Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Vestiging van Hindoestanen in Suriname

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas vwo | 2001 woorden
  • 27 juni 2013
  • 97 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
97 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Ons werkstuk gaat over de emigratie van Hindoestanen uit India naar Suriname vanaf 1872.

Wij hebben gezocht naar andere onderwerpen, maar dit sprak ons het meeste aan, ook omdat Avinash van Hindoestaanse afkomst is en graag wilde weten hoe de cultuur ontstaan is.

Daarnaast willen wij graag medeleerlingen informeren over de Hindoestaanse cultuur en de integratie van de Nederlanders in de Hindoestaanse samenleving tussen 1872 en 1916.

Wij gaan drie vragen onderzoeken:

  • Wat voor Hindoestanen waren het eigenlijk die naar Suriname vertrokken?
  • Waarom gingen de Hindoestanen juist naar Suriname en
  • werden ze uit India gehaald?                                                                                    
  • Op wat voor manier zijn de Hindoestanen van Hindostan naar Suriname  gehaald en wat waren hun toenmalige leefomstandigheden?                                 

Hoofdstuk 1

Wat voor Hindoestanen waren het die naar Suriname vertrokken? (welke kaste, leefomstandigheden etc.)

Op 5 juni 1873 komt het zeilschip ‘Lalla Rookh’ (Letterlijk Roze Wang) aan in Suriname. Er zaten 279 mannen, 70 vrouwen en 50 kinderen in.[1] Ze waren gekomen om te werken in het land waar de schatten voor het oprapen lagen, althans, dat hadden ze gehoord. Was het wel echt het beloofde land? Of waren ze bedrogen? In dit hoofdstuk gaan we de vraag beantwoorden wie deze Hindoestanen waren en hoe zij het in Suriname hadden.      

Lalla Rookh

De meeste Hindoestanen kwamen van de deelstaten Bihar, Bengalen en Uttar Pradesh. Ze behoorden vaak tot de lagere kasten. Meer hierover in hoofdstuk drie. De verschillende groepen hadden veel verschillen in zowel religieuze- , culturele- als sociale achtergronden. Omdat deze verschillende groepen veel in aanraking met elkaar kwamen, ontstond zelfs een eigen taal: het Sarami, een mix van diverse Indiase talen zoals: het Bhojpuri, het Hindi en het Avati, aangevuld met Nederlandse en Sranan Tongolese woorden.                     

Maar nu even over hun leefomstandigheden, waren die eigenlijk wel zo geweldig in het beloofde land? Helaas, ze kwamen er te laat achter dat ze feitelijk geen contractarbeider waren, maar gegarandeerd vijf jaar een soort slaaf waren. Officieel waren zij dit niet, omdat ze vrijwillig hadden getekend contractarbeider te worden. Maar, er waren slechte werkomstandigheden, nauwelijks medische voorzieningen, zeer lage lonen en ze woonden meestal in een barak.                                                                                                                           

Eenmaal in Suriname aan het werk, gebonden aan een contract hadden de Hindoestanen uiteraard ook een sociaal leven. De Hindoestanen hadden er zelfs vijanden, de ex-slaven, die vooral Creools waren. Het was natuurlijk ook wennen, alles was anders: meer religies, andere gewoonten, andere talen etc. Ook hun positie in de samenleving was lager, in verband met hun werk. Het blijkt dat niet alleen de werkomstandigheden minder waren.

Waar veel mensen overigens de fout ingaan en wat ook begrijpelijk is, is dat Hindoestanen niet altijd in het Hindoeïsme geloven. Een meerderheid van de Hindoestanen gelooft wel in het Hindoeïsme, maar bijvoorbeeld 25% van de Hindoestanen is aanhanger van de Islam.

Hogerop, naar een betere positie                    

Op 10 juni 1927 werd de volgende generatie van de contractarbeiders officieel Nederlands burger Zo ontstond de Surinaams-Hindoestaanse gemeenschap. De Hindoestanen klommen langzamerhand steeds hoger op de maatschappelijke ladder.

Ook na de onafhankelijkheidsverklaring van Suriname in 1975 zochten de Hindoestanen nog altijd naar een beter bestaan. Omdat na de onafhankelijkheidsverklaring het slechter ging met de economische sector in Suriname, trokken veel Hindoestanen naar Nederland, dat de tweede migratie voor hen was. Verder valt de tweede migratie voor de Hindoestanen in drie fasen onder te verdelen:

Individuele kleine groepjes, voor de Tweede Wereldoorlog

De migratie van Hindoestaanse studenten tussen 1946-1965

De massa-migratie, die zich vooral afspeelde van 1975-1980

Hoofdstuk 2

Waarom gingen de Hindoestanen juist naar Suriname en waarom werden ze uit India gehaald?

In 1863 werd de slavernij in Zuid-Amerika afgeschaft. Veel Afrikaanse mensen die als slaven op plantages hadden gewerkt weigerden dit nog langer te doen. De plantage-eigenaren gingen op zoek naar nieuwe goedkope arbeidskrachten om de slaven te vervangen.

In Frans-Guyana en Brits-Guyana, buurlanden van Suriname, werden mensen te werk gesteld die uit Brits-Indië gehaald waren. Vanaf 1868 werkten er al Hindoestaanse contractarbeiders op Surinaamse plantages. Ze hadden eerst in Brits-Guyana gewerkt en toen hun contract daar afliep, gingen ze in Suriname werken.

De Nederlanders, die Suriname gekoloniseerd hadden, besloten ook mensen uit Brits-Indië te gaan halen.

Het Sumatra-traktaat

In 1872 sloot Nederland het zogenaamde ‘Sumatra-traktaat’ met Groot-Brittanië.[2]

Het toenmalige Nederlands-Indië was een kolonie van Nederland. Er werd veel handel gedreven in Azië.

Sumatra was één van de eilanden van Nederlands- Indië waar veel mee gehandeld werd. Er waren in die contreien veel piraten die de handelsschepen aanvielen.

Nederland sprak af met Groot-Brittannië dat de Nederlanders zouden zorgen voor een veilige situatie voor de scheepvaart langs de kust van Sumatra. Ook zouden ze de piraten uit Atjeh vervolgen. Engeland kocht de laatste Afrikaanse bezittingen van Nederland aan de goudkust. Daarnaast gaven ze de Nederlanders toestemming om contractarbeiders uit Brits-Indië te halen en te vervoeren naar Suriname.

Op 10 februari 1872 ondertekende Koningin Victoria van Engeland het Sumatra-traktaat. Koning Willem III van Nederland ondertekende op 16 februari. Op 5 juni 1873 kwam het eerste schip met Brits-Indische contractanten, de Lalla Rookh, in Suriname aan.

De eerste migratie van de Hindoestanen uit Brits-Indië naar Suriname is dus eigenlijk veroorzaakt door een handeltje van de Engelsen en de Nederlanders.

Het werven van de contractarbeiders

De Hindoestanen in Brits-Indië werden voornamelijk geworven in het tegenwoordige Utar Pradesh en West-Bihar in Noord-India. Deze gebieden behoorden tot de meest dichtbevolkte gebieden ter wereld. De meeste mensen werkten in de landbouw en waren heel arm. Om de mensen te lokken ergens anders te gaan werken deden de wervers hen mooie beloften, die nooit uitkwamen.

Hoofdstuk 3

Op wat voor manier zijn de Hindoestanen naar Suriname gehaald en wat waren hun toenmalige leefomstandigheden?

In Hindostan

De Hindoestanen zijn door Arkaathi’s/Arkatias[3] (wervers, letterlijk: sluwe verleider), onder valse voorwendselen uit het land Hindostan (voormalig Brits-India) gehaald. Ze gingen dan naar druk bezochte plekken en zochten de arme mensen uit. Er werd beloofd dat zij onder goede omstandigheden als contractarbeider konden werken. Na een contract van 5 jaar konden zij terugkeren naar India. De meeste mensen die meegingen waren paria’s (de laagste kaste) en de daklozen. Het eerste slavenschip, landde in Suriname in 5 juni 1873.

Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

De Hindoestanen zijn door Arkaathi’s/Arkatias[3] (wervers, letterlijk: sluwe verleider), onder valse voorwendselen uit het land Hindostan (voormalig Brits-India) gehaald. Ze gingen dan naar druk bezochte plekken en zochten de arme mensen uit. Er werd beloofd dat zij onder goede omstandigheden als contractarbeider konden werken. Na een contract van 5 jaar konden zij terugkeren naar India. De meeste mensen die meegingen waren paria’s (de laagste kaste) en de daklozen. Het eerste slavenschip, landde in Suriname in 5 juni 1873.

In Suriname

Eenmaal naar de plantages gebracht waren de mensen redelijk gelukkig. Maar na een paar weken kwamen ze erachter wat voor contract ze getekend hadden; hard werken op een  plantage voor een lage beloning. En zij ontdekten dat leefomstandigheden erg slecht waren. Kinderen vanaf tien jaar waren verplicht om mee te werken op het land.

De (Bittere) waarheid

Veel Hindoestanen konden niet lezen en tekenden dan ook blindelings voor het aangeboden contract. Het was voor de wervers makkelijk om mensen te bedriegen. Zij hadden bijvoorbeeld getekend dat lijfstraffen toegepast mochten worden. Ook werd er gelogen over het loon. Het gemiddelde jaarsalaris van een Hindoestaan bestond uit 200 gulden(60 cent per dag), dit was geen verbetering op hun eerdere situatie, want ook nu konden zij zich nauwelijks redden. Omdat ze voor zo weinig geld werkten, werden ze ook wel cent-arbeiders genoemd. De Nederlanders hadden een scheldwoord voor de Hindoestanen, namelijk koelie (mandendrager).

Hoe leefden ze?

De Hindoestanen woonden in kampen bij elkaar en mochten niet in het gebied van de blanken komen. Het was een zeer waterrijk gebied. De huizen in de grote kampen waren gemaakt van platgeslagen bamboe en als extra bescherming een laag van koolteer, leem, zand en water voor de wanden. Iedereen waste zijn kleren in de zelfde rivier of het zelfde meer en haalde er ook water uit. Het eten wat ze kregen bestond uit plaatselijke groenten en vruchten, of uit vlees en vis wat werd gevangen(dit was echter heel moeilijk, aangezien bijna al het wild en al het vis gevangen werd voor de blanken). In enkele plantages zorgden de eigenaren voor scholen, voor de kinderen.

Wat voor werk deden ze?

De meeste arbeiders werkten op het land en deden veldwerk. Er waren weinig arbeiders die administratief werk deden. Het huispersoneel van de blanken bestond uit Creolen (de eerste slaven in Suriname, vaak van Afrikaanse afkomst). De Creolen waren iets meer waard dan de Hindoestanen. Dit komt omdat zij vertrouwder bij de blanken stonden, dan de (nieuwe) Hindoestanen en ook omdat de zwarte ex-slaven de taal beter beheersten en dit zorgde voor minder complicaties. Toch werden ook zij niet volledig geaccepteerd.

Opstanden

Er waren heel veel loonsverlagingen[4], wat resulteerde in opstanden. Dit kwam omdat de werkgevers van de plantages in Nederland nog meer winst wilde maken, hierom werd er gekort om de salarissen van de werknemers. Door de loonsverlagingen kwamen er opstanden. De

eerste opstand was op de plantage Alliance. De Hindoestanen hadden de mogelijkheid om te klagen over hun leefomstandigheden bij de Britse Consul[5]. Meestal verbeterde de leefomstandigheden ook wel, of kregen ze een loonsverhoging.

Medische hulp

Er waren doktoren en artsen aanwezig op de plantages, maar vaak concludeerden deze dat de slaven niet ziek maar lui waren. De doktoren hadden in die tijd weinig mensenkennis, als er iemand door een ziekte niet kon werken, terwijl de rest van het lichaam wel vitaal genoeg was, werd die gene onterecht lui verklaard. Ook was er een tekort aan Hindoestaanse vrouwen, door het veelvuldig zelfmoord plegen van jonge Hindoestaanse meisjes. De voornaamste reden hiervoor is het uithuwelijken.

Na de contractperiode

Na een contractperiode van 5 jaar hadden de arbeiders de mogelijkheid om kosteloos terug te keren naar Hindostan, of ze verlengden hun contract met nog eens 5 jaar, of ze kregen een stuk land en bleven in Suriname. Wanneer ze voor dit laatste kozen verviel hun recht op kosteloze terugkeer naar Hindostan. Ongeveer 60% van de arbeiders koos om te blijven. Een klein deel van de mensen die Suriname verlieten kwamen later alsnog terug om er een nieuw bestaan op te bouwen. Pas nadat de meeste contractanten na hun contractperiode ervoor kozen om te blijven, werd er noodgedwongen gewerkt aan verbeteringen van de infrastructuur. Ook omdat er meer mensen naar Suriname werden gebracht dan er terug gingen[6].

Conclusie

De arme Hindoestanen werden onder valse voorwendselen naar Suriname gelokt. De levensomstandigheden in Brits-Indië waren heel slecht. In Suriname was het de eerste jaren niet veel beter, maar langzamerhand klommen de Hindoestanen op in de maatschappij. De eerste migratie van de Hindoestanen was het resultaat van een handeltje tussen de Nederlanders en de Engelsen. Hierbij is er veel winst gemaakt, onder beide partijen, zonder dat de Hindostanen hier ooit iets van terug zagen.

REACTIES

I.

I.

het lijkt wel of men niet geinteresseerd is in dit deel van de gezamenlijke geschiedenis. De reacties op deze bijdrage blijven uit. Jammer.

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.