De aanslag door Harry Mulisch

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
Boekcover De aanslag
Shadow
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 4902 woorden
  • 29 juni 2015
  • 42 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
42 keer beoordeeld

Boekcover De aanslag
Shadow

Fake Ploeg, een collaborerende inspecteur van politie, berucht om zijn wreedheid, fietst tijdens zijn spertijd door de buitenwijken van Haarlem naar huis. Door de winterse avond klinken plotseling zes scherpe knallen. Ploeg ligt dood op de stoep voor een rijtje van vier huizen, waarvan er een door de familie Steenwijk wordt bewoond. De verschrikkelijke gevolgen van de…

Fake Ploeg, een collaborerende inspecteur van politie, berucht om zijn wreedheid, fietst tijdens zijn spertijd door de buitenwijken van Haarlem naar huis. Door de winterse avond kl…

Fake Ploeg, een collaborerende inspecteur van politie, berucht om zijn wreedheid, fietst tijdens zijn spertijd door de buitenwijken van Haarlem naar huis. Door de winterse avond klinken plotseling zes scherpe knallen. Ploeg ligt dood op de stoep voor een rijtje van vier huizen, waarvan er een door de familie Steenwijk wordt bewoond. De verschrikkelijke gevolgen van deze gebeurtenis zullen de dan twaalfjarige Anton Steenwijk zijn hele leven lang blijven achtervolgen.

De aanslag door Harry Mulisch
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

1. Titelbeschrijving
Harry Mulisch, ‘De Aanslag’, De Bezige Bij, 1982.

2. Samenvatting
Proloog
'Ver, ver weg in de tweede wereldoorlog woonde een zekere Anton Steenwijk met zijn ouders en zijn broer aan de rand van Haarlem. 'Na deze eerste zin volgt een nauwkeurige beschrijving van de omgeving: de vier huizen die de allure van villa's hebben. De namen van de huizen (Welgelegen, Buitenrust, Nooitgedacht, Rustenburg) en hun bewoners stralen gezapigheid en rust uit, evenals de omgeving. 'De klinkers van de rijweg aan de voorkant waren in een visgraatmotief gelegd.' (p. 9). Soms komt een schip door het Spaarne gevaren. Het meest geniet Anton van het tafereel van een man die aan boord lopend het schip met een stok voortduwt: 'een man die naar achteren liep om iets naar voren te duwen, en tegelijk op dezelfde plaats bleef' (p. 10). Motorschepen splijten het water tot een V,die door de wal wordt gekeerd 'tot een omgekeerde V, een labda, en zo voort in steeds zwakker herhaling. 'Elke keer probeerde Anton vast te stellen, hoe het zich nu precies voltrok, maar elke keer groeiden de factoren aan tot een patroon, dat hij niet meer kon overzien.' (p. 11).

Eerst episode: 1945
1 Op een avond in januari 1945 zit het gezin Steenwijk in een verduisterde huiskamer. Peter maakt zijn huiswerk, Anton leest een artikel in Natuur en Techniek getiteld 'Een Brief aan ons Nageslacht', vader zit een boek te lezen en moeder verandert een trui in een knot wol. Vader legt de jongens uit wat een symbolon is: twee delen van een steen die op elkaar blijken te passen, een sluitend geheel vormen. Vervolgens gaat men een spelletje Mens-erger-je-niet doen. 'Het was bijna acht uur: spertijd.'

2 In de stilte weerklinkt plotseling een zestal schoten, de aanslag op Fake Ploeg, hoofdinspec-teur van politie, 'de grootse moordenaar en verrader van Haarlem en omstreken'. Diens zoon, Fake Ploeg jr., is een klasgenoot van Anton. Snel verslepen de buren (Korteweg) het lijk van Nooitgedacht tot voor Buitenrust. De gebeurtenissen worden zonder emotie door Anton opgeslagen. Het gebeuren 'maakte zich los van alles wat er aan vooraf ging en er op zou volgen, snoerde zich in en begon de reis door zijn verdere leven'. (p. 32). Het huis Buitenrust wordt door de Duitse militairen in brand gestoken, de ouders worden weggevoerd en later samen met een aantal gijzelaars gefusilleerd. Anton wordt voor die nacht ondergebracht in een politiecel in Heemstede.

3 In de politiecel blijkt ook een jonge vrouw te zitten - de lezer kan vermoeden dat zij bij de aanslag betrokken was - die Anton bezweert de schuldvraag nooit te verleggen: 'Ze zullen je misschien van alles wijs proberen te maken, maar je moet nooit vergeten dat het de moffen zijn, die jouw huis in brand hebben gestoken. Wie het gedaan heeft, heeft het gedaan, en niet iemand anders.' (p. 47). Verder steekt ze een hele beschouwing af over liefde en licht, waar Anton niets van begrijpt. Ze vertelt hem - als enige - van een getrouwde man te houden die ook van haar houdt.

4 Anton wordt na enige tijd uit de cel gehaald en naar de Ortskommandantur in Haarlem gebracht, waar hij de bloedsporen van zijn celgenote van zijn gezicht wast: 'aarzelend, stukje bij beetje haalde hij het enige dat hij van haar bezat weg' (p. 60/61). Vervolgens wordt hij met een militair konvooi meegestuurd naar Amsterdam, waar een oom en tante van hem wonen.

Tweede episode: 1952
1 'De rest is naspel.' Als Anton hoort dat zijn ouders en ook zijn broer zijn gedood, blijft hij bij zijn oom en tante wonen. Hij wordt als hun zoon behandeld, maar tevens met iets meer omzichtigheid benaderd dan wanneer hij weer bij zijn ouders zou hebben gewoond; dat bevalt hem. Met de oorlog houdt hij zich niet bezig. 'Als geen goede leerling en geen slechte' doorloopt hij het gymnasium; vervolgens gaat hij geneeskunde studeren.

2 In september '52 bezoekt Anton een tuinfeest in Haarlem. Gesprekken over Korea, waaraan hij nauwelijks deelneemt. Anton verlaat het feest snel en besluit nu meteen maar afscheid te nemen van het verleden.

3 As op de plek des onheils, met veel wildgroei. De naam 'Nooitgedacht' is weg. Mevrouw Beumer nodigt hem binnen in Welgelegen. Ze heeft wel eens iemand naar de lege plek zien kijken, vanaf de overkant van de straat. Anton realiseert zich dat als Peter zijn zin had gehad (hij wilde het lijk van Ploeg voor Nooitgedacht wegslepen), dit huis in de as gelegd zou zijn en niet het hunne. Dan was Peter misschien in Indië gesneuveld. 'Alles was onvoorstelbaar.' (p. 99). Nadat hij van mevrouw Beumer heeft gehoord van een monument op de plaats van de fusillade, gaat hij daar kijken.

4 Terug in Amsterdam, vraagt hij zijn oom en tante waarom ze hem nooit hebben verteld van het monument. Ze hadden dat wel gedaan, in '49; er was een uitnodiging geweest, maar Anton had geantwoord dat die stenen hem gestolen konden worden.

Derde episode: 1956
1 'Als geen goede student maar ook geen slechte vervolgde hij zijn studie.' (p. 109). In 1953 gaat hij op kamers wonen, boven een viswinkel. Al voor hij zijn artsexamen doet, besluit Anton anesthesist te worden: dat beroep vergt geen al te grote betrokkenheid; bovendien boeit hem de gedachte dat de narcose de uitingsmogelijkheid en de herinnering aan pijn wegneemt.

2 Opstand in Hongarije, landing van Fidel Castro op Cuba en... relletjes in Amsterdam. Bij zo'n rel, toevallig bij Anton voor de deur, staat opeens Fake Ploeg jr., een 'grote grijze kei' in de hand, voor hem.

3 Hij vraagt Fake mee naar binnen te gaan. Zonder plichtplegingen spreken zij over beider achtergrond, zo eender en zo anders. Fake houdt zijn vader in eren en als Anton vraagt of zijn naam dan ook op het monument had moeten staan, gooit hij de steen in de spiegel en verdwijnt. Daarop ploft de oliekachel, 'een wolk roet' ontladend. (p. 129). 'Het roet verspreidde zich door de kamer.'

Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

Vierde episode: 1966
1 In 1959 doet Anton artsexamen en gaat zich specialiseren in de anesthesie. Hij huurt een verdieping in de buurt van het Leidseplein. In 1960 is hij tijdens de kerstvakantie in Londen. In Westminster Abbey bekijkt hij de graven met beelden van de gestorvenen, 'onder definitieve narcose', en de Coronation Chair, met onder de zitting een grote kei. Opeens staat hij oog in oog met een Nederlandse stewardess, Saskia de Graaff; een jaar later trouwen zij met elkaar. Ze kopen een half huis, in de buurt van het Concertgebouw.

2 Anton, Saskia en hun vierjarig dochtertje Sandra wonen de begrafenis bij van een oud-ver-zetsman, vriend van haar vader. Tijdens de bijeenkomst daarna hoort Anton iemand iets zeggen over een aantal schoten, wat hem meteen met 1945 verbindt.

3 De man in kwestie, Cor Takes, blijkt een van de daders van de aanslag. In het gesprek dat hij met Anton heeft, vertelt hij over zijn drijfveer, terwijl Anton hem een en ander kan vertellen over de toedracht van de gebeurtenissen na de aanslag. Takes zegt ook dat hij er na de bevrijding nog een paar keer is wezen kijken. Die aanslag heeft voor Takes een bijzonder belang, omdat hij die samen met zijn vriendin Truus Coster heeft gepleegd, die daarbij gewond was geraakt. Ze was gearresteerd en kort voor de bevrijding gefusilleerd. Volgens Anton is zij degene bij wie hij in de cel werd ingesloten.

4 Die middag droomt Anton van Buitenrust als een Griekse tempel en vervolgens realiseert hij zich opeens dat Saskia wel een heel sterke gelijkenis vertoont met zijn voorstelling van Truus Coster. Of is Truus juist een projectie van zijn beeld van Saskia?

5 De volgende dag bezoekt hij Takes. Hij ziet een foto van Truus en inderdaad ervaart hij haar verschijning als die van Saskia. Takes vertelt dat hij van haar hield, maar zij niet van hem. Van alles wat Truus ooit tegen hem gezegd heeft, kan Anton zich niets herinneren. Voor Takes is de oorlog nog steeds niet voorbij. Hij laat Anton ook het pistool van Truus zien; voor Anton is de oorlog nu opeens niet meer zo ver weg. Een overvolle asbak begint te smeulen en te walmen.

Laatste episode: 1981
1 In 1967 is Anton gescheiden van Saskia; in 1968 hertrouwd met Liesbeth. Zij krijgen in 1969 een zoon, die ze Peter noemen. Zo rond zijn veertigste wordt Anton soms gehinderd door vlagen van angst en onrust. Met zijn dochter Sandra bezoekt hij de kade in Haarlem. Opeens herinnert hij zich flarden van Truus' uitspraken, over schuld, en: 'hij denkt dat ik niet van hem houd'. Ze bezoeken ook het graf van Truus. Cor Takes blijkt onvindbaar. En steeds vaker ziet hij bestelwagens in de stad met het opschrift 'Fake Ploeg Sanitair BV'.

2 Op een zaterdag in november 1981 heeft Anton hevige kiespijn. Zijn tandarts helpt hem, nadat hij heeft toegezegd mee te lopen in de anti-kernwapendemonstratie. Dat doet hij, aanvankelijk met Peter (nu twaalf jaar), die in de massa verdwijnt. Vervolgens ontmoet hij Sandra, inmiddels zwanger, en daarna zijn vroegere buurmeisje Karin Korteweg.

3 Karin vertelt hem wat zij van de toedracht der gebeurtenissen na de aanslag weet. Haar vader wilde zijn hagedissen behouden, daarom mocht het lijk niet voor hun huis worden aangetroffen. Bij Aarts voor de deur kon ook niet, want daar zaten Joden. Korteweg, die uit angst voor Anton naar Nieuw-Zeeland was verhuisd, pleegde daar in 1948 zelfmoord.

4 Peter en Anton ontmoeten elkaar weer. In golven gaat een massale angstschreeuw door de menigte. Anton, tegen zijn zin betrokken bij de oorlog, tegen zijn zin betrokken bij de demonstratie, 'laat zich meenemen door de stad naar het vertrekpunt; (...) zijn schoenen sloffen en het is of zij wolkjes as opwerpen, ofschoon nergens as te zien is.'

3. Romananalyse
a) Personages:
Anton

De (enige) hoofdpersoon van het boek is Anton Steenwijk, een lange slanke man met donker haar. Hij heeft een gave huid met de tint van noten. Hij houdt zijn hoofd wat schuin en loopt meestal sloffend. Het verhaal draait om hem en om zijn belevenissen. De lezers leren hem goed kennen en dat maakt Anton een rondpersonage. Ook maakt hij karakterontwikkeling door, in het begin is het een verlegen jongentje en later is het een zelfverzekerde man opzoek naar antwoorden. Aan het begin van het verhaal is hij 12 jaar. Als de oorlog is afgelopen, gaat hij in Amsterdam bij zijn oom en tante wonen. Hij wordt daar anesthesist. Hij denk vaak onbewust terug aan de oorlog en praat er niet gemakkelijk over. Elke keer als hij iemand tegenkomt die wat met de oorlog te maken heeft, wil hij het liefst wegrennen. Als hij volwassen is, is hij een rustige intelligente man. Hij vindt politiek totaal niet interessant. In het begin is hij volgzaam, maar later wordt  hij steeds meer zelfstandiger en emotioneler. Ook al is het tegenzin, Anton is eigenlijk meer bezig dan het verleden.

Peter
Peter is de broer van Anton. Wanneer het verhaal begint, speelt Peter meteen een grote rol. Fake Ploeg wordt neergeschoten en vervolgens voor het huis van familie Steenwijk gelegd. Peter onderneemt meteen actie en wil het lijk voor het huis van de andere buren leggen. Het gevolg hiervan is dat hij ontdekt wordt met het lijk en moet vluchten. Meer weten we eigenlijk niet van Peter, alleen dat hij later gedood is. Je zou Peter om wat hij gedaan heeft moedig kunnen noemen omdat hij zijn familie wil beschermen, maar misschien ook roekeloos, omdat hij heel impulsief te werk gaat wat hem later de dood kost.

Saskia Steenwijk
Zij is stewardess en Antons eerste vrouw. Ze hebben elkaar ontmoet in Londen en hebben samen een dochter: Sandra. Saskia lijkt erg op de vrouw waarmee hij in de cel zat in het begin van het verhaal. Na hun scheiding blijven ze erg goede vrienden.

Sandra Steenwijk
Dochter uit zijn eerste huwelijk. Ze kan erg goed met haar vader opschieten  en is een typische jongere uit de sixties. Ze doet mee aan allerlei demonstraties en heeft een kraker als vriend.

Truus Coster
De vrouw die bij Anton in de cel zat. Hij heeft haar nooit gezien, maar hij herkent haar wel op een foto. Zij was één van de daders van de aanslag. Haar bloed blijft kleven op het gezicht van Anton toen ze hem troostte nadat zijn huis in de brand was gezet door de Duitsers. Zij heeft veel indruk gemaakt op Anton dat zijn verdere leven heeft beïnvloed.

Cor Takes
Anton ontmoet hem toevallig op een begrafenis. Cor vertelt hem alles over de aanslag. Ook nodigt hij hem uit bij hem thuis om een foto van Truus te bekijken, hij ziet dan gelijk dat zij dezelfde uitstraling als Saskia heeft.

b) Plaats en ruimte:
De twee belangrijkste plaatsen in het boek zijn Haarlem, en de hoofdstad Amsterdam.

Haarlem was de woonplaats van Anton totdat de aanslag kwam. Na de moord trok hij in bij zijn oom en tante in Amsterdam. Haarlem speelt dus een grote rol in de oorlog (voor de aanslag) en kort daarna, als Anton terug gaat naar de plek waar ‘het’ gebeurde. Amsterdam is daarna belangrijk omdat hij daar studeert en ook omdat daar grote demonstraties en vredesmarsen plaatsvinden.

Beschrijving van de omgeving rond hun huis in Haarlem (blz.7)

“Aan een kade, die over een lengte van honderd meter langs het water liep en dan met een flauwe bocht weer een gewone straat werd, stonden vier huizen niet ver van elkaar. Elk omgeven door een tuin hadden zij met hun kleine balkons, erkers en steile daken de allure van villa’s, ofschoon zij eerder klein waren dan groot; op de boven verdieping hadden alle kamers schuine muren. Zij stonden er verveloos en enigszins vervallen bij, want ook in de jaren dertig was er niet veel meer aan gedaan.”

Verder speelt het verhaal zich af op verschillende vakantieverblijven van Anton, en Londen, waar hij Cor Takes ontmoet. Er is dus niet echt een centrale ruimte in het verhaal.

c) Tijd:
Het verhaal is chronologisch verteld, het gaat in een volgorde van vroeg naar laat. Wel worden er tijdssprongen gemaakt, dus niet alles wordt verteld. De tijdssprongen zijn het grootst tussen de episodes, waarvan er vijf zijn in het boek. Het verhaal loopt tussen 1945 en 1981, de vertelde tijd is dus bijna 37 jaar. De fabel van dit verhaal hangt samen met de gebeurtenissen uit het leven van Anton. Het sujet wijkt dus niet af van de fabel. In het verhaal worden wel af en toe vooruitwijzingen of terugwijzingen geplaatst, maar dit zijn kleine kunstgrepen die niet echt invloed hebben op het verband tussen fabel en sujet.

d) Structuur
Dit boek heeft geen ‘normale’ hoofdstukken als de meeste boeken, maar vijf episodes. Elke episode heeft betrekking op een bepaalde tijdsperiode, wat het boek qua inhoud duidelijk verdeelt. Het verhaal verloop logisch en in chronologische volgorde, wat maakt dat het boek goed te lezen is. Naast de episodes is er ook nog een proloog die als functie heeft om wat duidelijkheid aan het begin van het verhaal te scheppen, zodat de lezer al wat voorkennis heeft, en dat is wel handig. ‘De Aanslag’ heeft een bevredigend, gesloten einde. Je krijgt antwoord op al je vragen, en dat is heel fijn omdat je dan niet te lang en te intensief over het verhaal gaat nadenken. Met alle antwoorden biedt het boek genoeg stof om over na te denken en na te praten.

e) Perspectief
Er is een sprake van zowel een auctoriaal perspectief al een ik-perspectief. Er is een alwetende verteller, die het verhaal stuurt. Hij wijst soms vooruit en plaatst bepaalde

gebeurtenissen in historisch verband. Toch zien we bijna alle gebeurtenissen door Anton's

ogen, waardoor je met hem mee gaat leven. In het begin van het boek verwekt hij veel medelijden, waardoor je graag wil weten hoe het met Anton gaat na de traumatische gebeurtenissen en hoe hij het verwerkt.

f) Thema
In de Tweede Wereldoorlog wordt een foute politieman doodgeschoten. Deze aanslag heeft ingrijpende gevolgen voor de familie Steenwijk. Anton's ouders worden doodgeschoten en ook Peter wordt neergeschoten. De thema's van het boek zijn schuld en verantwoor-delijkheid, waarbij het dan vooral gaat om een onderscheid tuusen beide thema's. Zijn de mensen die de aanslag pleegden schuldig aan de dood van Ploeg of zijn ze er slechts verantwoordelijk voor? Ze zijn schuldig omdat ze hem gedood hebben, maar je kan ook beweren dat ze allen verantwoordelijk zijn, omdat het verzet hem wel moest vermoorden. En de joodse onderduikers dan? Hebben zij schuld? Nee toch? Maar toch door hun aanwezigheid is Anton wees geworden. Daarom zou je de thema's eigenlijk uit moeten breiden met schuld, verantwoordelijkheid en aanwezigheid.

De titel van het boek slaat op de centraal staande gebeurtenis in dit verhaal: De moord op Fake Ploeg. Er werd een aanslag gepleegd op Fake Ploeg en dat heeft het leven van de familie Ploeg, Cor Takes, Truus Coster, de familie Steenwijk en de anderen, maar vooral Anton Steenwijk, voor de rest van hun leven, hoe kort dat ook was,  getekend. Een centraal staande gebeurtenis in het boek dus.

Het motto van dit verhaal is: ‘Overal was het dag, maar hier was het nacht, neen, meer dan nacht.’ Het motto is ontleend aan een brief van de Romeinse senator C. Plinius Caecilius Secundus, die verslag doet van de uitbarsting van de Vesuvius waardoor Pompeii onder as werd bedolven. Net zoals de uitbarsting heeft de aanslag langdurige gevolgen en is het een verschrikkelijke gebeurtenis. Anton is voor zijn leven getekend door de aanslag en is hier constant mee bezig.

Het dobbelsteenmotief is een terugkomend motief dat al aan het begin van het verhaal gebruikt wordt.  Vlak voordat Fake Ploeg wordt doodgeschoten is de familie met een potje mens-erger-je-niet begonnen. Als er paniek ontstaat, stopt Anton de dobbelsteen in zijn zak. Als zijn oom Peter van Liempt hem van de Ortskommandantur komt ophalen, stopt Anton zijn hand in zijn zak en haalt hij de dobbelsteen tevoorschijn.

"In die stilte, die de oorlog ten slotte was in Holland, weerklinken op straat plotseling zes scherpe knallen: eerst één, dan twee snel achter elkaar, na een paar seconden het vierde en het vijfde schot. Even later een soort schreeuw en dan nog een zesde. Anton, die juist de dobbelsteen wil gooien, verstart en kijkt naar zijn moeder […] Hij merkte dat hij nog steeds de dobbelsteen in zijn hand had en stopte hem in zijn zak." (‘Eerste episode’, deel 2)

"Zijn andere hand werd koud en hij stopte hem in zijn zak, waar hij iets voelde dat hij niet thuis kon brengen. Hij keek: het was de dobbelsteen." (‘Eerste episode’, deel 4)

Als hij in zijn tweede huis in Toscane is, valt een tafelaansteker hem op. Anton krijgt het benauwd en krijgt een soort van paniekaanval.

"Zijn oog viel op de witte tafelaansteker in de vorm van een dobbelsteen […] Boven de open haard zijn oude spiegel, die met de putti; de zwarte ogen van de dobbelsteen." (‘Laatste episode’, deel 1)

De dobbelsteen staat voor het lot in het leven van Anton. Elke keer als Anton in aanraking komt met een dobbelsteen verandert er iets in zijn leven. Zo heeft de aanslag een onbeschrijfelijke impact op zijn verdere leven; als Anton met zijn oom de Ortskommandantur uitloopt, stapt hij zijn nieuwe leven in en na de crisis in Italië beginnen bijna alle puzzelstukjes op hun plaats te vallen. De dobbelsteen staat ook voor het toeval: het is toeval welk getal de dobbelsteen gooit. Zo is het toeval dat de aanslag juist in hun straat plaatsvond.

Ook as is een terugkomend verschijnsel in het verhaal:

Het huis van de familie Steenwijk gaat in as op, ook ploft er was uit de kachel als die ontploft en ook de laatste zin van het verhaal: "Zijn schoenen sloffen en het is of zij wolkjes as opwerpen, ofschoon nergens as te zien is.

Hiernaast is ook nog ‘het vergeten van vreselijke gebeurtenissen’ een motief. Anton probeert na de aanslag eigenlijk niet meer aan zijn ouders, broer en huis te denken. Hij kiest er zelfs voor om een studie te doen over het vergeten: hij wil namelijk Anesthesist worden. Zoals al eerder aangegeven staat de aanslag centraal in het hele verhaal dus is dit geen onbelangrijk motief.

g) Literaire stroming of tijd
De twee stromingen die domineerden toen het boek geschreven werd, waren het feminisme en het postmodernisme. Volgens mij behoort het boek tot geen van de dominerende stromingen, want het verhaal gaat totaal niet over het feminisme, en daarnaast is het een duidelijk en goed te volgen verhaal, en dat zijn nou niet echt kenmerken van het postmodernisme. Ik vind het eerder naar realisme neigen, maar ik zou het boek toch gewoon als ‘moderne Nederlandse literatuur’ betitelen.

5. Recensies
Trouw:

Januari 1945: een collaborateur wordt geliquideerd in de straat van Anton Steenwijk. De buren leggen zijn lijk vlug voor het huis van Antons familie.

Veel romans van Harry Mulisch beginnen met een ijzersterk eerste hoofdstuk. Denk aan de vermakelijke vriendschap tussen Harry en Hein Donner in 'De ontdekking van de hemel', of aan het idiote interview met de beroemde schrijver die veel van Mulisch heeft, in 'Siegfried'. De lezer schurkt zich in haar leesstoel en begrijpt dat zij de hele nacht verder moet lezen.

En dan komt me er toch een flauwekul, een reeks symbolen en cymbalen, holle opschepperij en pretentieuze praatjes, dat je aan het eind alweer vergeten bent met wat voor schitterend hoofdstuk het boek begon. Hield Mulisch het maar bij zijn novellen!

'De aanslag' (1982) begint met een spannend, goedgeschreven en aangrijpend hoofdstuk over een avond in januari 1945 in een villawijk van Haarlem. De familie Steenwijk -vader, moeder, twee zonen- begint net een potje Mens-erger-je-niet als er buiten zes schoten vallen.

Door hun raam zien ze dat er iemand van zijn fiets is geschoten en dat buren het lijk voor het huis van de Steenwijks sjouwen. Peter, de oudste zoon, rent naar buiten en staat even later met het pistool van de neergeschoten politieman in de huiskamer van die buren. De Duitsers komen. Ze vermoorden als represaille de ouders en de broer van Anton Steenwijk en steken hun huis in de brand.

De twaalfjarige Anton brengt een nacht door in de cel waar ook de vrouwelijke helft van het paar aanslagplegers gevangenzit. Hij spreekt daar met haar over de aanslag, maar kan haar in het donker van de cel niet zien. Zij wordt geëxecuteerd. Anton wordt naar Amsterdam gebracht, door een Duitser. Die Duitser heet Schulz misschien om Vestdijk te pesten (zie 'Het kanon' van 14 mei 2005, over 'Pastorale 1943'). Anton gaat bij zijn oom en tante wonen.

Natuurlijk had na de bevrijding in mei 1945 alles direct opgehelderd kunnen worden. Toen kon men immers de manlijke aanslagpleger die ontsnapt was, de buren die het lijk versleepten, en de inwoners van de drie andere villa's ondervragen, misschien zelfs de Duitsers die de moord op drie onschuldige mensen op hun geweten hadden.

Maar dat gebeurt niet. Het lijkt alsof het Anton en ook zijn oom, de broer van zijn vermoorde moeder, niet interesseert.

Onwaarschijnlijk? Zulke dingen gebeurden. En bovendien: het geeft aan de schrijver Harry Mulisch de gelegenheid om in vier hoofdstukken, die spelen in 1952, 1956, 1966 en 1981 de ouder wordende Anton Steenkamp zelf langzaam de vragen aangaande de ware toedracht en de schuld van het drama te laten beantwoorden.

In elk van die vier hoofdstukken ontmoet Anton een van de medespelers in het drama die een draadje van de knoop losmaakt: een buurvrouw, de zoon van de neergeschoten politieman, de andere aanslagpleger, en ten slotte de dochter van de buren die het lijk verplaatsten. De laatste antwoordt op de vraag: ,,Waarom versleepten jullie het lijk niet naar het andere buurhuis?'': ,,Omdat daar drie joodse onderduikers zaten''.

In elk van die vier hoofdstukken ontmoet Anton een van de medespelers in het drama die een draadje van de knoop losmaakt: een buurvrouw, de zoon van de neergeschoten politieman, de andere aanslagpleger, en ten slotte de dochter van de buren die het lijk verplaatsten. De laatste antwoordt op de vraag: ,,Waarom versleepten jullie het lijk niet naar het andere buurhuis?'': ,,Omdat daar drie joodse onderduikers zaten''.

Dat getal 3 lijkt even te wijzen op de rekensom: 5 doden bij die buren is erger dan 3 doden bij de familie Steenwijk, maar de echte rekensom, die toen nog niet gemaakt hoefde te worden maar nu wel, was natuurlijk: drie zekere doden is erger dan een aantal onzekere doden.

Aan het eind van het boek weten wij en Anton de waarheid. Veel moeilijker is het vraagstuk van de schuld. Bij Vestdijk was in 'Pastorale 1943' het liquideren van een Nederlandse verrader nog een heldendaad.

Hier komt de vraag naar voren: had het verzet geen rekening moeten houden met de consequenties van hun aanslag? De aanslagpleegster zei in januari 1945 in hun cel tegen de 12-jarige Anton: ,,Wie het gedaan heeft, heeft het gedaan, en niet iemand anders.'' Zesendertig jaar en 170 bladzijden later zegt Anton tegen zijn dochter: ,,Iedereen heeft gedaan wat hij heeft gedaan en niet iets anders.''

Ik kan wel gaan zeuren over kleine Mulischiana als de terugkerende dobbelsteen, die bijna een zelf-parodie op 's schrijvers verslaafdheid aan symbolen lijkt, op de initialen AS (Archibald Strohalm, Anton Steenwijk, Aanslag) die vaak als as aan het eind van hoofdstukken neerdwarrelt, op de verafgoding van de Nederlandse hogere stand enerzijds en de Nederlandse communisten anderzijds, alsof die twee samen het Hollandse volk vormen.

Maar liever zeg ik dat 'De aanslag' het beste Nederlandse boek is over de naweeën van de Duitse bezetting. Het eerste hoofdstuk blijft vanwege zijn gewelddadige inhoud de lezer het meeste bij, maar dat wil niet zeggen dat de volgende hoofdstukken minder goed geschreven en minder spannend zijn.

Gerard Kornelis van het Reve beschreef, autobiografisch en zogenaamd on-literair, in 'De ondergang van de familie Boslowits', nauwkeurig hoe een Amsterdamse jongen de jodenvervolging registreerde.

Simon Vestdijk beschreef, met behulp van eigen ervaringen en fantasie, in 'Pastorale 1943' eerlijk hoe onbeholpen het verzet werkte. Die twee boeken spelen alleen in de jaren van de Duitse bezetting. Harry Mulisch heeft in 'De aanslag' laten zien hoe de Tweede Wereldoorlog in Nederland nog een halve eeuw na de bevrijding voortduurde.

Info.nu.nl:
Het boek is zeker de moeite waard om te lezen. Om te beginnen ben ik een voorstander van makkelijk taalgebruik, wat in dit boek het geval is. Dankzij de weinig moeilijke woorden en de makkelijke zinnen is het verhaal goed te volgen. Er zit nauwelijks humor in het verhaal, (hooguit een paar flauwe grapjes), wat goed te begrijpen is omdat je dat ook niet verwacht van een boek over oorlogsverwerking. Er is sprake van een alwetende verteller, maar toch zien we de meeste gebeurtenissen door Anton’s ogen. Dit spreekt mij aan omdat je met Anton mee gaat leven. Het lijkt net of je het verhaal van dichtbij beleeft. Maar de uitleg over de algemene dingen uit het boek verschaft de alwetende verteller wat in mijn ogen goed is, omdat daar geen emoties van personages bij betrokken moeten zijn.

Ook de schuldvraag spreekt mij aan: Wie heeft er schuld aan de gebeurtenis die Anton’s leven voorgoed zou veranderen? Deze vraag speelt eigenlijk het hele verhaal door. De gebeurtenis die Anton’s leven verandert wordt voorafgegaan door andere oorzaken. Denk maar aan de buren die het lijk voor Anton’s huis leggen, uit angst voor represailles. Of de persoon die Fake Ploeg neerschoot. Kon hij dat niet doen op een plek waar geen huizen stonden? Of was het de schuld van de Duitsers die deze hele oorlog waren begonnen?

Een ander opvallende gebeurtenis uit het boek is de nacht die Anton op zijn jonge leeftijd doorbrengt in de cel met Truus Coster. Die nacht hadden zij een diepzinnig gesprek terwijl ze elkaar niet konden zien. Die vrouw is de eerste waar hij gevoelens voor krijgt en geruime tijd later, als hij een foto van haar te zien krijgt, beseft hij dat zij sprekend op zijn echtgenote Saskia lijkt. Dit wordt ook wel een Oedipusmotief genoemd. Anton heeft een oedipale relatie met de verzetsstrijdster in de gevangenis.

Wat ik een minpunt vind aan het boek is het feit dat er vrijwel geen spanning wordt opgebouwd. Er wordt al vanaf het begin vooruitgewezen naar latere levensfasen van Anton. Dit breekt de spanning eerder af, dan het de spanning verhoogt.

Er komen ook helemaal geen verrassingen in het verhaal voor. Het is erg onderhoudend geschreven.

Uiteindelijk raad ik iedereen aan het boek te lezen. Het is zoals verteld geen verhaal waarbij er spanning wordt opgebouwd. Of dat er opeens een verrassende wending in het boek voorkomt. Wel leer je iets over de oorlog. Bijvoorbeeld wat er gebeurde als er een NSB’er werd vermoord. Wat voor impact de oorlog op mensen had. En hoe verzetstrijders na de oorlog verder leefden. Het boek is eenvoudig geschreven en het verhaal is niet moeilijk te volgen. Ondanks de episodevorm wordt het verhaal aan één stuk doorverteld. Telkens wordt er bij een nieuwe episode uitvoerig beschreven wat Anton in die tussentijd heeft meegemaakt. Dit maakt het verhaal vloeiend en goed te begrijpen.

6. Conclusie
Dit is het derde boek wat ik lees voor Nederlands dit jaar. Het was het makkelijkste boek, misschien maakte dat het wel juist minder fijn om te lezen. Ik vond dit boek namelijk niet spannend, langdradig maar wel makkelijk dus. Je leest het vrij snel uit, maar ik heb wel het gevoel van: ‘Wat heb ik nu eigenlijk gelezen?’ Er zit totaal geen spanning in, omdat de climax meteen aan het begin van het verhaal gebeurt. Daarom is alleen de eerste episode leuk om te lezen, en de rest niet. Ik was van plan om de film te gaan kijken, maar die laat ik maar voor wat het is. 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De aanslag door Harry Mulisch"