Verenigde Oost-Indische Compagnie

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 4637 woorden
  • 26 april 2001
  • 152 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
152 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding
De VOC (Verenigde Oost- Indische compagnie) werd opgericht op 20 maart 1602. Tijdens haar 200-jarig bestaan groeide de VOC uit tot het grootste bedrijf uit haar tijd, met specerijen zoals nootmuskaat, kruidnagel, peper, kaneel, zijde en porselein als handelswaren. Wereldberoemd waren de factorijen en handelsnederzettingen gevestigd in Japan (Desjnina), Jemen (Mokka), Perzië (Surat) en Java (Batavia is tegenwoordig Jakarta) waar na 400 jaar weer een factorij is gesticht. Alleen de handelswaren zijn vervangen voor eigentijdse goederen.
De VOC staat bekend om de Gouden Eeuw. Nederlandse kooplieden verzorgden de Europese handel. Amsterdam diende als stapelmarkt. Het was het economisch centrum. Kooplieden uit andere landen kwamen hier om handel te drijven. De macht van de Nederlandse compagnie in Azië was groot. Groter dan die van andere Europese landen.


In 1487 lukte het de Portugezen om Kaap de Goede hoop te bereiken, een belangrijke schakel tussen de handel met Indië. Voor de Portugezen was dit voordelig. Ze beschikten over handelswaren zonder de hulp tussen handelaren. Nederland had dit door, vanwege hun oorlogsituatie met Spanje konden ze wel wat geld gebruiken. In 1952 bereikten Nederlandse zeevaarders Houtman (1571 en 1627) en Keyser Kaap de goede Hoop. Nederland kon nu handeldrijven met Indië.

VOC is ontstaan door zes voorcompagnieën. Op 20 maart 1602 kreeg Nederland het recht om handel te drijven. Het recht werd gegeven door de Staten Generaal. Dit recht werd steeds verlengd. Er werden zes afdelingen 6 kamers aangesteld in Amsterdam, Middelburg, Delft, Rotterdam, Hoorn en Enkhuizen. Ze moesten elk geld inleggen. Het bestuur lag bij een speciaal ingestelde commissie de Heren 17 (Bewind en beleid bij de VOC 1672-1702). Zij hebben ook de raad van Indië opgericht. De eerste Gouveneur-Generaal Pieter Both werd al snel vervangen door kooplui, die hebben meer ervaring en inzicht met de handel.

Nu wij in het kort iets verteld hebben over de oprichting en wat het VOC is gaan wij nu over op de hoofdvraag van deze essay. Hoe kun je het succes van de VOC verklaren? Om deze hoofdvraag te beantwoorden moet je natuurlijk weten wat de resultaten waren. Komen deze resultaten overeen met het doel en hoe hebben ze dit gerealiseerd bijvoorbeeld hoe was de organisatie en het management of wat waren de economische gevolgen. Vandaar de volgende deelvragen:
Wat was het doel van het oprichten van de VOC?
Hoe is de handel verlopen en welke activiteiten ontplooiden zich in de Gouden Eeuw?
Wat was het resultaat van de VOC?
1 Wat was het doel bij de oprichting van de VOC?
Het doel van de VOC was gericht op het verdienen van geld en niet op kolonisatie. De Portugezen beheersten sinds het begin van de 16e eeuw de specerijenhandel. Jaarlijks arriveerden in Lissabon scheepsladingen vol met specerijen, hoofdzakelijk met peper. De hele handel was in handen van Portugal. Zij konden zonder concurrentie handelen met bijvoorbeeld Azië. Prijzen werden vastgesteld door middel van een contract (het Indische-pepercontract). De koning had zelf ook een contract (het Europese-pepercontract). Dit contract was afgesloten tussen kooplieden uit Europa. De kooplieden verkochten de peper voor een zeer hoge prijs door aan de Europese bevolking. Nederlandse kooplieden verdienden hier veel geld aan. In 1591 kwam het contract in handen van rijke en machtige bankiers. Nederland had nog geen macht. Deze kooplieden konden de marktprijzen volledig beheersen. De prijzen gingen omhoog in verband met schaarste. Nederlandse kooplieden wouden het “Europese- pepercontract” breken en tevens ook de macht van Portugal. Dit alles om hun eigen inkomsten op te voeren. Nederland had veel mogelijkheden. Het had een goede geografische ligging en het klimaat zorgden bijvoorbeeld voor het verbouwen van aardappelen en graan. Hier werd ook veel geld aan verdiend. De graanhandel ging bloeien met als gevolg dat Friese en Zeeuwse boeren zich ook bezig konden houden met de export van boter en kaas. De Noord-Nederlandse economie werd gestimuleerd door goed geschoolde ambachtslieden, intellectuelen en kunstenaars. Zij waren gevlucht vanuit zuid Nederland omdat het in handen was gevallen van Spanje. Nederland had oorlog met Spanje en kon dus het geld goed gebruiken. Men beschikte over de noodzakelijke informatie om een reis te ondernemen. De kooplieden hadden als bron verhalen van de Enkhuizenaren Dirck Gerritsz en Jan Huygen van Linschoten. Zij waren in China in dienst geweest voor Portugal. Er werden spionnen naar Lissabon gestuurd om terug te komen met zeekaarten. Hieruit konden cartografen (mensen die kaarten maken) de beste route om de Portugezen te omzeilen uit te stippelen. Op 5 Juni 1594 vertrokken vier schepen van Texel richting het noorden. Hierdoor werd Spitsbergen ontdekt. Er ontstonden meningsverschillen tussen de expeditieleiders Jan Cornelis de Rijp, Willem Barentsz. En Jacob van Heemskerck. De Rijp ging terug naar Amsterdam en de andere twee gingen verder. Ze moesten noodgedwongen door weersomstandigheden overwinteren op Nova Zembla. In het bekende Behouden Huis. Maar op hetzelfde moment dat de zeevaarders met hun tocht om de noord bezig waren, richtten de kooplieden Hendrick Hudde, Reynier Pauw, Pieter Hasselaar, Arent ten Grootenhuis, Hendrick Buyck, Syvert Sem, Jan Poppen, Jan Karel en Dirck van Os een compagnie op om langs Kaap de Goede Hoop naar Azië mogelijk waren.

2

De negen kooplieden financierden het grootste gedeelte van de reis zelf. De overheid voorzag hen van wapens. Op twee April 1595 vertrokken de schepen Amsterdam, Hollandia, en Mauritius en het Jacht Duyfken van Texel naar het zuiden. De opbrengsten waren geen succes ze konden er alleen de kosten mee dekken. Het doel van het gebeuren was om te bewijzen dat het mogelijk was om via Kaap de Goede Hoop naar Azië te varen.
Dit was een voorbeeld voor andere kooplieden uit Middelburg ,Vlissingen, Veere, Rotterdam, Delft, Hoorn en Enkhuizen. Er werden nieuwe compagnieën opgericht. Er ontstond een hevige concurrentiestrijd tussen de Hollandse en de Zeeuwse compagnieën. Door de komst van de nieuwe compagnieën steeg de inkoopprijs in Azië. Met als gevolg overschotten in Europa dit leidt natuurlijk weer tot het dalen van de verkoopprijs. Azië begon voor het eerst verlies te leiden. De Staten-Generaal onder aanvoering van Johan van Oldebarnevelt maakte van alle Nederlandse compagnieën een geheel. Zo werd op 1602 de VOC opgericht. Het doel van de VOC was niet meer om de macht van Portugal te doorbreken maar om een winstgevende en commerciële organisatie te worden. Peperhandel werd heel belangrijk en het doel van de VOC werd totale controle over de peperhandel. Wat uiteindelijk niet gelukt is. Er waren teveel concurrenten.

3Hoe is de handel verlopen en welke activiteiten ontplooiden zich in de Gouden Eeuw?
De VOC kun je opdelen in twee perioden. De ontwikkelingen in Nederland en natuurlijk de handel met Indië. De tweede periode is het belangrijkst. Daar vond de handel met Azië plaats.
Nederland. De VOC was in de Gouden Eeuw het grootste bedrijf van de wereld. Alle activiteiten vonden in Azië plaats en het bestuur vond plaats in Nederland. In 1602 werd dus de VOC gevormd en er moest dus ook een bestuur komen. De VOC is ontstaan uit voorcompagnieën en elke stad waar zo’n compagnie gevestigd was kwam een bestuurskamer. De kamers werden gevestigd in Amsterdam, Middelburg, Rotterdam, Delft, Hoorn en Enkhuizen. Oftewel de Heren 17. Aan het hoofd van elke kamer stonden een aantal directeuren. Zij kregen 1% van het geld dat werd opgebracht door aandeelhouders. En 1% van de retouropbrengsten. Hiervan moesten ze het personeel betalen plus andere werkzaamheden. Natuurlijk werd er veel fraude gepleegd omdat het niet gecontroleerd kon worden. Er werd een vast bedrag ingesteld. De directeuren van de kamer van Amsterdam ontvingen 3100 gulden, de kamer van Zeeland 2600 gulden en alle andere kamers kregen jaarlijks 1200 gulden. In Amsterdam was het grootste Oost-Indisch huis gevestigd. Het Oost-Indisch huis was een soort van bestuurscentrum. Het was verdeeld in vier commissies. De Heren van het Pakhuis, zij gingen over de bevoorrading van het pakhuis. De commissie van de rekenkamer hield toezicht op de boekhoudingen, soldijbetaling, veilingen en het aandeelregister. De leden van de commissie ontvang waren verantwoordelijk voor de kas en inkoop van goud en zilver. De commissie Equipage hield toezicht op hield toezicht op de bouw en de uitrusting van de schepen en het werven van personeel (zeelieden en soldaten). De VOC had een centraal bestuur. Het bestuur bestond uit 60 directeuren van de compagnie. Twintig van Amsterdam, twaalf in Zeeland en zeven van elk van de andere vier kamers. Zij zorgden voor het algemene beleid. Er werd gekozen om met de zeventien belangrijkste mensen te vergaderen. Dit bestuur werd de Heren 17 genoemd. De heren vertegenwoordigden 6 kamers. Amsterdam was de grootste kamer en had 8 leden. Zeeland had vier leden en de andere kamers hadden elk één lid. Zeeland had tijdens de onderhandelingen met de voorcompagnieën al gewaarschuwd voor de overheersing van Amsterdam, dus werden de leden eerlijk verdeeld over de Heren 17, zodat Amsterdam niet de meerderheid zou krijgen. Er werd afgesproken dat Heren 17 afwisselend 6 jaar in Amsterdam en 2 jaar in Middelburg zullen vergaderen.

4
De hoofddirectie kwam twee tot drie keer per jaar een aantal weken bij elkaar om te vergaderen. Deze manier had veel nadelen. Er moest veel gereisd worden en de samenstelling veranderde telkens. Het voordeel was dat alle bewindhebbers daadwerkelijk komen. Vergaderingen werden goed voorbereid, vooral door de dominante positie van Amsterdam. Alle kamers hadden een aantal professionele Compagniebestuurders: kooplieden en niet-regenten die zich bijna fulltime op hun taak als bewindhebber konden richten en ook een aantal jaren in hun functie konden blijven. De belangrijkste vergaderingen van de Heren 17 vond plaats in september, na terugkeer van een vloot uit Azië. De hoofddirectie bepaalde hoeveel schepen en manschappen er het volgende seizoen zouden uitvaren. Ze namen besluit over geld en goederen. Ze stelden ook de voorwaarden van de veilingen vast. Deze werden gedrukt en vervolgens verspreidt. Omdat er voor de veilingen besteld moest worden werden er bestellijsten gemaakt. Alleen de tijd tussen de bestelling en de aanlevering was heel erg groot. Dit kwam vooral omdat alles via de scheepvaart verliep. Dit nam aardig wat tijd in beslag. De Heren 17 moesten dus erg vaak ver vooruit kijken. Naarmate de VOC groeide kwamen er steeds meer taken voor de Heren 17. Het aantal schepen groeide fors wat dus als gevolg had dat het personeel ook toenam.
Een van de belangrijkste taken van een bestuur is vooral de financiering. Wat dus ook zeker gold voor zo’n bedrijf als het VOC. Want voor zo’n groot bedrijf is veel geld nodig. Er is niet alleen geld nodig als het bedrijf er al is, maar juist als het bedrijf wordt opgericht. Omdat de kosten die vooraf gemaakt worden erg hoog zijn. In een bedrijf als de VOC moet veel geïnvesteerd worden. En ook blijven investeren, want na de oprichting waren de kosten natuurlijk nog lang niet gedekt. Maar gelukkig was het geld wel aanwezig. Vooral door het ‘Europese contract’ waar wij het al eerder over hadden, hadden de kooplieden van de Portugese koning veel geld verdiend. Maar dit was niet alleen waar ze geld aan hadden verdiend ook de textielnijverheid in Haarlem en in Leiden had ze veel geld opgeleverd. Maar de Nederlanders hadden ook het grootste gedeelte van de zeetransport in Europa binnen handen. Kortom ze hadden vele inkomstbronnen waar ze een hoop geld aan verdienden. De oprichting van de VOC was dus absoluut geen probleem. Nederland had een goede positie in de wereld. En aan kapitaal was al helemaal niets te klagen. Zoals bekend bestaan er verschillende soorten bedrijven onder naamloze vennootschap en bijvoorbeeld besloten vennootschap. De VOC was een systeem met aandeelhouders wat dus inhield dat het een naamloze vennootschap was. Dat betekent dat elke aandeelhouder die zelf investeert in het bedrijf. Hierdoor dus ook aansprakelijk wordt gesteld voor dat geld wat de aandeelhouder er aan investeert. De mensen konden op deze manier gewoon zelf bepalen hoeveel ze erin investeerden.

5

Indië:
We hebben het nu gehad over de VOC in Nederland, maar de belangrijkste gebeurtenissen vonden plaats in Azië. Het bestuur in Azië mochten de meeste beslissingen zelf nemen. Dit was ook wel nodig omdat de post er soms wel een jaar over deed om over te komen. En daar kon het bestuur in Azië natuurlijk niet op wachten. Deels doordat het dus zo lang duurde met de post was het bestuur in Azië ook van erg goede kwaliteit.
Het bestuur in Azië bestond uit een aantal gouverneurs-generaal die samen de hoge regering vormden. De machten die dat bestuur vormde was verdeeld in drie. Namelijk; de gouverneur, Directeur, Resident en de Raad. Deze macht besliste over de buitengewesten van Azië. De tweede macht was die van het College Schepenen. Zij waren het stadsbestuur van Batavia. En de derde macht was de Raad van justitie. Dit bestuur was erg belangrijk en zorgde er deels voor dat het hoofddoel van de VOC werd bereikt. Dat was namelijk een zo succesvol mogelijke organisatie worden en deze zo goed mogelijk volbrengen. Het middelpunt van dit Nederlandse handelsrijk was de stad Batavia. Tegenwoordig heet Batavia, Jakarta.

De stad Batavia:
Deze stad werd gesticht in 1619 door Jan Pieterszoon Coen. Het centrale bestuur was dus gevestigd in deze stad. Alle schepen die vertrokken vanuit Nederland gingen direct door naar de stad Batavia. Batavia leek qua uiterlijk op een Nederlandse stad. Dit kwam omdat Batavia omringd was door stadsmuren en ook doorkruist was door grachten. De stad had ook allemaal typische Nederlandse instellingen namelijk een schutterij, een stadszegel met een stadswapen en ook stadsambtenaren. De bevolking van Batavia was absoluut niet Nederlands. Batavia had in 1700 ongeveer 70.000 inwoners, waarvan 6.000 Europeanen. Bijna alle Europeanen waren in dienst bij de VOC. Bijna alle handel in Batavia werden verricht door Chinezen. Dit kwam omdat de VOC geen toegang meer had tot China. De Chinezen reageerden hier als volgt op, zij vertrokken massaal naar Batavia om daar handel te drijven met het VOC. Batavia speelde dus een belangrijke rol in het Nederlandse handelsrijk. Maar de stad was niet alleen belangrijk voor Nederland. Net als Amsterdam een handelsstad voor Europa was, zo was Batavia een handelsstad voor Azië. Kooplieden kwamen van ver om handel te drijven in Batavia. Zoals ook al eerder vermeld was peper een belangrijke en gewilde specerij in Europa. Maar er kwam ook vraag naar andere specerijen en er werden verdragen afgesloten.
Die verdragen zorgden voor meer inkomsten van specerijen. Helaas werd er slecht omgegaan met die verdragen er werd misbruik van gemaakt in vorm van bijvoorbeeld smokkel. De VOC bevolkte de Banda-eilanden met slaven en kolonisten die de plantages bewerkten en beheerden. Deze mensen die werkten voor de VOC stonden de gehele oogst af tegen een vaste prijs.

6
De VOC probeerde een monopolie te verkrijgen van de kruidnagelboom. Maar dat was erg ingewikkeld omdat deze boom in een langstrekt gebied liep van de noord-molukken tot de midden-molukken. Met geweld werden de concurrenten verdreven door de Nederlanders. En ze dwongen de bewoners van Ambon op het afstaan van hun opbrengsten van de kruidnagelboom. De VOC verspreidde zich steeds meer en verkreeg steeds meer monopolies. In de 17e eeuw beheersten de Nederlanders de gele productie van nootmuskaat, kruidnagel en zij hadden dus een monopoliepositie rondom de specerijen. Helaas bleef het probleem van de smokkel aanwezig. Dit werd vermeden door middel van het blokkeren van toevoerwegen naar de specerijeneilanden in Makassar op het zuidpunt van Celebes (Sulawesi. De VOC dwong de sultan van Makassar zijn haven te sluiten voor vrijwel alle scheepvaart. Hij deed dit niet en de VOC verklaarde de oorlog tegen de sultan. Uiteindelijk werd het een bloedige oorlog waarin 1669 een einde kwam. De VOC had de strijd gewonnen. Kortom de VOC had veel monopolies. Zij verkregen deze monopolies vaak door gebruik van geweld. Dit was wel toegestaan door de Staten-Generaal in Nederland. Zo ook de kaneelmonopolie. Om al deze monopolies te verdedigen tegen de vijand werden er overal aan de kust compagnieën gevestigd. Geweld was in die tijd een erg belangrijk middel om je doel te bereiken. Er werd ook veel onderhandeld en er werden ook verdragen gesloten. Want op die manier kon je ook wel wat bereiken. Geweld was een veel en effectief gebruikt middel bij kleine staten, maar geweld gebruiken om je doel te bereiken bij grote rijken zoals het hemelse rijk van China was wel wat anders. In de 17e eeuw weigerde China de Nederlanders in hun rijk. Ook al werd er veel geweld gebruikt om alsnog hun doel te bereiken het hielp niets de keizer kwam niet op andere ideeën. In Japan had de VOC een hele andere positie. In 1640 had Japan zich afgesloten van de buitenwereld en er werd niemand toegestaan tot Japan behalve de Nederlanders. De Nederlanders hadden zich namelijk gevestigd op een klein eilandje vlakbij Japan genaamd Deshima. Het eiland bevatte alleen wat woningen, pakhuizen een bloementuin en een vijver dienend als waterresevoir. Het eiland stond onder zwaar toezicht van de Japanners en de Nederlanders mochten het eiland niet verlaten. Zij hadden alleen maar contact met tolken en prostituees. Deze Europeanen waren de enige die konden profiteren van de verkoop van Siamese hertenvellen. Ze deden er dan ook alles aan om deze positie te houden. Dat was namelijk ook een van de doelen van de VOC het behouden van een zo uitzonderlijke positie. Hierdoor hoopten zij dat het bedrijf alsmaar zal groeien.
Omstreeks 1680 kwam de dure textiel in de Republiek uit India in de mode. Deze textiel was vooral in de hogere kringen in trek. Deze gebruikten het voor het stofferen van dure privé vertrekken. De Indiase textiel werd ook als kledingstuk gebruikt.


7
De kleurrijke motieven werden verwerkt in de klederdracht.
De boerenzakdoeken die nu worden gedragen met carnaval zijn eigenlijk afkomstig uit India. De Nederlanders hadden een goede positie wat dat betreft omdat de gebieden waar de textiel vandaan kwam allemaal bezaten. De Nederlanders verdienden groot geld aan de Indiase textiel.
Het laatste punt wat wij behandelen bij deze deelvraag is; dat de VOC als enige Compagnie handel dreef binnen Azië. De andere compagnieën kochten alleen spullen voor de Europese markt. Ook al verdiende de VOC veel geld door de handel met Azië is er nooit een compagnie geweest die het Nederlandse voorbeeld volgde.

8
Wat was het resultaat van de VOC?
Zoals hierboven ook beschreven is was het resultaat van de VOC erg succesvol. De VOC was een grote organisatie die veel vooruitgang boekte op allerlei fronten. Om deze resultaten een beetje overzichtelijk op te stellen hebben wij een opsomming gemaakt van de belangrijkst behaalde resultaten. U kunt al wel een beetje afleiden uit ons vorig verhaal wat de resultaten waren maar hieronder staat alles op een rijtje.

- Zoals al bekend was ging het rond de 17e eeuw economisch gezien erg goed met Nederland. Ook in de rest van Europa ging het erg goed. Er ontwikkelden zich allerlei soorten nijverheden en ook de Nederlandse handel verliep prima. Nederlandse kooplieden dreven veel handel in Europa.
- Ook waren de vele monopolies een resultaat van een goed georganiseerd bedrijf. Deze monopolies waren erg van invloed op de verschillende specerijen die hierdoor behaald werden.
- De VOC richtte zich toch vooral op de economische doelstellingen. Wat toch uiteindelijk niet is gelukt is het verkrijgen van de gehele pepermonopolie. Er waren op dat moment te veel concurrenten en bijna alle Europese compagnieën hadden peper als doel. De volgende monopolies werden wel behaald/ verkregen: - kaneelhandel

- Foelie, nootmuskaathandel
- kruidnagelhandel
- kruidnagelboom
- deel peper lang niet helemaal.
- Al deze monopolieposities droegen bij aan een commerciële doelstelling van de VOC. In de loop van de 17e eeuw had de VOC het goederenaanbod uitgebreid. En ook werd textiel uit India en koffie uit Arabië vervoerd en verkocht naar Europa.
- De VOC had overal handelsposten en het was een groot en goed georganiseerd netwerk geworden. Dit grote netwerk zorgde ervoor dat de VOC op hele grote schaal handel kon drijven met Azië.
- De stad Batavia had zich ontwikkeld tot een onmisbare handelsstad van Azië. Kooplieden uit alle delen van Azië kwamen naar Batavia om daar handel te drijven.
- De VOC had zich ontwikkeld tot een winstgevende organisatie.
- Het echte doel van het behalen van een monopolie positie op de peperhandel is nooit gelukt maar de VOC heeft al genoeg andere positieve ontwikkelingen voortgebracht!

11
Het financiële resultaat
Het financiële resultaat wordt aangetoond als alle kosten tegenover elkaar staan. De kosten van het uitrusten van de schepen, de uitgezonden goederen en contanten en de uitbetaling van de wissels worden tegenover de opbrengsten van de veiling gezet en de waarden van de retouren naar inkoopprijs.

In de eerste tabel staan de opbrengsten van de veilingen en de uitgaven.

In de tweede tabel staan de waarde van de retouren naar inkoopprijs.

Uit deze gegevens kun de volgende conclusies trekken:
-De omvang van de handel vertoont na 1700 een stijging. In de 17de eeuw liggen de inkoopkosten van de veilingen drie maal hoger dan de inkoopwaarde van de retouren.
In de jaren 1660-1670 wordt bijvoorbeeld voor 31 miljoen gulden uit Azië verzonden en worden de retouren voor 92 miljoen verkocht. Honderd jaar later
Levert een aangeleverde waarde gemiddeld 3 maal zijn inkoopwaarde op.
-De kamers moeten meer uitgeven om een aanvaardbaar resultaat te behalen. Voor de periode 1710 tot 1720 waren de inkomsten 28 miljoen hoger dan de uitgaven.

13
Het succes van een handelsonderneming licht natuurlijk in de handen van een het bestuur en bewind. Het compagniebestuur lag in de handen van de Heren 17.
Het succes had te maken met het feit dat er een beleid werd gevoerd wat los stond van persoonlijke voorkeuren of individueel handelen. Over de Heren 17 gaan we het volgende toelichten: De samenstelling van het bestuurscollege, de vergaderingen (wat er allemaal besproken werd), hoe de boekhouding verliep, hoe en door wie werden hun plannen uitgevoerd en in hoeverre is hun beleid succesvol geweest of in hoeverre zijn zij verantwoordelijk voor de ondergang van de VOC.

Hoe zag het bestuurscollege eruit?

1) De bewindhebbers van de zes kamers in Amsterdam bestond uit twintig bewindhebbers.
2) Acht uit Amsterdam, vier uit Zeeland, één uit de kleine kamers buiten Amsterdam (Delft enz).
3) Er was een commissie voor de boekhouding, voor de jaarbalans, voor de veilingen en voor de contacten met de Hoge Regering en andere dienaren in Azië.

De najaarsvergadering:
Het “Haagse Besogne” was een zeer invloedrijke college en vergaderde in Den Haag. Het bestond uit tien bewindhebbers. Bij alle vergaderingen was een advocaat aanwezig. Hij voerde allerlei opdrachten uit voor de bewindhebbers en stelde ook de ontwikkelingen voortgekomen uit de vergaderingen op.
De Heren 17 waren niet altijd bijeen, ze vergaderden 3 of 4 keer per jaar dit gedurende een aantal weken achter elkaar. Deze vergaderingen vonden in Amsterdam plaats en waren afhankelijk van het scheepsvaart verkeer. De najaarsvergadering was de eerste van het nieuwe seizoen. Hierin werden de volgende besproken of vastgesteld:
1) Veilingen van goederen uit Azië werden vastgesteld. Veilingen mochten niet te laat in het najaar plaatsvinden, in verband met de vorst. Vooraf werden de biljetten gedrukt. De veilingen werden in de kamers gehouden.
2) De uitrusting van de schepen werd vastgesteld (het aantal manschappen, de hoeveelheid goederen. Verkoopresultaten van Batavia werden bestudeerd, want niet alle stoffen en kleuren kon men overal verkopen.
3) De waarde van het te exporteren goud en zilver werd vastgesteld. Voor de vaststelling van de contanten wachtte men na de veilingen om meer inzicht te krijgen in wat zij nou beter uit Azië konden ontvangen.
4) de goederen die ze uit Azië wouden ontvangen werden vastgesteld. Dit was wel permanent want men wachtte altijd op de veilingen af. Ook werd er naar de resultaten van de veilingen van de EIC in Londen gekeken.

5) De samenstelling van de raad van Indië werd besproken.

9
De voorjaarsvergadering:
1) De resultaten van najaarsveilingen werden besproken en de data van de voorjaarsveilingen werden vastgesteld.
2) De dividend voor de aandeelhouders werd bepaald dit gelde nog voor het lopende boekjaar. Ook werd de datum van de een nieuwe vergadering vastgesteld
3) De eis der retouren werd indien nog niet gebeurd vastgesteld en indien al gebeurd goedgekeurd. Dit stond zeer centraal in het beleid van de Heren 17. De eis der retouren houdt in de bestelling van de goederen. De eis der retouren stond zeer centraal in bewind van de Heren 17, omdat er gestreefd werd naar een continuïteit bij het werven van de goederen en het uitrusten van de schepen.

De boekhouding:
Er bestond geen gemeenschappelijke administratie, iedere kamer hield zijn eigen financiën bij. Aan het einde van het jaar werden alle resultaten op een gemeenschappelijke balans geplaatst. Op de jaarlijkse balans kon men aflezen wat de inkomsten en uitgaven waren, hoe groot de winst of het verlies was. Men kon bijvoorbeeld bij verlies niet traceren welke producten voor het verlies hebben gezorgd. Dat kwam omdat er geen kostprijs berekend werd. Er werd alleen gestreefd naar een bepaald bedrag aan winst.Voor de bestellingen uit Azië hield men de veilingen goed in de gaten. Ze kregen lijsten waarin de brutowinst per produkt stond vermeld, hieruit kun je concluderen dat er enigszins wel besef was van de nettowinst van verschillende produkten, alleen konden ze het niet terug vinden op de balans.

Commerciële inzicht:

De bewindhebbers waren instaat de financiële te doorzien. Ook konden zij ondanks de gebreken in hun boekhouding doorzien wat zij aan kapitaal hadden in Azië en Nederland.

De rol van de Heren 17 tijdens de ondergang van de VOC.
Door de oorlog met Engeland (de Vierde Engelse Oorlog) uitgebroken in 1780 was er voor de VOC een begin naar de afgrond. Vele bestellingen vanuit Azië vielen in de handen van Engeland. Er moest geld geleend worden van de overheid en in februari 1781 werd al duidelijk van de inkomsten van de veilingen lang niet alles konden terug betalen.
De oorlog wordt gezien als een extern gevolg van de ondergang van de VOC, iets wat ze niet konden voorkomen, maar het bewind van de Heren 17 heeft een hele grote rol gespeeld in de ondergang van de VOC. Als er in het begin van de oorlog juist werd gehandeld, zou de VOC er nog boven op kunnen komen. De Partiotten van de Staten van Holland hebben geprobeerd om de boel te herstellen. Ze kwamen met ideeën die niet realiseerbaar waren.
Na de oorlog werden de plannen om het bestuur te hervormen besproken. Het systeem van de Heren 17 loskoppelen werd niet besproken.
De heren 17 zijn tijdens de oorlog zeer in hun gebreken gebleven. Zij hadden geen enkele idee hoe de Compagnie weer opgang gebracht moest worden. Ze keken zeer laks tegen de slechte ontwikkelingen aan. Vergaderingen werden te laat bijeen geroepen, brieven werden slecht bestudeerd. Het huren en uitrusten van de schepen werd te laat geregeld. Er ging veel geld verloren aan fouten in verkoopcontracten. De schulden bleven zich ophopen. Een tekort van 1,4 miljoen hoopte zich op tot uiteindelijk een tekort van ruim 43 miljoen. Zelf lenen zou de VOC niet meer kunnen redden. Als de bewindhebbers minder laks hadden gereageerd konden ze de boel nog redden. De reden van de dit lakse beleid is dat er te veel vertrouwd werd op het succes van de VOC. Vanwege hun monopolie positie werd er geen rekening gehouden met het gevaar wat tot een eventuele ondergang kon leiden. Dit heeft hun de kop gekost.

Conclusie
De hoofdvraag “Hoe kun je het succes van de VOC verklaren?” kunnen wij aan de hand door de door ons gevonden informatie als volgt beantwoorden. Het succes zit hem in de monopoliepositie waarin de VOC zich verkeerde. En het op succesvolle wijze heeft kunnen benutten om handel te drijven met Azie. Het succes kun je verklaren doordat veel van de doelstellingen van de VOC behaald zijn. Zo hebben zij bijvoorbeeld veel monopolieposities verkregen in de handel. En hebben ze veel geld verdient en winst gemaakt. Er was wel wat concurrentie bijvoorbeeld met Engeland. Deze concurrentie zorgde ervoor dat bijvoorbeeld peper voor zeer lage prijzen ingekocht kon worden. Zij konden aan de hand van veilingen vaak hun prijzen veranderen of opnieuw vaststellen. Dit kwam doordat ze de bruto prijs per product vaak wisten. Hier hebben ze veel van kunnen profiteren. Nu hebben we de vraag beantwoord ten opzichte van hun positie op de markt. Nu gaan we de vraag beantwoorden ten opzichte van het bewind en het beleid.

REACTIES

R.

R.

Goed werkstuk!

22 jaar geleden

C.

C.

Bedankt, je bent een engel!

21 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.