Tweede Wereldoorlog Oorzaak en Gevolg

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas vwo | 3436 woorden
  • 29 maart 2003
  • 368 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
368 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Probleemstelling: Wat zijn de oorzaken van de Tweede Wereldoorlog en wat zijn de gevolgen hiervan geweest en wie waren hierbij allemaal betrokken in de periode tussen 1918 en 1950? Wie: wie er bij betrokken waren
Wat: de oorzaken en de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog
Waar: in de Wereld
Wanneer: tussen 1918 en 1945 Hoofdstuk 1: De oorzaken van de Tweede Wereldoorlog. 1.1 Ergernis van de Eerste Wereldoorlog. Om een eind te maken aan de rampzalige situatie waarin Europa na de Eerste Wereldoorlog verkeerde, kwam er in Parijs een delegatie bijeen van landen die de oorlog gewonnen hadden en van die de oorlog verloren hadden. Om met elkaar vredesbesprekingen te voeren. De bedoeling was dat er aanvaardbare vredesvoorstellen zouden komen en dat er nagedacht werd over hoe een dergelijke rampzalige oorlog in de toekomst vermeden kon worden. Als richtlijn dienden de ‘Veertien punten’ die opgesteld waren door de Amerikaanse president Woodrow Wilson, waarin hij onder meer een oproep deed om minder geld te besteden aan bewapening en meer aan de economische ontwikkeling. Ook pleitte Wilson voor het recht van ieder volk om zelf te beslissen bij welk land het wilde horen. De overeenkomst die gesloten werd was het Verdrag van Versailles. Dit verdrag dat Duitsland in mei 1919 onder ogen kreeg, velde een streng oordeel over het land. Het legde alle schuld voor het uitbreken van de oorlog bij Duitsland (en Oostenrijk). Duitsland moest veel gebieden afstaan. Ook moest Duitsland ontwapenen: het mocht geen onderzeeërs en vliegtuigen hebben, slechts kleine oorlogsschepen en een klein beroepsleger (100000 man). Tenslotte moesten de Duitsers nog 132 miljard Duitse mark in goud als schadevergoeding betalen. De Duitse regering was zo verontwaardigd dat deze weigerde te tekenen. Pas toen de Geallieerden met hervatting van de oorlog dreigden, heeft de Duitse regering getekend. Het was geen wonder dat deze vredesbepalingen in Duitsland op veel verzet stuitten. Versailles werd een bron van haat tegen de overwinnaars. De Duitsers vonden dat de schadevergoeding te hoog was; de betaling zou een te zware last zijn voor de Duitse economie. Toen enkele jaren later de bondgenoten van Duitsland hun schuld kregen kwijtgescholden, werd de ergernis nog groter. De verplichting dat Duitsland alle oorlogsschade moest betalen, hield volgens hun in dat zij alle schuld kregen van de oorlog en dat vonden ze onterecht. Niet alleen de Duitsers maar ook vele geallieerde landen waren van mening, dat Versailles onrechtvaardig was. Zij wezen erop dat het Duitse keizerrijk was vervangen door een republiek met een parlementaire democratie en dat men de nieuwe regering niet volledig aansprakelijk moest stellen voor wat de oude had gedaan. Anderen vonden dat Duitsland niet hard genoeg was aangepakt: het bestond nog als staat en het kon op den duur weer een sterke economische macht worden. De Duitse bevolking had niet alleen afkeer tegen het verdrag van Versailles, maar ook tegen de Duitse regering die zo’n verdrag had durven sluiten. Eigenlijk kon de Duitse regering daar niks aan kon doen. Ze hadden het verdrag door de strot geduwd gekregen. Het verdrag wekte nog meer irritaties op. Italië vond dat het te weinig land had gekregen; de bevolkingaantallen van Oostenrijk en Hongarije waren aanzienlijk afgenomen, waarover ontevredenheid bestond; nieuwe naties als Joegoslavië en Tsjecho-Slowakije ondervonden steeds nieuwe problemen. Al deze onvrede zou misschien minder rampzalige gevolgen gehad hebben, als de Volkenbond, de internationale organisatie die opgericht was bij de vredesbesprekingen in Parijs, er in geslaagd zou zijn om toezicht te houden op de internationale ontwikkelingen en op vreedzame wijze had kunnen bemiddelen bij internationale geschillen. De Volkenbond, in Genève gevestigd, had zich op twee zaken ingesteld: de internationale samenwerking bevorderen en de vrede handhaven door middel van ‘collectieve veiligheid’, dat wil zeggen door de gezamenlijke inspanning van de bij de Volkenbond aangesloten naties. Een probleem was dat drie grootmachten, Duitsland, de Sovjet-Unie en Amerika, geen lid waren van de Volkenbond. Duitsland vanwege de oorlog; de Sovjet-Unie omdat het communistisch was; de Amerikaanse Senaat door zijn weigering het verdrag van Versailles goed te keuren, uit angst voor een te grote betrokkenheid. Een ander probleem van de Volkenbond was dat de organisatie geen macht had om ervoor te zorgen dat de door haar genomen besluiten werden nageleefd, behalve de economische goedkeuring, maar deze had weinig effect. Italië, Japan en Duitsland ontdekten dat de Volkenbond niets kon uitrichten tegen een land dat zich niet hield aan de eenmaal genomen besluiten. De afspraken die definitief een eind maakten aan de Eerste Wereldoorlog, boden geen enkele garantie op het uitblijven van een tweede.
1.2 De economische crisis. Na de Eerste Wereldoorlog hadden de meeste West-Europese landen grote economische problemen. Er heerste snel toenemende werkloosheid, veel armoede en een grote politieke onvrede. Dat leidde in Duitsland tot staatsgrepen, waarvan één werd gevormd door de nationaal-socialisten (groep van Adolf Hitler). Toen Duitsland in 1923 stopte met de herstelbetalingen, bezette het door economische en politieke problemen geteisterde Frankrijk het Ruhrgebied, Duitslands belangrijkste industriële gebied en begon daar zelf grondstoffen vandaan te halen. De Verenigde Staten kwamen na hun weigering om toe te treden tot de Volkenbond alleen toestaan. In 1922 kwamen extreem rechtse fascisten in Italië aan de macht. Het fascisme is een systeem waarbinnen de dictatoriale regering de hoogste macht uitoefent en toezicht houdt op orde en naleving van de wetten. Gewone burgers hebben binnen zo’n systeem weinig rechten en dienen zich gewoon te onderwerpen aan het staatsgezag. In Italië stond Benito Mussolini aan het hoofd. Maar aan het eind van de jaren twintig ging het met name in Europa en de VS weer wat beter. De handel en de industrie bloeide op, de werkloosheid daalde, de welvaart steeg en zorgde voor een grotere politieke stabiliteit. De Fransen trokken zich in 1925 uit het Ruhrgebied terug. In 1926 werd Duitsland toegelaten tot de Volkenbond en de plannen van Dawes en Young verlichtten de last van de herstelbetalingen door leningen te versteken. Men zag de toekomst weer met optimisme tegemoet. In oktober 1929 ging het plotseling bergafwaarts met de wereldeconomie na de dramatische crash van de Amerikaanse aandelenmarkt (de crash van Wall Street) De economische crisis in de Verenigde Staten trof ook Europa. Vooral Duitsland kreeg het zwaar te verduren. De Verenigde Staten eisten het geleende geld terug. Daardoor moesten veel fabrieken sluiten. Binnen twee jaar waren er in Duitsland ruim zes miljoen werklozen. In zo’n situatie krijgen mensen als Hitler kansen. Tot zover was de Republiek van Weimar geregeerd door mensen van de Sociaal Democratische Partij en de Rooms-Katholieke Centrum Partij. Die partijen konden het land niet uit de crisis halen. Van de communisten moesten de Duitse burgers niets van hebben. Gedreven door wanhoop legden veel kiezers hun lot in handen van het nationaal-socialisme en hun nazi-leider Adolf Hitler. De nazi’s beloofden werk en een natie waar de mensen weer trots op konden zijn, die de vernedering van Versailles ongedaan zou maken. En zo kreeg de NSDAP bij de verkiezingen van 1932 de meeste stemmen. 1.3 Aanval op Polen. Op 30 januari 1933 werd Hitler benoemd tot eerste minister. Toen in februari 1933 de Duitse Rijksdag afbrandde, gaf Hitler de communisten de schuld: zij zouden een staatsgreep willen plegen. De communistische leiders werden opgepakt. In deze periode werden de verkiezingen gehouden, de NSDAP kreeg 40% van de stemmen en Hitler werd opnieuw tot eerste minister benoemd. Snel liet hij een machtigingswet aannemen die bijna alle macht bij hem legde. Andere partijen werden niet meer toegestaan. Hiermee maakte Hitler een einde aan de democratie. Hitler wist precies wat hij wilde. Duitsland ging zich ondanks het verbod in het Verdrag van Versailles herwapenen. Engeland en Frankrijk grepen niet in; ze zagen op tegen militair ingrijpen. Natuurlijk hoopten ze dat Hitler na een tijdje wel zou kalmeren. Oppositiepartijen werden geëlimineerd. Voor mensen die niet gewenst waren, werden concentratiekampen opgericht. Het Joodse volk werd beschouwd als zondebok voor alles wat niet deugde en werd blootgesteld aan steeds ergere vervolgingen. Er werden gebieden met de Duitse bevolking geannexeerd, die door de bepalingen van Versailles buiten de grenzen van Duitsland terecht waren gekomen. Zijn grootste doel was om van alle gebieden waar Duits gesproken werd een grote machtige nieuwe Duitse natie te maken die het hart zou vormen van het grote Derde Rijk. Zo sloot Oostenrijk zich in 1938 bij Duitsland aan, zogenaamd vrijwillig, maar in werkelijkheid onder stevige Duitse militaire druk. Maar ongeveer de helft van de Oostenrijkers waren inderdaad voorstander van de aansluiting. Het nationaal-socialisme had in Oostenrijk ook veel aanhangers. Nog datzelfde jaar eiste Hitler delen van Tsjecho-Slowakije op. Engeland en Frankrijk beloofden Tsjecho-Slowakije steun dus kwamen ze nu wel in actie. Maar ze kwamen niet met wapens, maar met diplomatiek overleg. Op een conferentie in München gaven ze Hitler zijn zin, omdat ze hoopten daarmee de vrede te redden. In 1939 bleek echter dat Hitler nog niet tevreden was gesteld. Ook in de in 1918 nieuw gevormde staat Polen waren nog aanzienlijke gebieden met een Duitse bevolking, gebieden die voor 1914 tot het Duitse rijk hadden behoord. Deze wilde Hitler in 1939 terug hebben. Frankrijk en Groot-Brittannië lieten zich niet tot een tweede conferentie verleiden. Bij een Duitse aanval op Polen zouden zij Duitsland de oorlog verklaren. Het dreigement kon Hitler niet van zijn plannen afhouden. Op 1 september 1939 vielen Duitse troepen Polen binnen, waarmee de Tweede Wereldoorlog was begonnen. Hoofdstuk 2: De gevolgen van de Tweede Wereldoorlog. 2.1 Enorme verwoestingen en grote armoede. Er waren op korte termijn natuurlijk enorme verwoestingen van groot belang. Nog nooit in de geschiedenis waren op zo’n grote schaal verwoestingen aangericht en nog nooit waren er zoveel slachtoffers gevallen. Dat kwam doordat er een groot aantal landen bij de oorlog betrokken was, maar het kwam ook door de moderne en effectieve wapens die gebruikt werden. Het ergste was wel dat er zoveel slachtoffers waren gevallen onder de burgerbevolking. Ook in het verleden had de gewone bevolking te lijden gehad van oorlogen, maar nog nooit in die mate als in deze oorlog. De meeste slachtoffers vielen in de Unie van Socialistische Sovjet Republieken (USSR). Het precieze aantal is onbekend, maar men vermoedt dat meer dan 20 miljoen Russen om het leven zijn gekomen en dat 28 miljoen mensen door de oorlog dakloos waren geworden. Huizen, wegen , bruggen en telegraafpalen waren over uitgestrekte gebieden van de aardbodem gevaagd en de veestapel was gedecimeerd . De industrie lag plat en er waren geen communicatiemiddelen meer. Zo zag het Russische landschap eruit. Er sneuvelden 3.5 miljoen Duitse soldaten (twee keer zo veel als in de Eerste Wereldoorlog) en er kwamen 1 miljoen Duitse burgers om het leven. Veel Duitse steden werden door de geallieerden platgebombardeerd. In Japan vielen ‘slechts’ 2 miljoen doden, niet erg veel als je je bedenkt dat het front waarover het oorlog voerde heel breed was. Overal in Europa waren steden kapot geschoten, communicatiemiddelen werkten niet meer, het platteland lag er verlaten bij en overal zwierven vluchtelingen hulpeloos rond. In Nederland kwamen meer dan 250.000 burgers om het leven, in verhouding tot het aantal inwoners het hoogste cijfer van alle landen, Duitsland buiten beschouwing gelaten. Tot hen behoren ook de in Nederlands-Indië gesneuvelde militairen en 5000 Nederlandse Oostfrontstrijders, die in Duitse dienst sneuvelden in Rusland. In Engeland kwamen 450.000 mensen om het leven, in Frankrijk lag het aantal doden iets hoger en in Italië wat lager. Tweederde van alle Griekse schachtoffers waren burgers. Het totaal aantal oorlogsslachtoffers onder mannen, vrouwen en kinderen ligt waarschijnlijk boven de 50 miljoen. En het aantal gewonden en verminkten naar lichaam en ziel, is ontelbaar groot. Op deze lijst van slachtoffers ontbreekt nog een cijfer. Een wezenlijk onderdeel van de nazi-ideologie was de superioriteit van het zuivere of Arische ras en de inferioriteit van alle andere rassen. In 1939 maakte de nazi’s een begin met de uitroering van hun ‘euthanasieprogramma’ voor Duitslands geestelijke gehandicapten, waarbij 90.000 mensen omkwamen. Toen de Duitse legers naar het oosten oprukten en het aantal burgers van het Duitse Rijk met miljoenen mensen werd vermeerderd, begonnen de nazi’s met de systematische uitroeiing van alle ongewenst bevolkingsgroepen, zoals homoseksuelen, priesters, communisten, zigeuners, rijke Poolse burgers en vooral Joden. Dit kostte meer dan zes miljoen joodse mensen het leven; ze vonden de dood in de gaskamers, voor het vuurpeloton of kwamen om door de wrede manier waarop ze behandeld werden, onder meer ten gevolge van medische experimenten en ziekte. Voor de overlevende familieleden waren de gevolgen groot. Miljoenen gezinnen hadden gezinsleden in de oorlog verloren. Vrouwen moesten zonder echtgenoot een gezin opvoeden, veel kinderen hadden hun vader verloren nog voordat zij hem hadden leren kennen, ouders verloren kinderen, veel kinderen verloren een of beiden ouders. Inmiddels kennen de meeste mensen niemand meer die in de oorlog is omgekomen. Ook voor andere overlevenden van de oorlog waren de gevolgen groot. Nog tot op de dag van vandaag treden lichamelijke klachten en psychische problemen op, die kunnen worden teruggevoerd op oorlogservaringen. Mensen die de oorlog niet hebben meegemaakt, hebben daar soms weinig begrip voor. De veel voorkomende houding van ‘kom, alles is voorbij, laten we er niet meer over praten’ heeft veel psychische schade veroorzaakt bij mensen die zwaar door de oorlog getroffen waren. 2.2 Berechting van oorlogsmisdadigers. Vlak na de Tweede Wereldoorlog werd een groot aantal leiders van de As-mogendheden (Italië en Duitsland en Japen) door een tribunaal berecht voor hun oorlogsmisdaden. Een aantal voormalige nazi-leiders, waaronder Hitler zelf, verkozen zelfmoord boven vernedering van gevangenname en berechting. De meesten werden veroordeeld door de oorlogstribunalen. Op 20 november 1945 begon in Neurenberg het proces tegen 177 Duitse en Oostenrijkse nazi-leiders. Vijfentwintig van hen werden ter dood veroordeeld en twintig kregen levenslang; zevenennegentig een kortere straf en vijfendertig verdachten werden vrijgesproken. Gelijksoortige processen vonden plaats in Tokio, Hongkong, Singapore, Borneo en op andere plaatsen die door de Japanners in de oorlog bezet waren. De mensen die met de Duitsers hadden samengewerkt moesten berecht worden, maar dat was niet zo gemakkelijk. Het was moeilijk om in regels vast te leggen wat collaboratie was en wie gecollaboreerd had en wie niet. In de zomer van 1945 waren in Nederland ongeveer 100000 personen, soms ten onrechte, gevangengezet. Het aantal dossiers dat nog onderzocht moest worden was ongeveer even groot. Na ruim vijf waar waren de meeste gevallen behandeld. Vrijwel niemand was tevreden met de manier waarop de berechting was gegaan. Mede hierdoor maakte men de onafgedane zaken niet af, op enkele uitzonderingen na. Pas in de jaren ’70 ging men de vervolging van de oorlogsmisdadigers weer serieuzer aan pakken. 2.3 Grenzen verschuiven, landen verdwijnen. Na de Tweede Wereldoorlog werden net als na de Eerste Wereldoorlog gedeeltelijk nieuwe grenzen getrokken in Europa. Een belangrijke wijziging was de verschuiving van Polen naar het westen ten koste van Duitsland en ten gunste van de Sovjet-Unie. Om problemen in de toekomst te voorkomen werden de Duitsers, evenals de StudentenDuitsers in Tsjecho-Slowakije, uit die gebieden verdreven. De rest van Duitsland werd voorlopig in vier bezettingszones verdeeld: de Amerikaanse, Engelse en Franse zones werden later samengevoegd tot de Bondsrepubliek Duitsland (BRD), ook West-Duitsland genoemd; de Russische zone werd de vroegere Duitse Democratische Republiek (DDR), ook Oost-Duitsland genoemd. Estland, Letland, en Litouwen werden weer onderdeel van het Russische rijk.
2.4 Tweedeling in Europa, begin Koude oorlog. In 1945 nam de USSR Karelië af van Finland, Bessarabië van Roemenië, Roethenië van Tsjecho-Slowakije en Noordoost-Pruisen van Duitsland. Rusland nam ook delen van Oost-Polen in en de voormalige onafhankelijke landen Estland, Letland en Litouwen. Omdat het communistische leger deze gebieden bezet hield, had deze verovering alleen kunnen voorkomen worden door een nieuwe oorlog, maar omdat de Tweede Wereldoorlog net voorbij was, was daar weinig kans op. Zo breidde Stalin het gebied van de Sovjet-Unie uit. Vervolgens zorgde hij ervoor dat Rusland werd omringd door ‘bevriende’ communistische staten. Hij vond dat Duitsland geheel ontwapend, gedemilitariseerd en opgedeeld moest worden. Omdat het communistische leger de eerste geallieerde strijdkracht was die Duitsland was binnentrokken, konden de Russen er eenvoudig op toezien dat dat ook gebeurde. Zij exploiteerden alle mogelijke bronnen van het oostelijk deel van Duitsland dat zij bezet hielden en in 1949 werd het oostelijk deel op aandringen van Rusland een aparte communistische satellietstaat, de Deutsche Demokratische Republik (DDR). In hetzelfde jaar vormden de overige delen van Duitsland, inclusief de gebieden die door de Verenigde Staten, Frankrijk en Engeland bezet werden, de Bundesrepublik Deutschland (BRD). De Sovjet-Unie viel ook nog Hongarije binnen en bezet het. Maar Stalins communistische grens was nog niet af. In 1946 werd Bulgarije eraan toegevoegd. Ook in Roemenië kwam er toen een door de Sovjet-Unie gesteunde communistische regering aan de macht waarna koning Michaël tot aftreden werd gedwongen. Tsjecho-Slowakije wist tot 1948 buiten de invloedssfeer van het Sovjetblok te blijven. In dat jaar hield de door communisten gedomineerde regering verkiezingen waaraan geen oppositiepartijen mochten deelnemen. Van 1948 tot 1989 bleef Tsjecho-Slowakije, in 1968 kort onderbroken door de ‘Praagse lente’ onder rechtstreekse invloed van de Sovjet-Unie. Joegoslavië werd in 1948 door Stalin uit de Broedergemeenschap der Communistische Partijen‘ verstoten en behield Joegoslavië zijn status van ongebonden land tot het in 1990 uiteenviel. De andere landen van Europa kregen weer min of meer de regeringsvorm die ze voor de opkomst van het nazisme en fascisme ook al hadden. Italië moest een deel van zijn grondgebied afstaan aan Joegoslavië en raakte bovendien al zijn overzeese gebiedsdelen kwijt. De wereld was nu verdeeld in twee machtsblokken: het communistische blok onder leiding van de Sovjet-Unie en het westerse blok onder leiding van de Verenigde Staten. Tussen de blokken ontstond een Koude Oorlog, die gepaard ging met een bewapeningswedloop. Beide blokken streefden naar het bezit van steeds meer en steeds betere kernwapens. In Europa werd een bijna ondoordringbare scheiding tussen de twee machtsblokken aangelegd, het IJzeren Gordijn. Pas in 1989-1990 verdween dit. 2.5 Dekolonisatie. Sinds de Eerst Wereldoorlog waren de nationalistische bewegingen in de koloniën sterk gegroeid. Zij eisten onafhankelijkheid. Bij de koloniale mogendheden was het begrip toegenomen dat er eens een einde moest komen aan het koloniale tijdperk. Maar over het tijdstip verschilden zij met de nationalisten van mening. De Tweede Wereldoorlog bood de nationalistische bewegingen nieuwe mogelijkheden. Sommige koloniën werden ‘bevrijd’ door de Japanners. De koloniale mogendheden waren meer met de oorlog dan met hun koloniën bezig. Na de oorlog bleken de nationalistische bewegingen veel krachtiger dan tevoren. Sommige nationalistische bewegingen slagen er al spoedig in de onafhankelijkheid van hun land te verkrijgen (India, Pakistan, Indonesië). Andere lukt dat niet lang daarna. Conclusie. Antwoorden op de probleemstelling. De belangrijkste oorzaken en gevolgen heb ik in dit werkstuk beschreven. Kort gezegd waren de oorzaken: - De ergernis van de Eerste Wereldoorlog; Het Verdrag van Versailles, veel mensen niet eens met het verdrag. Dit leidde tot verzet; De Volkenbond werd opgericht om de vrede te bewaken, maar dit lukte niet doordat sommige landen geen lid waren en er geen sancties mogelijk waren. - De economische crisis: Het parlement kan het land niet uit de crisis halen. Hitler belooft werk, vrijheid, voedsel enz. De NSDAP wint de verkiezingen en Hitler komt aan de macht.. - De aanval op Polen: Hitler gaar weer bewapenen en eist gebieden op. Met de aanval op Polen begint Tweede Wereldoorlog. De gevolgen waren: - Enorme verwoestingen en grote armoede. Op korte termijn veel oorlogsschade en veel slachtoffers. Onder de slachtoffers bevinden zich veel Joden. - Berechting van de oorlogsmisdadigers: Na de tweede Wereldoorlog worden nazi-leiders en NSB’s berecht., dit blijkt niet zo makkelijk. - Grenzen verschuiven en landen verdwijnen: Op korte termijn wordt Duitsland in vier delen verdeelt, later verandert dat nog. - Tweedeling van Europa: Op lange termijn; niemand durfde meer oorlog te voeren door de ontwikkeling van kernwapens. Stalin brengt veel gebieden onder zijn invloed. Duitsland wordt verdeeld in twee delen, Oost- en West-Duitsland. De wereld raakt verdeelt in twee machtsblokken; het communistische blok onder leiding van de Sovjet-Unie en het westerse blok onder leiding van de VS. Tussen de twee machtsblokken ontstaat een Koude Oorlog. - De dekolonisatie: na de oorlog worden veel koloniën onafhankelijk. Bij de oorlog waren een groot aantal landen betrokken. Deze landen ware in twee groepen verdeeld: de As-mogendheden en de Geallieerden. De As-mogendheden bestond uit Duitsland, Italie, Japan, Hongarije en nog andere kleinere landen. De Geallieerden bestond uit de Verenigde Staten, Frankrijk, Engeland, Polen en andere kleinere landen. Bronnenlijst. Boeken: Titel: Gedenkboek van de Tweede Wereldoorlog
Auteur: Ivor Mantanle
Vertaling: Auke Leistra
Jaar van uitgave: 1989
Plaats van uitgave: Lisse
Naam van de uitgever: Rebo Productions
Titel: Sprekend verleden: Geschiedenis tweede fase 4vwo – gemeenschappelijk deel
Auteurs: Leo Dalhuisen, Roen van der Geest, Martin de Jong, Ab Louws en Frans Steegh
Jaar van uitgave: 1998
Plaats van uitgave: Baarn
Naam van de uitgever: NijghVersluys bv
Titel: De Tweede Wereldoorlog van de serie: oorzaak & gevolg

Auteur: Stewart Ross
Vertaald: P. De Bakker
Jaar van uitgave: 1997
Plaats van uitgave: Harmelen
Naam van de uitgever: Ars Scribendi bv Websites: http://home.wanadoo.nl/frankvanderdrift/wo2_3.doc
www.guhsd.net/…/projects/propaganda_wq/ www.cchr.northumbria.sch.uk/…/archive/pg_resrce.htm
library.thinkquest.org/25909/hrml/content/ww2pics.html

REACTIES

S.

S.

Erg slechte omschijving van de werkelijkheid. Het is heel anders gebeurd dan in dit artikel wordt omschreven. Ik wil dat dit snel wordt veranderd anders stap ik naar de rechter.

13 jaar geleden

J.

J.

zeer mooi

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.