Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Edouard Manet

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 5791 woorden
  • 2 april 2001
  • 82 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
82 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
MANET’S WERK
HET REALISME
Het realisme is ontstaan als reactie op het classicisme en de romantiek. Voor de realisten stond de gewone, alledaagse werkelijkheid centraal; zij meenden dat hun taak was die werkelijkheid te registreren, zonder de subjectieve en emotioneel gedreven wijze van schilderen als in de romantiek. Zij interesseerden zich in alles wat het menselijk bestaan raakt, voor mensen in uiteenlopende beroepen, voor sociale problemen,… Edouard Manet is een bekend schilder uit de periode van het realisme. Kunsthistorisch gezien kan Manet beschouwd worden als de schakel tussen de vroege schilderstromingen van de 19e eeuw, waaronder de romantiek en realisme en later het impressionisme. HET IMPRESSIONISME (v. Lat.: impressio = indruk) Onder impressionisme verstaat men in het bijzonder een beweging in de kunsten, met name in de schilderkunst, die zich tussen de jaren 1870 en 1880 in Frankrijk ontwikkelde. Het was de reactie van een groep schilders tegen de heersende opvattingen van hun tijd. Hoewel het nu de naam is van de populairste stroming in de westerse kunst, ontstond het als een scheldwoord. Het werd voor het eerst gebruikt als misprijzende benaming van een tentoonstelling van kunstwerken die voor de tijd schokkend ruw en onaf waren. De kunstenaars die deze werken hadden gemaakt waren één in hun afwijzing van de oude, ‘tamme’ kunst die door de officiële Salon van Parijs werd bevorderd, maar verschilden in hun artistieke doelen en stijlen. In het midden van de negentiende eeuw speelden de studio’s van deze beroemde kunstenaars een belangrijke rol in het artistieke leven in Parijs; ze hadden aanmerkelijk meer invloed dan de academische instellingen. Het atelier was niet alleen maar de plaats waar de kunstenaar zijn werk ontwierp en uitvoerde, alleen, of wat vaak het geval was, met verschillende helpers. Het atelier was dikwijls ook een school. Daar leerden studenten de beginselen van het tekenen naar model, schildertechnieken en de stijl van de meesters. Het atelier was vaak tevens woonkamer. ’s Avonds was het een ontmoetingsplaats voor andere schilders, dichters en schrijvers, cliënten en kunstkenners, vrienden en politici. Er werden heel wat plezierige uren doorgebracht met het praten over denkbeelden en onderwerpen die gewoonlijk op de officiële scholen verboden waren. De impressionisten begonnen hun carrière in een tijd waarin succes voor een kunstenaar hetzelfde betekende als officiële erkenning in de Salon, de jaarlijkse kunstmanifestatie van Frankrijk. De Salon erkende, exposeerde en beloonde onberispelijk afgewerkte conventionele schilderijen, vaak met historische, religieuze of mythologische onderwerpen. De Salon was een hoogtepunt in de Franse kunst. Het was een tentoonstelling die elke twee jaar werd gehouden in het Palais de l’Industrie. Er werden alleen werken getoond die gekozen waren door een jury van academici. Voor jonge kunstenaars was tentoongesteld worden in de Salon een belangrijke stap in hun carrière. Als de Salon hen eenmaal had toegelaten waren ze daarna in staat werken te verkopen aan musea en openbare instellingen. Voor vernieuwers in de kunst was weinig hoop dat ze toegelaten zouden worden tot de Salon, en die kansen werden nog verminderd door het enorme aanbod van kunstwerken. In 1863 werd de situatie kritiek. Er werden duizenden werken aangeboden waarvan er veel werden geweigerd. Tot Napoleon III de afgewezen werken ging bekijken en opdracht gaf een aparte tentoonstelling te organiseren, de “Salon des Refusés”. Onder de afgewezen werken was een schilderij dat heel beroemd zou worden, Le Déjeuner sur l’herbe van Manet. De publieke opinie en de kritiek waren onverbiddelijk, maar de afgewezen kunstenaars waren tenminste in staat hun werk tentoon te stellen. Alleen al op de eerste dag bezochten 7000 mensen de Salon des Refusés. De impressionisten hielden niet van academisch en traditioneel schilderen, maar zonden toch vaak hun werk in voor de Salon in de hoop dat ze geaccepteerd werden. Monet had daarmee geen succes tot 1866, toen hij de bewondering van de schrijver Emile Zola oogstte. Portret van Emile Zola (1868) (1840-1902) Hij is een Frans romanschrijver, grondlegger en groot vertegenwoordiger van het naturalisme. Hij was werkzaam als kunstcriticus en nam het als een der weinigen op voor de impressionisten. Toen Zola voor dit portret poseerde was hij 27 jaar oud. Aan de muur ziet men Japanse prenten en ‘Olympia’, volgens Zola hèt meesterwerk van zijn portrettist. Op tafel een boek, getiteld ‘Manet’ (dat tevens fungeert als signatuur), kort tevoren door Zola gepubliceerd. Voor Manet wisselden succes en afwijzing elkaar af: Le Déjeuner sur l’herbe en Olympia zijn twee schilderijen die zowel de critici als het publiek schokten. Het eerstgenoemde werd afgewezen voor de Salon van 1863 en tentoongesteld in de Salon des Refusés. Het tweede werk dat geaccepteerd was voor de Salon, werd ontvangen met hoon. ‘De scheldwoorden vallen op mij neer als hagel’ schreef Manet toen Olympia werd tentoongesteld. Olympia (1863) Voor de toeschouwers uit die tijd betekende het beeld van de prostituee die hun blik schaamteloos beantwoordt een flagrante overtreding van de conventies die door de Salon heilig verklaard waren. Haar koude blik werd door meer haatblikken (van herkenning) beantwoord dan enige andere geschilderde vrouw ooit tot zich wist te trekken. Waarom? Onder anderen omdat deze godin een gezicht had dat men kende. Iedereen kende haar of haars gelijken min of meer intiem. En zo iemand moest een idee vertolken. Het slechte geweten klaagde aan en constateerde dat Titiaan en Goya door het slijk waren gehaald. Cézanne, die een grote afkeer had van de macht van de vooringenomen critici, verzocht om de instelling van een nieuwe Salon des Refusés – zonder resultaat. Langzamerhand begon het idee vorm aan te nemen dat de groep ergens anders een plek voor zichzelf zou moeten vinden. In 1874 besloten zij uiteindelijk de officiële erkenning te trotseren door de Salon te boycotten en zelf hun eigen tentoonstelling te organiseren. Van april tot mei stelden de dertig leden van de net opgerichte ‘Société Anonyme des Artistes Peintres, Graveurs’ hun werken tentoon in wat de eerste ‘Impressionistische tentoonstelling’ zou gaan heten. De impressionisten stelden zich ten doel het onmiddellijk geziene weer te geven, zonder opzettelijke veranderingen of toevoeging van literaire of andere elementen. Zij hadden grote belangstelling voor lichtwerking en atmosfeer; vooral het steeds wisselende zonlicht, weerspiegelend en teruggekaatst door de omringende wereld, had hun aandacht. Als gevolg van hun nieuw-ontdekte technieken ontwikkelden de impressionistische schilders het vermogen en de vaardigheid die nodig was om snel te werken, zodat ze spectaculaire momenten in de natuur uit konden beelden. Ze gebruikten bijna altijd pure kleuren, die niet werden gemengd voordat ze op het doek aangebracht werden. De verf werd snel verspreid, met kleine, duidelijke penseelstreken, zodat de schilderijen een heldere, lichtgevende sfeer uitstraalden. De impressionisten waren de eersten die op het doek vingen wat de ogen bij de eerste oogopslag zien. De elementaire kleuren werden in los naast elkaar geplaatste toetsen aangebracht; schaduwpartijen waren niet zwart, maar in kleuren. Om de spelingen van het licht direct te kunnen weergeven werd in de open lucht (en plein air) geschilderd. Hierbij werd uitgegaan van het feit dat in de natuur geen enkele kleur homogeen is, maar bestaat uit verschillende tinten naast elkaar. Het schilderen in de openlucht was een centraal uitgangspunt voor de impressionisten: de kunstenaars verlieten hun beschutte ateliers om meer direct en spontaan naar de natuur te schilderen. Dit was echter niet nieuw. Gedurende de hele negentiende eeuw was het voor landschapschilders gebruikelijk om buiten in de natuur olieverfschetsen te maken. Deze werden echter meestal beschouwd als voorstudies voor het latere schilderij dat dan in het atelier gemaakt werd. Impressionisten waren grote landschapschilders. Ze hielden van het platteland en brachten veel tijd door met schilderen in de openlucht. Ze waren geïnteresseerd in alles wat licht en kleur was. Het was hun bedoeling de natuur te vangen op het doek, en ze verkenden daarvoor allerlei mogelijkheden. De luchten van de impressionisten waren in beweging en gevarieerd, net als hun velden en zeeën. Ze zijn nooit alleen maar bedoeld als achtergrond. Met slechts enkele penseelstreken riepen de impressionisten een donkere lucht op, de suggestie van voortjagende wolken en in de lucht hangende regen afgewisseld met opklaringen. De impressionisten hadden ook een nieuwe kijk op zeegezichten. Water is een beweeglijke element dat van kleur verandert bij het reflecteren van licht, en het werd door de impressionisten op een verbazingwekkend aantal manieren vastgelegd. Tegelijkertijd portretteerden ze het leven aan de kust in de vakantieoorden als nog nooit was gedaan. De impressionisten schilderden vaak bomen en bossen en waren vooral geïnteresseerd in allerlei combinaties van licht en de vormen van boomstammen. Ook sneeuw was een geliefd onderwerp bij de impressionisten, omdat door sneeuw voorwerpen veranderden van vorm en ze in een heel nieuw licht lieten zien. Veel schilderijen zijn gewijd aan winterlandschappen waarin velden, witte daken, sneeuwval en beijzelde bomen een droevige en zachte sfeer uitdrukken. Niet alle impressionisten hielden zich regelmatig bezig met het stilleven, altijd een van de traditionele onderwerpen in de schilderkunst. De uitstraling van spontaniteit die bereikt werd in de impressionistische portretten was voor een groot deel te danken aan de fotografie. Dankzij de fotografie kregen de schilders een heel andere kijk op hun onderwerpen en de plaatsen waar ze woonden. De impressionistische portretten verschilden van de traditionele vanwege de aandacht die ze gaven aan de omgeving waarin de persoon werd geplaatst, die belangrijker werd geacht dan een precieze weergave. De onderwerpen waren niet langer geïsoleerde, abstracte figuren met de koude uitstraling van iemand die poseert. Ze kwamen in de schilderijen tot leven, samen met de voorwerpen, omgeving en het licht dat hen omringde. Hoewel de geportretteerde wel special aandacht kreeg, werden de portretten feitelijk opgenomen in een geheel. Het menselijk lichaam werd niet langer beschouwd als een abstract, anatomisch model. Moderne mannen en vrouwen werden afgebeeld in hun dagelijks doen en laten, zowel thuis als op straat. Zo werden bijvoorbeeld mensen afgebeeld die piano speelden, werkzaam waren op kantoor, in de coulissen wachtten voordat ze het toneel opgingen, of zelfs leunend op een goktafel. De pose was nooit zonder bedoeling, zelfs als de figuur in rust was, omdat het gekozen moment net zo goed een onderdeel was van iemands dagelijks leven als meer actieve ogenblikken. Toch blijft de mens centraal staan in Manets werk. Victorine Meureut, de zorgeloze jonge schoonheid, bleef zijn favoriete model. Tien jaar na Le déjeuner sur l’herbe is Meureut nog steeds onverschrokken, nog steeds onafhankelijk en op haar gemak met haar lichaam op Het station Saint-Lazare. In dit werk is het thema het spoorwegstation (wat voor de moderne geest misschien wat afgezaagd lijkt), dat met een fascinerend gevoel voor avontuur, maar ook met een ongebruikelijke humor behandeld wordt. Manet, die altijd reageerde op avant-gardistische ontwikkelingen, werd op zijn beurt beïnvloed door de jongere groep impressionisten en vooral door Monet, met wie hij bevriend raakte. Hoewel hij nooit een impressionist is geworden, maar een voorloper ervan, weerspiegelt Het station Saint-Lazare Manets toenemende interesse in hun kunst en markeert het een belangrijke ontwikkeling in zijn eigen methoden: Manet maakte de studies voor het schilderij in zijn atelier en werkte en plein air om het ter plaatse af te maken. Cafés, restaurants, pleinen en terrassen, danszalen: het mondaine Parijse leven was niet langer voorbehouden aan de adelstand. Parijs werd veroverd door de opkomende middenklasse, met heel verschillende achtergronden. Het leven had zowel een lichte als een donkere zijde. Aan de ene kant waren er de negatieve aspecten als alcoholisme en prostitutie. In hun schilderijen legden de impressionisten onvermoeibaar het leven in cafés en andere ontmoetingsplaatsen vast. Hier vonden ze het echte Parijse leven en de nieuwe opkomende klasse die, met de stadsgezichten, hun favoriete onderwerp vormde. Als altijd waren hun portretten niet bedoeld om gunstig of ongunstig te stemmen. Alle denkbare personen uit het Parijse sociale leven zijn terug te vinden in hun schilderijen: de serveerster in de Folies-Bergère en de vrouw die absint drinkt, de leden van het orkest en het publiek dat het concert in de Opéra bijwoont, de burgerij die luistert naar concerten in de Tuilerieën, de musici die spelen in de cafés en op de terrassen, en de prostituees in de restaurants en hotels. De impressionisten waren de eersten die het moderne stadsleven uitbeeldden, en Parijs, herbouwd door Haussman, was de allermodernste stad van Europa. De schilders waren niet alleen geïnteresseerd in het afbeelden van karakteristieke hoekjes, maar maakten ook schilderijen van de brede avenues, van de pleinen en van het stadsleven. Met hun gezichten op de oevers van de Seine, de parken en de stations schilderden de impressionisten een levendig beeld van de stad, met de drukke burgerij, de arbeiders en de dames en de heren die flaneerden of uitrustten op de terrassen. Ze besteedden speciaal aandacht aan openbare evenementen. De schilderijen van Monet, Manet, Renoir of Caillebotte vertellen ons meer over het leven in een moderne geïndustrialiseerde stad dan de geschiedenisboekjes. Terwijl de traditionele schilders alleen breed opgezette stadsgezichten maakten, verkenden de impressionisten elk aspect van het stadsleven, waaronder de meest afgelegen buitenwijken en de arme districten, die de belangrijkste onderwerpen van hun studies werden. De rennen van Longchamp
Het verbluffende schilderij, De rennen van Longchamp, van Manet toont de rennen van Longchamp in volle actie, op het moment dat de paarden dicht opeen de finish passeerden en recht op de toeschouwer af lijken te stuiven. Manet was de eerste schilder die dit beangstigende frontale aanzicht in zijn werk toepaste. De exacte geometrie van de finishpaal die door de ver weg liggende horizon wordt doorsneden, benadrukt de grote snelheid van de galopperende paarden, waarvan de hoeven lijken te verdwijnen in een grote stofwolk. Met zijn virtuoze stenografische handschrift heeft Manet de elegante menigte herleid tot een wirwar van vlekjes en stipjes; slechts enkele figuren hebben herkenbaar individuele trekken gekregen. De impressionisten traden naar buiten door regelmatig gehouden groepstentoonstellingen (vanaf 1874). De laatste tentoonstelling was in 1886, daarna viel de groep uiteen. De belangrijkste impressionistische schilders waren Monet, Renoir, Pissarro, Degas en Morisot. Niettemin wordt het begin van de beweging veelal in 1863 geplaatst en wel bij Déjeuner sur l’herbe. De invloed van Manet: In het begin van de jaren 1860, de tijd waarin Monet, Renoir, Sisley en Bazille elkaar ontmoetten in de studio van Gleyre, vond er nog een gebeurtenis plaats die voor de geschiedenis van het impressionisme grote gevolgen had. Dat was de ontmoeting tussen Edgar Degas en Edouard Manet. Degas had gestudeerd aan de Ecole des Beaux-Arts, de officiële Franse kunstacademie, en was daarna naar Italië gereisd om er de meesters uit de oudheid en de renaissance te bestuderen. Onder invloed van Manet wendde hij zich echter af van zijn klassieke onderwerpen en concentreerde zich op thema’s uit het moderne leven. Manet had ook een beslissende invloed op de schilderstijl van nog een toekomstige impressionist: zijn model en protégee Berthe Morisot. BESPREKING WERKEN

Le Déjeuner sur l’herbe (1863) Het beroemdste schilderij van Manet, Le Déjeuner sur l’herbe, toont duidelijk het unieke talent van de schilder. Hij werd verafschuwd door de academische kunstenaars, maar zeer bewonderd door de impressionistische schilders, hoewel hij zich nooit actief met de groep bemoeide. Wat betreft compositie en tekening werden in het schilderij alle traditionele regels gerespecteerd. Het was in feite geïnspireerd op een zestiende-eeuws werk. De veroordeling van Paris van Marcantonio Raimondi (naar een werk van Rafaël), uit ca.1515. . Wat betreft schildertechniek maakte het werk gebruik van de vernieuwingen die geïntroduceerd waren door de realistische schilders, die, hoewel niet geliefd, wel werden gerespecteerd. Veel van de figuren in Le Déjeuner sur l’herbe en ook hun poses, plaatsen Manet in de groep impressionisten, hoewel hij zich om allerlei redenen distantieerde van deze kunstzinnige beweging. In tegenstelling tot Monet en Renoir bleef hij groot belang hechten aan tekenen. Totdat hij begon te schilderen ‘en plein air’ was de constructie van zijn schilderijen zorgvuldig uitgewerkt. In zijn latere jaren bediende Manet zich echter steeds meer van impressionistische technieken. Hij maakte veel gebruik van de techniek nodig bij het schilderen in de open lucht, en schilderde op een vrijere en spontanere wijze. Le déjeuner sur l’herbe is het werk van een ontwikkeld kunstenaar. De centrale groep is gebaseerd op een prent die weer gebaseerd is op een werk van Rafaël – er is niets prerafaëlistisch aan Manet – en een picknick in de bossen was een geaccepteerd artistiek onderwerp. Wat schokkend was voor de critici en het publiek, was de moderniteit van het geheel: de naakte vrouw had een tijdloos lichaam, maar haar gezicht en houding waren onmiskenbaar eigentijds. Je vraagt je af of het schandaal net zo groot was geweest als ook de mannen naakt waren geweest. Manet maakte zijn onderwerp zo vreselijk waarschijnlijk, als een tafereel dat te zien zou zijn voor iedereen die door het bos wandelt. Ironisch genoeg maakte juist de kracht van het schilderij, samen met Manets eigenaardige gebruik van perspectief, het tot een populaire mislukking. Het meisje dat in de beek baat, is niet in en niet buiten het beeld. Haar proporties zijn ‘verkeerd’ in verhouding tot die van de anderen, waardoor de drie picknickers zich in twee verschillende schilderstijlen lijken te bevinden: de gebukte baadster lijkt te vlak en te ver weg, terwijl het prachtige stilleven van achteloos neergegooide kleding en vruchten overweldigend reëel lijkt. Victorine Meureut, Manets favoriete model, kijkt ongegeneerd naar de indringer die elke toeschouwer zich kan voelen. Dat de klassieke nimfen zich op hun gemak voelden met hun lichaam was allang geaccepteerd, maar door de realistische weergave van een moderne naakte vrouw maakte Manet een eind aan alle sociale pretenties van zijn tijd. Dit schilderij maakt Manet – om met Degas te spreken – ‘zo berucht als Garibaldi’. Het verwekte een schandaal waarmee iedereen zich heeft geamuseerd, zodat men geneigd is de schrijvers gelijk te geven, die het ervoor houden dat de avant-garde - kunstenaars en hun – altijd voor een schandaal te vinden – publiek elkaar niet konden missen. Het salonpubliek moet iets begrepen hebben van de vele dubbelzinnigheden in dit schilderij, dat veel beroemde schilderijen – o.a. van Giorgione – in de herinnering riep. Manet echter vertaalde het altijd in een gouden tijdperk en een Arcadische Nergens gesitueerde tafereel onbarmhartig in de tegenwoordige tijd. Het woud was het Bois de Boulogne, het vrouwelijk naakt een bekend model, Victorine Meureut, en haar gezelschap bestaat uit bohèmekunstenaars, waarvoor zijn broer en zijn toekomstige zwager model stonden, in een eigentijdse, studentikoze outfit. Landschappen: De manier waarop de bomen aan de rechterkant van het doek zijn geschilderd is kenmerkend voor de ‘School van Barbizon’, de groep landschapschilders die als eersten gebruik maakten van de techniek van het schilderen ‘en plein air’. Het onderwerp: Het portretteren van een naakte vrouw in gezelschap van twee modieus geklede heren veroorzaakte een schandaal. Naaktscènes werden alleen getolereerd in historische en mythologische schilderingen. Een geïsoleerde pose: De pose van de man rechts lijkt geen betrekking te hebben op de twee andere figuren. Wellicht werd de scène niet geschilderd naar de werkelijkheid, maar in de studio vervaardigd. Stilleven: De mand met fruit rechts op de voorgrond van Le Déjeuner, een hommage aan de kunst van het stilleven uit voorgaande eeuwen, toont de band die Manet had met de schilderkunst uit het verleden. Het station Saint-Lazare (1873) Victorine Meureut zit links in het schilderij, asymmetrisch, zoals gebruikelijk is in het echte leven. Onder een prachtig rijk bewerkte hoed stroomt haar rode haar vrij omlaag en ze is gekleed volgens de chique Parijse mode. Haar sensuele hals wordt omringd door een fluwelen band die de aandacht haar decolleté vestigt. Op haar schoot houdt ze een boek en een lief jong hondje dat slaapt op haar arm. Ze verrukt ons met haar ongezorgde houding. De andere figuur, die ons alleen haar rug toont, is even onconventioneel met grote banen van gesteven wit en een grote blauwe sjerp waarop licht en schaduw spelen. Het jonge meisje is net zo duur gekleed als haar gezellin, maar staat zo dat ze zich niet bewust lijkt van onze aanwezigheid. Haar aandacht is volledig op het station gericht – altijd een spannende plaats voor kinderen. Manet richt onze aandacht op het jonge meisje door niet te laten zien wat zij ziet, behalve wat rook en de wat duistere sfeer van het station. Het thema van het schilderij is het verrukte kinderlijke enthousiasme van het meisje, haar gevoel van verbazing over de moderne wereld die ze ziet, en haar houding wordt geaccentueerd door de verveling van de volwassene naast haar, die gewoon wacht, de tijd doodt en vooral met zichzelf bezig is. Manet richt onze aandacht precies waar hij die hebben wil: op de doffe, wervelende achtergrond, de intense en gedetailleerde persoonlijkheden en de vage impressies van een voorgrond. Deze nieuwe gevoeligheid voor de voorbijgaande, mobiele werkelijkheid van de tijd heeft Manet aan andere kunstenaars doorgegeven en was belangrijk voor de ontwikkeling van het impressionisme. De impressionisten hebben het spoorwegstation tot een poëtische plaats gewijd, vanwaar men zijn dromen op reis kan sturen. ‘Die arme zielen wilden weg’, schreef een Manet vijandig gezind criticus, ‘maar Manet hield ze op hun plaats’. De bar in de Folies – Bergère (1881-82) In zijn bespreking van Manets laatste grote werk, De bar in de Folies – Bergère, beschreef de Franse kunstcriticus Paul Alexis het barmeisje als “staande achter de bar, een prachtig meisje, echt levend, echt modern”. Als echte stedeling, tot het einde toe, herschiep Manet de modieuze wereld die hij kende en waar hij van hield in al haar pracht en mislukkingen. Het gevoel van het korte, voorbijgaande moment dat voor eeuwig is vastgelegd, komt prachtig tot uitdrukking in De bar in de Folies – Bergère. Manet speelt ook met het misleidende karakter van ruimte: er zijn verkeerde weerspiegelingen en het is moeilijk om onszelf in het werk te lokaliseren. Het barmeisje kijkt met de bedroefde waardigheid van de geëxploiteerden - ze is zelf net zozeer een consumptiegoed als de flessen wijn en het fruit in de schaal. Ze lijkt net als de bloemen in de vaas geplukt te zijn en voor de toeschouwer te zijn neergezet. Ment stierf relatief jong, en dit wetende, ervaren we zijn late bloemenstudies als behorend tot zijn opvallendste werk. We zien daar fragiele bloemen, zo mooi en ook zo sterfelijk, in een scherp contrast met hun vazen, die ook mooi zijn, maar eeuwig kunnen bestaan. Er zijn diepe emoties in Manets werk, maar nooit aan de oppervlakte. De indringende schoonheid waarmee Manet elk detail van zijn laatste grote doek omhelst – zijn afscheid van de wereld van de grote kunst - , is niet te overschatten en het is gepast dat sit laatste werk een scène is uit het moderne Parijse leven. Dit schilderij heet ‘het laatste meesterwerk’ van de meester, maar het is ook hét meesterwerk, dat in de vorm van wat welhaast een altaarstuk of icoon zou mogen heten, twee werelden met elkaar verbindt. Het barmeisje vertegenwoordigt in haar frontaliteit een haast sacrale wereld, terwijl in de spiegel de profane werkelijkheid begint. Nergens is Manets dubbelzinnige houding ten opzichte van het impressionisme zo lucide uitgedrukt als in dit schilderij: het impressionisme is de wereld in de spiegel, waarin zelfs de monumentale centrale figuur haar hoogheid laat varen en beschikbaarheid uitdrukt. Folies – Bergère is een revuetheater in Parijs, geopend op 2 mei 1869 als openbaar vermaakscentrum onder de naam Café du sommier élastique. De latere naam refereert aan de nabijgelegen rue Bergère. Onverbrekelijk met de Folies-Bergère verbonden zijn de namen van Mistinguett, Maurice Chevalier en Joséphine Baker. Een folie is (o.a.) een allegorische figuur voorstellend de vrolijkheid, bijv. een meisje in narrenpak. Trapezenummer: Het kan een verrassing zijn om, weggestopt in een bovenhoek, boven het witte schijnsel van de elektrische lampen, de bizarre aanwezigheid te ontdekken van een paar benen in groene laarsjes. Dit is de weerspiegeling van een trapezenummer. De
Folies-Bergère was een Parijs muziektheater dat ‘variété’ introduceerde. Op de promenades liepen veel prostituees rond. De ‘Klant’: Manet werd beschuldigd van het negeren van de perspectiefwetten, want we zien de weerspiegeling van een klant die in gesprek lijkt te zijn met het barmeisje, maar zijn lichamelijke aanwezigheid ontbreekt, terwijl we die door zijn positie wel zouden verwachten. Manets critici misten de subtiliteit van deze vinding, wij, de kijkers, bevinden ons op de plaats die de ‘klant’ zou innemen en nemen dus zijn plaats in. Suzon: De bar in de Folies-Bergère is gemaakt in het jaar voor Manet stierf, toen hij al ernstig ziek was. Er is sprake van droefheid achter de verveelde uitdrukking van het barmeisje, Suzon. Ze is omringd door helder elektrisch licht (een noviteit in de Folies-Bergère), maar is toch afstandelijk en afgeleid. Zoals in veel werk van Manet wordt tegenover de oppervlakkige vrolijkheid van het drukke Parijse nachtleven een gevoel van persoonlijke vervreemding gezet. Manets vrienden: Behalve de solide figuur van Suzon en haar met drank beladen bar is het schilderij eigenlijk alleen een weerspiegeling. Slierten blauwgrijze verf die over het oppervlak van het doek kringelen, creëren de rokerige sfeer en geven de vlakheid aan van het spiegeloppervlak. In de mensenmassa zijn miniatuurportretten te zien van Manets vrienden Méry Laurent en Jeanne Demarsy. Auguste Manet en zijn vrouw, de ouders van Manet (1860) Een echtpaar dat alle eigenschappen heeft van de ‘grande bourgeoisie’ van het Tweede Keizerrijk van Napoléon le Petit. Manet accentueert in zijn ouders, inderdaad typische vertegenwoordigers van de machtige burgerlijke bovenlaag – zijn vader was een vooraanstaand lid van de rechterlijke macht – de sobere, oudtestamentische voornaamheid, waarop ook de Nederlandse koopmansaristocratie van de 17e eeuw zich, blijkens de portretkunst van die tijd, bij voorkeur laat voorstaan. Verondersteld wordt dan ook dat Manet – zoals zo vaak – heeft toegespeeld op andere schilderijen, waarschijnlijk portretten van Rembrandt en Frans Hals. Hij bezocht het Rijksmuseum in Amsterdam in 1853. Lola de Valence (1861-62) In 1862 maakte het ballet van het Koninklijk Theater van Mardrid furore in Parijs. Manet deelde in de geestdrift en schilderde de prima ballerina, Lola de Valence, in een traditionele ballethouding, die tevens recht doet aan de traditie van het Spaanse staatsieportret. De fluitspeler (1866) Een junior van de keizerlijke garde poseerde voor dit schilderij, maar het ware model van dit schilderij is Velasquez, die door Manet, na zijn terugkeer uit Spanje, tot de grootste van alle kunstenaars werd uitgeroepen. De terechtstelling van keizer Maximilaan van Mexico (1867-68)) Op 19 juni 1867 werd de Oostenrijkse keizer Maximiliaan in Mexico gefusilleerd. In Fankrijk werd Napoleon III, die Maximiliaan in dit Mexicaans avontuur had meegesleept, maar op het beslissende moment zijn troepen had teruggetrokken, allerwegen voor deze tragedie verantwoordelijk gesteld. De soldaat rechts laadt zijn geweer voor het eventuele genadeschot. Het balkon (1868) Manet hield ervan de grenzen van zijn schilderijen te laten samenvallen met natuurlijke omlijstingen: de spiegel in ‘De bar in de Folies-Bergère’, en in dit schilderij het balkon. Voor de personages stonden model: Fanny Claus, concertvioliste (staande), de kunstenares Berthe Morisot (zittend) en de landschapsschilder Antoine Guillemet. In onze ogen huldigt Manet vooral de schoonheid van Berthe Morisot, mar haar tijdgenoten dachten er in meerderheid anders over. Het lezen (1868) In feite een portret van Mme Suzanne Manet en haar zoon Léon. Volgens de meeste commentatoren is Manet is ieder geval in dit schilderij honderd procent impressionist. Vertrek van de Folkstone boot (1869) In 1869 bracht Manet enige tijd door in het Folkestonehotel in Boulogne-sur-Mer. Het raam van zijn kamer gaf uitzicht op zee en op de boten, die de veerdienst naar Engeland onderhielden. Na een week werd de verleiding te groot; Manet reisde naar Engeland en keerde na een weekje Londen weer naar Boulogne terug en vertolkte zijn ervaringen – een kleine herhaling van zijn lange zeereis met de ‘Guadeloupe’ – in een zevental schilderijen, waarvan dit het bekendst geworden is. De rust (portret van Berthe Morisot) (1869) De schilders Berthe Morisot was 29 toen Manet haar portretteerde. Het poseren moet geen aangenaam karwei geweest zijn; Manet was onbarmhartig. De kritiek reageerde furieus op dit in onze ogen zo innemende portret. ‘Een zielig schepsel, miserabel gekleed’, schreef Garnier, architect van de opera, die zich ook wel eens aan kunstkritiek te buiten ging. Aan het strand (1873) Suzanne Manet en een broer van Manet, Eugène, op het strand van Berck-sur-Mer. Eugène is in dezelfde houding geschilderd als in ‘Le Déjeuner sur l’herbe’. De villa van Rueil (1882) Het huis waarin Manet zijn laatste levensjaar doorbracht. BIOGRAFIE
Edouard Manet is een Frans schilder, lithograaf en etser, hij werd op 23 januari 1832 geboren in Parijs. Hij behoort tot de belangrijkste Franse schilders uit de tweede helft van de 19e eeuw. Als zoon van welgestelde ouders was hij voorbestemd voor de rechtenstudie, maar toen op achttienjarige leeftijd zijn besluit om zich aan de schilderkunst te wijden onwrikbaar bleek, kreeg hij toestemming om zich op het atelier van de historieschilder Thomas Couture, een der meest vooraanstaande historieschilders van die tijd, in het vak te gaan bekwamen. Hoewel leermeester en leerling het in weinig opzichten met elkaar eens waren zou het verblijf van Manet in het atelier toch zes jaar duren. Ten einde zijn opleiding af te ronden studeerde hij verder aan de Académie Suisse en kopieerde hij daar werken van Italiaanse en Spaanse schilders in het Louvre. Veel van deze kopieën dienden hem later als inspiratie voor eigen werk. Tussen 1853 en 1856, na zijn leertijd, ondernam Manet reizen naar Nederland (waar hij zijn latere vrouw, de concertpianiste Suzanne Leenhoff ontmoette), Duitsland, Oostenrijk, Italië en daarna België. Zijn werk vond slechts langzaam erkenning; zo werd ‘De Absintdrinker’ in 1859 door de salon afgewezen. Manet was altijd meer een schilder van mensen dan van landschappen. In 1861 was hij voor het eerst vertegenwoordigd met ‘De ouders van de kunstenaar’ (1860). Na de dood van zijn vader in 1862 werd hij financieel onafhankelijk. In 1863 veroorzaakte Manet’s inzending voor de ‘Salon des Refusés’, getiteld ‘Le Déjeuner sur l’herbe’ een zo groot schandaal dat tot sluiting van de Salon moest worden overgegaan. Dezelfde taferelen deden zich twee jaar later voor naar aanleiding van de inzending van ‘Olympia’. Diep gekwetst door het kwaadaardig onbegrip van de kritiek vertrok Manet naar Spanje, waar hij het werk van Goya bestudeerde. Tijdens de Wereldtentoonstelling van 1867 in Parijs liet hij voor eigen rekening bij de Pont de l’Alma een stand bouwen waarin hij een tentoonstelling van al zijn geweigerde doeken inrichtte. Tussen 1869 en 1875 stond Manet sterk onder invloed van het impressionisme, al zou hij zich nooit helemaal met de beginselen van deze stroming kunnen verenigen en er ook nooit toe kunnen besluiten om samen met de impressionisten te exposeren. Na 1875 distancieerde hij zich geheel van het impressionisme al ontmoette hij juist gedurende die periode Monet en legde hij zich, mede onder diens invloed, toe op het schilderen ‘en plein air’. Manet’s laatste werk was ‘De bar in de Folies-Bergère’, waarmee hij ook officieel succes zou oogsten. Na 1880 ging zijn gezondheid snel achteruit en was hij alleen nog in staat tot het schilderen van stillevens en portretten. Naarmate zijn ziekte voortschreed zag hij zich genoodzaakt van het schilderen in olieverf af te zien en op de gemakkelijker te hanteren pasteltechniek over te schakelen. Na een zware operatie overleed hij op 30 april 1883 in Parijs aan een ziekte locomotor ataxia genoemd wat het centrale zenuwstelsel aantast en verlamming veroorzaakt. Het was veroorzaakt door onbehandelde syfilis wat Manet zich waarschijnlijk op de hals gehaald had vroeger in zijn leven. Voor de laatste 6 maanden van zijn leven lijdde hij constante pijn. Het hielp ook niet dat hij zijn linker voet had laten amputeren elf dagen voor zijn dood want de kanker had al ingetreden, deze operatie was volbracht in zijn huis. Manet begon zijn carrière laat in zijn leven, maar hij evolueerde zijn talent snel. Zijn laatste werk onthulde geen achteruitgang in kwaliteit. Wat hij in zijn latere jaren nog zou kunnen geproduceerd hebben zal, altijd onbekend blijven. Op initiatief van een vriend werd hij in 1884 geëerd met een herdenkingstentoonstelling. Manet had veel vrienden, onder wie Monet, Renoir, Cézanne en Bazille, een vroege impressionist die in 1870 stierf in de Frans-Pruisische oorlog. De familie Morisot maakte deel uit van Manets sociale kring, en zijn broer (Eugène Manet) trouwde uiteindelijk met de mooie Berthe (1841-1895). Morisot leerde van Manet hoe ze de voorbijgaande tijd moest vangen en stil moest laten staan, hoe ze het tere licht moest weergeven zonder het te verharden tot wat het niet is. Morisot had met Manet een relatie van wederzijds respect. Deze invloed werd gecompenseerd door haar band met de impressionisten, met wie ze geregeld exposeerde (terwijl Manet op afstand bleef). Haar uiteindelijke overgang naar een lichter impressionistisch palet had veel invloed op Manets latere werk Manet wordt bekeken als de stichter van de moderne kunst en de peetvader van het impressionisme. Hij is ook de laatste figuur van de grote klassieke kunst. Hij was niet ‘de’ impressionist maar jonge schilders namen zijn dynamische stijl van schilderen, zijn scherp natuurlijke belichting en het gebruik van stoutmoedige kleuren over. Manet was een schokkend artiest, zijn carrière is bezaaid met schandalen die hij niet zocht om te creëren. Hij wees traditionele, academische stijlen van het schilderen en conventionele thema’s af. Manet’s schilderen liet jongere bij hem samenkomen. In hun bewonderende ogen was hij een vertrouwde kracht. In het verleden is Manet meestal ingedeeld bij de impressionisten, maar zijn kunst is meer realistisch dan impressionistisch. Manet’s houding had invloed op de groep schilders die later bekend werden als de impressionisten. Ze werden ook beïnvloed door zijn gebruik van sterke effen kleuren, gebroken penseelwerk, hard natuurlijk licht en de doorgaans ‘ruwe’, frisse aard van zijn werk. Manet was een zeer beschaafd, ontwikkeld man uit een gegoede burgerlijke familie, maar hij schilderde verbijsterend eenvoudig. Hij maakt een deel uit van de groep, maar was wel een van de grondleggers van de impressionistische school. Manet is middelgroot, blond, spottend en gevat. Hij was altijd het middelpunt van de groep en domineerde de discussies. BIBLIOGRAFIE - H. Keller. De kunst van DE IMPRESSIONISTEN. Blz. 40-46 - REBO productions. Schilderkunst van A tot Z. Lisse, 1990. Blz. 462-463 - J. Welton. Impressionisme. 64 blz. Blz. 6, 8-9, 12, 18, 48 - Zr. Wendy Beckett Geschiedenis van de schilderkunst. Hedel, 1996. 400 blz. Blz. 284-290 - F. Salvi. De impressionisten. Harmelen, 1998. 64 blz. Blz. 4-5, 13, 18-21, 26-27, 30, 32-33, 38, 46-47 - M. Beks. Edouard Manet. Weert, 1986. 64 blz. Blz. 5, 15, 21-27, 29, 31, 33, 38, 41, 43, 51, 55 - Encarta ’99 Encyclopedie Winkler Prins Editie CD-rom. - Nederlandstalige Encyclopedie CD-rom. - Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie 15. Hasselt, 1976. 713 blz. Blz. 626 - www.yahoo.com - www.altavista.com - www.isabel.com/gallery/repro/m/manet - www.mystudios.com/manet/manet.html - www.ibiblio.org/wm/paint/auth/manet - www.absolutearts.org/masters/names/Manet-Edouard.html - www.exittoart.nl/stromingen/19eeuws2.htm - www.artchive.com/artchive/M/manet.html - www.tamu.edu/mocl/picasso/news/boijman3.html - www.art.koti.com.pl/manet/manet_en.html

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.