Paragraaf 4; India onderzocht, kenmerken ontwikkelingsland

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas vwo | 2760 woorden
  • 22 april 2003
  • 311 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
311 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 1: Voorwoord In dit werkstuk komen … deelvragen aan de orde en één hoofdvraag: Wat zijn de kenmerken van het ontwikkelingsland India en hoe is het voortbestaan van het ontwikkelingsvraagstuk te verklaren? (deze hoofdvraag wordt achterin dit werkstuk, in hoofdstuk …, beantwoord). Hoofdstuk 2: Topografie van het onderzoeksgebied India ligt in het subcontinent Zuid-Azië en heeft een oppervlakte van 3,2 miljoen vierkante kilometer. Dat is ongeveer 80 maal groter dan Nederland. Van de oppervlakte van India wordt ongeveer 55% gebruikte voor de landbouw. In het noorden grenst India aan China, Nepal en Bhutan, in het oosten aan Bangladesh en Birma, in het zuidenoosten ligt de Golf van Bengalen, in het zuiden de straat Palk, de Golf van Mannar en de Indische Oceaan en in het westen Pakistan en de Arabische zee (zie figuur 1). De hoofdstad van India is New Delhi, waarin ongeveer 7,9 miljoen inwoners wonen. Andere grote steden zijn Bombay (14,74 miljoen), Calcutta (4,9 miljoen), Madras (4,5 miljoen) en Hyderabad met 3,4 miljoen inwoners. De meeste mensen wonen echter op het platteland en leven van de landbouw. De naam India is afgeleid van de rivier de Indus, dat in het Latijn (indos) rivier of stroom betekent. Hoofdstuk 3: Bevolkingsspreiding en bevolkingsaantal. Het land heeft ruim drie miljoen vierkante kilometer grond. Dat is bijna tachtig keer zo groot als Nederland. In India wonen veel meer mensen dan in Nederland: namelijk meer dan 930 miljoen mensen. India is dan ook het op één na volkrijkste land. Alleen China heeft nog meer inwoners: ruim over het miljard. India is voor een groot land ook redelijk dichtbevolkt. In een vierkante kilometer wonen namelijk 275 mensen. Dit is vergeleken met Nederland niet veel, want de bevolkingsdichtheid in Nederland is 454 inwoners per vierkante kilometer.
Hoofdstuk 4: Kenmerken van een ontwikkelingsland Ontwikkelingskenmerken zijn onder te verdelen in twee groepen. De eerste groep bevat de basiskenmerken. Hieronder worden de basiskenmerken van een ontwikkelingsland beschreven. Armoede is een basiskenmerk van een ontwikkelingsland. Om armoede te bepalen rekent men het BNP (Bruto Nationaal Product, zie hoofdstuk …). Al het geld, dat iedereen in dat land verdient, wordt bij elkaar opgeteld en door het aantal inwoners in dat land gedeeld. Zo komt men tot een bedrag, dat in Dollars wordt omgezet om het te vergelijken met andere landen. Bij een ontwikkelingsland zijn deze cijfers lager dan bij een ontwikkeld land. Honger is ook een basiskenmerk van een ontwikkelingsland. Je hebt twee soorten honger: kwalitatieve honger en kwantitatieve honger. Kwalitatieve honger komt voor wanneer men wel genoeg voedsel heeft, maar dat het te eenzijdig is. De kwaliteit van het voedsel is dus niet goed. Over het algemeen zitten er dan te weinig eiwitten of vitaminen in het voedsel, waardoor dus ondervoeding kan ontstaan. Kwantitatieve honger komt voor wanneer men te weinig voedsel heeft om van te leven. Hierbij is dus de hoeveelheid voedsel niet goed. Door kwantitatieve honger kan een hongersnood ontstaan, waarbij men dood kan gaan door gebrek aan voedsel. Ook Ziekte is een basiskenmerk van een ontwikkelingsland. De gezondheidstoestand in de derde wereld is over het algemeen niet goed. Dit heeft te maken met de lage inkomens, want doordat men te weinig geld heeft, kan men zich bijvoorbeeld geen zuiver drinkwater of goede voeding veroorloven. Ziekte is dus een gevolg van armoede. De tweede groep bevat alle overige kenmerken. Hieronder worden de overige kenmerken van een ontwikkelingsland genoemd, waarna ze in hoofdstuk 5 uitvoerig worden beschreven. -Laag ontwikkelingspeil, snelle bevolkingsgroei, hoog percentage werknemers in de landbouw, laag percentage werknemers in de industrie, de dienstensector als vluchtsector, laag energie verbruik, laag percentage stedelingen, een slechte infrastructuur, een slechte sociale structuur en een laag BNP per inwoner. Hoofdstuk 5: Ontwikkelingskenmerken voor India (vergeleken met Nederland). India is een ontwikkelingsland en dus veel van de in hoofdstuk 4 genoemde kenmerken gelden voor India. In dit hoofdstuk worden deze ontwikkelingskenmerken vergeleken met Nederland. Laag ontwikkelingspeil: Het ontwikkelingspeil in India is in vergelijking met Nederland laag. Veel gebruikte maten om het ontwikkelingspeil te meten zijn: het aantal analfabeten (hoe meer analfabeten, hoe lager het ontwikkelingspeil) en het aantal artsen per inwoners (hoe minder artsen, hoe lager het ontwikkelingspeil). In India zijn er veel analfabeten (±55%) en zijn er weinig artsen voor het aantal inwoners, dus India is minder ontwikkeld dan Nederland (+10%). Snelle bevolkingsgroei: In India groeit de bevolking sneller dan in rijke landen. Het geboortecijfer is in India veel hoger dan in Nederland, maar wat betreft het sterftecijfer is er minder verschil te zien. Over het algemeen heeft men in arme landen te weinig geld om geboortebeperking toe te passen. In India zijn er veel grote gezinnen, omdat er kinderen nodig zijn om te werken en om voor de ouders te zorgen. Snelle bevolkingsgroei is dus de oorzaak van armoede, omdat men geen geld heeft om aan geboortebeperking te doen. Maar bevolkingsgroei is ook het gevolg van armoede, omdat de inwoners in India willen dat hun kinderen voor hun geld gaan verdienen. Zo kan men meer verdienen, maar doordat er ook steeds meer kinderen worden geboren, blijft het bedrag dat de persoon verdient laag. Hoog percentage werknemers in de landbouw: Net als andere ontwikkelingslanden is India agrarisch. Ongeveer ⅝ van de beroepsbevolking werkt in India in de landbouw. De armoede op het platteland wordt vooral veroorzaakt door lage productiviteit van de landbouw. Indiase boeren moeten namelijk de spierkracht van de mens en dier gebruiken; ze gebruiken geen machines, terwijl in Nederland in de landbouw hoofdzakelijk met machines gewerkt wordt. Ook zijn de Indiase boeren zelfverzorgend en niet commercieel, zoals de boeren in Nederland. De Nederlandse boeren halen dus wel winst uit de landbouw, in tegenstelling tot de Indiase boeren. Laag percentage werknemers in de industrie: In India werken er weinig mensen in de industrie. Dit komt omdat er in India geen industrie is, in tegenstelling tot Nederland. Er is in India geen hoge ontwikkeling, waardoor er geen automatisering is. In Nederland worden er alleen maar machines gebruikt. Dit is dus een groot verschil. Dienstensector als vluchtsector: In India is goed te zien dat de dienstensector niet op de eerste plaats komt, wat in Nederland wel het geval is. Omdat in India veel mensen analfabeet zijn, neemt men genoegen met een eenvoudige baan. Wie geen werk kan vinden vlucht naar de dienstensector. In Nederland is de dienstensector juist de sector, waar de salarissen hoger zijn dan in de andere twee sectoren. Banen in de dienstensector hebben in Nederland ook een opleiding nodig, wat een groot verschil is met India. Laag percentage stedelingen: In Nederland woont gemiddeld 75% van de bevolking in de stad. In India is dat ongeveer 30%. Het is logisch dat dit percentage in India lager ligt, omdat India een agrarische samenleving is en deze boeren op het platteland leven. Toch wonen er in India meer mensen in steden dan in Nederland. Dit komt doordat er in ontwikkelingslanden veel meer mensen leven. Het percentage is dus wel lager, maar omdat er meer mensen leven, komt het aantal uiteindelijk veel hoger uit. Ook is het aantal dat in India in de stad woont overmatig, omdat veel mensen van het platteland naar de stad trekken (28% urbanisatie) in de hoop daar werk te kunnen vinden. Werk is er vaak niet en meestal is er ook geen woonruimte, toch blijven ze in de stad hangen. Zo leven er dus meer mensen in de stad, dan er eigenlijk in passen. Het gevolg hiervan is dat er veel krottenwijken in ontwikkelingslanden ontstaan. Laag energiegebruik: In India wordt er weinig gebruik gemaakt van machines. Spierkracht van mens en dier zijn de belangrijkste vormen van energie. Om machines te laten draaien is energie nodig van bijvoorbeeld: benzine, olie en steenkool. Kenmerkend voor arme landen (zoals India) is dat het energieverbruik laag is, doordat zij het gewoonweg niet kunnen betalen. In India is hierdoor ook weinig industrie en is ook het percentage werknemers in de industrie laag. Er is ook een groot verschil in de boerenbedrijven qua het soort werk. In India produceert men zonder machines zijn eigen voedsel. Daar is men dus zelfverzorgend. In Nederland produceert men voedsel en brengt het vervolgens naar de markt, om er wat aan te verdienen. In Nederland wordt hieraan dus geld verdient, in India niet, omdat men in Nederland commercieel is. Slechte infrastructuur: In India is ook een slechte infrastructuur. Dit betekent alle verkeersvoorzieningen die nodig zijn om een modern bedrijf te laten functioneren. Wegen zitten vaak vol gaten, of zijn onverhard, waardoor vervoer per auto bijna onmogelijk is. Een ander probleem is de stroomvoorziening, want de elektriciteit valt voortdurend uit in ontwikkelingslanden. Ook is het telefoonverkeer erg beperkt en moderne betalingsmiddelen, zoals pinnen en giro zijn er nauwelijks. Een postkantoor is gemiddeld honderd kilometer ver weg, waardoor de posterijen ook moeizaam werken. Door de slechte infrastructuur willen buitenlandse investeerders niet in ontwikkelingslanden investeren en is het onmogelijk voor een ontwikkelingsland om te concurreren op de wereldmarkt. Nederland daarentegen heeft wel een goede infrastructuur, bijna op alle fronten. Om deze reden kunnen bedrijven in Nederland beter functioneren dan in India. Slechte sociale structuur: In India is er ook een slechte sociale structuur. Hieronder verstaan we de groepen, waaruit de samenleving bestaat en hoe die groepen met elkaar omgaan. In ontwikkelingslanden bestaan er vaak twee groepen: de elite (kleine groep mensen, met veel macht en geld) en de grote massa (de arme mensen). De elite heeft veel economische en politieke macht. Er is een groot verschil in welzijn en welvaart tussen de elite en de grote massa. De grote massa bestaat vooral uit boeren, die grond nodig hebben, maar die is vooral in bezit van de elite. Een beter bestaan voor de grote massa betekent minder macht en rijkdom voor de elite. In Nederland is er wel een goede sociale structuur. De verschillen tussen rijken en armen zijn minder duidelijk. Laag BNP per inwoner: In India is er gemiddeld een laag BNP (Bruto nationaal product) per inwoner (1800 Euro). Dit is in vergelijking tot het BNP in Nederland, dat 18000 Euro bedraagt, erg laag. In India zijn er ook rijke mensen, maar dit zijn er weinig (10%). Deze mensen behoren dan vaak tot de elite en hebben vaak hun geld verdiend aan de textiel- en chemische industrie. In India leeft echter ±60% van de bevolking onder de armoedegrens. Dit is dus ruim de meerderheid van de bevolking. Het lage BNP per inwoner is te verklaren door alle bovengenoemde ontwikkelingskenmerken. Hoofdstuk 7: Kastensysteem In dit hoofdstuk wordt het kastensysteem uitgelegd en verklaart waarom dit te maken heeft met de ontwikkeling van India. Het kastensysteem is een regeringssysteem, waarbij sommige mensen tot een hogere groep (kaste) behoren dan andere. Per dorp zijn er zo ongeveer 25 kasten. Een kaste is een gesloten sociale groep, wat in India een jati (geboortegroep) genoemd wordt. Je komt dan ook vanaf je geboorte in een bepaalde groep, dezelfde groep als die van je ouders. Je moet een beroep kiezen uit jouw kaste en bijvoorbeeld ook met iemand van jouw kaste trouwen. Het gebeurt niet of nauwelijks dat iemand uit een lage kaste in een hogere kaste komt. In kasten zijn voorschriften waar men zich aan moet houden. Er staat bijv. in die voorschriften dat er onreine mensen zijn. Als iemand van een hogere kaste zo’n onrein persoon aanraakt moet hij zich meteen gaan wassen, omdat hij anders ook onrein wordt. De kasten zijn dus in rangorde, waarbij de laagste kaste (de onaanraakbare) de Hirijans (kinderen van god) worden genoemd. De democratisch gekozen regering heeft het kastensysteem afgeschaft maar het leeft in de dorpen toch nog voort. Deels door het kastensysteem leeft de onderontwikkeling van India verder. Hieronder wat uitgelegd wat dit te maken heeft met de ontwikkeling van India met behulp van een voorbeeld: Stel dat iemand uit een lage kaste heel slim is, maar hij behoort tot de lage kaste, waardoor hij geen beroep kan kiezen waar zijn intelligentie tot recht komt. Wanneer het kastensysteem in India niet bestaan had, dan had deze persoon met zijn intelligentie een hele goede leraar kunnen worden en had hij de volgende generaties dus iets van zijn intelligentie meegegeven, waardoor deze volgende generatie zich weer verder zou kunnen ontwikkelen. Maar omdat deze persoon toevallig ouders heeft van een lage kaste, kan hij geen leraar worden en moet hij een beroep kiezen waar de volgende generatie niets aan heeft (bijvoorbeeld schoenenpoetser). Wanneer iemand uit een hoge kaste komt, maar heel erg dom is, kan deze persoon wel leraar worden, omdat hij uit een hoge kaste komt. De volgende generatie kan weinig van hem leren, omdat deze persoon dom is. Zo blijft de volgende generatie dom en kan de onderontwikkeling van India niet worden stopgezet. Het hoeft natuurlijk niet zo te gaan, zoals in bovenstaande voorbeeld, maar het lijkt in ieder geval wel een beetje op de werkelijkheid. Hoofdstuk 8: Complexiteit Complex wil zeggen dat er zowel wat betreft bevolking als natuur grote verscheidenheid is en dat de maatschappij zeer ingewikkeld in elkaar zit. India omvat natuurlijk een groot gebied. De natuur heeft gezorgd voor een grote verscheidenheid aan landschappen zoals met sneeuw bedekte bergtoppen, tropische regenwouden, woestijnen en moerasgebieden. Maar in India bestaan er ook grote verschillen in het klimaat: tropische wervelstormen, kletterende moessonregens, droogteperiodes en hele erge overstromingen. Ook is India een dichtbevolkt land en is India onderverdeeld in honderden volkeren. Ze hebben soms zelf hun eigen taal en schrift. Dit leidt in de praktijk tot scherpe tegenstellingen. In India zijn er veel arme mensen (60%), die leven in krottenwijken. Maar 10% van de Indiase bevolking is schatrijk, waardoor het dus mogelijk is dat er naast een krottenwijk een groot, modern paleis staat. Hoofdstuk 9: Conclusie (beantwoording van de hoofdvraag: “Wat zijn de kenmerken van het ontwikkelingsland India en hoe is het voortbestaan van het ontwikkelingsvraagstuk te verklaren?”) Om te beginnen is India een ontwikkelingsland, wat te zien is aan een aantal kenmerken. Laag ontwikkelingspeil; In India is er een laag ontwikkelingspeil, omdat 55% van de bevolking analfabeet is. Snelle bevolkingsgroei; In India is er een snelle bevolkingsgroei. In de laatste twintig jaar is de bevolking met ongeveer 40% gestegen, tot 1 miljard inwoners. Dit komt doordat de mensen te weinig geld hebben om geboortebeperking toe te passen. Maar bevolkingsgroei komt ook van armoede, omdat de inwoners in India willen dat hun kinderen voor hun geld gaan verdienen. Hoog percentage werknemers in de landbouw; In India is er ook een hoog percentage werknemers in de landbouw (ongeveer 56% van de bevolking). Veel van deze werknemers leven in armoede, dat komt door de lage productiviteit. Deze lage productiviteit is te verklaren aan het feit dat er geen machines gebruikt worden en dat de Indiase boeren zelfverzorgend zijn. Laag percentage werknemers in de industrie; In India werken weinig werknemers in de industrie (ongeveer 14% van de bevolking). Dit komt doordat er in India nauwelijks industrie is, doordat er geen automatisering is. De dienstensector als vluchtsector; In India wordt de dienstensector, waar ongeveer 30% van de bevolking in werkt, als vluchtsector gebruikt. Dit komt door het te lage ontwikkelingspeil. Wie geen baan kan vinden, vlucht naar de dienstensector. Laag energie verbruik; In India is een laag energie verbruik, omdat er in India geen machines gebruikt worden. Dit komt omdat men gewoonweg te weinig geld heeft, om machines te kopen. Laag percentage stedelingen; In India woont ongeveer 30% van de bevolking in steden. Dit komt, omdat India een agrarisch stedelijke samenleving is. De meeste mensen (70%) leven dus, als boer, op het platteland. Een slechte infrastructuur; In India is er ook een slechte infrastructuur. Bijna alle verkeersvoorzieningen, die nodig zijn om een modern bedrijf te laten functioneren, zijn matig of slecht. Wegen, elektriciteit, telefoonverkeer, postverkeer etc. Een slechte sociale structuur; In India is er ook een slechte sociale structuur. De verschillen tussen de elite en de grote massa zijn erg groot. Een laag BNP per inwoner; In India is er gemiddeld een laag BNP per inwoner (1800 Euro), dit komt door alle ontwikkelingskenmerken. In India zijn er ook wel rijke mensen, maar dit zijn er weinig (10%). Ruim de meerderheid van de bevolking (60%) leeft onder de armoede grens. Complexiteit; In India is zowel wat betreft de bevolking als de natuur een grote verscheidenheid. De maatschappij zit zeer ingewikkeld in elkaar, wat voor de hand ligt, omdat het een groot land is. De natuur heeft gezorgd voor een grote verscheidenheid aan landschappen. Je ziet er tropische regenwouden, woestijnen, moerasgebieden etc. In India komen ook wervelstormen voor, verwoestende overstromen enz. Omdat er sprake is van grote mensenmassa is de bevolking onderverdeeld in honderden volken. De volken hebben soms een eigen taal met soms zelfs een eigen schrift. Dit zorgt voor de complexiteit in India. Kastensysteem; Het voortbestaan van al deze ontwikkelingskenmerken is vooral te verklaren door het kastensysteem (regeringsvorm met grote verschillen in rangen). Hierdoor wordt de vrijheid van sommige mensen aangetast, omdat bijvoorbeeld mensen alleen beroepen van hun eigen kasten mogen kiezen.

REACTIES

J.

J.

beedankt

13 jaar geleden

A.

A.

het is bedankt -.-'

13 jaar geleden

A.

A.

hoeveel kinderen leven daar eigenlijk in armoede?

8 jaar geleden

P.

P.

je hebt geen hoofdstuk 6...

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.