Blok DNA
Doelen:
- Ik kan beschrijven hoe het genotype via de eiwitsynthese tot uiting komt in het fenotype
- Ik kan de bouw van chromosomen en DNA beschrijven
Hoe komt het genotype tot uiting in het fenotype?
De erfelijke eigenschappen van een individu bevinden zich in de chromosomen. Deze erfelijke eigenschappen komen tot uiting door de werking van bepaalde enzymen die in de cellen worden gesynthetiseerd. Dit geldt voor alle delen van je lichaam, bijvoorbeeld je oogkleur. Je oogkleur komt tot stand doordat er, onder invloed van bepaalde enzymen, pigmenten worden gevormd in de iris van je ogen.
Enzymen zijn eiwitten. Een eiwitmolecuul bestaat uit aan elkaar gekoppelde aminozuren (zie afbeelding hiernaast). Er zijn 20 verschillende soorten aminozuren in je lichaam. Het aantal aminozuren waaruit een eiwitmolecuul bestaat en de volgorde waarin de aminozuren voorkomen bepalen de eigenschappen en de werking van een eiwit.
De synthese van enzymen en andere eiwitten vind plaats in de ribosomen. In de ribosomen worden ook de aminozuren in een bepaalde volgorde aan elkaar gekoppeld. De chromosomen in een celkern bepalen welke eiwitten in de ribosomen van een cel worden gesynthetiseerd.
Bouw van een chromosoom:
Op het plaatje op de volgende bladzijde zie je de bouw van een chromosoom schematisch getekend.
Een chromosoom bevat één lang molecuul van de stof DNA. DNA betekent desoxyribonucleïnezuur. Een chromosoom bevat verder veel eiwitmoleculen.Het DNA-molecuul ligt om de eiwitmolecuul opgerold (zie plaatje). De DNA- en eiwitmoleculen liggen spiraalsgewijs opgevouwen.
Bouw van een DNA-molecuul:
Een DNA-molecuul bestaat uit twee ketens. Deze twee ketens liggen in een dubbele spiraal om elkaar heen gewonden. Elk keten bestaat uit duizenden aan elkaar gekoppelde nucleotiden. Een nucleotide bestaat uit de volgende 3 stoffen:
- desoxyribose
- stikstofbase
- fosfaatgroep
In een DNA-molecuul komen 4 verschillende stikstofbasen voor: 1) adenine (A) 2) thymine (T) 3) cytosine (C) 4) guanine (G) De stikstofbasen van de twee ketens zijn met elkaar verbonden, ze vormen vast paren (basenparing). Adenine is met thymine verbonden en cytosine steeds met guanine. Een chromosoom bevat een groot aantal genen. Eén gen bestaat, bijvoorbeeld een gen voor oogkleur, bestaat uit honderden nucleotiden. De stikstofbasen in een gen zijn in een bepaalde volgorde gerangschikt. Deze volgordes kunnen verschillend zijn. Hierdoor bevat een allel voor een bruine oogkleur een andere volgorde dan een allel voor een blauwe oogkleur.
In een DNA-molecuul komen 4 verschillende stikstofbasen voor: 1) adenine (A) 2) thymine (T) 3) cytosine (C) 4) guanine (G) De stikstofbasen van de twee ketens zijn met elkaar verbonden, ze vormen vast paren (basenparing). Adenine is met thymine verbonden en cytosine steeds met guanine. Een chromosoom bevat een groot aantal genen. Eén gen bestaat, bijvoorbeeld een gen voor oogkleur, bestaat uit honderden nucleotiden. De stikstofbasen in een gen zijn in een bepaalde volgorde gerangschikt. Deze volgordes kunnen verschillend zijn. Hierdoor bevat een allel voor een bruine oogkleur een andere volgorde dan een allel voor een blauwe oogkleur.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden