Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Anne Frank

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 10047 woorden
  • 26 november 2002
  • 492 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
492 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding
Hoofdstuk 1: Wie is Anne Frank?
Anne Frank behoorde tot een Duitse familie. Die familie was joods. Het jodendom is een van de godsdiensten die de wereld kent. Anne Frank heette voluit: Annelies Marie Frank. Ze was op 12 juni 1929 geboren in de Duitse stad Frankfurt Am Main. Met haar vader, moeder en zusje Margot vluchtte ze in 1933 naar
Nederland. Op juli 1942 beschrijft Anne Frank hoe die schuilplaats eruit ziet. De ingang licht achter een deur van een kast. Maar achter die kastdeur staat een trap. Die trap leidt naar het deel van de woning waar Anne Frank, haar vader,moeder, zusje en de anderen verscholen zitten. Hoofdstuk 2: Brieven aan Kitty. Anne Frank schrijft in haar dagboek op wat zij en haar mede-onderduikers beleven. Die aantekeningen die ze maakt zijn in vorm van brieven. Die brieven schrijft ze aan Kitty. Ze beginnen met:'Lieve Kitty'. Die naam heeft Anne Frank verzonnen. Het meisje Kitty bestaat alleen in haar fantasie. Uit het dagboek blijkt dat Anne Frank nogal wat moeilijk heden heeft. Vooral

moeilijkheden met zichzelf. Als ze met haar dagboek begint, is ze immers nog maar 13 jaar oud. En meisjes van 13 liggen vaak met zichzelf en de ouders overhoop. Ze schrijft ook over de andere familie die ondergedoken zit: De heer en mevrouw van Daan met hun zoon Peter. En over mijn heer Dussel, die er later bijkomt. Op Peter wordt Anne Frank tijdens het verblijf in het Achterhuis. Hoofdstuk 3: Altijd stil zijn. Het is voor z'n jong meisje als Anne Frank heel moeilijk en zolang opgesloten te moeten zitten. Andere meisjes van haar leeftijd kunnen met vriendinnen of vrienden praten of op straat spelen. Maar Anne moet altijd stil zijn. Want als er mensen zijn die geluiden horen, zouden ze de schuilplaats wel eens aan de Duitsers kunnen verraden. Op 1 oktober 1942 schrijft Anne daarover in haar dagboek: 'We zijn zo stil als babymuisjes. Wie had drie maanden geleden kunnen vermoeden dat ik zilver Anne uren lang zo rustig zou moeten en kunnen zitten'. Hoofdstuk 4: Bombardementen. Ook zijn ze erg bang voor bombardementen. een bombardement is een aanval met vliegtuigen, die bommen laten vallen. Als er een bom op het huis van de Prinsengracht zal vallen zou de familie Frank gedood kunnen zijn of men zou moeten vluchtten. Op 26 juli 1943 is er weer de neiging van een bombardement. Daar staat wat over in het dagboek: 'Ik klemde mijn vluchttas tegen me aan, meer om wat te hebben dan om te vluchtten,want we kunnen toch niet weg. Wanneer we in het uiterste geval zouden vluchtten, betekend de straat even veel levensgevaar als een bombardement’. Waarom was de straat zo levensgevaarlijk? Nou omdat de Duitsers haar dan zouden zien en haar dan gevangen nemen. Hoofdstuk 5: Spanningen. Anne Frank stoort zich ook aan de ruzies in het achterhuis. De ruzies worden vooral veroorzaak door de spanning. Gespannen mensen raken snel geprikkeld en dan ieder woord te veel. Anne Frank schrijft daarover in haar dagboek op 15 januari 1944: 'De oorlog stoort ons niet aan onze ruzies en vrijheidsneigingen en daarom moeten we proberen het beste van ons verblijf te maken. Ik zit te preken maar ik geloof dat ik, als ik hier nog lang blijf, een uitgedroogde bonenstaak wordt. En ik zou
zo graag nog een echte bakvis zijn'. Anne Frank heeft zo nu en dan ook hinder van het gezelschap om zich heen. op 13 februari 1934 staat er in haar dagboek: 'Ik heb een sterke behoefde om alleen te zijn. vader merkt dat ik niet gewoon ben. Laat me met rust laat me alleen zou ik steeds mar willen uitroepen. Wie weet, word ik nog eens meer alleen gelaten dan me liefs. Hoofdstuk 6: De tweede wereldoorlog. Op 10 mei 1940 viel het leger van de Duitse leider Adolf Hitler Nederland binnen. Daarmee was de tweede wereld oorlog ook voor ons land begonnen. Deze oorlog duurde tot 5 mei 1945. Op die dag werd Nederland bevrijd door de legers van Engeland, Canada, Amerika en Polen. Toen de oorlog voorbij was, bleken zes miljoen joden vermoord te zijn in concentratiekampen. Onder die moorden waren er meer dan 100.000 uit Nederland afkomstig. Een concentratiekamp is een heel grote gevangenis achter prikkeldraad. In een van die concentratiekampen stierf in maart 1945 het meisje Anne Frank uit Amsterdam. Zij zou beroemd worden door haar dagboek dat ze in de oorlog schreef.
Hoofdstuk 7: Adolf Hitler. Het jaar 1933 was heel belangrijk in de geschiedenis. In dat jaar kwam Adolf Hitler in Duitsland aan de macht. Hij was toen rijkskanselier. Een kanselier is in Duitsland de leider van de regering. Adolf Hitler was een dictator. Een dictator is iemand die alle macht heeft. Hij neemt besslingen zonder dat hij zich wat van andere mensen aan trekt. Hoofdstuk 8: Antisiment Adolf Hitler was ook een antisiment. Dat is iemand die een haat heeft tegen de joden. Adolf Hitler haten de joden omdat hij meende dat zij er de schuld van waren dat het met de Duitse handelen en industrie zo slecht ging. Hij noemde de joden uitbuiters. Hij zei ook dat de joden het Duitse volk ophitsten. Later bleek dat Hitler de joden wilde uitmoorden. Dat gebeurde in concentratiekampen. Hoofdstuk 9: Vlucht naar Nederland. De vader en moeder van Anne Frank hadden in 1933 al in de gaten dat ze in Duitsland niet meer veilig waren. Daarom vluchten ze naar Nederland. Nederland was toen nog veilig. De joden vervolging begon nadat Hitler Nederland had veroverd. Toen moesten de joden plotseling een herkenningsteken gaan dragen. Dat herkenningsteken was de de Davidster. De Davidster moesten ze
op hun kleren naaien. Dan konden de Duitsers zien wie er joods was. De Duitsers gingen steeds ergere dingen doen bij de joden. Hoofdstuk 10: Onderduiken. Veel joden probeerde aan die concentratiekampen te ontkomen. Ze zochten naar huizen waar ze zich, met hulp van de bewoners, konden verstoppen. Dat noemen we onderduiken. Zo hoopten ze uit handen van de Duitsers te blijven. Soms lukte dat maar vaak ook niet. Veel joden werden verraden. Ook de vader, moeder van Anne Frank moesten een onderduikadres zien te vinden. Hoofdstuk 11: Prinsengracht 263. De familie Frank vond een onderduik adres op de Prinsengracht 263 in Amsterdam. Het huis staat er nu nog. In het achter gedeelte van het huis mocht de familie Frank onderduiken. In het huis verstopten zich ook de heer en mevrouw van Daan met hun zoon Peter. Omdat de schuilplaats in het achtergedeelte was, sprak Anne Frank over het achterhuis. Het dagboek dat ze schreef, kreeg later ook de naam: 'Het Achterhuis'.
Hoofdstuk 12: Angst. Op 11 april 1944 word er plotseling aan de deur van de kast gemorreld. Anne Frank beschrijft de angst onder de onderduikers: 'Niemand ademde nog hoorbaar, acht harten bonkten stappen op onze trap dan Gerammel aan de draaikast. Dit moment is onbeschrijfelijk. Nu zijn we verloren zei ik en ik zag ons die zelfde avond nog door de gestapo weggevoerd. gerammel aan de draaikast twee keer,dan viel iets,ver waren we gered. Een rilling voer door ons allen, van onbestemde kant hoorde ik klappertanden, niemand zei nog geen woord'. Hoofdstuk 13: Ik weet wat ik wil. Diezelfde 11 april melde Anne Frank in haar dagboek:'Steeds onafhankelijker word ik van mijn ouders, zo jong als ik ben, heb ik meer levensmoed, meer juist en ongeschonden rechts gevoel dan moeder. Ik weet wat ik wil, ik heb een doel een mening, ik heb een geloof en een liefde. Laat mezelf zijn, dan ben ik tevreden. Ik weet dat ik een vrouw ben, een vrouw met innerlijke sterkte en veel moed. Als god me laat leven, zal ik meer bereiken dan moeder ooit deed, ik zal niet onbetekend blijven, ik zal in de werelden voor de mensen werken'. Haar laatste aantekeningen zijn van 1 augustus 1944. Drie dagen later, op 4 augustus, worden Anne en de andere onderduikers ontdekt en gevangen 'genomen. Hoofdstuk 14: Anne Frank als symbool. Door haar dagboek is Anne Frank een symbool geworden. Dat wil zeggen dat heel veel mensen bij het horen van haar naam aan verschikkelingen van de tweede wereld oorlog denken. Ze worden eraan herinnerd, hoe erg het was wat Hitler en zijn aanhangers hebben gedaan. Anne Frank is dus nog lang niet vergeten. Ik ga nu wat vertellen over het hele leven van Anne Frank hoe ze opgegroeid is. Hoofdstuk 15: Van Frankfurt naar Amsterdam. Op 12 juni 1929 wordt Anne Frank geboren in de Duitse stad Frankfurt Am Main. Anne's moeder heet Edith Frank-Hollander. Otto Frank (vader) houd heel veel van fotograferen. Vooral van zin kinderen maakt hij veel foto's. Voor Anne word er een foto album aangelegd. Anne Frank heeft een oudere zus Margot. Margot is op 16 februari 1926 geboren. Ze is 3 jaar oud als Anne word geboren. De familie Frank woont aan de Marbachweg 307. Als Anne geboren word zijn haar ouders 4 jaar getrouwd. Op 12 mei 1925 vind hun huwelijk plaats in de synagoge van Aken. Otto (vader) is 36 jaar oud, en Edith (moeder) 25 jaar. Het pas getrouwde paar gaat op rei naar Italië. Ze logeren onder meer in San Remo, aan de Middellandse Zee. Alice Frank-Stern is de moeder van Otto, zijn vader is overleden toen Otto pas 20 jaar oud was. Otto Frank is in Frankfurt Am Main geboren en opgegroeid. Al vele generaties woont zijn familie in deze stad. Edith Hollander is in Aken geboren, vlakbij de Nederlandse grens. Ruim 2 jaar land wonen Otto en Edith is het hui van Otto's moeder. Maar in de herfst van 1927 verhuizen ze naar het huis aan de Marbachweg. In die buurt wonen veel kinderen. Bijna iedere middag komen er kinderen met Margot in de tuin spelen. De familie Frank is liberaal joods. Dat wil zeggen dat ze zich verbonden voelen met de tradities van de joodse godsdienst, maar niet streng gelovig zijn. Otto Frank vindt lezen en studeren heel belangrijk. Voor zichzelf en voor zijn dochtertjes. Het is 10 maart 1933. De ergste winterkou si voorbij. Anne en Margot dragen al kniekousen, maar ze hebben hun dikke winterjas nog aan. Er is die winter veel veranderd voor de familie Frank en voor alle andere joden in Duitsland. Zes weken eerder, in januari, is Adolf Hitler aan de macht gekomen. Otto en Edith maken zich veel zorgen, maar dat laten ze niet aan de kinderen merken. Drie dagen later 13 maart 1933. Er zijn in Frankfurt verkiezingen geweest, voor de gemeente raad. De nazi's hebben veel stemmen gewonnen. Dat vieren ze voor het stadhuis. Met hun armen brengen ze de Hitler groet: 'Heil Hitler! Heil Hitler! Weg met de joden'! De nazi's dringen het gemeente huis binnen en hangen een rode
vlag met een zwart hakenkruis aan de gevel. De burgemeester wordt gedwongen om af te treden. Een van de nazi's word burgemeester gemaakt. De politie doet niets. In heel veel steden in Duitsland gebeuren dit soort dingen.
Hoofdstuk 16: Adolf Hitler aan de macht. In 1929, het jaar dat Anne Frank word geboren, gaat het heel slecht in Duitsland. Er is veel armoede en werkloosheid. De meeste Duitsers zijn erg ontevreden.De Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij, NSDAP, krijgt steeds meer aanhang. De leider van die partij heet Adolf Hitler en zijn aanhangers worden nazi's genoemd. Hitler zegt dat de Duitsers een soort supermensen zijn. Echte Duitsers zijn volgens hem de beste, de sterkste en de slimste mensen in de hele wereld. Daarom vind Hitler ook dat het Duitse volk het recht heeft om andere volkeren te overheersen en tot slaaf te maken. Hij belooft het Duitse volk een prachtig toekomst. In de nacht van 9 op 10 november 1938 vernielen nazi's heel Duitsland synagones en joodse winkels, gebouwen worden in brand gestoken en ruiten worden ingegooid. Die nacht staat bekend als de kristallen nacht. In de dagen erna worden ongeveer 30.000 joodse jongens en mannen opgepakt,en naar een concentratiekampen gebracht. Hoe komt het dat er zoveel armoede en werkloosheid in Duistland heerst? De schuld ervan geeft Hitler aan de joden. Joden zijn volgens hem gevaarlijk. Hij schreeuwt dat alle joden slecht, gemeen en oneerlijk zijn. Door dit te roepen haakt hij handig in op het antisemitisme een ander woord voor jodenhaat. Antisemitisme is geen uitvinding van Hitler. Het bestond allang voordat Hitler aan de macht kwam. Veel Duitsers vinden het wel een prettig idee dat ze een beter soort mensen zouden zijn dan alle andere mensen. En het is ook wel makkelijk om alle joden de schuld te geven van alle narigheid. Er stemmen zo veel mensen op Hitler dat de NSDAP de grootste partij wordt. Hitler wordt in 1933 de leider van de regering. Nu blijkt de echte bedoeling van de nazi's. Ze vernietigen de democratie en verbieden alle partijen behalve de NSDAP. Iedereen die het waagt om hen tegen te spreken, wordt inelkaar geslagen of de gevangenis in gegooid. De gevangenissen zijn al gauw vol. Er komen concentratiekampen. Veel Duitsers houden uit angst hun mond. Maar de meeste Duitsers bewonderen Hitler. Hitler probeert de haat tegen de joden te wakkeren. Op allerlei manieren gebeurt dat: via de radio, de kranten de film enzovoort. Voor de joden wordt het leven steeds moeilijker. Mannen en vrouwen verliezen hun werk en kinderen moeten op school apart zitten. En dat is nog maar het begin. 1933: Anne en Margot logeren samen met Edith Frank bij hun oma in Aken. Ze wonen niet meer in Frankfurt Am Main. De familie Frank heeft besloten om Duitsland te verlaten. De joden in Duitsland zijn bang voor de toekomst. De familie Frank is van plan om naar Nederland te verhuizen. Otto Frank heeft een aanbot gekregen om een nieuw bedrijf in Nederland te beginnen. Hoofdstuk 17: Vluchten naar een ander land. De familie Frank gaat weg uit Duitsland als Hitler net aan de macht is gekomen. Er komen steeds meer wetten die het leven van joden onmogelijk maken: stapje voor stapje wordt hun werk,geld en vrijheid ontnomen. Duizenden joden proberen in de jaren die volgen nogal uit Duitsland te
vluchten. Maar dat wordt met de dag lastiger. Er is geld nodig voor de reis. Veel landen voelen er steeds minder voor om vluchtelingen uit Duitsland op te
nemen. Sommige landen laten zelfs geen enkele vluchtelingen meer toe. Toch zijn er nog veel joden die erin slagen om het land te ontvluchten. Omstreeks 1933 wonen er in Duitsland 600.000 joden. Tussen 1933 en 1939 lukt het
ongeveer de helft uit Duitsland weg te komen. De anderen blijven achter. in herfst van 1933 vindt Otto Frank een geschrikte plek in Amsterdam, de tweede etage van een huis aan de Merwedeplein. Het is een nieuwbouw buurt. Edith en Margot gaan in december naar Amsterdam. Anne blijft nog een tijdje
bij haar oma logeren tot het huis helemaal ingericht is. Negen jaar later schrijft Anne hierover in haar dagboek: Ik ging in februari naar Nederland waar is als verjaardag cadeau voor Margot op tafel werd gezet.' In dit huis zullen ze wonen totdat ze later moeten onderduiken. In de nieuwbouwbuurt wordt in 1934 nog volop gebouwd. Dat is leuk voor de kinderen, want er is veel zand om in te spelen.Anne is nu al vijf jaar oud. Het wonen in Amsterdam bevalt de familie Frank goed. In hun buurt wonen meer joden die uit Duitsland zijn gevlucht. 1934: een van de leuke dingen is dat Amsterdam niet zover van het strand licht. Regelmatig gaat de familie Frank op vrije dagen en in de vakanties naar Zandvoort aan Zee. Anne speelt veel op straat met haar vriendinnetjes. Er zijn nog weinig auto’s dus het is niet gevaarlijk. Anne had twee vriendinnetjes die heten: Eva Goldberg en Sanne Lederman. Sinds 1934 gaat Anne naar school. Eerst zit ze twee jaar in de kleuterklas van de Montessorischool. Die school is vlakbij het Merwedeplein. Ook Margot gaat naar deze school. Als Anne zeven jaar is kan ze al aardig lezen en schrijven. Ze zit bij meneer van Gelden in de klas. Zodra Anne en Margot kunnen schrijven gaat er post naar het buitenland. Bij verjaardagen en andere gebeurtenissen sturen ze een kaartje of een briefje naar hun familie. Maar ook schrijven ze naar hun vroegere buurmeisjes in Frankfurt Am Main en aan Kathi, die hun huishoudelijke hulp was. In 1933 is Otto Frank begonnen met zijn nieuwe bedrijf. Het bedrijf heet: Opekte Werke, en verkoopt pectine. Pectine is een vruchtenpoeder dat je nodig hebt als je zelf jam wilt maken. Veel mensen doen dat omdat dat veel goedkoper is dan jam uit de winkel. Pectine wordt verkocht in flesjes, doosjes en papieren zakjes. De huisvrouwen die vragen hebben over hoe ze jam moeten maken, kunnen Opekta-inlichtingsdienst bellen. Dan krijgen ze Miep Santrouschitz aan de telefoon. Miep werkt bij Otto op het kantoor. Vanaf de zomer van 1937 krijgt ze een assistente van Bep Voskuijl. Al snel ontstaat er een vriendschap tussen Miep en de familie Frank. Regelmatig gaat Miep met haar verloofde jan Gies bij de Franks op bezoek. Miep en Otto praten veel over wat er allemaal in Duitsland gebeurt. Ook Miep is vel tegen Hitler en zijn nazi’s. Anne gaat wel eens op bezoek bij het bedrijf van haar vader. Anne praat met Miep vaak over films, want Anne is dol op films en filmsterren. 1936: Voor het bedrijf van Otto Frank voor het eerst reclame gemaakt. Deze reclame auto rijdt door de straten, zodat iedereen kan zien wat Opekte is. In 1938 komt er een tweede bedrijf bij: Pektaton B.V. deze firma handelt in vleeskruiden. Herman van Pels wordt Otto’s compagnon. Een jaar eerder is de familie van pels uit de Duitse stad Osnabruck naar Nederland gevlucht. Ze hebben een zoontje, Peter. Oma Hollander uit Aken komt in maart 1939 bij de familie Frank wonen. In Duitsland is de situatie voor joden bijna ondraaglijk geworden. De haat en het geweld tegen de joden zijn groot. Het is een wonder dat oma Hollander in Nederland wordt toegelaten. Veel joodse vluchtelingen worden bij de grens teruggestuurd. Oma is ziek en zwak en ze licht vaak op bed. Bijna ieder jaar gaat de familie Frank naar de fotograaf om een fotovel met allemaal verschillende foto’s te laten maken. Op een vel staan tientallen foto’s. 1939: Margot is veel rustiger dan Anne en luistert beter naar haar ouders. En ze houdt haar kleren netjes, in tegenstelling tot Anne. Daarom wordt Margot gedrag Anne vaak voorgehouden. Soms is Anne jaloers op Margot omdat ze kan leren. Maar ook omdat sommige mensen zeggen dat van de twee meisjes Margot het mooist is en het intelligent is. Anne houdt van lachen, geschiedenis, filmsterren, Griekse mythologie, schrijven, katten, honden en jongens. Ze heeft een hele kring van vrienden en vriendinnen. Anne gaat naar feestjes en naar de ijswinkel ‘Oase” in de buurt. Elke dag fietst ze naar school, waar ze veel kletst. En daarvoor krijgt ze regelmatig strafwerk. Een van de laatste keren dat Margot en Anne op het strand waren geweest was in juni 1939. Op 10 mei 1940 valt het Duitse leger onverwacht Nederland binnen. De familie Frank had gehoopt hier veilig te zijn. Maar het Duitse leger haalt hen in. Verder vluchten is niet meer mogelijk. Hoofdstuk 18. Nederland bezet, de vervolging begint. Terwijl de familie Frank in Nederland een tamelijk onbezorgd leven leidt, gaan Hitler en zijn aanhangers in Duitsland door met hun uitvoering van plannen. Vanaf 1933 bereidt Hitler de oorlog voor. De nazi’s bezetten in 1938 Oostenrijk en delen van Tsjecho-Slowakije. Als de Duitsers in september 1939 Polen binnenvallen, verklaren Engeland en Frankrijk aan Duitsland de oorlog. De Duitse legers gaan verder. Op 10 mei 1940 vallen Duitse troepen Nederland binnen. De koninklijke familie en de regering vluchtten naar Engeland. Vier dagen later, 14 mei, bombarderen de Duitsers Rotterdam. Er vallen veel doden. Als de nazi’s dreigen ook andere steden te bombarderen geeft Nederland zich over. Na de eerste weken van schik en paniek gaat het dagelijkse leven gewoon door. Gewoon naar het werk en naar school. In de eerste oorlogsjaar merkt men nog niet zo veel van de bezitting. De Duitsers willen weten wie er joods is. Daarom moet elke Nederlander zich eind 1940 laten registreren en opgeven of hij joods is of niet. Wie dit niet doet resteert een zware straf. In november 1940 worden alle joodse ambtenaren ontslagen. Het jaar daarop krijgen alle Nederlands mensen en persoonsbewijs. Dat is een soort paspoort. Bij joden komt er een stempel met een J. daarna komen er, net als in Duitsland, allerlei wetten, die veel dingen voor joden verbieden. Stapje voor stapje, maatregel voor maatregel. En wat doet de niet-joodse bevolking in Nederland? De meeste mensen bemoeien zich nergens mee. Sommige zijn bang. Andere vinden al die maatregelen niet erg genoeg om in verzet te komen. Ze hopen erop dat de oorlog snel is afgelopen. Veel niet-joodse Nederlanders gaan niet meer met joden om. Dat vinden ze te gevaarlijk. En dat is precies wat de Duitsers willen. Ze willen de joden steeds meer afzonderen van de rest van bevolking. Zodat de joden helemaal alleen komen te staan. Er komen steeds meet maatregelen tegen de joden. Uiteindelijk komt het zover dat de joden helemaal niets meer mogen. Maar waarom doen die Duitsers al deze dingen? Wat zijn de van plan? Dat is een zorgvuldig bewaard geheim. Vanaf mei 1942 moeten alle joden van zes jaar en ouder een gele Davidster op hun kleren dragen. Zo kan iedereen zien wie joods is. Overal in Nederland worden bordjes geplaatst: verboden voor joden. Ook andere landen in Europa worden bezet. Het lukt de Duitsers niet om Engeland te veroveren. Hitler valt ook andere landen binnen in Noord-Afrika en de Sovjet-Unie. Nazi-Duitsland krijgt steun van Italië en Japan. De tegenstanders van Duistland gaan samen werken. Zij heten geallieerden: De Verenigde Staten, Engeland, Frankrijk en de

Sovjet-Unie. Voor Anne en Margot en alle andere joden in Nederland lijkt de Duitse bezetting mee te vallen. In 1940 gaan ze gewoon naar school en maken plezier met hun vrienden en vriendinnen. In de kranten staan allerlei artikelen waarin joden worden beledigd, maar Otto en Edith proberen dat voor hun dochters zoveel mogelijk verborgen te houden. Op 1 december 1940 verhuist het bedrijf van Otto Frank naar een ander pand: Prinsengracht 263. Nederland is nu een half jaar door de Duitsers bezet. Otto weet hoe het in Duitsland is gegaan. Daar mochten de joden al snel geen bedrijf meer hebben. Zo zal het in Nederland ook gaan. Daarom doet hij zijn bedrijf over aan Victor Kugler en Johannes Kleiman. Het bedrijf krijgt een nieuwe naam: Handelsvereniging Gies & Co. Anne op de Montessorischool in 1941. Het is haar laatste jaar op de basisschool. Na de zomervakantie van 1941 krijgen joodse kinderen te horen dat ze niet meer naar de school van hun keuze mogen. Joden moeten voortaan naar een joodse school, met alleen joodse leerkrachten, afgezonderd van hun niet-joodse leeftijdgenoten. Anne en Margot gaan dan naar het Joods Lyceum. Op 16 juli 1941 trouwt Miep met Jan Gies. Ook de familie Frank is voor de trouwerij uitgenodigd. Edith Frank is thuisgebleven omdat oma Hollander erg ziek is. Oma zal niet lang meer leven. Oma stierf in januari 1942. Anne en Margot gaan vaak pingpongen met vrienden en vriendinnen. Meestal gaan het daarna ijs eten waar joden nog mogen komen. Het schooljaar 1941-1942 is afgelopen. Margot heeft zoals gewoonlijk een schitterend rapport. Ook het rapport van Anne is prima. Ze heeft een onvoldoende voor algebra. Hoofdstuk 19. ‘Lieve Kitty’ Op Anne’s dertiende verjaardag, op 12 juni 1942, krijgt ze haar dagboek. Twee dagen later begint ze erin te schrijven. Ze schrijft over haar familie, vriendinnen en haar school. Die maand krijgt ze een nieuw vriendje: Hello Silberberg. Hij is zestien en Anne vind hem heel erg knap. Anne geniet van haar leven, over de oorlog denkt de liever niet na. Maar voor joden is het gevaarlijk om onnadenkelijk te zijn. Dat blijkt bijvoorbeeld op donderdag 2 juli. Aan het eind van de middag komt Hello bij Anne thuis om met de ouders kennis te maken. Lieve Kitty, ik had taart en snoepjes gehaald, thee en koekjes, van alles was er, maar Hello noch ik hadden zin om zo naast elkaar op een stoel te blijven zitten, we zijn gaan wandelen op pas om 10 over 8 werd ik thuis geleverd. Vader was erg kwaad, vond het geen manier dat ik te laat thuis was, omdat het voor joden gevaarlijk was om na 8 uur nog buiten te zijn en ik moest beloven in het vervolg al om 10 minuten voor 8 binnen te zijn. (3 juli 1942). Haar vader is nu vaak overdag thuis. Anne denkt dat heel naar voor hem zijn om zich overbodig te voelen. In diezelfde week, begin juli, heeft haar vader een ernstig gesprek met haar. Toen we een paar dagen geleden samen om ons pleintje wandelden, begon vader over schuilen te praatten, hij had het erover dat heel moeilijk voor ons zal zijnom helemaal afscheiden van de wereld te leven. Ik vroeg waarom hij daar nu al over sprak. ‘Ja Anne,’zei hij daarop,’je weet dat we al meer dan een jaar kleren, levensmiddelen en meubelen naar andere mensen brengen. (5 juli 1942). Anne plakt ook fotootjes in haar dagboek en schrijft er commentaar bij. Wij willen onze goederen niet in de handen van de Duitsers laten vallen, maar nog veel minder willen wij nog zelf gepakt worden. Wij zullen daarom uit ons zelf weggaan en wachtten tot we gehaald worden. Maar vader, wanneer dan? Ik werd angstig door de ernst waarmee vader dit zo zei. Maak je maar niet zo ongerust over, dat regelen wij wel, geniet van je onbezorgde leventje, zolang je er van genieten kunt. Dat is alles wat Otto Frank zegt. Anne hoopt maar dat dit nooit zal gebeuren! Anne schrijft het bovenstaande op zondagmorgen 5 juli in haar dagboek. Maar diezelfde dag gaat het al mis. Het is een snikhete dag. Om drie uur gaat de bel. Die hoort Anne niet, want ze ligt lui in een ligstoel op de veranda in de zon te lezen. Margot komt even later opgewonden naar Anne toe. Er is een oproep van de SS voor vader gekomen, fluisterde ze. Ik schrok ontzettend, een oproep, iedereen weet wat dat betekend, concentratiekampen en eenzame cellen zag ik al in m’n geest opdoemen en daar naar toe zouden wij vader moeten laten vertrekken? Hij gaat natuurlijk niet verklaarde Margot mij toen wij in de kamer op mama zaten te wachten. Moeder is naar Van Daan, of morgen naar onze schuilplaats kunnen vertrekken. Van Daan gaat met ons mee schuilen. We zijn daar met ons zevenen. (8 juli 1942). Even later zitten Anne en Margot nog steeds angstig in hun slaapkamer. Dan, opeens, vertelt Margot aan Anne dat de oproep niet voor vader bestemd is maar voor haar. Ik schok opnieuw en begon te huilen. Margot is zestien, zulke jonge meisjes willen ze dus alleen weg laten gaan. (8 juli 1942). Maar gelukkig zal ze niet gaan, want de familie Frank gaat onderduiken. Onderduiken¼ maar wanneer, hoe en waar? Dat zijn de vragen die steeds weer bij Anne opkomen. Anne neemt haar schooltas en begint die in te pakken. Eerst haar dagboek, dan haar krulpennen, schoolboeken, kam en een paar brieven. Ik dacht aan het schuilen, en stopte daardoor het gekste onzin in de tas, maar ik heb er geen spijt van, ik geef meer om herinneringen dan om jurken. (8 juli 1942). De avond voor het onderduik schrijft Otto een briefkaart aan zijn zus Leni Elias-Frank in Zwitserland. Otto laat doorschemeren dat de familie Frank gaat onderduiken. Hij schrijft ondermeer: dat wij niet meer met jullie kunnen corresponderen is jammer, maar het is niet anders. Dat moet je begrijpen. Ook Edith, Margot en Anne schrijven een groet. Groeten en zoentjes van Anne. Aan het eind van de middag wordt Miep Gies gehaald. Miep komt en neemt wat schoenen, jurken, jasjes, ondergoed en kousen mee. s’Avonds om elf uur komt ze weer, samen met haar man Jan. Ook nu neemt ze weer een heleboel mee. Anne schrijft: Ik was dood moe en hoewel ik wist dat dit me laatste nacht in mijn eigen bed zou zijn, sliep ik dadelijk. (8 juli 1942). Maandag morgen 6 juli, s’ morgens om half zes, wordt Anne door haar moeder gewekt. Anne gebruikt in haar dagboek twee verschillende soorten handschrift door elkaar. Soms schrijft ze in blokletters en soms gebruikt ze ook lopend, schuin schrift. Miep Gies is door Otto Frank al enkele keren tevoren ingelicht over de onderduikplannen. Otto weet dat hij haar kan vertrouwen. Hij heeft Miep toen ook, heel voorzichtig, gevraagd of zij de familie Frank bij het onderduiken zou willen helpen. Natuurlijk heeft Miep toen geantwoord, terwijl ze weet dat ze daarmee groot gevaar loopt. Hoofdstuk 20. Deportatie van joden. Op maandag 29 juni staat er al in de Nederlandse kranten dat de Duitse bezetter besloten heeft om de joden over te brengen naar werkkampen in Duitsland. De joden in Nederland zijn in paniek: wat gaat er met hen gebeuren? Wat kunnen ze doen? De Duitse bezetter heeft immers de namen en adressen van alle joden geregistreerd. Veel joden denken erover om onder te duiken, maar dat is erg moeilijk. Op zondag 5 juli krijgen de eerste duizend joden een kaart in de bus. Margot behoort tot die eerste groep. Op de kaart staat dat ze zich moeten melden op een bepaald adres. Daar krijgen ze een formulier waarop staat wanner hun trein vertrekt en wat ze mee moeten nemen. De joden weten alleen dat ze eerst met de trein naar Westerbrok worden gestuurd. Niemand weet wat er daarna met hun zal gebeuren. De Duitsers roepen in 1942 en 1943 alle joden in Nederland op voor deportatie. Maar veel joden komen niet opdagen. Dan besluit de Duitse politie tot een hardere aanpak. De politie komt vaak zonder aankondiging aan de deur en neemt de mensen meteen mee. ze houden ook razzia’s: dan sluiten ze een hele wijk af en pakken alle joden op. Mensen worden uit huizen gesleurd, op vrachtwagens geladen en per trein naar Westerbrok gebracht. De Duitsers worden geholpen door een groot deel van de Nederlandse politie. Ook zijn er Nederlandse nazi’s, die de Duitsers helpen. Als zij bij de joodse gezinnen binnen vallen, roven ze vaak eerst alle spullen van waarde: geld, sieraden en voedsel. Eind september 1943 zijn bijna alle joden in Nederland opgepakt. Dan gaan de Duitsers extra moeite doen om joodse onderduikers op te sporen. Veel joden worden alsnog ontdekt en weggevoerd. Er zijn groepjes jodenjagers actief. Voor elke jood -vrouw, man of kind – krijgen deze mensen een beloning. Dit is een kwitantie. Iemand heeft vijfjoden verraden en ontvangt van de Duitse politie FL. 37.50. dit bedrag stond gelijk aan een gemiddeld weekloon. 6 Juli 1942, ’s morgens in alle vroegte, verlaat de familie Frank het huis aan de Merwedeplein. Acht jaar lang hebben ze daar gewoond. De meeste spullen moeten ze achterlaten. Ook de poes Noortje. Aan schrijft: Niemand weet hoeveel ik aan haar denk; altijd als ik aan haar denk, krijg ik er tranen van in mijn ogen. (12 juli 1942). De familie Frank loopt van het Merwedeplein naar de prinsengracht. Het is joden niet toegestaan om de tram,bus of auto als gebruik te maken. Ook fietsen is voor jodenverboden. Margot die al eerder met Miep vertrokken is, heeft dus een risico genomen. Anne en haar ouders lopen ongeveer 4 kilometer naar de Prinsengracht. We kleedden ons alle vier zo dik aan, alsof we in een ijskast zouden moeten overnachten en dat alleen om nog wat kleren meet te nemen. Geen jood zal het in onze toestand gewaagt, hebben met een koffer vol kleren uit het huis te gaan. Ik had twee hemdjes, drie broeken, een jurk, daarover een rok, jasje, zomerjas, twee paar kousen, dichte schoenen, muts, sjaal en nog veel meer aan. Ik stikte thuis al, maar daar vroeg niemand naar. (8 juli 1942). Miep Gies komt Margot halen. Margot stopt haar schooltas vol met schoolboeken, haalt haar fiets uit de stalling en rijd achter Miep aan. Waar gaan ze naar toe? Aan weet nog steeds niet waar die geheimzinnige onderduikplaats is. Om half acht sluiten ook Anne en haar ouders de deur achter zich dicht. Moortje de kat is het enige waarvan Anne afscheid neemt. In een briefje vraagt de familie Frank aan de buren om voor de kat te zorgen. Het huis laten ze in grote wanorde achter: de ontbijtboel op tafel, de bedden afgehaald. Alles werkt de indruk alsof ze hals over kop vertrokken zijn. Maar dat kan hen niets schelen. Weg wilden we, alleen maar weg en veilig aankomen, anders niet. (8 juli 1942). In haar dagboek beschrijft Anne hoe het verder gaat. Ze verlaten hun huis en lopen door de stromende regen, vader en moeder en Anne, elk met een school- en een boodschappentas volgepropt met allerlei dingen, alles door elkaar. Omdat de joden niet met openbaarvervoer mogen reizen gaan ze lopen. Pas als ze op straat zijn, vertellen
haar vader en moeder het hele onderduik plan. Maanden lang hebben ze allerlei spullen uit hun huis overgebracht naar het onderduik adres. Al eerder was besloten om op 16 juli te gaan onderduiken. Maar door de oproep voor Margot is het hele onderduik plan tien dagen vervroegd. Anne’s vader verteld haar dat de schuilplaats in zijn kantoorgebouw is. Alleen Victor Kugler, Johannes Kleiman, Miep Gies en Bep Voskuijl zijn op de hoogte van de komst van de onderduikers. De vader van Bep, meneer Voskuijl, die in het magazijn werkt, hoort het pas enkele wekenlater. Op de Prinsengracht aangekomen neemt Miep de familie Frank gauw mee naar boven, het Achterhuis in. Miep sluit de deur achter hen en dan zijn ze alleen. Margot staat al op hen te wachten. Anne kijkt om zich heen. Overal staan dozen en er liggen stapels beddengoed. Het is zo’n rommel dat het niet te beschrijven is. Ze gaan meteen aan de slag. We pakten de hele dag dozen uit, kasten in, hameraden en ruimden, totdat we ’s avonds doodmoe in schone bedden vielen. ( 10 juli 1942). Dinsdag morgen gaan ze weer verder waar de vorige dag zijn opgehouden. Tijd om na te denken over de grote veranderingen in haar leven heeft Anne bijna niet. Pas de volgende dag, woensdag, ziet ze de kans om weer uitgebreid in haar dagboek te schrijven. Toen vond ik voor het eerst sinds onze aankomst in het Achterhuis gelegenheid om je de gebeurtenissen mede te delen en tegelijkertijd om me eens goed te realiseren wat er nu eigenlijk met me gebeurd was en wat er nog gebeuren zou. (10 juli 1942). In de loop van de dagen die volgen heeft, leert Anne elk plekje van de schuilplaats kennen. De onderduikers zijn heel bang dat ze worden ontdekt. Overdag moeten ze zacht lopen en zacht spreken, want de mensen in het magazijn mogen hunniet horen. Ook moeten ze oppassen dat de buren hen niet kunnen horen of zien. Direct de eerste dag hebben we de gordijnen genaaid, eigenlijk mag men niet van gordijnen spreken want het zijn enkele losse kille lappen, totaal verschillend van vorm, kwaliteit en motief, die vader en ik erg onvakkundig scheef aan elkaar naaiden. Met punaises zijn deze pronkstukken voor de ramen bevestigd, om er voor het einde van onze schuiltijd nooit meer af te komen. (11 juli 1942). Het enige contact met de buitenwereld verloopt via Miep Gies, Bep Voskuijl, Victor Kugler en Johannes Kleiman. Zij kopen voedsel, brengen boeken en vertellen wat er in Amsterdam gebeurt. De wereld is voor Anne Frank heel klein geworden: een paar kamers en een zolderraam waardoor ze naar de lucht en de Westertoren kan kijken. Ze schrijft in haar dagboek: Het benauwd me ook meer dan ik zeggen kan dat we nooit naar buiten mogen, ik ben erg bang dat we ontdekt worden en dan de kogel krijgen. (28 september 1942). Anne is blij als op 13 juli 1942 de familie Van Pels erbij komt. Ze geeft hen in haar dagboek een andere naam: de familie Van Daan. De familie Van Daan bestaat uit drie personen: meneer en mevrouw Van Daan en hun zoon Peter, die vijftien jaar oud is. Peter heeft zijn kat Mouschi meegenomen. De Van Daan’s zijn op 12 juli 1942 aangekomen. Wij dachten dat het de 14e zou worden, maar de Duitsers tussen 13 en 16 juli al meer mensen onrustig maakten en oproepen naar alle kanten stuurden, vonden ze het veiliger een dag te vroeg dan een dag te laat te vertrekken. (14 augustus 1942). Hoofdstuk 21. Onderduiken. Veel joden proberen te ontkomen aan de Duitse deportaties door onder te duiken. Onderduiken is heel erg moeilijk. Waar kan men naartoe? Organisaties die onderduikers helpen, zijn er in het begin van de oorlog nog niet. Het is nodig om niet-joodse vrienden of kennissen die bereid zijn je te verstoppen. Maar door alle maatregelen van de Duitsers hebben de meeste joden die vrienden niet meer. Het komt bijna nooit voor dat een heel gezin ergens terecht kan. Wat dat betreft is de familie Frank een grote uitzondering. Soms geven ouders hun kinderen aan wildvreemden af, want het is eenvoudiger om een onderduikadres te vinden voor kinderen dan voor volwassenen. Een kind kan gemakkelijk doorgaan voor een nichtje of een neefje uit de stad. Het vinden van een onderduik adres is vaak al moeilijk, maar daar houdt het niet mee op. Onderduiken kost geld. Vaak wordt er veel kostgeld gevraagd. Veel joden zijn arm en kunnen dat niet betalen. Onderduiken is erg gevaarlijk. Men weet dat onderduikers die worden gepakt, naar een concentratiekamp moeten. Er zijn ook veel joden die anderen niet in gevaar willen brengen en daarom het besluit nemen om niet onder te duiken. Er staan namelijk zware straffen op de hulp aan onderduikers. Gelukkig zijn er toch mensen die joden onderdak geven. Deze helpers zijn meestal het enige contact met de buitenwereld. Ze zorgen voor eten, brengen kranten en boeken, proberen een betrouwbare arts te zoeken als iemand ziek wordt, spreken onderduikers moed in, noem maar op. Het helpen van onderduikers is een zware taak, veel risico. Veel helpers worden opgepakt en naar concentratiekampen gestuurd. Pas in de zomer van 1943 komt er een geheime organisatie voor hulp aan onderduikers. Maar dan zijn verreweg de meeste joden al weggevoerd. Van de 140.000 joden in Nederland zijn er uiteindelijk ongeveer 25.000 ondergedoken. Hiervan hebben naar schatting 16.000 de oorlog overleefd. De anderen, ongeveer 9.000, zijn toch nog ontdekt en weggevoerd. De gebeurde vaak doordat de onderduikers verraden werden. Enkele duizenden joodse kinderen worden gered. Velen vinden een onderduikplek bij boeren op het platteland. De meeste zien hun ouders nooit meer terug. Veel onderduikers hebben niet zo’n mooie schuilplaats als de familie Frank. Veel mensen verstoppen zich onder de vloer van hun woonhuis. De kamer van mijnheer en mevrouw Van Pels (Van Daan). Als men de trap op gaat en de deur aan het boveneinde opent, staat men verbaasd, dat in zo’n oud grachtenhuis zo’n groot, licht en ruim vertrek bestaat. In dit vertrek staat een fornuis en een grootsteen. De keuken dus en tevens ook slaapkamer van het echtpaar van Daan, algemene huiskamer, eetkamer en werkkamer. (9 juli 1942). Anne is blij dat de familie Van Pels er zijn. Het is gezelliger en ook minder stil, want van de stilte wordt Anne een beetje zenuwachtig. De dagen gaan voorbij. Dagen worden weken en weken worden maanden. Overdag, als het personeel werkt,mogen de onderduikers alleen maar fluisteren en lopen heel zacht op hun sokken. Niemand in het Achterhuis mag de kraan of het toilet gebruiken tussen negen uur ’s ochtends en zeven uur ’s avonds. We zijn zo stil als babymuisjes. Wie had drie maanden geleden kunnen vermoeden dat kwikzilver-Anne urenlang zo rustig moet en kan zitten? (1 oktober 1942). Wat doet Anne allemaal tijdens die lange uren overdag? Ze studeert veel in de grote stapel schoolboeken die meegenomen is. Ook Margot en Peter besteden dagelijks vele uren aan de schoolvakken. Vader Frank helpt hen en overhoort de lessen. Geen van de kinderen wil op school achterkomen. Ze hopen nog steeds dat ze daar binnenkort weer naar toe kunnen. Anne leest veel boeken die Miep voor haar meebrengt en ze leert stenografie. Veel joden in Nederland worden in deze maanden opgepakt en weggevoerd naar concentratiekampen. De familie’s Frank en Van Daan ontkomen hieraan door zich te verstoppen in het Achterhuis. Maar dag en nacht zitten zo op elkaars lip. Ze zien en horen alles van elkaar. Bovendien zijn ze heel bang dat ze ontdekt zullen worden. Daarom is iedereen voortdurend erg gespannen. Het is dan ook geen wonder dat de onderduikers regelmatig kibbelen en ruzie maken. Anne schrijft: Ik vind het heel gek dat volwassen mensen zo gauw, zo veel en over alle kleinigheden ruzie maken. Tot nu toe dacht ik altijd dat kibbelen een kindergewoonte was. (28 september 1942). Ook Anne heeft het moeilijk met haar nieuwe leven. Alles is ze kwijt: haar vriendinnen en vrienden, haar school, haar vrijheid¼ Anne is soms opstandig en verdrietig. ’s Nachts huilt ze vaak. Overdag uit ze zich anders: ze is levenslustig en druk en meestal ook vrolijk. Anne bemoeit ze zich met alles en iedereen en heeft altijd een antwoord klaar. Maar meneer en mevrouw Van Daan vinden haar een brutaal en slecht opgevoed kind. Met haar moeder licht ze regelmatig overhoop. Ook Margot doet kribbig tegen haar. Aan Peter heeft ze weinig steun. Margot en Peter zijn helemaal niet wat je jong noemt, alle twee zo saai en zo stil. Ik steek daar verschrikkelijk tegen af en krijg altijd te horen ‘Margot en Peter doen dat ook niet, kijk maar naar de lieve zusje’! Verschrikkelijk vind ik dat. (5 februari 1943). Anne voelt zich erg alleen en onbegrepen. Haar dagboek ik nu een echte goede vriendin van haar geworden. Meestal is het leven in het Achterhuis saai, maar er zijn ook momenten van grote opwinding en grote angst. Op een avond wordt er ’s avonds opeens heel hard gebeld. Iedereen schrikt ontzettend. Is dat de Duitse politie, de Gestapo? Is dit het einde? Iedereen houdt zijn adem, maar het blijft voor de rest stil. Drie weken later schrikken de onderduikers opnieuw. Op het overloopje tegenover de boekenkast horen zo plotseling hamerslagen. Iedereen houd direct zijn mond. Na een kwartier word er opeens op de kastdeur geklopt. De onderduikers trekken wit weg. Er wordt aan de kast geklopt, getrokken en geduwd. En ik dacht dat ik mijn langste tijd geleefd had. Toen we mijnheer Kleimans stem hoorden zeggen: ‘ Doe even open ik ben het’. (20 oktober 1942). Dan hoorden ze wat er aan de hand was. Johannes Kleiman vertelt dat er een timmerman is huis is om de brandblusapparaten te controleren en dat hij de onderduikers niet meer kon waarschuwen. De man is nu naar beneden. Wat een opluchting! Ook deze keer loopt het goed af. Op dinsdag 10 november 1942 hoort Anne dat er een achtste onderduiker bij komt. We zijn altijd van mening verschil geweest dat hier nog best plaats en eten voor een achtste persoon is. We waren allen maar bang om Kugler en Kleiman nog meer te belasten. Toen nu de gruwelberichten van buiten aangaande de joden steeds erger werden, heeft vader eens de twee beslissende persoenen gepolst en deze vonden het plan uitstekend. Het gevaar is voor zeven even groot als voor acht, zeiden zij zeer terecht. (10 november 1942). Ze kiezen iemand die ze kennen en van wie ze denken dat ze goed bij hen zal passen: Fritz Pfeffer. Anne noemt hem in haar dagboek: Albert Dussel. Anne, Margot en Otto. Albert Dussel komt een week later. Hij is stomverbaasd de familie Frank aan te treffen. Net als buren, vrienden en kennissen van d familie Frank heeft hij al die tijd gedacht dat ze naar het buitenland waren gevlucht. Anne vindt hem aardig. Ze luistert naar wat Albert Dussel vertelt over de buitenwereld. Iedereen wordt er somber van. Talloze vrienden en kennissen zijn weg naar een vreselijk doel. Avond aan avond tuffen de groene of grijze militairen auto’s langs. Ze bellen aan elke deur of er ook joden wonen. Zo ja, moet de hele familie dadelijk mee, zo niet gaan ze weer verder. Niemand kan zich niet aan zijn lot onttrekken als ze niet gaan schuilen. Niemand wordt ontzien. Ouden van dagen, kinderen, baby’s, zwangere vrouwen, zieken, alles, alles gaat mee in de tocht naar de dood. (19 november 1942). Anne bedenkt hoe goed ze het heeft in het Achterhuis. Ze denkt aan haar liefste vriendinnen, overgeleverd zijn aan de wreedste beulen die er bestaan. En ze verzucht: En alles omdat ze joden zijn! (19 november 1942). De dagen en weken kruipen om. De herfst gaat voorbij en het wordt winter. Het is koud en het is al vroeg donker. Vanaf vier uur, half vijf, is het te donker om te lezen. Wij korten onze tijd met allerhande gekke dingen. Raadsel opgeven, gym doen in het donker, Engels of Frans spreken, boeken bekritiseren- het verveelt allemaal op den duur. (28 november 1942). De onderduikers wonen nu al zes maanden dicht opelkaar. Altijd is er angst om ontdekt te worden. Nooit kunnen ze even naar buiten. Anne’s mening over Albert Dussel is veranderd. Mijnheer Dussel ontpopt zich als de meest ouderwetse opvoeder en preker van ellenlange manierenreeksen. Daar ik het zeldzame geluk heb (!) met den hooghedenwelopgevoede heer mijn helaas zeer nauwe kamer te mogen delen, en daar ik algemeen voorde slechts opgevoede van de drie jeugdigen gehouden word, heb ik nogal wat te stellen om de oude, vaak herhaalde standjes en vermaningen te ontlopen en om een Oost-Indische doofheid aan te meten. (28 november 1942). Toch laat de kritiek van de anderen haar niet onverschillig. Anne doet maar alsof. In werkelijkheid maakt ze zichzelf vaak verwijten, want ze wil graag veranderen. Onderduikers Nu is het lastige aan mijn natuur, dat ik van niemand zoveel standjes krijg en zoveel uitgescholden wordt als door mijzelf; als moeder daar dan nog haar deel raadgevingen aan toevoegt, wordt de hoop preken zo onoverkomelijk groot, dat ik van wanhoop om er nog ooit uit te komen, brutaal word en ga tegenspreken. (13 juni 1944). Het jaar 1943 breekt aan. Elke nacht horen de onderduikers honderden geallieerde vliegtuigen overkomen. Die vliegtuigen zijn op weg om Duitse steden te bombarderen. Dat geeft hen hoop. De tegenstanders van de Duitsers worden sterker. Elke avond luisteren de onderduikers gespannen naar de Engelse radio om nieuws te horen over de oorlog. De overvliegende, geallieerde vliegtuigen worden beschoten door het Duitse afweergeschut. Ik heb mijn angst voor alles wat schieten of vliegers is nog niet afgeleerd en lig haast elke nacht bij vader in bed om daar troost te zoeken. Dat kan nu wel erg kinderachtig zijn, maar je moest het eens meemaken! Je kunt je eigen woorden niet meer verstaan zo bulderen de kannonnen. (10 maart 1943). Mevrouw Van Daan is ook heel bang, maar niet alleen voor het kanongebulder. Op een nacht meent ze op zolder, waar het eten is opgeslagen, een dief te horen. Niemand neemt haar serieus. Maar een paar dagen later wordt de hele familie Van Daan wakker van het lawaai. Een paar dagen later gaat Peter naar de zolder om wat oude kranten te halen. Om de trap af te dalen moet hij zich goed vast houden aan het luik. Hij legt zonder te kijken zijn hand neer en¼ valt bijna van schrik en pijn van de trap. Zonder dat hij het wist heeft hij zijn hand op een grote rat (die inbrekers) gelegd, die hem hard in zijn arm bijt. Het bloed loopt door zijn pyjama heen, als hij zo wit als een doek en met knikkende knieën beneden komt.
Hoofdstuk 22. Dagelijks leven. Door honger en kou komen in de winter van 1944-1945 in het westen van Nederland duizenden mensen om. In het begin van de oorlog proberen de mensen zich er niet mee te bemoeien. Maar dat ging steeds moeilijker, want de oorlog bemoeid zich wel met hen. Het voedsel wordt schaarser en gaat ‘op de bon’. Chocolade, koffie, sigaretten en vele andere artikelen zijn bijna niet meer te koop. De mensen moeten hun fietsen en radio’s inleveren. Alle waardevolle spullen worden door de bezetter naar Duitsland overgebracht. Steeds meer mensen lijden armoede. In de kranten staan alleen door de bezetters goedgekeurde berichten. Ze schrijven dat de Duitse legers alleen maar overwinningen behalen, dat de verzetmensen misdadigers zijn en dat joden minderwaardig zijn. Er komen steeds meer illegale krantjes. Kranten die in het geheim geschreven en gedrukt worden. Daarin staat wat er echt gebeurt. Stiekem luisteren mensen ook naar ‘Radio Oranje’. Dat is de dagelijkse uitzending op de Engelse zender in de Nederlandse taal. In 1943 begint het duidelijk te worden dat Duitsland de oorlog gaat verliezen. De mensen beginnen steeds openlijker te mopperen. Het verzet neemt toe. De Duitse bezetter probeert dat verzet de kop in te drukken. Mensen die in verzet komen, worden vaak zo maar op straat doodgeschoten. Zo probeert de bezetter de bevolking schrik aan te jagen. In het najaar van 1944 wordt het zuiden ven Nederland door de geallieerde bevrijd. De rest van Nederland blijft bezet. In het westen van Nederland is er die winter een groot gebrek aan eten. Vooral in grote steden is bijna geen voedsel meer. Door honger, kou en ziekte sterven die winter ongeveer 20.000 mensen. Op 5 mei 1945 is, na vijf oorlogsjaren, heel Nederland bevrijd. Omdat het voedsel schaars is zijn er distributiebonnen. Iedereen krijgt een bepaalde hoeveelheid. Als mensen iets willen eten moeten ze behalve geld ook een bon inleveren. Onderduikers wonen officieel nergens meer dus krijgen daarom ook geen distributiebonnen. Anne heeft veel plezier in schrijven. Ze schrijft niet alleen in haar dagboek. In 1943 begint Anne ook met een verhalenboek. Dat krijgt als titel: ‘Verhaaltjes en gebeurtenissen uit het Achterhuis’. Ze beschrijft daarin voorvallen uit het Achterhuis en herinneringen uit haar schooltijd. Ook maakt ze fantasieverhalen, onder andere sprookjes, die ze bedenksels noemt. Wat meteen opvalt aan het verhalen boek, is dat het er zo netjes uitziet. Pagina voor pagina schrijft Anne keurig met vulpen. Ze maakt nauwelijks doorhalingen of vergissingen. De hoofdstukjes deelt ze nauwgezet in. Zo wordt het een echt boek. Als inleiding bij het verhaal ‘Paula’s vlucht’, staat: Vroeger, toen ik nog klein was, vertelde Pim (vader, Otto Frank) verhaaltjes onder andere: ‘Der bosen Paula’, er was een hele sortering van die verhaaltjes en ik was er dol op. Nu, als ik ’s nachts ‘bij Pim ben, is hij soms weer begonnen van Paula te vertellen en nu heb ik zijn laatste verhaaltje opgeschreven. (22 december 1943). Het wordt voorjaar 1943. De onderduikers zijn gespannen en moe. Iedereen heeft gebrek aan slaap vanwege de vliegtuigen en het afweergeschut. Het voedsel dat ze eten is slecht. Overal is gebrek aan. Miep en Bep moeten steeds meer moeite doen om iets eetbaars te vinden. Anne heeft veel bewondering voor Nederlanders die onderduikers helpen. Want het is moeilijk en gevaarlijk werk. Op vrijdag ochtend 16 juli 1943 ontdekken de onderduikers tot hun schrik dat er een inbreker in het voorhuis is geweest. Zowel het magazijn deur als de voordeur staat open! Met een breekijzer zijn de deuren geforceerd. Johannes Kleiman, die even later op kantoor komt, ontdekt dat er twee geldkistjes zijn verdwenen. Maar de dieven hebben ook, en dat is erger, distributiebonnen mee genomen waarop 150 kilo suiker te krijgen is. Iedereen is bang dat de inbrekers iets gemerkt hebben van de onderduikers en dat ze zullen verraden worden bij de politie¼ maar gelukkig, de dagen gaan voorbij en er gebeurt niets. De onderduikers proberen zo gewoon mogelijk te leven en ze hebben een vaste dagindeling. Maar de dagen zijn o zo lang. Zal de oorlog nog lang duren? Hoe lang houden ze dit nog vol? Het zijn vragen die hen allemaal bezig houden. Maar op 8 september 1943 krijgt iedereen weer een nieuwe hoop op een goede afloop. Op de radio horen ze dat Italië, de bontgenoot van Duitsland zich heeft overgegeven aan de geallieerden. Zal de oorlog dan toch nog in 1943 aflopen¼. Maar zo snel gaat het niet en de invasie van de geallieerden, waar ze elke dag op hopen, blijft uit. In de herfst van 1943 heeft Anne vaak sombere buien. M’n zenuwen ben ik lang niet altijd de baas, vooral ’s zondags voel ik me ellendig aan toe. Dan is de stemming in huis drukkend, slaperig en loodzwaar, buiten hoor je geen vogel zingen, een doodse en benauwende stilte hangt over alles heen en dit zware klemt zich aan mij vast alsof ik mee moest naar een diepe onderwereld. ‘Naar buiten, lucht en lachen!’Schreeuwt het in me. Ik antwoord niet eens meer, ga op een divan liggen en slaap om de tijd, de stilte, de verschrikkelijke angst ook, te verkorten, want doden zijn ze niet. (29 oktober 1943). Anne is dertien als ze gaat onderduiken. Ze is volop in de groei. Op de muur in de kamer van meneer en mevrouw Frank vlak naast de deur van Anne’s kamer, wordt de lengte van Anne en Margot bijgehouden. Uit de streepjes blijkt dat Anne tijdens de periode in het Achterhuis ruim dertien centimeter langer wordt. Doordat Anne zo snel groeit, ontstaan er ook problemen. Alle kleren die Anne in juli 1942 heeft meegenomen, worden veel te klein. Soms nemen Miep of Bep wel eens wat nieuws mee. Moeder en Margot hebben de hele winter met drie hemdjes gedaan en de mijnen zijn zo klein dat ze nog niet eens bij mijn buik komen. (2 mei 1943). Soms, als er niemand in het kantoor is, verlaten de onderduikers wel eens het Achterhuis. Dan, als het donker is, kijkt Anne uit het raam van het kantoor in het voorhuis. Vanachter het gordijn ziet ze de voorbijgangers. Zo vangt ze een glimp op van de buitenwereld. De onderduikers kijken natuurlijk wel goed uit dat ze niet gezien worden. Het dagboek dat Anne in 1942 voor haar dertiende verjaardag kreeg is allang vol. Daarna houdt ze haar dagboek verder bij in schriften en kasboeken die ze van Miep en Bep krijgt. In januari 1944 herleest Anne haar ‘ oude ‘dagboek en ze merkt dat ze in die anderhalf jaar erg veranderd is. Ze vindt zichzelf ‘wijzer’geworden. Als Anne merkt dat er nog twee lege bladzijden zijn, schrijft ze daar haar mening over wat ze gelezen heeft. Nu ik anderhalf jaar later m’n dagboek weer in kijk, verbaas ik me erg dat ik ooit zo’n onbedorven bakvis ben geweest. De buien, de uitlatingen over Margot, moeder en vader begrijp ik nog net zo goed alsof ik ze gisteren heb geschreven. Maar dat ik zo ongegeneerd over andere dingen geschreven heb, kan ik me niet me, meer indenken. (22 januari 1944). Het wordt 1944. Anne is nu ruim veertien en een half jaar oud. Al anderhalfjaar zitten de onderduikers in het Achterhuis. Anne merkt dat ze veranderd en daar schrijft ze over in haar dagboek. Ze denkt veel meer na over allerlei dingen en ze begint haar mede-onderduikers met andere ogen te bezien. Anne merkt ook dat haar lichaam begint te veranderen. Ik vind het zo wonderlijk wat er met me gebeurt, en niet alleen dat wat aan de uiterlijke kanten van me lichaam te zien is, maar wat zich daarbinnen voltrekt. Juist omdat ik over mezelf en over al deze dingen nooit met iemand spreek, spreek ik er met me zelf over. (6 januari 1944). Anne is niet langer een luidruchtig schoolmeisje, langzamerhand wordt ze volwassen en¼ ze wordt verliefd. Anna wordt verliefd op Peter. Met hem wil ze praten met alles wat haar bezighoudt. Maar Peter is verlegen en ontloopt haar. Toch vindt Anne een manier om met Peter aan de praat te komen. In zocht naar een gelegenheid om ongemerkt in het kamertje te blijven en hem aan de klets te houden, en die gelegenheid deed zich gister voor. Peter heeft namelijk plotseling een manie voor kruiswoordpuzzels gekregen, en al gauw zaten we tegenover elkaar aan zijn tafeltje, hij op de stoel, ik op de divan. Het werd mij wonderlijk te moede toen ik in zijn donkerblauwe ogen keek en zag hoe verlegen hij was bij dat ongewone bezoek. Ik zag zo de verlegen houding en werd zacht van binnen. (6 januari 1944). Anne en Peter raken in de weken die volgen steeds meer vertrouwd met elkaar, hoewel Peter nog altijd verlegen is. Vaak gaat ze naar de kamer van Peter. Daar praten ze over van alles. Anne denkt veel na over haar leven tot nu toe en over de toekomst. Ze denkt terug aan de gelukkige en onbezorgde tijd voordat ze moesten gaan onderduiken. Het onderduiken veranderde alles. Ook zijzelf veranderde. Ze werd opstandig en brutaal e kreeg elke keer weer op haar kop van volwassenen om haar heen. Nu, anderhalf jaar later, vindt ze dat ze veel ‘wijzer’ is geworden. Nog steeds is ze vrolijk en druk en heeft ze altijd commentaar op iedereen. Maar die is volgens Anne alleen maar haar opvlakkige buitenkant. De enige kant die naderen van haar zien. Maar ‘van binnen’is ze veranderd, vind ze zelf. Anne is zich zelf bewust geworden van haar goede en slechte eigenschappen en van dingen die ze in het leven belangrijk vindt. Ze wil gelukkig zijn. Ze wil niet denken aan alle elende in de wereld, maar het mooie dat nog overblijft. Wat Anne erg dwars zit, is dat de volwassenen haar nog als kind behandelen. Al ben ik pas veertien, ik weet toch heel goed wat ik wil., ik weet wie gelijk en ongelijk heeft, ik heb mijn mening, m’n opvatting en m’n principes. (17 maart 1944). Op zaterdag avond 19 maart gaat Anne weer naar Peter toe. Hij stond aan de linkerkant van het open raam, ik ging aan de rechter staan. Het was veel makkelijker bij het open raam in het betrekkelijke donker te praten dan bij zoveel licht, ik geloof dat Peter dat ook vond. We hebben elkaar zoveel verteld, zo ontzettend veel, dat kan ik niet allemaal herhalen, maar het was fijn, de mooiste avond die ik ooit in het Achterhuis heb gehad. (19 maart 1944). De volwassenen zijn heel nieuwsgierig naar wat Peter en Anne allemaal met elkaar bespreken. Ze maken er flauwe grappen over. Vader en moeder Frank zijn ook een beetje bezorgd om hun dochter. Op zondag avond 9 april 1944 wordt er opnieuw ingebroken. De zoveelste inbraak, maar ditmaal is de angst groter dan ooit. De voordeur aan de straat is vernield en het blijkt dat de politie is gewaarschuwd. De politie komt om het gebouw te doorzoeken. Dan, kwart over elf, gedruis beneden. Bij ons was de ademhaling van het hele gezin hoorbaar, verder verroerden we ons niet. Stappen in huis, privé kantoor, keuken, dan¼ onze trap. Niemand ademde nu hoorbaar, acht harten bonkten. Stappen op onze trap, dan gerammel aan de draaikast. Dit moment is onbeschrijfelijk. ‘Nu zijn we verloren!’ zei ik, en ik zag ons alle vijftien diezelfde nacht nog door de Gestapo weggevoerd. (11 april 1944). Gerammel aan de draaikast, twee keer, dan viel een blikje, de stappen verwijderen zich, voor zo ver waren we gered! Een rilling voer door ons allen, van onbestemde kanten hoorde ik klappertanden, niemand zei nog een woord. (11 april 1944). De nacht brengen ze allemaal door in de kamer van Van Daan, niemand slaapt iedereen is doodsbang. De volgende morgen zijn de onderduikers dolblij als de helpers langs komen. Ook deze keer is het weer goed afgelopen. 15 April 1944 is een belangrijke dag voor Anne. Ze krijgt haar eerste zoen. Peter en Anne zitten op de divan, in Peters kamer dicht tegen elkaar. Hoe ik plotseling de goede beweging vond, ik weet het niet, maar voordat wij naar beneden gingen, gaf hij me een zoen, tussen mijn haar, half op mijn linkerwang, half op mijn oor. Ik rende naar beneden, zonder om te kijken en ben erg verlangend naar vandaag (16 april 1944). De volgende dagen denkt ze veel aan de eerste kus en hoe het nu verder met hen zal gaan. Anne besluit er met haar vader over te praten. Otto waarschuwt Anne dat ze voorzichtig moet zijn. De volgende dag zegt hij dat het beter is als ze niet meer zo vaak naar de kamer van Peter ga. Maar Anne wil haar vader niet gehoorzamen. Zes dagen na de invasie van Frankrijk op 12 juni viert Anne haar vijftiende verjaardag. Al bijna twee jaar zijn de onderduikers nu in het Achterhuis. Voorlopig zijn de bevrijders nog ver weg en het leven aan de Prinsengracht gaat zijn gang. Anne is teleurgesteld in Peter. Ze hoopte op een goede vriend met wie ze over alles zou kunnen praten, maar nog steeds lukt dat niet echt. Ze vraagt zich af hij misschien oppervlakkig is of nog steeds verlegen is. Anne weet het niet, maar ze begrijpt wel dat de hele situatie voor Peter ook vervelend is. Jongeren hebben het in deze tijd eigenlijk veel moeilijker dan ouderen, vindt Anne. Want volwassenen weten alles al zo zeker, ze twijfelen veel minder. Op 21 juni 1944 is Anne blij en optimistisch. De berichten over de oorlog geven hoop op ene goede afloop. Ze zal nog een keer in haar dagboek schrijven. Op 4 augustus, ‘s morgens tussen tien uur en half elf, valt de Duitse politie het Achterhuis binnen. De onderduikers zijn verraden.

REACTIES

A.

A.

paula ik wil je wat vragen wat is het echte schrijver van anna frank

20 jaar geleden

R.

R.

paula heel goed! wij hebben er heel veel aan gehad hahahah doeg

20 jaar geleden

D.

D.

ik vind dit een leuk werkstuk
ik moet zelf een maken van 15 bladzijden
anne frank is een leuk meisje en je leert veel als je de dingen leest en zo

djoke

20 jaar geleden

A.

A.

echt super hoe jij erover kan schrijven maar ik kijk nog wel even verder

20 jaar geleden

L.

L.

Hartstikke bedankt, ik heb er superveel aan gehad!!

20 jaar geleden

B.

B.

ziek

19 jaar geleden

K.

K.

mooie site hor

19 jaar geleden

M.

M.

K heb er heel veel aangehad egt goed hoe je dat in je iegen woorden hebt opgeschreven xx en liefs meghan

19 jaar geleden

C.

C.

Hoi Paula .. !
Echt een heel goed werkstuk.. !
En heel erhg bedankt ook .. :D
Ik m0et een biografie over Anne Frank schrijven en dit komt echt heel goed van pas ..!
groetjes christine

19 jaar geleden

K.

K.

je hebt een leuk werkstuk ik doe ut er ook over precies ut zelfde:P

19 jaar geleden

W.

W.

iets te lang werkstuk misschien maarja als het maar goed is toch?
nou daag

18 jaar geleden

G.

G.

superhandig ik moet over anne frank een werkstuk maken over elk jaar uit haar leven en echt superhandig

13 jaar geleden

I.

I.

vet handig!

12 jaar geleden

M.

M.

ik moet er een presentatie overgeven. maar dit is echt handig bedankt

12 jaar geleden

L.

L.

Hoi Paula! Heel erg bedankt voor je werkstuk! DEze kan ik goed gebruiken. :) Groetjes, lessy

11 jaar geleden

-.

-.

goed zo,
maar is het allemaal el echt waar ik bedoel niet alles wat op internet staat is waar toch?
als nog ga ik het gebruiken thanks!!
boeien als het niet allemaal waar is.
doeg...!!

11 jaar geleden

S.

S.

echt goed maar k weet niet of k alles in miij werkstuk kan zettten het is heel eel

10 jaar geleden

T.

T.

Nou wat zal ik zeggen. Het is verschrikkelijk lang, maar handig voor kinderen die zzzooooo lange spreekbeurt moet houden. noou dooooeeeg!! :)

9 jaar geleden

L.

L.

echt een goed werkstuk alleen veel spellingsfouten :)

9 jaar geleden

J.

J.

Beetje te lang. Wel veel informatie maar geen plaatjes en dat maakt het onduidelijker. Als je zo'n lange spreekbeurt mag houden, is dit misschien wel handig!?

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.