijven en vermogensmisdrijven bij elkaar is 1.020.400 in dat haar. Daar komt uit 6.3775%. Dat valt eigenlijk nog heel erg mee. 19. a. Probeer aan te geven waarom zinloos geweld sterk toegenomen is. Ik denk dat dit meer toegenomen is, omdat mensen de term ‘zinloos geweld’ nu eindelijk kennen. Vroeger wist men niet wat het betekende en gaf het dus of niet aan, of als normaal geweld. Ook denk ik dat de jeugd tegenwoordig agressiever is. 19. b. Welke leeftijdsgroep heeft volgens jou de grootste kans om slachtoffer te worden van zinloos geweld. Motiveer je antwoord. Ik denk eigenlijk dat er twee leeftijdsgroepen zijn, namelijk jongeren (tot een jaar of 25) en ouderen (vanaf 70 en ouder). De eerste zal snel iets zeggen van een groep jongeren dat vernielingen aanbrengt op straat. Vervolgens is er een kans dat deze persoon gepakt wordt door de groep omdat deze wordt gezien als een ‘bemoeial’. Ouderen zullen snel gepakt worden omdat ze niet snel zijn en zichzelf slecht kunnen verdedigen, het zijn makkelijke doelwitten.
1.5 Maatschappelijke gevolgen 22. Geef een voorbeeld van een gevolg van criminaliteit waarbij de immateriële schade de materiële schade overstijgt. Bij bijvoorbeeld schennis der eerbaarheid, zal een meer immateriële schade dan materiële schade zijn. Een mens kan zijn verwondingen wel op laten lappen, maar de vernedering die iemand doormaakt niet. 23. Waarom is de hoogte van materiële schade moeilijk in te schatten? Als iets kapot of gestolen is, is het moeilijk om de waarde daarvan goed te kunnen bepalen. Iets kan beschadigingen zijn opgelopen, waardoor het minder waard wordt, of al een antieke waarde hebben en dus alleen maar meer waard worden. 24. Veiligheid is bij verkiezingen een steeds belangrijker onderwerp geworden. Bedenk twee redenen waarom partijen dit onderwerp zo prominent in het verkiezingsprogramma opnemen. De veiligheid raakt iedereen. Iedereen in de maatschappij heeft er mee te maken. Het is geen onderwerp wat maar een bepaalde groep mensen trekt, maar als je het goed aanpakt, heeft iedereen er wat aan. 2. Oorzaken van criminaliteit 2.1 De crimineel 1. Probeer zowel een biologische als culturele verklaring te geven voor de hogere criminaliteit onder mannen dan onder vrouwen. Mannen hebben meer hormonen in hun lichaam die sneller voor agressie zullen zorgen. Ook zijn zij over het algemenen fysiek sterker en kunnen dus meer aan. Ze kunnen de risico’s beter aan. 2. Waarom zullen mensen met een hogere maatschappelijke positie minder snel overgaan tot kleine criminaliteit. Ook dit kan aan een aantal dingen liggen. Hieronder een paar redenen: - Mensen in een hogere positie hebben meer te verliezen. Je hebt een goede baan, reputatie en status, waar iemand lang aan gewerkt heeft. Mensen die lager staan in de maatschappij hebben een slechte of geen baan. - De risico’s zijn te groot. De risico’s van de kleine criminaliteit zijn groot en de voordelen kunnen de risico’s niet overwinnen. Ze hebben meer te verliezen dan te winnen. - Ze verdienen genoeg om dingen te kunnen kopen. Kleine criminaliteit bestaat voornamelijk uit misdrijven als diefstal. Mensen in een hogere positie verdienen genoeg om dingen gewoon te kopen. - Kleine criminaliteit ligt”onder het niveau”. Vooral mensen in hoge posities in banken kunnen zich beter richten op grotere criminaliteit als drugs handel en fraude. 3. Wat is het gevaar van de gegevens die in deze paragraaf staan vermeld? Mensen krijgen snel een stempel. Als je iemand ziet spijbelen, ga je meteen denken dat deze een crimineel is. 2.2 Oorzaken op miro- en macroniveau 4. Bepaalde vormen van crimineel gedrag kunnen aangeboren zijn. Geef hiervan een duidelijk voorbeeld. Mensen die minder begaafd zijn, kunnen minder goed een baan vinden en zullen dus sneller het criminele pad opgaan. 5. Een zoon van een criminele vader belandt ook in de gevangenis. Is hier sprake van erfelijkheid? Nee, dat is er niet. De zoon bepaald zelf wat hij wel en niet doet. Dat hij ook in de gevangenis komt is toeval. 6. Waarom kunnen ernstige gezinsproblemen, zoals verwaarlozing, mishandeling en incest, leiden tot gedragsstoornissen en crimineel gedrag? Ouders zijn een voorbeeld voor hun kinderen. Als de ouders problematisch gedrag gaan vertonen, gaan de kinderen dit automatisch kopiëren. De ouders laten zien dat er geen taboes zijn in de wereld en de kinderen verwachtten dat zij gewoon alles kunnen stelen wat ze willen. Bij mishandeling laten de ouders zien dat er niks mis is met het slaan van een ander. De kinderen accepteren dit en gaan hetzelfde doen. 7. Leg in je eigen woorden het begrip normvervaging uit. Normvervaging komt voornamelijk voor bij criminele gezinnen. De ouders hebben geen normen en waarden meer. Ze trekken zich niks meer aan van de maatschappij. De kinderen kopiëren dit, en hun normen vervagen. 8. Op welke manier kan crimineel gedrag deel uitmaken van socialisatie? Bij bijvoorbeeld diefstal neemt iemand iets tot zich, zonder daarvoor te betalen. De een wordt armer, terwijl de ander rijker wordt. Iedereen wordt dan gelijk en de socialisatie komt dichtbij. 9. Welke van de genoemde maatschappelijke oorzaken hangt het meest samen met de sociale klasse waartoe iemand behoort? Ernstige gezinsproblemen. Als iemand in een lage sociale klasse zit, heeft deze sneller gezinsproblemen. Oorzaken van crimineel gedrag
Hieronder zie je een aantal oorzaken van crimineel gedrag. Geef bij elke oorzaak een voorbeeld van een vorm van criminaliteit die kan samenhangen met die oorzaak. Oorzaak Voorbeeld
Aangeboren eigenschappen Vernieling en openbare orde
Ernstige gezinsproblemen Misdrijven tegen het leven en persoon, mishandeling, incest, vernieling en openbare orde
Spijbelgedrag
Bedrog, diefstal
Maatschappelijke achterstand Eenvoudige diefstal, vernieling en openbare orde
Vervaging van normen en waarden Discriminatie, misdrijven tegen het leven en persoon, verkrachting, bedrog

Afnemende sociale controle Heling, discriminatie, diefstal
Rollenpatroon in groepen Mishandeling, discriminatie, bedreiging
Verkleinde pakkans
Voornamelijk vermogensmisdrijven
Wat is het gevaar van een indeling, zoals je hierboven hebt gemaakt? Mensen krijgen snel een stempel. 2.3 Theorieën over criminaliteit 10. Noem twee biologische kenmerken waarop de sociologie zich zou kunnen richten bij onderzoek naar oorzaken van crimineel gedrag. - Maatschappelijke status - Familie achtergrond
11. a. Leg in een paar worden uit wat het verschil is tussen het id, het ego en het superego. Dit zijn meerdere staten van zelfbewust zijn en het gevoel wat iemand van zichzelf heeft. Het ego is het meest onder controle en kan het beste gezien worden, de andere twee zitten dieper in het lichaam en de gedachtes. 11. b. In welk deel van de persoonlijkheid worden de waarden en normen ontwikkeld? In het ego. 12. Wat kun je met behulp van Freuds theorie veronderstellen over iemand die regelmatig bij vechtpartijen is betrokken? Deze persoon heeft zelf een achterstand in de maatschappij en kan duidelijk niet goed met andere mensen omgaan. 13. a. Vind je dat de aangeleerd-gedrag-theorie toepasbaar is op de wittenboorden criminaliteit? Leg uit. Nee, voor wittenboordencriminaliteit heeft een persoon een goede baan nodig en een goede status. Dat is niet zomaar iets dat is aangeleerd. 13. b. En op winkeldiefstal door jongeren? Motiveer je antwoord. Ja, hierop wel. Jongeren lopen vaak met elkaar mee en als er één eenmaal gestolen heeft, zal de rest dat ook sneller gaan doen. 14. a. Naar welke oorzaak van criminaliteit verwijst de anomietheorie van Robert Merton? Ernstige gezinsproblemen en maatschappelijke achterstand. 14. b. Waarin schiet de anomietheorie tekort? Er is geen duidelijke uitleg over de criminelen zelf. 15. a. Wat bedoelt Hirschi met ‘bindingen’? Het gevoel dat mensen hebben als ze bij elkaar zijn en hoe ze met elkaar omgaan. 15. b. Welk verband legt Hirschi tussen crimineel gedrag en bindingen. Mensen die crimineel gedrag vertonen hebben een slechtere binding met andere menen. 16. Waarom heeft de bindingstheorie individuele én maatschappelijke elementen? Het gaat over hoe de individu kan binden met de maatschappij. Welke theorie? Hirschi Becker Merton Sutherland Freud Lombroso
Winkelier:”Aan de manier waarop iemand binnenkomt, zie ik al dat hij iets van plan is X X X

Voetbalvandaal:”Als je zo’n peloton ME’ers ziet klaarstaan bij het stadion, denk je al: ha, dat wordt gezellig X “Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje” X X “Eens een dief, altijd een dief” X “De gelegenheid maakt de dief” X X X “Ik heb alles bij elkaar toch niks te verliezen” X X “Je leert niets in de gevangenis. Ja toch, hoe je een BMW snel kunt openbreken X “Als er iemand in het tehuis tegen me zei: ‘Ach, jij komt toch maar uit een achterbuurt’, dan kreeg ik een waas voor mij ogen en ramde erop los X “Elke ex-gedetineerde heeft eigenlijk levenslang: hij draagt het stempel van een crimineel, en dat raakt hij nooit meer kwijt X X
Meisje:”Ik was zestien toen ik hem leerde kennen en hopeloos verliefd werd. Dat hij zijn goed met inbreken verdiende, was bijzaak” X X “Ik heb weleens vijf weken op mijn uitkering moeten wachten; dan wil je ’s avonds wel even op pad gaan. X Criminaliteit in de krant
Hieronder vind je vijf korte krantenberichtjes over criminaliteit. Geef aan de hand van de theorieën uit het boek telkens een verklaring voor het criminele gedrag. Gebruik bij elk berichtje een andere theorie. Bezorger dreef eigen handeltje: Psychoanalyse
Je geld of ik pur: Binding en sociale controle
Meisje (14) vernielt 39 auto’s: Aangeleerd gedrag
Politieman gepakt voor doorspelen informatie: Sociale ongelijkheid
Wildplasser steekt politieagent: Biologische kenmerken
De lessen van fraudeurs
1. Waarom is het handelen met voorkennis een lucratieve vorm van inkomen en tevens een delict? Je doet dingen met informatie die verder niemand weet. Je maakt misbruik van zowel de situatie, als de mensen. 2. Bedenk een voorbeeld van”frauduleuze handelingen van werknemers (waarvan) geen aangifte gedaan (wordt)”. Geld doorspelen naar een eigen rekening
3. Verklaar waarom de onderzoeken naar fraude zo lastig en tijdrovend zijn en dat er weinig bewijs wordt gevonden. Er moet eerst een hele achtergrond worden nagetrokken, banken moeten informatie afgeven etc. 4. Welke stappen zal een empirische studie naar de besluitvorming van een delict aan het licht brengen, volgens jou? Vooral de motieven van de dader zijn denk ik erg belangrijk en zijn/haar sociale en financiële achtergrond. 5. Welke conclusie kun je trekken na vergelijking van de kennis van de misdaadondernemer en de professionele misdaadbestrijders. Misdaadondernemers zijn beter op de hoogte dan de bestrijders. 6. Bij de profielen van de doorgewinterde criminelen en de fraudeurs op het werk zagen wel veel verschillen. Beschrijf ook enkele overeenkomsten. Ze zijn allebei erg geïnteresseerd in de financiën van een bedrijf. 3. Bestrijding van criminaliteit 3.1 Rechtsbescherming 1. a. Leg uit wat met het geweldsmonopolie van de overheid bedoeld wordt. Dit betekent dat de overheid wel geweld mag toepassen, maar een normale burger niet, tenzij daar een goede reden toe is. 1. b. Welk belang heeft de samenleving bij het geweldsmonopolie van leger en politie. Mensen kunnen geen geweld meer gebruiken. Als mensen geen geweld meer mogen gebruiken, hoef je het zelf ook niet meer te doen om jezelf te beschermen. 2. De Verenigde Naties namen in 1948 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aan. Wat zal hiervoor de belangrijkste reden geweest zijn? Dit heeft voornamelijk te maken met onhumane acties tegen de mens. 3. Wat is het belang van het legaliteitsbeginsel voor onze samenleving? Dan is de registratie van misdrijven beter. 4. Waarom geldt het ‘ne bis in idem-beginsel’ ook voor iemand die wordt vrijgesproken vanwege een administratieve fout? Deze regel stelt dat een persoon niet twee keer aangeklaagd mag worden voor hetzelfde misdrijf. Als je vrijgesproken bent, ben je al aangeklaagd. Kadervragen

1. a. Welke fout maakte de officier van justitie? Hij diende een foutieve aanklacht in tegen de verdachte. 1. b. Vind je deze fout om de verdachte vrij te spreken. Voor dit soort misdrijven wel. Dit zijn simpele misdrijven waarbij je geen fouten hoort te maken. Maar voor grotere misdrijven vind ik dat de officier zijn aanklacht mag aanpassen. 2. Waarom kan de officier zijn fout niet herstellen en de verdachte wederom voor de rechter brengen? Vanwege de ‘ne bis in idem’ regel. Situaties
1. Twee verkeersagenten houden langs de snelweg verkeerscontrole. In een van de auto’s zitten twee slordig geklede mannen, op de achterbank ligt een koffer. De agent wil in de koffer kijken, maar dat wordt geweigerd. Hij rukt het sleuteltje uit de hand van een van de mannen, opent de koffer en vindt een voorraad heroïne. Deze blijkt een straatwaarde te hebben van 10.000 euro. Wat doet de rechter, wanneer hem deze zaak wordt voorgelegd? Wat vind je zelf van deze kwestie? De rechter zal de verdachten waarschijnlijk vrijspreken. Het bewijsmateriaal is onwetmatig verkregen en dus ongeldig. Ik vind zelf ook dat ze vrijgesproken moeten worden. De politie heeft ook regels waar zij zich aan moet houden. Ze kunnen al heel veel, weliswaar met toestemming, maar ze moeten zich wel aan hun regeltjes houden. 2. Een voetbalsupporter wordt niet toegelaten tot de Amsterdam ArenA, omdat hij geen identiteitspapier bij zich heeft. Mag dit volgens jou? Motiveer je antwoord. Nee, dit mag niet. Als hij gewoon een toegangsbewijs bij zich heeft, hoort hij gewoon toegang te krijgen. Dit is ook mijn eigen mening. 3. Warenhuis De Bijenkorf laat enkele speciale cellen bouwen om winkeldieven op te sluiten tot de komst van de politie. Mag het warenhuis dit doen? Motiveer je antwoord. Nee, dit mag niet. Het warenhuis heeft geen recht om een ander van zijn vrijheid te beroven. Alleen de politie mag dit. Wat mag winkelpersoneel wel en niet? Geef telkens aan of het winkelpersoneel wel of niet juist handelt in de volgende situaties. Situatie Toegestaan ja/nee
1. De bedrijfsleider ziet iemand een artikel in zijn tas stoppen. Bij de kassa eist de bedrijfsleider dat de klant zijn tas ter controle afgeeft. Ja: Na de kassa
Nee: Voor de kassa
2. Men verdenkt een vrouw van winkeldiefstal en dwingt haar in de kamer van de filiaalchef te blijven tot de politie komt. Nee
3. Een winkelbediende houdt in de winkel iemand aan die drie cd’s in de binnenzak van zijn jas stopt en brengt hem naar de chef. Deze belt de politie. Nee
4. Iemand loopt lange tijd in een ijzerwarenzaak. Wanneer de man een batterijoplader in zijn zak steekt, houdt de eigenaar van de zaak de man stevig vast. Intussen fouilleert een ander personeelslid de man, waarbij inderdaad nog drie andere artikelen tevoorschijn komen. De eigenaar blijft de man vasthouden tot de politie komt. Nee
5. De eigenaar van een boekenzaak hangt in zijn zaak een bord op met de tekst ‘Elke winkeldief komt niet onbeschadigd uit de winkel’. Nee 3.2 Visies van politieke partijen 5. De VVD wil criminaliteit bestrijden met meer ‘blauw op straat’. Welke theorie uit het vorige hoofdstuk over criminaliteit past het beste bij deze opvatting. Leg ook uit waarom. De theorie van Hirschi lijkt hier het meeste op. Als er meer sociale controle is, zullen mensen ook minder snel misdrijven plegen omdat de pakkans groter is. 6. Volgens het CDA kan het maatschappelijke middenveld een rol spelen in de strijd tegen normvervaging. Welke theorie verklaart volgens het CDA het best de oorzaken in de criminaliteit? De theorie van Merton, de sociale ongelijkheid. 7. Past de anomietheorie van Merton bij de opvatting van de PvdA dat de criminaliteit het best bestreden kan worden door het bieden van voldoende perspectief aan mensen? Ja, ook deze opvatting pas hier goed bij. 3.3 Tweesporenbeleid 8. Leg een relatie tussen het Nederlandse beleid om de criminaliteit te bestrijden en de ideeën van Hirschi. In Nederland wil men de criminaliteit bestrijden met meer politie. De term ‘De gelegenheid maakt de dief’, slaat ook op Hirschi. Als er meer politie is, is de gelegenheid ook minder. 9. Wat vind je van het tweesporenbeleid van justitie ten aanzien van drugscriminaliteit? Ik vind dat justitie niet al te goed de drugscriminaliteit bestrijd. Als ze het willen bestrijden, moeten ze het misschien eerst afschaffen. 10. Alcoholgebruik wordt wel een directe oorzaak van de criminaliteit genoemd. Gebruik van drugs als heroïne en cocaïne wordt dan een indirecte oorzaak genoemd. Leg het verschil uit. Alcohol is legaal en wordt niet in gehandeld. Heroine en cocaïne is illegaal en wordt wel in gehandeld. Alcoholgebruik kan wel criminele acties opstarten, maar is zelf niet illegaal, terwijl het gebruik van heroïne en cocaïne, dat wel is. 11. Lees het kader ‘Wittenboordencriminaliteit’. a. Welke oorzaak van criminaliteit ligt ten grondslag aan wittenboordencriminaliteit? Een slechte economie. b. Wat betekent handelen in aandelen met voorkennis? Licht je antwoord toe met een voorbeeld. Dat betekent dat iemand handelt in aandelen terwijl die weet dat die aandelen zullen stijgen of dalen terwijl verder dat niemand dat weet. Bijvoorbeeld: De directeur van ABN Amro weet dat zijn aandelen zullen dalen, omdat de krant oor heeft gekregen van een boekhoudschandaal. De aandeelhouders zullen dan natuurlijk hun aandelen gaan verkopen, omdat ze het vertrouwen in de bank kwijt zijn. De directeur verkoopt zijn aandelen, voordat het nieuws in de wereld is gebracht, en de rest van de aandeelhouders lijden enorm verlies, omdat hun aandelen enorm kelderen. c. Welke theorie uit het vorige hoofdstuk verklaart wittenboordencriminaliteit? Verklaar je antwoord. De theorie van Lombroso. Tweesporenbeleid

De Nederlandse overheid voert bij het bestrijden van de criminaliteit een tweesporenbeleid. Aan de ene kant voert de overheid preventieve maatregelen door, aan de andere kant strengere straffen. 1. Noteer in de eerste kolom drie verschillende voorbeelden van delicten die de overheid het beste kan bestrijden met preventieve maatregelen. Noteer bij elk delict een voorbeeld van zo’n bijbehorende en praktisch uitvoerbare preventieve maatregel. Delict Preventie maatregel
1. Drugsmisbruik Drugs afgeven bij de apotheek op recept
2. Het niet voeren van licht op de fiets Gratis fietslampen afgeven
3. Illegaal kopiëren van software Betere beveiliging op de software zetten
2. Noem vervolgens drie verschillende delicten die volgens jou het beste kunnen worden aangepakt met strengere straffen. Motiveer in de tweede kolom waarom. Delict Motivatie voor strengere straffen
1. Het niet kopen van een trein/buskaartje Dit gebeurt heel veel en de kaartjes bij de conducteur kunnen duurder gemaakt worden. 2. Belastingontduiking Iedereen hoort gewoon te betalen, je profiteert er zelf ook van. 3. Moord Iemand het leven ontnemen is iets wat veel zwaarder gestraft moet worden. Je vermoord niet zomaar iemand, je laat ook nog zware littekens achter in de familie en vrienden. Stellingen
Hieronder vind je een aantal stellingen. Noem telkens twee argumenten voor de stelling, twee argumenten tegen de stelling en geef ten slotte je eigen mening. 1.”Harddrugs moeten op recept verkrijgbaar zijn bij de apotheek. Politie en justitie zijn namelijk een belangrijk deel van hun tijd kwijt met het bestrijden van drugsgerelateerde criminaliteit. Als dat niet meer nodig is, kunnen politie en justitie zich weer gaan richten op de bestrijding van onder andere ernstige geweldmisdrijven.” Voor: De politie besteed teveel tijd aan de drugscriminaliteit. Zo hebben ze meer tijd over voor andere delicten
Tegen: Nee, drugs zijn middelen die ernstige schade aan mensen doen. Door het legaal maken van deze drugs beschadig je de mens. Eigen mening: Ik vind niet dat men zomaar drugs kan halen bij de apotheek, ik ben dan ook tegen. 2.”Het is zinvoller om een verslaafde te veroordelen tot een afkickprogramma dan tot een gevangenisstraf.” Voor: Ja, dan zal de verdachte zich niet meer in het drugsgebied mengen. Tegen: Nee, dat heeft geen zin. Een echte verslaafde valt toch weer terug in zijn oude patroon, daar kan geen afkickprogramma tegenop. Eigen mening: Met deze stelling ben ik het wel eens. Ik denk dat je ze beter kan laten afkicken. 3.”Topcriminelen kunnen zich topadvocaten veroorloven. Die topadvocaten zoeken naar mazen in de wet om hun cliënt vrij te krijgen. ‘Gewone’ criminelen meten het doen met minder goede advocaten die deze mazen vaak niet weten te vinden. Om aan deze oneerlijkheid een eind te maken, mogen criminelen zelf geen advocaat meer in dienst nemen, maar wordt hun advocaat toegewezen door een onafhankelijke instantie” Voor: Ja, dan hebben ook normale criminelen een kans om gepakt te worden, en kunnen grotere criminelen makkelijker gepakt worden. Tegen: Nee, een van de rechten van de mens hier in Nederland is, dat ieder zijn eigen advocaat uit mag kiezen. Je ontneemt hiermee het recht van een burger. Eigen mening: Ik kan het eigenlijk met allebei wel vinden. Aan de ene kant is het oneerlijk, aan de andere kant ontneem je iemands recht. 3.4 De politie 12. Waarom heeft de politie bij de ordetaak minder bevoegdheden dan bij de opspringstaak, denk je? Bij ordebewaking is er geen verdachte, bij opsporing wel. 13. Als een agent zijn wapen heeft gebruikt, wordt hierna altijd een onderzoek ingesteld. Waarom denk je dat dit gebeurt? Om te kijken of de agent geen misbruik heeft gemaakt van zijn geweldsmonopolie. 14. Noem enkele rechten die je hebt als je wordt opgepakt door de politie. Het recht om te zwijgen, het recht op een advocaat. 15. Mag een verdachte altijd liegen? Ja, hij/zij staat niet onder ede. 16. Wat is het verschil tussen aanhouden en staande houden? Bij aanhouden verdenkt de politie de persoon van iets. Staande houden is meestal enkel voor fouilleren en dergelijke. 17. De officier van justitie kan tijdelijk aan de politie de bevoegdheid tot preventief fouilleren geven voor een bepaalde wijk. Mag de politie dan ook mensen tegen wie geen verdenking bestaat fouilleren? Waarom wel of niet? Ja, dat mogen ze. Er bestaat namelijk een kans dat deze mensen medeplichtig zijn. 18. a. Wat wordt bedoeld met onrechtmatig verkregen bewijs? Bewijs dat de politie in handen heeft gekregen op een manier waarvoor zij op dat moment geen bevoegdheid voor had. 18. b. Vind je het terecht dat mensen worden vrijgesproken als de politie het bewijs tegen hen onrechtmatig heeft verkregen? Motiveer je antwoord. Ja, de politie kan heel veel, maar is wel aan regels gebonden. Als zij zich niet aan deze regels kan houden, moet zij hiervoor gestraft worden, net als burgers die zich niet aan hun regels houden. 19. Bij grote politieacties, bijvoorbeeld bij een inval in een aantal drugspanden in een stadswijk, gaat vaak een officier van justitie mee. Waarom is de officier hierbij aanwezig volgens jou? Om de politie te controleren. Hij kijkt of de politie geen onwettige dingen doet, de verdachten behandelt op de manier waarop zij behandelt horen te worden en om te kijken of de politie wel alleen dat doet, waarvoor zij komt. Als verdachte in de cel

1. In welke gevallen zal een voorarrest meestal niet langer duren dan drie dagen? Bij een aanhouding of inverzekeringstelling. 2. Mag een verdachte langer dan honderd dagen worden vastgehouden in voorarrest? Leg je antwoord uit. Officieel niet, maar met een pro-formazitting kan een rechter-commissaris het voorarrest verlengen. 3. Waarom beslist de rechter-commissaris over verlenging van het voorarrest en niet de officier van justitie? De officier van justitie leidt het onderzoek en zou dan misbruik kunnen maken van zijn macht. Hij kan het onderzoek zo lang laten duren als hij wil, want de verdachte kan toch voortdurend in voorarrest gezet worden. De hollende kleurling
1. Vind je het terecht dat de politie iemand fouilleert van wie ze denkt dat het weleens een drugsgebruiker zou kunnen zijn? Nee, niet op deze manier. 2. Denk je dan een hollende blanke net zo snel was gefouilleerd? Motiveer je antwoord. Ik hoop het wel, voor de agenten. Toch blijft men discrimineren en denk ik dat een blanke niet gefouilleerd zou zijn, tenzij deze slecht gekleed zou zijn. 3. Wanneer was de man wel veroordeeld in plaats van vrijgesproken? Als de politie een goede reden had om de man aan te houden. De zaak Meta Hofman
1. Denk jij dat de agent zal zijn gestraft door de rechter of niet? Ja. 2. Geef een duidelijke motivering voor je uitspraak. De agent had geen recht om te schieten, omdat de vrouw hem niet aanviel. Hij schoot omdat hij schrok van de botsing met de andere agent. Ze hadden de situatie beter onder controle moeten hebben, dan was er niks gebeurd. Bevoegdheden van de politie
Kijk naar de bevoegdheden van de politie. Van welke dwangmiddel kan de politie volgens jou het beste gebruikmaken in de volgende situaties? Geef steeds een korte motivatie. Geef aan wanneer er volgens jou meer dan één mogelijkheid is. Bevoegdheid Dwangmiddel/motivatie
1. Twee agenten ruiken de geur van hasj, wanneer zij voorbij twee mannen van ongeveer twintig jaar lopen, die op de stoep van een trappenhuis zitten te roken. Fouilleren. De politie weet niet zeker of de twee mannen een joint aan het roken zijn en moet dus kijken het inderdaad een joint is wat zij aan het roken zijn. 2. De Sociale Dienst van een gemeente belt de politie met de mededeling dat een man een ambtenaar bedreigt met een mes. De man blijkt in de war te zijn. Aanhouden. De man is nu strafbaar en de politie heeft het recht om de man aan te houden en hem het recht van vrijheid te ontnemen. 3. Een man komt op het bureau. Zijn fiets is gestolen. De volgende dag heeft hij vanuit zijn auto iemand op zijn fiets zien rijden. Hij is hem achterna gegaan en heeft het adres genoteerd. De bewoner van het adres is nog nooit eerder in aanraking met de politie geweest. Nu kan de politie het beste een huiszoeking beginnen. Het slachtoffer verklaart dat het zijn fiets is die hij zag en weet het adres van de verdachte. 4. Een vrouw wordt in een warenhuis voor de vierde keer betrapt op winkeldiefstal. Het betreft, net zoals de eerdere drie keer, kostbare sieraden. De politie heeft het recht om de vrijheid van de vrouw te ontnemen. Dat is misschien ook wel het beste, want blijkbaar leert zij niet van de eerdere drie keer. Situaties
Geef in de volgende situaties aan: a. of er sprake is van een verdachte; b. of er een strafbaar feit is gepleegd; c. of de politie correct te werk is gegaan. 1. Er is s’avonds ingebroken bij een elektronicawinkel, waarbij twee dure videorecorders zijn meegenomen. De politie ziet een kwartier later een paar straten verder een jongen met een grote tas lopen. De politie besluit hem aan te houden en een kijkje in de tas te nemen. a. Nee
b. Ja
c. Nee
2. Op de snelweg rijdt een busje waarvan de achterbumper loshangt. Surveillerende politieagenten laten het busje stoppen. Al pratende met de chauffeur merken zij op dat in het busje zes buitenlanders zitten die zich zenuwachtig gedragen. De agenten vragen naar hun identiteitspapieren. De buitenlanders overleggen met elkaar, waarijb twee aanstalten maken om op de vlucht te slaan. De chauffeur en de buitenlanders worden aangehouden en met behulp van opgeroepen politieversterking afgevoerd naar het politiebureau. Hier blijkt dat het om illegalen gaat. a. Ja
b. Ja

c. Ja
3. Bij een oudere man wordt regelmatig ingebroken. Hij heeft een herdershond gekocht die hij expres vals lijkt te maken om inbrekers af te schrikken. Als kinderen uit de buurt langs zijn tuin lopen, vliegt de hond tegen het hek aan en gaat vreselijk teleer. Soms krijgt het beest een bloedende bek, doordat hij in het ijzeren hekwerk bijt. Regelmatig komen de buurtkinderen trillend van angst thuis als izj langs de buurman zijn gelopen. Na het zoveelste incident waarschuwen verontruste ouders de politie. Er komt een overvalwagen met leden van de hondenbrigade. De man wordt voor verhoor naar het politiebureau meegenomen en de hond wordt naar de dierenarts gebracht en afgemaakt. a. Nee
b. Nee
c. Ja
Wapenbezit
1. Vat de argumenten voor vrij wapenbezit samen. • Wapens kunnen gebruikt worden voor zelfverdediging. • Je maakt regels voor hen die zich er niet aan houden, terwijl je anderen minder vrijheid geeft. • Het kan tirannie voorkomen. • Horeca gelegenheden en winkels zouden in het bezit mogen zijn van een wapen om de veiligheid van hun klanten te waarborgen. 2. In Nederland is de liberale VVD tegen vrij wapenbezit. Waarom denk je? Zij denken dat mensen misbruik zouden kunnen maken van deze regel. 3. Bedenk argumenten tegen het vrije bezit van wapens vanuit: a. de sociaal-culturele invalshoek; b. de sociaal-economische invalshoek; c. de politiek-juridische invalshoek. Ik ben voor het wapenbezit in Nederland en vind dit dan een beetje onmogelijke vraag. 4. Wat is jouw mening ten aanzien van vrij wapenbezit? Ik vind dat mensen zelf wapens mogen dragen. Zij kunnen zichzelf hiermee beter beschermen en hun veiligheid wordt beter. 4. De officier van justitie 4.1 Taken 1. Gaat aan een opsporingsonderzoek altijd een proces-verbaal vooraf? Ja. Ieder misdrijf begint met een proces-verbaal en een opsporingsonderzoek wordt pas gestart als er een misdrijf heeft plaatsgevonden. 2. In de vervolging van een verdachte speelt de officier van justitie een centrale rol. Waarom heeft hij of zij die taak en niet bijvoorbeeld de rechter? De officier van justitie is onafhankelijk en rechters hebben al andere taken. Ook heeft de officier te maken met het onderzoek en zou misbruik kunnen maken van de informatie die hij weet. 3. Waarom mag de politie het opsporingsonderzoek niet leiden? Zij hebben een ordebewakingstaak, daar valt het opsporingsonderzoek niet onder. 4.2 Keuzemogelijkheden 4. a. Waarom zal een officier proberen zaken te schikken? Dit zal hij doen als hij denkt dat er een grote kans is dat de verdachte vrijgesproken wordt als hij hem/haar vervolgd. 4. b. Waarom zullen de meeste mensen een schikking accepteren? Omdat de straf die zij zullen krijgen bij een vervolging, meestal zwaarder is dan de schikking. 4. c. Noem een situatie waarin jij als verdachte een schikking zal weigeren. Als ik 100% zeker ben dat ik onschuldig ben en mijn advocaat en ik voldoende bewijsmateriaal hebben omdat te bewijzen. 5. Is er bij een transactievoorstel sprake van een straf? Leg uit. Nee, er komt namelijk ook geen strafblad. Het is een soort schikking. 6. Leg uit welk verband er kan bestaan tussen de hoogte van het cellentekort en het aantal gevallen waarin sprake is van seponeren of schikken. Als er een hoog cellentekort is, is het moeilijk om veroordeelde verdachten onder te brengen. De officier van justitie zal dan eerder gaan schikken of seponeren, omdat hij weet dat er een probleem is met de cellen. Met een schikking verlaagt hij het cellentekort en verhoogd hij enigszins de staatskas. Seponeren / schikken / vervolgen 1

Een officier van justitie kan seponeren, schikken of vervolgen. Stel dat jij officier van justitie bent, wat zal je dan doen in de onderstaande gevallen? Geef telkens een korte motivatie voor je beslissing. Jonge winkeldief
Bij deze zaak zou ik twijfelen tussen schikken of seponeren. Schikken omdat de winkeldief zelf ook schuldig is aan diefstal maar daar ook het slachtoffer van is. Seponeren omdat de dief zijn fiets kwijt is, die meer waard is dan zijn gestolen buit. Uiteindelijk zou ik toch voor schikken gaan. Als hij iets kwijt is vanwege diefstal, geeft hem dat nog niet het recht om ongestraft een ander te bestelen. Zaak Seponeren/schikken/ vervolgen Motivatie
Op een school houdt een jongen voor de grap zijn aansteker onder een handdoekenautomaat in het toilet. Deze vliegt in brand, en er ontstaat flinke rookschade op de hele verdieping. De school heeft de jongen van school gestuurd en doet aangifte bij de politie. Vervolgen De jongen heeft meerdere mensen in gevaar gebracht en brengt de school ook schade toe. Bij een demonstratie heeft een jongen baksten gegooid naar tegenstanders en agenten. Bij de aanhouding gaat de politie zo ruw te keer, dat de jongen twee vingers breekt. Hij is beroepspianist. Schikken De jongen gebruikt geweld tegenover de politie, wat niet hoort, maar de politie ging te ver. Een man heeft een verkeersongeluk veroorzaakt toen hij een zwaargewond kind naar het ziekenhuis bracht. Schikken De man wilde het leven van het kind redden, maar dat geeft hem geen reden om zo ver te gaan
Drie jongens worden voor de eerste keer opgepakt bij een diefstal van een fles Bacardi-rum en vijf flessen cola. Schikken De eerste keer moeten ze een flinke waarschuwing krijgen, hierna pas vervolgen. Twee jongens worden, komend uit België, aangehouden met ruim drieduizend strijkers. Schikken Zij weten niet wat de regels in Nederland zijn
De officier van justitie heeft sterke aanwijzingen dat iemand een moord heeft gepleegd. Bij zijn arrestatie vindt de politie in zijn huis het moordwapen en neemt dit mee. De politie had echter geen huiszoekingsbevel. Het bewijs is dus onrechtmatig verkregen. Seponeren De politie maakt een grote fout hier. Zonder dit wapen kan zij niet weten of de man de moord heeft gepleegd en heeft vervolgen dus ook geen zin, de officier verliest toch. Een drugsgebruiker wordt voor de vijftigste keer gepakt bij winkeldiefstal. Vervolgen Na één keer schikken, daarna vervolgen. Een meisje maakt na vier jaar een einde aan haar relatie. Haar ex ziet haar een week later met een nieuwe vriend. Die nieuwe vriend roept: ’Daar loopt die mislukkeling.’ De jongen wordt kwaad en geeft de nieuwe vriend een klap in zijn gezicht, waardoor hij twee tanden moet missen. Vervolgen Hij hoeft zich niet zo op te fokken. Blijkbaar kan hij niet goed tegen zijn verlies en is hij zeer agressief. Seponeren / schikken / vervolgen 2
Verzin nu zelf telkens een situatie van een misdrijf, waarin jij als officier van justitie zou beslissen om te: 1. Seponeren; De politie verdenkt een man bankoverval. De politie belt aan bij zijn huis. De man blijkt niet thuis te zijn. De politie besluit het huis in te vallen, omdat zij denken dat de man wel aanwezig is. De politie vindt het geld en de wapens, maar de verdachte is niet aanwezig. De politie had geen huiszoekingsbevel. 2. Schikken; De politie heeft een verdachte voor de rechter gehaald. De man wordt verdacht van het doorrijden bij een verkeersongeval. De verdachte heeft al een schadevergoeding betaald aan het slachtoffer. 3. Vervolgen; Een verdachte wordt voor de zesde keer opgepakt wegens het rijden met drank op. De vrouw heeft twee keer eerder een verkeersongeval veroorzaakt. Stelling “De officier van justitie heeft te veel macht, omdat hij bij seponeren of schikken in feite op de stoel van de rechter gaat zitten.” 1. Leg de stelling in eigen woorden uit. Men vindt dat de officier van justitie te veel macht heeft, omdat hij bepaalt welke zaken er wel of niet voor de rechter komen. 2. Noem een argument voor en een argument tegen de stelling. Ja. De officier van justitie kan te veel. Zijn macht moet beperkt worden tot het leiden van het proces en het eisen en uitvoeren van de straf. Het seponeren of schikken moet de rechter doen. Nee. De officier van justitie zorgt ervoor dat een rechter meer tijd over heeft voor andere zaken. Er worden genoeg zaken voorgeleid waar geen rechter aan te pas hoeft te komen. Dan kan de officier van justitie bepalen hoe deze zaak afgehandeld moet worden. 3. Geef je eigen mening. Ik ben tegen de stelling. Het ‘nee’ antwoord bij vraag 2 is dan ook mijn mening. 4.3 Uitbreiding opsporingsmethoden 7. Waarom bemoeit de politiek zich met opsporingsmethoden van de politie? De politiek bepaalt de regels van de opsporingsmethoden. Sommige methodes zijn inbreuk op de privacy. De politiek bepaalt dan wanneer dat wel en wanneer dat niet het geval is. 8. Welke gevolgen heeft de informatietechnologie op de misdaad? De misdaad kan zich beter organiseren. Zij kunnen politie en justitie afluisteren, zich oriënteren op hun plannen om daar vervolgens hun eigen plannen op te baseren. 9. a. Wat wordt bedoeld met de crisis in de opsporing? Er kwam een grote discussie over wanneer de politie wel en niet een inbreuk deed in de privacy van mensen. 9. b. Welke oorzaak kun je aanwijzen voor de crisis? Beter georganiseerde misdaad en fouten van verschillende officieren van justitie. 10. Noem vanuit de sociaal-culturele invalshoek een bezwaar tegen gecontroleerde doorvoer van harddrugs. Als de politie gaat controleren op de doorvoer van deze drugs, betekent dat, dat zij burgers zullen moeten fouilleren en dus inbreuk moeten doen op de privacy. 11. Waarom staan weinig gepakte criminelen in de rij om als kroongetuige op te treden? Deze mensen zullen een strafvermindering ontvangen als zij een belastende verklaring opleggen tegen een grotere crimineel. 12. a. Welke voorwaarde stelt de Wet BOB voor de toepassing van de nieuwe opsporingsmethoden? Er moet toestemming zijn van de officier van justitie. 12. b. Bedenk een nadeel aan deze voorwaarde. Als criminelen weten dat zij achterna worden gezeten door justitie, kunnen zij zich voorbereiden op deze methodes. Als de officier van justitie geen toestemming hoeft te geven, kan de politie eerder beginnen met de opsporing en hebben de criminelen minder tijd om zich voor te bereiden. 13. Is met de nieuwe Wet BOB een einde gekomen aan de crisis in de opsporing? Licht je antwoord toe. Nee, er kunnen nog steeds fouten worden gemaakt en infiltranten kunnen discreet ingezet worden zonder toestemming van de officier van justitie. 5. De rechtszaak. 5.1 Onafhankelijkheid rechters 1. De onafhankelijkheid van rechters is op drie manieren gewaarborgd. Welke manier is volgens jou de belangrijkste? Motiveer je antwoord. Ik denk dat de belangrijkste manier is dat de rechter voor het leven wordt benoemd. Hiermee kan hij dus niet ontslagen worden en zal dus ook niet gemanipuleerd worden. 2. Lees het krantenartikel ‘Jagende rechter trekt zich terug’ a. Waarom trok de rechter zich terug? Omdat hij bang was dat hij partijdig zou worden. b. Wat zou er kunnen gebeuren als hij zich niet had teruggetrokken? Dan had hij misschien een bepaalde partij gekozen waardoor hij niet meer betrouwbaar is.
5.2 Soorten gerechten 3. a. Geef een voorbeeld van een zaak bij de politierechter. Jongeren die een bushokje vernielen
3. b. Geef een voorbeeld van een zaak bij de kantonrechter. Als een persoon gereden heeft terwijl deze onder invloed was van drank. 4. Waar moet hoger beroep worden ingesteld als een zaak in eerste instantie is behandeld door de arrondissementsrechtbank? Bij het gerechtshof. 5. Wat is het verschil tussen hoger beroep en cassatie? Hoger beroep wordt gedaan bij de arrondissementrechtbank, cassatie bij de Hoge Raad. 6. Soms wachten rechters met het behandelen van een zaak tot de Hoge Raad een uitspraak heeft gedaan in een soortgelijke zaak. Waarom doen ze dat? Zij kunnen hun zaak dan baseren op die van de Hoge Raad en hun vonnis beter bepalen. 7. Als je het niet eens bent met de uitspraak van de rechter kun je in hoger beroep en in cassatie gaan. Je kunt dus drie keer voor de rechter komen. Vind je het terecht dat je zo vaak je gelijk kunt halen? Motiveer je antwoord. Ja en nee. Het is heel goed mogelijk dat bij zaak niet alle feiten aan het licht zijn gekomen. Aan de andere kant vind ik dan dat je het OM dan ook een kans moet geven. Zou moeten de kans hebben om je één keer terug te halen voor de rechter, mits zij zeker zijn dat ze voldoende bewijs hebben om de verdachte te laten berechten. Daarna moet de verdachte ook niet meer de kans krijgen om in hoger beroep te gaan. Wie behandelt welke zaak? 1. Hieronder zie je een aantal zaken. Geef telkens aan welke rechter of gerecht de zaak moet behandelen: • Kantonrechter; • Arrondissementsrechtbank; • Gerechtshof; • Hoge Raad. 2. Een of meer van de genoemde zaken zijn geen strafzaken. Welke is of zijn dat? Noteer in dat geval: burgerlijke zaak. Zaak Welke rechter/gerecht? Drie jongens maken zich schuldig aan zware mishandeling. Arrondissementsrechtbank
Een meisje wordt opgepakt omdat ze op verboden terrein loopt. Kantonrechter
De politie arresteert iemand die 50 gram hasj op zak heeft. Kantonrechter
Een drugshandelaar die 50 kilo verhandelt, eindoordeel. Hoge Raad
Een winkelier pakt een jongen bij de diefstal van tien cd’s. Kantonrechter
Een poging tot moord in hoger beroep. Gerechtshof
Een vrouw laar haar auto repareren voor 1.400 euro. Ze weigert te betalen omdat de reparatie slecht is uitgevoerd. Burgerlijke zaak
De garagehouder slaat de vrouw met een engelse sleutel. Kantonrechter
Een automobilist rijdt door rood. Kantonrechter
De automobilist gaat in hoger beroep. Arrondissementsrechtbank
Een jongen heeft met zijn brommer de auto van de buurman beschadigd. De schade is 350 euro. Burgerlijke zaak
Een bankdirecteur heeft een kunstwerk van 3.500 euro gekocht. Hij heeft wel betaald, maar de kunstenaar weigert het werk af te leveren. Burgerlijke zaak

Drie jongens van vijftien, zeventien en negentien jaar plegen een inbraak. Kantonrechter
Een echtpaar wil gaan scheiden. Burgerlijke zaak
Een man gaat in hoger beroep tegen zijn veroordeling voor doodslag. Gerechtshof
Dezelfde zaak, eindoordeel. Hoge Raad
Stellingen
Formuleer per stelling een argument voor de stelling en een argument tegen. Noteer daarna je eigen standpunt. 1.”Als ik een eigen zaak had, zou ik nooit een ex-gedetineerde in dienst nemen.” Voor: Ja, de kans is groot dat ze weer een misdrijf plegen waar jij dan slachtoffer van wordt. Tegen: Nee, deze mensen moeten ook een kans hebben. Als zij niet in dienst worden genomen, krijgen ze geen geld binnen en moeten ze weer het criminele circuit in. Eigen mening: Ik ben tegen. 2.”Daders van een seksueel misdrijf moet men in de eerste plaats niet straffen, maar proberen te genezen.” Voor: Er is iets mis met deze mensen. Een straf zal niet helpen, daarvan leren ze niet. Tegen: Ze horen opgesloten te worden. Genezen heeft geen zin, ze zijn ziek en blijven dat altijd. Eigen mening: Ik ben tegen. 3.”Als je het gebruik van softdrugs accepteert, dan moet je de handelaren ook hun gang laten gaan.” Voor: De handelaren blijven toch wel door gaan. Een wet houdt hen niet tegen. Tegen: Nee, softdrugs zijn nog steeds verdovende middelen. Mensen kunnen hun drugs kopen in coffeeshops. Daar buiten hoort niet gehandeld te worden, ook omdat handelaren hun spulletjes vaak slecht onder controle hebben en men niet weet hoe de drugs zijn gefabriceerd. Eigen mening: Ik ben tegen. 4.”Een goede advocaat behoort bepaalde verkrachtingszaken te weigeren.” Voor: Mensen die een ander groot, blijvend leed toedoen verdienen geen verdediging. Zij moeten hoe dan ook gestraft worden. Tegen: Iedereen heeft recht op verdediging. Sommige mensen hebben zichzelf niet onder controle en verdienen op z’n minst een strafvermindering. Eigen mening: Ik ben tegen. 5.”Het roken van marihuana en hasj moet streng gestraft worden.” Voor: Deze stoffen zijn ook slecht voor mensen in de omgeving. Mensen die deze stoffen roken hebben zichzelf niet meer onder controle en kunnen andere misdrijven plegen. Tegen: Het zijn fijne stoffen, die mensen laten relaxen. Sommige mensen zijn gewend aan deze stoffen en weten hoe ze ermee om moeten gaan. Eigen mening: Ik ben voor. Juryrechtspraak
1. Een belangrijk uitgangspunt van juryrechtspraak is het voorkomen van klassenjustitie. Leg uit wat met klassenjustitie wordt bedoeld. Er worden alleen mensen gekozen die uit de zelfde of vergelijkbare sociale klasse als de verdachte komen. 2. Bij juryrechtspraak oordelen gewone mensen of een verdachte schuldig is of niet. Noem hiervan een voordeel en een nadeel. Voordeel: Er zijn meer mensen die alle informatie tot zich kunnen nemen en deze kunnen verwerken in hun oordeel. Nadeel: De mensen hebben geen rechtskennis en weten dus ook niet waar zij hun straffen op moeten baseren. 5.3 Verloop rechtszaak 8. Waarvoor dient een dagvaarding en wat staat erin? Een dagvaarding verplicht een verdachte om naar zijn rechtszaak te komen. Hier staat ook in waar de verdachte van verdacht wordt en wanneer de zaak voorkomt. 9. Waarom staat een verdachte niet onder ede wanneer hij wordt verhoord? Omdat zij niet hoeven mee te werken aan hun eigen rechtszaak. 10. Op meineed staat een maximumgevangenisstraf van vier jaar. Waarom is deze straf zo hoog? Omdat het mogelijk is om met meineed er voor te zorgen dat de verdachte wordt vrijgesproken, terwijl deze schuldig is. 11. Een advocaat en een officier van justitie hebben verschillende redenen om getuigen op te roepen. Leg uit. Een advocaat zal getuigen oproepen die laten blijken dat de verdachte onschuldig is. De officier van justitie roept juist getuigen op die laten blijken dat de verdachte schuldig is. 12. Wat is het verschil tussen het pleidooi en het requisitoir? Het pleidooi komt van de advocaat, het requisitoir komt van de officier van justitie. 5.4 Rechtshulp 13. Waarom zouden rechtsstudenten in wetswinkels werken? Hier kunnen zij veel ervaring opdoen, die zij later kunnen gebruiken bij eventuele zaken. Een student kan natuurlijk ook niet alles leren. Bij wetswinkels kunnen zij alvast praktijk ervaring opdoen die een hoogleraar je niet kan leren. Ook staat het goed op hun C.V. 14. Waarom is het belangrijk dat iedereen, ongeacht zijn inkomen, rechtshulp kan krijgen. Sommige mensen worden verdacht van een misdrijf waarvan ze eigenlijk onschuldig zijn. Als deze verdachten geen rechtshulp kunnen betalen, zullen zij een straf ontvangen, omdat er niet bewezen kan worden dat de verdachte onschuldig is. 15. Rijke mensen kunnen goede, dure advocaten inschakelen; armere mensen zijn vaak toegewezen op een pro-Deo-advocaat. Is er hierdoor sprake van klassenjustitie? Licht je antwoord toe. Ja, enigszins wel. Mensen worden berecht zoals iedereen in hun klasse, het is eigenlijk een soort discriminatie.
6. Straffen 6.1 Waarom straffen we? 1. Zet de redenen om de dader van een delict te straffen in een rangorde van eigen voorkeur. Motiveer waarom je deze rangorde gekozen hebt. 1. Resocialisatie; 2. Vergelding; 3. Afschrikken van de dader; 4. Beveiliging van de samenleving; 5. Afschrikken van de samenleving; 6. Handhaving van de rechtsorde. Ik heb voor deze volgorde gekozen omdat ik denk dat een straf voornamelijk gericht is naar een dader, niet naar de samenleving. Het is goed te zien dat alle redenen tegen de dader bovenaan staan en die voor de samenleving onderaan. Ik denk dat de maatschappij niet al te snel zal terugdeinzen voor een straf. De gevangenissen in Nederland staan er om bekend dat ze erg luxe zijn, dus een straf zal de mensen weinig afschrikken. 2. Denk je dat een gevangene beter wordt van een gevangenisstraf? Motiveer je antwoord. Dat ligt eraan hoe de straf in verhouding staat met de winst die een gevangene kan krijgen van het misdrijf. 3. Wat houdt het voorkómen van eigenrichting in? Dat de overheid er voor zorgt dat mensen niet voor eigen rechter gaan spelen, dat wil zeggen, zelf de straf wel bepalen en uitvoeren. 4. Welk motief zullen mensen gebruiken die voorstander zijn van hogere gevangenisstraffen? Dat hogere gevangenisstraffen de verdachten meer zullen afschrikken. 6.2 Geschiedenis van straffen 5. Noem twee argumenten voor en twee argumenten tegen de doodstraf. Geef gemotiveerd je eigen standpunt. In welke landen bestaat de doodstraf nog? Voor: Als mensen vinden dat zij het recht hebben om een ander het keven te ontnemen, zullen zij hetzelfde door moeten maken. Misdadigers die een veelvuldige moord hebben gepleegd zullen toch nooit meer normaal worden. Eeuwig opsluiten kost veel geld en dus is het beter om hen te laten sterven. Tegen: Niemand heeft het recht om een ander het leven te ontnemen, zelfs de regering niet. Ook verdient iedereen een kans om zijn leven te verbeteren. Eigen mening: Ik ben sterk voor de doodstraf. Er lopen gewoon mensen rond waarvan het beter is als ze niet meer op deze aardbol rondlopen. Het kost gigantisch veel geld om deze misdadigers de rest van hun leven op te sluiten. Kleine rekensom: Laten we zeggen dat het 35 euro per dag kost om een misdadiger van alle levensbehoeften te voorzien. Een crimineel pleegt op zijn 43ste jaar een vijfvoudige moord en wordt levenslang op gesloten. De gemiddelde leeftijd waarop een man sterft ligt rond de 79 jaar. Dat betekent dat de man nog 365*36= 13.140 dagen te leven heeft. 13.140*25 euro is 328.500 euro voor een gevangene. Dit is nog een voorzichtige schatting. 6. Wanneer en waarom begon in plaats van het individu de overheid straffen te bepalen? Dit gebeurde rond de 12de eeuw. Men deed dat omdat de straffen voor individuen altijd anders waren. Men vond dat mensen voor hetzelfde misdrijf, dezelfde straf moesten ontvangen. 7. a. Leg uit wat resocialisatie is. De misdadiger opnieuw normen en waarden toebrengen. De overheid probeert de dader aan te passen aan de maatschappij. 7. b. Kan gevangenisstraf bijdragen aan resocialisatie? Leg uit. Nee, dat kan het niet. De dader komt hier niet in contact met de normale maatschappij en zal alleen maar verder het slechte pad opgaan door de contacten die hij/zij daar opdoet. 8. Waarom, denk je, spelen psychiaters en psychologen en andere gedragsdeskundigen een steeds grotere rol bij rechtszaken? Men probeert daders tegenwoordig niet meteen op te sluiten. Ze kijken eerst of er ruimte is voor alternatieve straffen, die de dader kunnen resocialiseren. 6.3 De straf 9. Met welke zaken moet een rechter rekening houden bij het bepalen van de strafmaat? De omstandigheden, of de verdachte al eerder gestraft is en andere vergelijkbare zaken. 10. Een bankdirecteur wordt aangehouden als hij dronken achter het stuur zit. Hetzelfde gebeurt met een werkloze jongere. De rechter besluit beiden een geldboete te geven. Denk je dat die boete voor beide even hoog zal zijn? Motiveer je antwoord. Ik hoop het wel voor de rechter. De twee hebben hetzelfde strafbare feit gepleegd en horen dus dezelfde straf te krijgen. 11. Een verdachte hoort een rechter de volgende uitspraak doen:”Ik veroordeel u tot twee jaar gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van een jaar.” Leg precies uit wat dit vonnis betekent. De verdachte zal anderhalf jaar in de gevangenis doorbrengen. Daarna gaat de voorwaardelijke straf in. Als hij in die zes maanden de fout ingaat, zal hij alsnog de gehele twee jaar moeten zitten. Heeft de verdachte na zes maanden nog steeds geen anders misdrijf of strafbaar feit gepleegd, dan gaat de proeftijd in. Als de verdachte in dit jaar een misdrijf of strafbaar feit pleegt, zal deze alsnog de zes maanden moeten doorbrengen in de gevangenis. 12. Wat gebeurt er met een inbreker die een voorwaardelijke straf heeft gekregen met een proeftijd van een jaar, en drie maanden later wordt opgepakt wegens rijden onder invloed? Dit zal zijn voorwaardelijke straf alsnog uit moeten zitten. 13. a. Geef een voorbeeld van een alternatieve straf. Propjes prikken in het stadspark. 13. b. Welke doelstellingen beoogt men met alternatieve straffen? De dader de gevolgen van zijn daad laten zien in de hoop dat deze hier van schrikt en het misdrijf niet nog eens zal plegen. 13. c. Noem de belangrijkste voor- en nadelen voor een alternatieve straf. Voordelen: Het cellentekort wordt minder, de veroordeelde wordt buiten het criminele circuit gehouden. Nadelen: Het zal de veroordeelde niet erg afschrikken. 14. Bijkomende straffen kunnen harder aankomen bij een verdachte dan een hoofdstraf. Toon dit aan met een voorbeeld. Een veroordeelde rijd iemand aan terwijl zij dronken is. De vrouw moet een week zitten voor haar daad, maar een schadevergoeding van 150.000 euro betalen. Iedereen kan een tijdje in de gevangenis zitten, maar deze schadevergoeding is voor een groot deel van Nederland nog niet eens in 10 jaar te betalen. 15. Wanneer krijgt iemand TBS opgelegd en wat gebeurt er dan? Iemand krijgt TBS als de rechter vindt dat deze persoon voor zichzelf en de samenleving beschermd moet worden. Deze mensen worden vervolgens behandeld in plaats van gestraft. Op de stoel van de rechter – deel 1
Hieronder vind je een aantal zaken op het gebied van het strafrecht. Geef telkens aan welke straf jij in deze zaken wilt opleggen. Geef ook aan waarom je deze straf wilt opleggen. De docent zal na afloop vertellen welke straf een Nederlandse rechter in deze gevallen zou hebben gegeven. Eerste zaak
Zie pagina 191 van het werkboek. Uitspraak: Ik zou de jongen veroordelen tot 1 jaar gevangenisstraf, waarvan 9 maanden voorwaardelijk. Tweede zaak
Zie pagina 191 van het werkboek. Uitspraak: Ik zou de man een alternatieve straf geven. Hij moet 3 maanden lang, elke week op zondag bij een opvang centrum voor seksueel misbruikte volwassenen werken. Derde zaak

Zie pagina 191 van het werkboek. Uitspraak: Zij krijgt een gevangenisstraf van 3 maanden, tenzij ze als kroongetuige wil fungeren bij de zaak tegen haar ex-vriend. Dan zal haar straf verlaagd worden naar 6 weken voorwaardelijk. Vierde zaak
Zie pagina 192 van het werkboek. Uitspraak: Ik zou de man een gevangenisstraf geven van een half jaar, waarvan drie maanden voorwaardelijk en een proeftijd van een jaar. Vormfouten
1. Wat is de reden dat men verdachten bij sommige vormfouten vrijlaat? De aanklacht klopt niet. Er is op de betreffende plaats niets gebeurd en dus kan de verdachte ook niet gestraft worden. 2. Zoek in hoofdstuk 3 van dit thema het stukje tekst op, waar dit rechtstreeks mee samenhangt. Vermeld de inhoud in een paar zinnen. Dit gaat over de fout die een officier van justitie maakte door te zeggen dat de verdachte van zijn zaak een vals reisdocument, terwijl dit alleen een vervoersbewijs was. 3. Noem een vormfout die een officier van justitie kan maken, en een vormfout die de politie kan maken. Officier van justitie: Een foutieve aanklacht indienen. Politie: Bewijsmateriaal op onrechtmatige manier verkrijgen. 4. Wat is het gevaar wanneer verdachten worden vrijgelaten na vormfouten? Dat mensen hetzelfde vergrijp gaan plegen omdat ze denken dat de officier toch wel een fout zal maken. De wereld van TBS
1. Wel motief van straffen ligt ten grondslag aan TBS? Mensen resocialiseren. 2. Noem een overeenkomst en een verschil tussen levenslange gevangenisstraf en TBS. Overeenkomst: Bij allebei is er een kans dat de vrijheid van de dader voor de rest van zijn leven van hem ontnomen is. Verschil: Bij TBS moet de dader meewerken aan zijn eigen genezing. 3. Denk je dat een gedwongen psychiatrische behandeling zin heeft? Nee, de patiënt is niet gemotiveerd. 4. Waarom adviseert een advocaat cliënten soms niet mee te werken aan een onderzoek? Omdat ze niet mee hoeven te werken aan hun eigen veroordeling. 5. Vanwege welke kwesties komen Tbs-klinieken soms negatief in het nieuws? De klinieken zouden niet goed werken. Daders komen regelmatig terug. Strafblad
1. Van welk soort register ondervindt een ex-gedetineerde de meest nadelige effecten? Van het strafregister. Dit komt altijd weer naar boven en verlaagt de kans op een baan. 2. Wat is een nadeel wanneer je een boete niet betaalt? Als je een boete niet betaald moet je de straf uitzitten en heb je een strafblad. 3. Waarom hoeft een veroordeling wegens een licht misdrijf geen dramatische gevolgen voor iemands toekomst te hebben? Er wordt geen strafblad aangemaakt, enkel een aantekening. 4. Waarom zal de overheid meer mogelijkheden hebben om mensen met een veroordeling na te trekken en te weigeren bij sollicitaties? De overheid heeft ook toegang tot het justitiële documentatieregister en politieregisters. 5. Waarom houdt de politie eigen registers bij? Wat is het gevaar daarvan? Om meer informatie te kunnen verzamelen over daders. Het gevaar is dat ook derden bij deze documenten kunnen, terwijl dit verboden is. 7. Burgerlijk recht 1. Wat is de rol van de overheid in het burgerlijk recht? Geen, alleen de rechter speelt hier in mee. Deze geeft een van de twee partijen gelijk en past een straf toe. 2. a. Noem een voorbeeld waarin de overheid, bijvoorbeeld een gemeente, ook als burger optreedt. De gemeente besluit de straten in een woonwijk te vernieuwen. Bij de verwijdering van het oude asfalt, wordt een waterleiding geraakt, wat voor grote waterschade zorgt bij een aantal huizen. De bewoners kunnen dan de gemeente aansprakelijk stellen en aanklagen. 2. b. Doe hetzelfde voor een popgroep. Een popgroep kan burgers aanklagen voor het verkopen van hun muziek, zonder toestemming van de groep. 7.1 Procedure 3. Waarom zijn burgerlijke zaken voor buitenstaanders vaak minder interessant dan strafzaken? Burgerlijke strafzaken hebben vaak te maken met persoonlijke kwesties. Strafzaken kunnen grotere delen van de bevolking raken en aantrekken. 4. Geen een voorbeeld van een kwestie, waarin een winkel te maken heeft met: a. Strafrecht; Als iemand iets uit de winkel steelt. b. Burgerlijk recht. Als de winkel overlast bezorgt, bijvoorbeeld geluidsoverlast. 5. Leg het verschil uit tussen het verweer en het vonnis. Het verweer is als de rechter de twee burgers beveelt onderling een regeling te treffen. Het vonnis is als de rechter zelf een uitspraak doet. 7.2 Vonnis 6. Noem drie zaken die bij een echtscheiding geregeld kunnen worden door de rechter. 1. Het hoger beroep. 2. De hoogte van de eis. 3. De verdeling van de eigendommen. 7. Kan de rechter de gedaagde in een burgerlijke rechtszaak tot een vrijheidsstraf veroordelen? Nee, dat kunnen ze niet. 8. Waarom zal er een minimum bedrag van 1.750 euro aan het hoger beroep zijn verbonden? Voor er lager beroep is de moeite te groot.
7.3 Kort geding 9. Aan welke voorwaarde moet voldaan zijn om een kort geding aan te spannen? Er moet een snelle uitspraak nodig zijn. 10. Met welke procedure uit het strafrecht is het kort geding te vergelijken? De rechtszaak. 11. Leg uit waarom een tv-presentator een roddelblad meestal in een kort geding aan zal klagen en niet volgens de normale procedure. Hij wil snel uitspraak. Nooit op zondag
1. Wat is de reden dat deze zaak in een kort geding is behandeld? De burgers hadden al een regeling en er was geen onderzoek nodig. 2. Wat is een schikking? Een ‘straf’ waar de beide partijen het samen over eens zijn geworden. 3. Welke andere manieren om het conflict op te lossen waren mogelijk geweest? Het in beslag nemen van het drumstel, of een geldsom betalen zodat de buren geluidsisolatie kunnen aanschaffen. 4. Wat vind je van de uitspraak van de rechter? Ik vind de dwangsom veel te hoog. Er hoort sowieso heen dwangsom te zijn, iedereen heeft het recht om een instrument te bespelen. Als de buren er last van hebben, moeten zij betere isolatie aanschaffen. Geluidsoverlast dove buren
1. Wat is het vonnis van de kantonrechter? Dat beide groepen, met behulp van een bemiddelaar, om de tafel gaan zitten, om samen tot een goede oplossing te komen. 2. Het huis is eigendom van een woningstichting. Waarom mag die het dove echtpaar niet uit de woning zetten? Ze zitten vast aan een contract. Ze moeten een betere reden hebben om het echtpaar het huis uit te zetten. 3. Stel dat jij een bemiddelaar bent, naar welke oplossing zou je dan streven? Dat de bewoners gehoorapparaten aanschaffen voor het dove echtpaar, of hen helpen met een cursus gebarentaal. Huis stort in
1. Wie is in dit geval de eiser en wie is de gedaagde? De bewoner is de eiser, het bedrijf de gedaagde. 2. Denk je dat er ook reden is voor een kort geding? Leg uit. Nee, het bedrijf heeft al een alternatief aangeboden en is bezig met de verdere verwerking van het proces. Op de stoel van de rechter – deel 2
Hieronder zie je een korte omschrijving van een aantal burgerlijke zaken. Bekijk elke zaak goed en beslis wie je gelijk geeft. Beide partijen willen ook van je horen waarom je de ene gelijk geeft en de andere niet. Eerste zaak
Zie pagina 199 van het werkboek. Uitspraak: Ik geef de vrouw gelijk. De arts had de vrouw moeten vertellen dat hij het spiraaltje heeft verwijderd. Als hij dit had verteld, hij zij het waarschijnlijk opnieuw in laten brengen. Tweede zaak
Zie pagina 199 van het werkboek. Uitspraak: Ik zou de firma Van Hooff gelijk geven. Zij hebben duidelijke afspraken in hun overeenkomst gezet. De Wit heeft hiermee ingestemd, anders zou er geen contract ondertekend zijn. De firma heeft ook nog een kaartje achtergelaten dat de spullen wel klaar zijn. Het is de schuld van De Wit dat hier niet op is gereageerd. Firma Van Hooff heeft gedaan wat zij kon. Internet en overige opdrachten Internet opdrachten Criminaliteit in Nederland

Voor deze opdracht moet je online zijn. Ga naar www.cbs.nl. 1. Hoeveel mensen zitten momenteel in de Nederlandse gevangenissen? 13.980 gedetineerden. 2. Hoe hoog is de geregistreerde criminaliteit? Geschat wordt dat er zo’n 4.808.000 delicten per jaar worden gepleegd, waarvan er maar 1.727.000 bekent zijn bij de politie. 3. a. Hoeveel delicten worden er jaarlijks in Nederland gepleegd? 4.808.000 delicten per jaar. 3. b. Waarom gaat het hier om een schatting? Omdat niet ieder misdrijf wordt geregistreerd. Slachtofferhulp
Om deze opdracht te maken moet je online zijn. Ga naar www.slachtofferhulp.nl. Kies een van de delicten waarbij Slachtofferhulp Nederland hulp biedt. 1. Noem het gekozen delict en geef een overzicht van de soorten hulp die Slachtofferhulp bij dit delict biedt. Beroving. Slachtofferhulp helpt dan niet alleen de slachtoffers, maar ook getuigen, familie en kennissen en nabestaanden. Verder zal SOH helpen bij het invullen van verzekeringsformulieren, het voegingsformulier en andere moeilijke en ingewikkelde formulieren. 2. Lees een praktijkverhaal. Geef een korte beschrijving van het geval, waarbij je duidelijk vermeldt welke ondersteuning er is geboden. Een man zette zijn wagen op een parkeerterrein voor een sanitaire stop. Hier werd hij overvallen door drie mannen, waarvan twee gewapend. Zij vroegen zijn geld, namen het af en sloegen de man vervolgens op het hoofd met een wapen. Jac Raaijmakers was de helpende vrijwilliger. Hij hielp het slachtoffer met het verwerken van de gebeurtenis, schreef brieven naar het Belgische Schadefonds Geweldsmisdrijven en heeft nog verdere emotionele steun verleend. 3. Vind je het terecht dat slachtofferhulp zich ook deels op juridisch terrein begeeft? Ja. Veel mensen hebben geen tot weinig rechtskennis. De vrijwilligers van slachtofferhulp zullen waarschijnlijk ook geen rechten gestudeerd hebben, maar weten wel veel over hoe zaken zullen verlopen en hoe zijn verdere juridische steun kunnen verlenen. Dit scheelt de eventuele advocaat weer werk, zodat het slachtoffer weer minder hoeft te betalen. 4. Wanneer komt men in aanmerking voor een uitkering van het Schadefonds Geweldsmisdrijven? Als de schade niet op de dader te verhalen of de dader onbekend is. Ga via Over SHN naar Slachtoffer in beeld
5. Geef een beschrijving wat deze leerstraf precies inhoudt en wat het doel ervan is. SiB bestaat uit drie onderdelen; SiB25, SiB Individueel en SiB+. De leerstraf voor jongeren heeft een drieledig doel: het vergroten van kennis over de gevolgen van misdrijven voor slachtoffers, het bieden van inzicht in de positie van het slachtoffer en het bewerkstelligen van een attitudeverandering zodat voorkomen kan worden dat jonge daders recidiveren en opnieuw slachtoffers maken. Een nevendoel van de straf is jongeren inzicht geven in hun motieven om een misdrijf te plegen. 6. Noem enkele criteria waaraan de dader moe voldoen. De dader moet tussen de 14 en 18 jaar zijn, en een misdrijf hebben gepleegd waarvan zij niet tot nauwelijks de gevolgen voor het slachtoffer kennen dan wel weten. 7. Wat zou de reden zijn dat er een duidelijke leeftijdsgrens wordt gesteld? Jongeren in deze leeftijdscategorie kunnen nog gemanipuleerd worden. Onder de 13 jaar is het misdrijf hoogstwaarschijnlijk niet gebeurd met voorbedachten rade en hebben de daders geen idee van wat ze hebben gedaan. Boven de 18 vallen jongeren in het volwassenenrecht. 8. Verwacht je dat Slachtoffer in beeld een hoog succespercentage zal hebben? Waarom wel of niet? Ja, ik denk het wel. Als je ziet hoeveel leed je een ander aan doet, zal je ook minder snel een misdrijf plegen. Ga naar Standpunten en zoek het standpunt over camera’s in de rechtszaal. 9. Ben jij in beginsel voor openbaarheid van rechtszaken? Beargumenteer. Nee. Rechtszaken gaan over persoonlijk leed, waarvan niet iedereen hoeft te weten wat het slachtoffer heeft meegemaakt. Alleen als deze zaken een groter deel van de bevolking treffen, mag de zaak openbaar gemaakt worden. 10. Geef ten slotte je totaaloordeel over deze website. Ik vind het een goede site. Overzichtelijk, duidelijke lay-out en een goede beschrijving van de hulp die SOH bied. Het enige dat ik mis is de zoek functie. Zinloos geweld
Om deze opdracht te maken moet je online zijn. Ga naar www.zinloosgeweld.nl. 1. Wat was de aanleiding voor de oprichting van de Stichting tegen Zinloos Geweld? De stichting is opgezet omdat mensen zinloos geweld vaak vergeten. We leven in een eeuw waarin mensen overspoeld worden met informatie. Als er een belangrijke gebeurtenis plaats vindt komt dat meestal in de krant. Mensen reageren geschokt, worden boos en houden een minuut stilte ter ere van de persoon die overleden is aan zinloos geweld. Maar als de informatie stroom verder gaat, raken mensen het voorval kwijt, vergeten het en denken er verder niet meer aan. De Stichting is opgezet om mensen na te laten denken over zinloos geweld, ook al is dit een lange tijd geleden. 2. Noem kort de drie doelstellingen van de stichting. Welke vind je haalbaar en welke niet? De Stichting heeft één belangrijke doelstelling.”Door middel van álle vormen van communicatie een mentaliteitsverandering teweeg brengen om er op langere termijn voor te zorgen dat agressie en zinloos geweld zullen verminderen. Op korte termijn: voorkom dat agressie en zinloos geweld 'gewoon' worden. Ik denk dat deze doelstelling wel haalbaar is, maar op zeer lange termijn. Het dringt nog niet goed tot mensen door. Het is haalbaar, maar wel moeilijk. Daarnaast heeft de Stichting ook nog kleinere doelstellingen, namelijk: Een landelijk aanspreekpunt zijn voor de thema's agressie en zinloos geweld. Dit is een doelstelling die zeker haalbaar is. Mensen hebben altijd iets nodig om naartoe te gaan als er iets gebeurd is. Als een stichting zich daarvoor open stelt, zullen mensen daar snel naartoe gaan. Betrokkenheid tonen - en ondersteuning geven aan slachtoffers van 'zinloos' geweld en verwanten van de slachtoffers. Ook dit is een doel dat goed haalbaar is, zolang de Stichting maar voldoende interesse blijft tonen. 3. Beschrijf drie campagnes die de stichting voert. Vermeld telkens of je de campagne goed vindt. Wat doe jij tegen zinloos geweld? Tegenwoordig kun je geen krant meer openslaan of televisie aanzetten of je leest, ziet en hoort over de problematiek rondom agressie en geweld. Het is helaas nog steeds iets waar wij als samenleving dagelijks mee geconfronteerd worden. Maar gelukkig komt hier ook iets positiefs uit voort: steeds meer mensen voelen zich betrokken, willen iets doen. Bewustwording van de problematiek kan uitgroeien naar een gedragsverandering. Een verharde maatschappij kan groeien naar een betrokken samenleving. Maar hoe? En door wie? Ik vind deze campagne op zich wel goed, maar de Stichting moet zijn doelstellingen bij deze campagne beter door laten schemeren. Agressie in ziekenhuizen en zorginstellingen. Agressie en geweld. Aan de orde van de dag. Op straat, in het uitgaansleven, op scholen en sportverenigingen. Maar ook steeds meer in ziekenhuizen en zorginstellingen. Als gevolg van onbegrip, ongeduld en intolerantie. Dit is onacceptabel. Daarom willen wij als Stichting samen met deze instellingen proberen het tij te keren? Hoe willen we dit doen. Door een breed signaal af te geven. Dit is een campagne die zeker doorgezet moet worden. Geweld op straat is nog tot daar aan toe, maar in ziekenhuizen is dit onacceptabel. Dit moet zeker eerder worden opgelost dan geweld op straat. Landelijke abri-campagne tegen vandalisme. De Landelijke StichtingTegenZinloosGeweld wil de discussie over vandalisme, agressie en geweld levend houden en een positief en duidelijk signaal afgeven naar de samenleving. Volgende week start een landelijke abri-campagne tegen vandalisme. Als Landelijke StichtingTegenZinloosGeweld willen wij met deze campagne iedereen duidelijk maken dat vandalisme, agressie en geweld niet kunnen. Dagelijks worden wij geconfronteerd met zinloos stukgeslagen en stukgegooide abri’s, publiek bezit dat wordt zomaar vernield. Buitenreclame-exploitanten Viacom Outdoor, Hillenaar Outdoor Advertising, en Wall Nederland stellen gezamenlijk abri’s ter beschikking voor de campagne. De fotografie werd verzorgd door Plaza Studio en de vervaardiging van het drukwerk door W.P. Stewart & Co. Wij willen met deze samenwerking op een zo breed mogelijke manier onze boodschap uitdragen. Wij waarderen dit enorm en willen onze welgemeende dank uitspreken. Dit is een campagne waarvan ik verwacht dat hij niet heel veel zou aanslaan. Mensen raken bijna gewend aan vandalisme en ik verwacht dat deze campagne weinig steun zal krijgen. 4. Wat is het verschil tussen Slachtofferhulp en deze stichting? Deze stichting richt zich enkel op het voorkomen en bestrijden van zinloos geweld. SOH biedt hulp na het misdrijf en helpt het slachtoffer niet alleen met emotionele steun, maar helpt hen ook bij het invullen van verschillende formulieren en confrontaties met daders. Kies Archief en ga naar Dossiers. 5. Lees het dossier over Serdar Soares. Op welke manier werd Serdar slachtoffer van zinloos geweld? Deze informatie werd niet meer op de site aangeboden. Kijk bij Wat te doen als getuige. 6. Kies op deze bladzijde de aanwijzing uit die je het beste vindt. Waarom? Het is erg moeilijk om uit al deze mogelijkheden één beste te kiezen. Ze hebben allemaal hun voor- en nadelen. Uiteindelijk zou ik toch gaan voor het oproepen van omstanders. Zij kunnen het misdrijf misschien nog voorkomen. 7. Staat er ook een aanwijzing die je minder goed vindt? Waarom? Nee
8. Geef je totaaloordeel over de site. Goed, net als de site van SOH erg overzichtelijk en goede informatie. Wel een zoek functie dit keer, maar geen archief meer. Openbaar ministerie

1. Welke drie taken heeft het Openbaar Ministerie? Zij beslissen of een verdachte vervolgd wordt en voor welke strafbare feiten. Ze voeren het gezag over de opsporingsactiviteiten van politie, marechaussee en specifieke inspectie- en opsporingsdiensten. Ze treden in de rechtszaal op als openbaar aanklager en doen (kleinere) zaken af die niet voor de rechter komen. 2. Wat is het verschil tussen een technisch sepot en een beleidssepot? Een technisch sepot gebeurt vanwege een fout bij de politie. Een beleidssepot gebeurd omdat de dader het slachtoffer al vergoed heeft, of als het om een klein vergrijp gaat. 3. Bemoeit het Openbaar Ministerie zich ook met burgerlijk recht? Leg je antwoord uit. Nee, dit soort kwesties worden voorgeleid aan de burgerrechter. 4. Door wie wordt het Openbaar Ministerie gecontroleerd? De rechter. 5. Hoe heet de openbaar aanklager bij het gerechtshof, en hoe bij de Hoge Raad? Bij het gerechtshof heet de openbaar aanklager advocaat-generaal en bij de Hoge Raad
6. Geef argumenten waarom het Openbaar Ministerie een veelzijdige rol heeft in het strafproces. Zij bepaalt niet alleen welke zaak er voor de rechter komt, zij zal deze zaak ook leiden en als aanklager spelen. Overige opdrachten AIVD Notitie
1A. Mensen praten liever niet over zichzelf. Ze hebben het liever over anderen. He is nu zo belangrijk omdat mensen juist meer open moeten worden en geen gevoelens moeten achterhouden. 1B. Nee. Zoals ik bij A ook al heb gezegd, moeten mensen juist open zijn om tot een betere samenleving te kunnen komen, Als je je gevoelens achterhoud weet niemand wat je van de wereld denkt. 2. Dit laat zien hoe het gaat met onze politiek, waar we zitten in de politieke lijnen. Vrij publiek debat is alleen mogelijk als er een goede spreiding is tussen rechtse en linkse politiek. Gaan we echter teveel naar één kant, dan zullen deze debatten niet langer mogelijk zijn. 3. Kamerleden zijn op zich ook normale staatsburgers, maar wel met iets meer macht. Ik vind dat de heer Wilders zijn macht nu misbruikt. Als een normaal mens dit op straat zou zeggen, dan is het discriminatie. Natuurlijk moeten Kamerleden volledige recht van meningsuiting hebben, maar ze moeten weten waar hun grenzen liggen. 4. Ik denk dat zijn mening zowel biologisch, als sociologisch is. Hij zegt dat Van der G. zijn politieke doelen nastreefde maar toch ook wel iets verknipt in zich had. Het is dus enigszins aangeboren, maar hij heeft zijn daad gedaan, vanwege de gelegenheid die zich op dat moment voordeed. 5. Als we teveel naar een bepaalde richting gaan (zoals rechts of links) kan het recht van meningsuiting in gevaar komen. Fortuyn was een zeer rechts persoon, die zoveel mogelijk zelf wilde bepalen. In de tijd dat hij nog leefde, had men nog recht van meningsuiting. Ik weet echter niet of dit door was gegaan, als Fortuyn meer macht had gekregen. Dan was Nederland een te rechts land geworden, waarin de staat bepaald wat wel en niet gegaan wordt en mag worden gedaan. Dan kan het rechts wel eens in gevaar komen. Politie vragen
1. Wanneer spreekt men van criminaliteit in het algemeen? Criminaliteit is een gedraging, actie of gebeurtenis die volgens de wet strafbaar is. 2. Waarom kan men bij computercriminaliteit beter spreken van internetcriminaliteit? Omdat het Internet een grote rol speelt in deze tak van de criminaliteit? 3. Wat is ‘hacken’ en waarom doet justitie daar zo moeilijk over? Hacken is het inbreken in een andere computer via het internet. De hacker kan hiermee in de computer van zijn of haar slachtoffer kijken. 4. Wat wordt er bedoeld met ‘georganiseerde criminaliteit’? Georganiseerde criminaliteit wordt gekenmerkt door samenwerkingsverbanden die geregeld van samenstelling veranderen. Deze samenwerkingsverbanden doen een beroep op illegale dienstverleners, zoals ondergrondse bankiers, geldwisselaars en paspoortvervalsers. 5. Wat doen politie en justitie tegen georganiseerde criminaliteit? Vermindering van de mogelijkheden, goeie samenwerking met het buitenland en een landelijk recherche team. 6. Welk verband bestaat er tussen de in 2003 opgerichte nationale recherche en de georganiseerde criminaliteit? Deze recherche is opgezet om de georganiseerde criminaliteit op te lossen. 7. Wat moet je zelf doen en wat moet de politie doen bij geweldpleging? De bedoeling is om zelf het geweld te melden. De politie regelt opvang en mentale steun en kan, indien nodig, een proces-verbaal opmaken. 8. Waarvoor is jeugdcriminaliteit een verzamelnaam? Voor strafbaar gedrag van jongeren onder de 24 jaar. 9. Hoe wil de politie jeugdcriminaliteit tegengaan? Speciale jeugdagenten, bureau HALT, gezinsbegeleiding en letten op schoolverzuim. 10. Wat kun je zelf doen en wat kan de politie doen bij kindermishandeling? Zelf horen wij het te melden bij de politie. De politie heeft speciaal opgeleide agenten in dienst die mishandelde of misbruikte kinderen kunnen helpen. 11. Zowel bij moord als bij doodslag is iemand om het leven gebracht. Wat is dan het verschil? Bij moord heeft de dader iemand opzettelijk van het leven beroofd. Bij doodslag is dit niet het geval en is de kans groot dat de dader niet specifiek oppas is gegaan om mij iemand het leven weg te nemen. 12. Wat doet de politie in grote lijnen tegen moord? En wat is de rol van het OM? De politie stuurt een recherche team op de moord af om te onderzoeken wat er gebeurd is. Zij zoeken naar sporen en aanwijzingen en analyseren deze. Het OM leidt het onderzoek. 13. Wat is er bij overvallen vooral veranderd ten opzichte van vroeger? Vroeger begonnen criminelen pas met overvallen aan het einde van hun loopbaan. Tegenwoordig doet bijna iedere crimineel het wel, zelfs de beginnende. 14. Hoe probeert de politie – naar eigen zeggen – overvallen zoveel mogelijk te voorkomen? Analyseren van risico’s en dadergroepen. Ook besteedt de politie veel tijd aan voorlichting richting, bijvoorbeeld, winkeliers. 15. Wat is het verschil tussen een overval en bijvoorbeeld straatroof? Bij beroving van professionele en particuliere geld- en waardetransporten, wordt gesproken van een overval of in een gesloten pand, zoals winkels, banken of andere geldinstellingen. 16. Door welke leeftijdgroep worden de meeste straatroven gepleegd? De meeste straatroven worden gepleegd door jongeren tussen de 12 en 18 jaar. 17. Wat doet de politie tegen wapenhandel en illegaal wapenbezit? Invallen in voornamelijk de grotere steden en het controleren van vergunningen. 18. Welke drie soorten gijzelingen kun je onderscheiden? Gijzelingen met een psychologische achtergrond, criminele gijzelingen en politieke gijzelingen. 19. Welke maatregelen heeft Nederland genomen tegen terroristische acties? Nederland en de andere lidstaten van de EU voeren een uniform visumbeleid. Dat wil zeggen dat alle in Europa verstrekte visa in hetzelfde computersysteem zitten opgeslagen. Daarnaast is het plan niet alleen de papieren van reizigers te controleren, maar in de toekomst ook de geregistreerde persoonsgegevens, bijvoorbeeld door middel van een irisscan. 20. Welke rol speelt de AIVD hierin? Zij is er ter bestrijding van het terrorisme en krijgt geld van de overheid om deze rol optimaal te vervullen. Nawoord Het begin van deze portfolio ging heel moeilijk. Ik wist niet precies wat ik moest doen en hoe ik alles moest aanpakken. Toen besloot ik om maar gewoon alle vragen over te schrijven en te maken. Ik heb dan ook bijna alle vragen gemaakt, er ontbreken alleen enkele kadervragen. Ik vond het erg leuk om dit werkstuk te maken. Het heeft me weliswaar gigantisch veel tijd gekost (ongeveer 15 uur), maar ik vond het erg interessant om te doen. Ik herkende ook veel dingen. Mijn zus is net afgestudeerd in de rechten en ik wist ook al veel dingen via haar. Er waren wel leuke en minder leuke hoofdstukken. Vooral hoofdstuk 2 vond ik erg saai. De rest viel wel mee. Ik heb er in ieder geval enorm veel van geleerd en ik denk dat ik dit werkstuk nog meerdere malen zal openslaan om dingen op te zoeken of na te kijken.

REACTIES

I.

I.

echt helemaal cool dat je de antwoorden online zet.. heb ik et wat minder druk! dank xxx

19 jaar geleden

F.

F.

Wat is het volledige antwoord op vraag 5 (openbaar ministerie). Helaas is het antwoord op de site niet compleet en ik zou het graag willen weten.
Vermeld word: Bij het gerechtshof heet de openbaar aanklager advocaat-generaal en bij de Hoge Raad, en dan houdt het op. Zou je het antwoord willen mailen? bedankt! vr gr. Fenno

18 jaar geleden

S.

S.

Sorry maar ik moest het even kwijt, jou redenering voor de doodstraf slaat nergens op, want iemand die in de Verenigde Staten ter dood wordt veroordeeld, zit eerst gemiddeld nog 11 jaar vast. Een ter dood veroordeelde kan namelijk constant met bezwaren aankomen, en dit moet allemaal worden na gekeken... Hoeveel geld kost dit allemaal wel niet? Er verdienen dus mensen 11 jaar lang hun geld met het nakijken en controleren van aanvragen om de doodstraf tegen te gaan. Een leven ontneem je niet, dan ben je naar mijn mening net zo slecht bezig!

16 jaar geleden

S.

S.

Als iemand in de VS vastzit, moet eerst nog rond de 10 jaar vastzitten. Diegene kan namelijk steeds
bezwaren geven, die dan ook weer gecontroleerd moeten worden. De mensen die dit moeten doen worden er (die gemiddelde 10 jaar) voor betaald.

16 jaar geleden

D.

D.

Je mag als medewerker van een winkel een verdachte NOOIT belemmeren de winkel te verlaten, hier heb je geen bevoegdheid toe. Alleen een BOA of een Agent mag dit doen. Doe je dit toch, dan kun je worden aangeklaagd worden voor wederrechtelijke vrijheidsberoving.

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.