Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Werkstuk Blindegeleidehond

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • groep 8 | 2381 woorden
  • 23 januari 2013
  • 89 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
89 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Ik houd heel erg veel van honden, omdat ze zo lief en schattig zijn. Maar honden die bijten en agressief zijn, zijn minder lief. Ik vind het ook heel goed dat ze mensen op kunnen zoeken die in lawines terecht zijn gekomen. Dat ze dat allemaal kunnen, en hoe? Ik denk door hun natte neus. Misschien vind ik het antwoord nog wel in mijn werkstuk!

Hopelijk leer ik veel van mijn werkstuk. Hieronder zie je nog wat ik me afvraag:

-      Welke hondenrassen gebruiken ze allemaal?

-      Hoe duur is zo’n hond?

-      Hoe gaat de training?

-      Hoe helpt de hond?

-      Moet de blinde heel erg wennen of krijgt hij/zij eerst training?

-      Wat doet de blinde eigenaar als de hond ziek word of dood gaat?

Hopelijk vind ik goede antwoorden!!!

Het blind zijn

Mensen die blind zijn, kunnen niet zien. Maar zij leren wel veel beter luisteren dan mensen die wel goed kunnen zien.

Als je heel vroeg of vanaf je geboorte blind bent, ga je naar een speciale school. Daar leer je om zoveel dingen zelf te doen: jezelf aankleden, melk inschenken zonder te morsen of naar de winkel gaan bijvoorbeeld. Maar ook gewone schoolvakken leer je daar, zoals rekenen, taal en geschiedenis.

Een hond?

Met een rood-witte blindenstok loopt de blinde over straat. Met de stok tikt de blinde bij elke stap voor zich op de grond. ZO voelen ze waar de stoeprand is, waar een prullenbak staat of waar een muur is. Een muur klikt anders dan een stoeprandje.

Sommigen vinden zo alleen lopen niet fijn. Maar ze kunnen niet altijd wachten op iemand anders. Daarom willen ze een hond. Zo’n hond heet een blindengeleidehond. Zo’n hond is niet alleen gezellig, het helpt je ook nog! 

Ophalen

Je kunt een geleidehond niet zomaar ophalen bij het asiel of de dierenwinkel of waar dan ook. Je kunt alleen maar zo’n hond aanvragen bij het “Koninklijk Nederlands Geleidehonden Fonds” (K.N.G.F. Geleidehonden).             

Welke honden worden ervoor gebruikt?

Er zijn wel speciale hondenrassen ervoor nodig. Er zijn drie hondenrassen die ervoor worden gebruikt voor een geleidehondenopleiding: de Labrador Retriever, de Golden Retriever en de Duitse Herder.

De honden waarmee gewerkt wordt leren snel en zijn gehoorzaam. Ze doen hun baas graag een plezier. En dat heeft een blinde juist nodig!

Fokken

Het K.N.G.F. kiest lieve, gezonde honden uit om mee te fokken. Fokken is zorgen dat er gezonde, jonge dieren geboren worden. Er zijn mannetjes en vrouwtjeshonden. We noemen ze reuen(mannetjes) en teven(vrouwtjes). Als een reu en een teef samen paren, ontstaan er puppy’s. Puppy’s zijn jonge hondjes. Vaak lijken ze op hun ouders. Niet alleen van buiten, maar ook van binnen, dus ze hebben dezelfde eigenschappen, zoals betrouwbaar of niet vlug bang zijn.

De fokhonden wonen bij mensen thuis. Daar kunnen ook nieuwe puppy’s geboren worden.De pasgeboren pups blijven bij hun moeder tot ze zeven weken oud zijn. Daarna gaan ze naar een puppypleeggezin. 

Een naam

Elke pup krijgt een naam. Die naam moet kort zijn, en goed uit te spreken zijn. Alle puppy’s die in het zelfde nest geboren zijn, moeten dezelfde beginletter in de naam hebben.

De mensen bij het K.N.G.F. zorgen voor een goede naam. Zij bedenken hondennamen die geschikt zijn. Wie een leuke naam weet, schrijft hem op een groot bord. Zo kunnen ze makkelijk een naam uitkiezen.  

Een gewoon gezin

Een pleeggezin is geen gewoon gezin. Er zijn ouders, kinderen en huisdieren. De mensen in zo’n gezin zorgen een tijd voor een pup. Ze krijgen daarvoor geen geld. Ze doen het vrijwillig. Zo helpen ze het geleidehondenfonds.

In Nederland zijn ongeveer zeventig puppypleeggezinnen. Alle honden moeten eerst de belangrijke dingen leren: gehoorzaam zijn en zich goed gedragen. En alleen poepen en plassen buiten, als de baas je uitlaat. Dus niet in huis!

Leren

Een hond moet vriendelijk zijn voor mensen. En hij of zij mag niet meer van dingen schrikken en ook niet bang zijn. Maar dat leren gaat zijn vanzelf. De hond word beloond als hij/zij het goed doet. “Goed zo, brave hond!” zegt de baas en geeft hem een koekje of aait hem even. Iedere keer maar weer, totdat de hond het graag goed doet. Vaak belonen helpt beter dan vaak straffen, want dan word de hond sneller bang voor fouten en harde klappen.

Dingen weten

De puppy gaat over mee naar toe: naar de winkel, naar het park of naar de kermis.De mensen van het geleidehondenfonds komen vaak langs. Ze willen kijken hoe het gaat. Ze vertellen precies wat er nog verder moet gebeuren. Het moet een gezonde sterke hond worden. De mensen van het pleeggezin schrijven precies op wat de hond doet, want de mensen van het K.N.G.F. willen dat allemaal graag weten.

Weg

Natuurlijk houden de mensen heel veel van de hond. Ze hebben er een lange tijd plezier mee. Lekker stoeien en ravotten! Maar, ze zijn en blijven een pleeggezin. Dus ze moeten ook eens afscheid nemen. Als de hond ongeveer veertien maanden oud is, gaat het naar de school voor geleidehonden. En als dat moment aangebroken is, dan komt het afscheid, en dat is niet makkelijk… 

De dierenarts

De hond gaat eerst naar de dierenarts bij de school voor een onderzoek. De dierenarts bekijkt de hond heel goed. Hij onderzoekt of de ogen goed zijn. Ook maakt hij foto’s van de botten van de hond. Zo kan de dierenarts zien of de heupen goed zijn. Want de hond moet veel lopen met de nieuwe baas: dan moet alles in orde zijn! Ook wordt bekeken of de hond goed luistert. Als alles in orde is, kan de hond leren voor geleidehond!

Het tuig

Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Bij de school hebben de honden een binnen- en een buitenkooi. Ze zitten met zijn tweeën in een kooi. Dat is gezelliger voor de dieren. Elke dag oefenen ze met hun instructeur. De instructeur is iemand die de hond van alles leert. Allereerst leert de hond dat hij een tuig om krijgt. Het tuig is gemaakt van leer. Het gaat onder de buik van de hond door. Aan  het tuig zit een beugel. Een beugel is een soort handvat. Je kunt aan de beugel voelen wat de hond doet. Als de hond het tuig met de beugel om heeft, is hij aan het werk. Als de beugel af is, is de hond weer een gewone hond. 

Het leren

Het leren gaat op een leuke manier. De instructeur zegt heel vaak: “Brave hond, goed gedaan!” zo krijgt de hond er erge plezier in.

Oefenterrein

Achter de school is een verkeersplein. Maar er komen onder andere geen auto’s. het is een ‘oefenterrein’. Speciaal aangelegd voor de blindengeleidehondenschool.

De indeling

Op het oefenterrein zijn stoepen gemaakt. En er staan bloembakken, bruggetjes en bankjes. Een telefooncel en een trap over de weg heen. En er lopen allemaal loslopende dieren: poezen, kippen, eenden en schapen.

Eerst moet de hond weten hoe hij moet lopen. Dat is altijd links voor zijn baas. Het oefenen gebeurt stapje voor stapje. Elke dag worden de oefeningen herhaald totdat de hond weet hoe het moet.

De tijd

De eerste keer oefenen duurt het ongeveer vijftien minuten. Daarna duurt het veel langer. Zo kan de hond wennen. De training duurt net zo lang totdat de hond een paar uur achter elkaar kan lopen, want met zijn blinde baas loopt hij soms ook wel heel lang.

Al snel gaan de instructeur en de hond ergens anders lopen, zodat de hond niet schrikt wanneer de baas ergens anders naar toe gaat: in een woonwijk, winkelcentrum of de markt.

De hond leert dat hij moet stoppen bij een stoeprand, zodat zijn baasje ook extra oplet, en zo struikelt zijn baasje ook niet! 

Commando’s

Blindengeleidehonden leren om op commando’s (bevelen) iets te doen. Zulke bevelen zijn: ‘Vooraan (ga maar lopen)’, ‘Zoek de zebra’ en ‘Zoek plaats (zoek een plaats in de bus)’. Sommige mensen denken dat geleidehonden Nederlands kunnen verstaan. Maar dat is niet zo! De hond weet dat hij met dat commando moet doen. De instructeur leert de hond met verschillende hindernissen omgaan. Hij moet er met een ruime bocht omheen gaan, van ongeveer een meter. Zo kan de baas zich niet stoten aan een hek of laaghangende tak. De instructeur wijst naar de hindernissen zegt dan: ‘Kijk uit!’. Telkens maar weer wijzen, roepen en omlopen. Na een paar dagen weet de hond het wel en loopt er zelfstandig omheen.

Weigeren

De hond moet ook leren dingen niet te doen. Dat heet weigeren. Hij mag zijn baas nooit in gevaar brengen.

De hond moet zijn baas overal veilig heenbrengen. Als de stoep is opgebroken en de instructeur zegt dat de hond daardoor moet lopen. De hond weigert dan. De instructeur beloond hem. Goed zo!

Nieuwe commando’s

De hond leert al veel commando’s en maakt haast geen fouten meer. Elke dag gaat de instructeur met de hond op stap. En elke keer leert de hond weer nieuwe dingen. Hij leert om precies voor een deur te stoppen. De hond heft dan zijn kop naar de deurknop. De blinde weet dan waar de deurknop zit. Dat voelt de blinde door de beugel. 

Amsterdam

Na al dat werk gaan ze naar het centrum van Amsterdam. Daar is het erg druk. Maar de beugel betekent werken, en de hond laat zich dan niet afleiden. Na ongeveer een half jaar gaat de hond naar een blinde baas. Per jaar komen er vijftig blindengeleidehonden bij een blind baasje.

Aanvragen

Als je een geleidehond aanvraagt, moet je volwassen zijn. Anders kun je er geen krijgen. Dat komt omdat de hond één moet hebben. Anders luistert de hond niet. Een blinde die niet goed kan lopen, mag ook een hond krijgen. En natuurlijk moet je niet bang zijn voor honden.

Routes

Iemand die een geleidehond aanvraagt, moet zelf ook routes (de weg ergens naartoe) kennen. De blinde heeft eerder geleerd de weg goed te onthouden. De weg naar de bushalte of het postkantoor. Zo kan hij de hond ook sturen. 

Wat moet je doen?

Je moet de hond bij de blindengeleidehondenschool aanvragen. De mensen daar praten eerst met de aanvrager. Ze stellen ook vragen, zoals: ‘Waarom wilt u de hond?’

 Duur

Geleidehonden zijn erg duur. Dat komt omdat het rashonden (honden van een bepaald ras, een soort) zijn. Het fokken kost geld. Want de reu en de teef moeten gezond en sterk zijn. Goed voer is ook duur. De honden moeten ook op tijd bij de dierenarts zijn. Ook dat is niet gratis. En de honden moeten een lange tijd leren voordat ze klaar zijn met de opleiding en ze kunnen werken. De instructeur moet ook geld krijgen met het beroep. En dat alles is veel geld waard.

 Lenen

Gelukkig hoeft de blinde de hond niet zelf te betalen. Je mag de hond lenen. Pas als de hond zijn werk niet meer goed kan doen, als hij ziek of te oud is, gaat hij bij zijn baasje weg.

Het K.N.G.F. heeft daarvoor een contract gemaakt. Een contract is een soort afspraak. Daarin staat dat je de hond mag lenen. Maar je moet wel heel goed voor de hond zorgen. Als je je handtekening onder het contract zet, beloof je dat en mag je de hond hebben. 

Het begin

Als je een hond hebt aangevraagd, kijken de mensen welke hond klaar is met de opleiding. Ze denken dat de hond en het baasje wel goed bij elkaar passen. Maar ze moeten elkaar nog leren kennen. Het blinde baasje komt bij het K.N.G.F. logeren!

Als je een hond hebt aangevraagd, kijken de mensen welke hond klaar is met de opleiding. Ze denken dat de hond en het baasje wel goed bij elkaar passen. Maar ze moeten elkaar nog leren kennen. Het blinde baasje komt bij het K.N.G.F. logeren!

Oefenen en leren

De hond en het baasje zijn dag en nacht bij elkaar. Zo leren ze elkaar goed kennen. De hond moet z’n nieuwe baas leren herkennen. Overdag gaan ze met zijn drieën trainen, de hond, het baasje en de instructeur. Het eerste is leren de beugel goed om te doen. En de hond goed verzorgen: leren voer te geven, te borstelen en om te voelen of er een teek (een klein beestje dat bloed zuigt) in de vacht zit.

Daarna gaan ze naar het oefenterrein, dat achter de school ligt. Het baasje moet alle commando’s uit het hoofd leren. Het baasje moet ook zeggen wat de hond moet doen. Als het baasje niets zegt, doet de hond ook niets. Dat samen dingen doen is wel even wennen.

s’ Avonds gaan alle baasjes naar de huiskamer in de school. Daar praten ze met elkaar, en ze krijgen daar ook les: Hoe moet je de hond verzorgen?

In de stad oefenen

Na een tijdje gaan ze oefenen in de stad. Dat is een stapje moeilijker. Na ongeveer drie weken gaan ze allemaal naar het huid van het baasje. Daar gaan ze ook routes lopen. Samen worden ze een goed team. Maar zonder elkaar kunnen zo ook niet meer…

Slot

De Blindengeleidehond was een goed gekozen werkstuk, vind ik. Ik heb veel over dit werkstuk geleerd.  Misschien ga ik later (als het kan) bij het K.N.G.F. werken, want het trainen en namen verzinnen lijkt mij leuk werk!

Ik heb ook wat antwoorden gevonden van deze vragen:

Vraag

Antwoord

Welke hondenrassen gebruiken ze?

Duitse Herder, Golden Retrieveren Labrador Retriever

 

Hoe helpt de hond?

Voorzichtig doen, en luisteren (alleen als de omgeving veilig is!)

 

Hoe gaat de training?

Oefenen op het oefenterrein of in de stad

 

Moet de blinde eerst heel erg wennen of krijg hij/zij eerst training?

Hij/zij krijgt eerst goede training

Ik vind dit een heel leuk werkstuk, en heb er veel over geleerd!

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.