Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 10

Beoordeling 7.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 2097 woorden
  • 6 juni 2002
  • 64 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
64 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
10.1 Alles draait om de aarde.. Draait de aarde of draait de hemel? Elke 24 uur draait de aarde eenmaal om haar as, in een jaar draait de aarde om de zon heen. Vroeger dacht men dat de aarde stil stond en het heelal erom heen bewoog. Geocentrisch model van het heelal -> de aarde zou dan in het midden van het heelal staan, in een cirkelvormige beweging ging alles de aarde rond. Volgens de grootste sterrenkundige uit de oudheid Ptolemaeus, kon de aarde niet draaien. Hij dacht dat als dat wel het geval was we dan een sterke oostenwind moesten voelen, en het zou een draaimolen effect moeten geven, de mensen zouden eraf geslingerd worden, en de aarde zou dan zou hard draaien dat zij uit elkaar zou spatten. Een andere opvatting over dat de aarde nooit zou kunnen draaien was dat als je een pijl recht de lucht in zou schieten, deze op dezelfde plek terug zou komen, dat gebeurde natuurlijk niet, dus dat was weer genoeg bewijs dat het niet kon. Vele geleerden waren het volkomen met dit model eens, en zelfs tot in de 16e eeuw twijfelde er niemand aan. Wat was de hypothese van Copernicus? In het jaar 1543 kwam het boek van Copernicus (over de omwentelingen van de hemelse sferen) uit. Hierin beschreef hij dat het heelal niet draaide maar de aarde zelf, daardoor leek alles te bewegen, maar enkel de maan bewoog om de aarde heen. Dit model noemde hij heliocentrisch (de zon in het midden). Copernicus stierf in hetzelfde jaar als dat zijn boek werd gedrukt. Hij leefde in de tijd dat veel geleerden boeken uit de Griekse en Romeinse oudheid herontdekten, daar las hij in dat ook anderen het heliocentrische model hadden ontdekt. Plato (een filosoof uit de oudheid) schreef dat alles in een cirkelvormige baan draaide, behalve de zon. Copernicus kon zich daar helemaal in vinden. Copernicus had nog een idee over het draaien van de aarde. Iets klopte er niet aan dat de zon zou draaien, de sterren stonden namelijk elke keer in een andere volgorde (de ene nacht in het sterrenbeeld van de leeuw, de andere dag in die van de maagd), de verklaring van de geocentrische aanhangers was dat het heelal de snelheid van de sterren niet kon bijbenen. Maar Copernicus vond het een beter idee dat de aarde ronddraaide. Het woord planeet is afgeleid van het Griekse woord ‘dwalende’, het slaat dus op de planeten die zouden dwalen door de sterren. Dierenriem -> de planeten bewegen zich steeds door dezelfde twaalf sterrenbeelden heen, deze band wordt de dierenriem genoemd. De lusbewegingen worden verklaard door Ptolemaeus, deze geeft aan dat er twee cirkels zijn waar mars in beweegt, de planeet draait op een bijcirkel rond maar zit ook vast aan een grotere ronddraaiende draagcirkel. Deze meetkundige constructie moest uitleggen waarom er lussen werden gemaakt. Copernicus kon de lusbeweging op een andere manier verklaren, de aarde zou mars inhalen, daardoor lijkt mars ten opzichte van de sterren tijdelijk een teruggaande beweging te maken.
Werd Copernicus geloofd? Zijn boek was te ingewikkeld voor de gemiddelde persoon, er stonden voornamelijk meetkundige berekeningen in. Alleen wiskundigen gebruikten het voor het berekenen van de posities van zon, maan en planeten. Zonder dat Copernicus het wist was er een inleiding aan zijn boek toegevoegd, daar stond in dat zijn model niet waar was en dat het boek alleen maar berekeningen gaf om de banen van de hemellichamen goed te beschrijven. Hiermee werd zijn overtuiging dat zijn model echt waar was tot zwijgen gebracht, dit wilde vooral de kerk. Er waren veel argumenten tegen het heliocentrische model van Copernicus. Zoals dat god de zon had bevolen 1 dag stil te staan, dat zou betekenen dat de zon kon bewegen. Ook de sterrenkundigen hadden een sterk argument, de sterren zouden verschuiven als de aarde zou draaien ten opzichte van elkaar, maar dat deden ze niet. (het effect heet parallax, als je bijvoorbeeld langs twee bomen loopt, lijkt hun onderlinge afstand te veranderen). Copernicus kon alleen maar antwoorden dat het heelal veel groter was dan iedereen dacht, de sterren stonden dan zover weg dat de parallax te klein was om te kunnen meten. Hij had gelijk, maar kon het niet bewijzen. 10.2 ..en toch beweegt zij! Hoe overwon het nieuwe wereldbeeld? Tycho Brahe was de eerste die Copernicus’ ideeën onder de loep nam, hij liet een observatorium bouwen met en vaste opstelling voor waarnemingen. Zo kon hij voor het eerst in de geschiedenis nauwkeurig observeren. Met behulp van de waarnemingen (in 20 jaar) kreeg Johannes Kepler het voor elkaar om de banen te berekenen die de planeten om de zon volgen. Hij ontdekte dat de planeten niet in cirkelvormige banen draaide, maar in ellipsvormige, ze bewegen sneller vlakbij de zon en langzamer van veraf. Zijn berekeningen klopten precies met de waarnemingen van Tycho. Een aanhanger van Copernicus was de Italiaan Galileo Galilei, toen hij hoorde dat er een telescoop was uitgevonden, vervaardigde hij er zelf ook meteen een. Hij ontdekte de planeet Jupiter, met vier maantjes die erom heen draaien. En als er maantjes om de planeet draaien, waarom zou de aarde dan niet om de zon draaien? En hij kwam erachter dat de aarde weldegelijk om haar as kon draaien. Maar nog altijd was het geheimzinnig hoe de planeten dan konden bewegen, Isaac Newton ontdekte dat het de zwaartekracht moet zijn. Het zou de kracht zijn die er ook voor zorgt dat alles op aarde naar beneden valt. Een lichaam waar geen krachten op inwerken, in rust is of zich met gelijkblijvende snelheid recht vooruit beweegt. In het heelal zonder wrijving en zonder luchtweerstand kunnen lichamen zich blijven verplaatsen. Door de aantrekkingskracht van de aarde beweegt de maan om ons heen, deze gaat vooruit en wordt aangetrokken door de aarde. Wat voor gevolgen had dit? Door het werk van Kepler, Galilei, Newton en tal van andere wetenschappers uit de 17e eeuw ontstond een nieuw wereldbeeld. De mensen begrepen dat de zon in het midden staat en de planeten eromheen draaien. De plaats van God was niet nodig in het heelal, hij had het geschapen en vervolgens was het op eigen houtje verder gegaan. Vroeger geloofde men dat hij toekeek en ingreep als er iets moest gebeuren. Maar dit was natuurlijk niet waar. Hoe ziet het hedendaagse wereldbeeld eruit? Nu is bekend dat niet de zon in het midden staat van het heelal, het bleek allemaal veel groter en ingewikkelder te zijn. De zon maakt deel uit van de melkweg, een spiraalvormige verzameling van meer dan honderd miljard sterren. Het zonnestelsel zou je kunnen zien als een straat en de melkweg als de buurt. Er wordt in het heelal gebruik gemaakt van lichtjaren. Een lichtjaar is de afstand die licht in een jaar aflegt. Ook de melkweg is maar weer een klein onderdeel van het heelal. Er bevinden zich naar schatting 100 miljard sterrenstelsels die vergelijkbaar zijn met de melkweg. Als je de sterrenstelsels met buurten vergelijkt, zijn clusters steden en superclusters landen. Ons melkwegstelsel heeft 30 tot 40 stelsels. 10.3 Van scheppingsverhaal.. Hoe is de wereld ontstaan? De vraag ‘waar komt de mens vandaan’ is door de eeuwen heen heel vaak gesteld, en door elke cultuur verschillend beantwoord. Zo zijn de scheppingsverhalen ontstaan. Het scheppingsverhaal Genesis gaat over hoe god de wereld schiep. Eerst kwam er licht en duisternis, vervolgens water, dan het heelal, enz enz totdat hij als laatste de mens schiep, alles was goed. En hij gaf hun de opdracht de wereld te regeren. Een verhaal dat daarop volgde was Adam en Eva, de nakomelingen gedroegen zich slecht, Noach moest van god een ark bouwen waarin hij van elk soort organisme een mannetje en een vrouwtje moest binnenbrengen. Tijdens de zondvloed overstroomde het land dus moest alles in de ark blijven. Het duurde een jaar voordat alles weer naar buiten kon. De dieren vermenigvuldigden zich en verspreidden zich over de aarde.
Waardoor ontstond er twijfel aan het scheppingsverhaal? In de 18e eeuw begonnen sommige natuuronderzoekers te twijfelen aan de juistheid van de verhalen. De eerste twijfels werden veroorzaakt door fossielen. De geleerden dachten eerst dat het restanten waren van de overgebleven organismen die de ark niet in konden, maar er waren ook fossielen van soorten die zij nog nooit hadden gezien, de mammoet bijvoorbeeld. Eerst dachten zij dat het dieren waren die de ark nooit bereikt hadden, maar dat kon niet, Noach had van elk soort een man en een vrouw meegenomen. Men was er van overtuigd dat als men bleef zoeken deze soorten ooit wel gevonden werden. George Cuvier kon het hier niet mee eens worden en zocht er andere dingen achter. Eerst dacht hij dat de soorten veranderd waren, later verving hij deze hypothese door de gedachte dat soorten konden uitsterven. Maar dit was volledig tegen het geloof in. (God had immers gezien dat het goed was). Wat ontdekte Darwin? Charles Robert Darwin (een Engelsman), studeerde eerst medicijnen, maar kon geen bloed zien dus stopte er mee. Hij ging toen theologie studeren in combinatie met een studie van de natuur. Na zijn studie kreeg hij een aanbod om mee te gaan naar Zuid-Amerika en daar natuuronderzoeker te zijn. Hij zou allerlei huiden van dieren, veren van vogels, vissen in potjes en zaadjes om te kweken in Engeland moeten bestuderen en meenemen. De reis duurde langer dan gepland, 5 jaar i.p.v. 2. Darwin was zeer gelovig en was het dus ook eens met het verhaal dat god alles geschapen had. Op zijn reis had hij toen veel bijzondere en toen nog onbekende dieren en planten verzameld. Een aantal waarnemingen waren zo bijzonder dat hij aan zijn geloof begon te twijfelen. Hij vond bijvoorbeeld skeletten van verschillende soorten uitgestorven reusachtige dieren. Ze leken op kleine tegenhangers van toen nog levende soorten. Hij begon zich af te vragen of soorten voortdurend veranderden en ontwikkelden, en of soorten uitsterven als ze zich niet goed kunnen aanpassen aan de omgeving. In 1835 bezocht hij een aantal zeer hete eilanden. Hij had van elk eiland dezelfde vogel, deze verschilden alleen allemaal. De snavel vooral, dat had te maken met het soort voedsel dat te krijgen was op welk eiland. Zo zag hij dat elk soort verschilde en niets hetzelfde was, maar dat wel alles afstamt van een gemeenschappelijke oervorm. 10.4 ..tot evolutietheorie Wat is natuurlijke selectie? Door dieren te kruisen die de beste eigenschappen hebben krijg je steeds betere nakomelingen. Door aanhoudende selectie waren verschillende rassen ontstaan. Als de bevolking bij mensen te snel groeit, groeit het voedsel niet zomaar met ons mee, dus zijn er nakomelingen waar geen voedsel voor is. De sterkste zullen dit overleven en kunnen doorgaan. Een ander goed voorbeeld van verschillende rassen die ontstaan is de vlinder met roltong. Degene met de langste tong kan het beste nectar uit een bloem zuigen, en is beter gevoed en krijgt daarom meer jongen, die dan een grote kans hebben op ook zo’n lange roltong. De erfelijke eigenschappen van de vlinder met een kortere roltong zullen een steeds kleiner aandeel in de populatie krijgen. De soort zal hierdoor geleidelijk veranderen in een soort met een langere roltong. Toeval of plan? Hij produceerde twintig jaar nadat hij op het idee van evolutie via natuurlijke selectie kwam pas een boek erover. De kerk was het totaal niet met hem eens. Een eeuw later wordt de evolutietheorie nog steeds aangevallen. Mensen storen zich eraan dat niet alles met een reden is ontstaan. Mutaties (een eigenschap verandert d.m.v. genen) zijn toeval, het resultaat van natuurlijke selectie niet. Welke invloed had de evolutietheorie? De Britse filosoof Spencer verwerkte de ideeën van Darwin en paste deze toe op allerlei wetenschappen. Hij voorzag dat de maatschappij na een periode van strijd zou evolueren naar een vreedzame maatschappij van individuele vrijheid en democratie. Er moest een automatische zelfregulering zijn van vraag en aanbod. Dit werd het sociaaldarwinisme genoemd. Dit politieke inzicht kwam er op neer dat mensen die onderaan de samenleving stonden niet genoeg capaciteiten hadden of niet goed hun best hadden gedaan, of domweg pech hadden gehad. De socialisten reageerden hier fel op. Het sociaaldarwinisme herleefde in een iets andere vorm in de eugeneticabeweging. Deze groep zei: rassenverbetering door het geboortecijfer van de ongeschikten te beperken en de productiviteit van de geschikten te bevorderen. Het werd zo erg dat mensen die zwakzinnig waren of een misdaad hadden gepleegd werden gesteriliseerd. Vooral in Amerika en Europa was dit geen uitzondering. Eugenetica was te vergelijken met de acties van Hitler, hij wilde ook een superieur ras. De uitroeiing van de Joden, en sterilisatie van 400.000 mensen die naar zijn mening niet goed genoeg waren om zich voort te planten.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.