Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Gotiek

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas havo | 4578 woorden
  • 14 mei 2002
  • 55 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
55 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding Als onderwerp voor mijn theoretisch werkstuk heb ik gekozen voor het onderwerp: de overgang van de romaanse tijd naar de vroege gotiek in Noordwest Frankrijk, waar de gotiek ontstaan is. hoofdvraag: Waardoor werd de omslag van romaanse stijl naar de gotiek veroorzaakt? De deelvragen zijn: · Welke sociaal-economische ontwikkelingen gingen aan de omslag van
de romaanse tijd naar de gotiek vooraf? · Wat zijn precies de bouwtechnische veranderingen? Wat werd er mogelijk? · Welke theologische ontwikkelingen en symbolische aspecten gaan met de omslag van de romaanse periode naar de gotiek gepaard? De economie De economie in de romaanse periode steunde vooral op de landbouw en het feodale stelsel, dat berustte op grootgrondbezit en de heerschappij van de adel. De adel en geestelijkheid oefende macht uit op de boeren. De kerk heeft in die tijd veel economische macht in de vorm van grootgrondbezit en heeft een privilege als het gaat om kennis en cultuur. De bevolking kon zich nauwelijks geestelijk ontwikkelen en had geen kennis over de simpelste natuurverschijnselen of over ziekte en gezondheid. In alles werd de hand van god gezien. Deze mentaliteit is vergelijkbaar met die van een beschaving waarvan de kennis van natuurwetten beperkt was, zoals bijvoorbeeld die van de Grieken, die voor elk verschijnsel, dat zij niet konden verklaren, een god hadden. Ook in het Europa van de middeleeuwen was god almachtig en iedere vorm van tegenspoed, ziekte of een mislukte oogst, werd gezien als zijn straf. Ook het verschil in rijkdom werd gezien als de wil van god, zo werd dat de plebs (de lagere bevolkingsklassen) in ieder geval voorgehouden. Daarom schikte iedereen zich in zijn lot en voor het grootste deel van de bevolking betekende dat kei hard werken om zichzelf, maar vooral om de adel en de kerk te onderhouden. Zowel de boeren als later ook de burgers, werden uitgewrongen door de heren van de kerk, die hun fusten en balen confisqueerden. Deze met de dag talrijker en welvarender wordende mannen werd een deel van hun opgespaarde kapitalen afhandig gemaakt. Hierdoor kreeg de geestelijkheid uiteindelijk steeds meer greep op de rijkdommen van de boeren en later ook de burgerij.
De verandering In de middeleeuwse samenleving vormden de geestelijkheid en hoofse adel een elitegroep, die de macht volledig in handen had. Rond 1200 kwam daar echter verandering in, doordat de geldeconomie weer langzaam opkwam en de ruilhandel en betaling in natura geleidelijk verdwenen. Een deel van de bevolking wist zich te bevrijden uit het feodale systeem en kon door de opleving van de vrije handel een zelfstandig bestaan opbouwen. Hierdoor ontstonden in deze periode van de middeleeuwen de steden, de burgerij en het gildenwezen. Mede door de wegvallende druk van de Arabieren groeit de bevolking en de stedelijke ontwikkelingen zetten door. Klooster en kerk gaan experimenteren op sociaal-economisch terrein. Men verovert nieuwe bouwgrond, legt moerassen droog en ploegt heidevelden om, om het ontstaan van nederzettingen onder bescherming van de kerk positief te beïnvloeden. In het hart van Noordwest Frankrijk groeiden de steden door handelaren die zich installeerden aan de voet van de stadsmuren, langs de oevers waar de boten aan land werden getrokken en rond de marktplaatsen. Deze steden bleven zich gedurende de hele 12e eeuw op het ritme van het zakenleven uitbreiden. Er stapelde zich een grotendeels clandestiene rijkdom op, het kapitaal waar de bouw of herbouw van de plaatselijke kathedraal moest worden gefinancierd. Deze rijkdommen vloeiden ook langs een andere weg naar de bisschoppelijke schatkist, misschien nog wel in overvloediger mate: langs de weg van de aalmoezen. De handelaren hadden namelijk een slecht geweten. Steeds opnieuw werd hen voorgehouden dat “geen enkele handelaar god welgevallig kan zijn”, omdat hij zich verrijkte ten koste van zijn broeders. In de 12e eeuw werd het maken van winst in de handel in Frankrijk als een doodszonde beschouwd. De ouder wordende zakenman, die zich zorgen maakte om zijn zielenheil (het terecht komen in de hemel), wilde zich maar al te graag van zijn zonden vrijkopen d.m.v. een forse gift. Daarin had hij alle vrijheid, aangezien de burger niet was gebonden aan het collectieve eigendom van het geslacht, zoals dat wel het geval was voor de edelman. Het bouwen van een kathedraal bleek een grote financiële onderneming en aalmoezen alleen waren vaak niet genoeg om het geheel te bekostigen. Daarom moesten er ook andere inkomsten gevonden worden, zoals: opbrengsten uit landerijen van de kerk, belastingen opgelegd door de kerk, offers van pelgrims, bijdragen van de plaatselijke bevolking, jaarmarkten en schenkingen van de rijken, bijvoorbeeld ramen en altaarstukken. In de kathedralen wilde elk gilde of rijke familie zijn eigen raam, of zelfs een volledige straalkapel, hebben als teken van prestige. Ook werd de welvaart van het christendom aangevuld, doordat de christenheid, als overwinnaar van de Islam in de kruistochten, nu de rijkdommen van de islam begon te plunderen. Op deze wijze werden enorme kapitalen in dit gebouw geïnvesteerd. Het ontstaan van de steden, de opbloeiende handelseconomie en het zelfstandiger worden van de bevolking, brengt een drastische verandering in religieuze beleving teweeg. Men beschouwde de welvaart als een teken dat god het goed voorhad met de mensheid. Het gevoel van angst voor de straf van god maakte plaats voor de verheerlijking van zijn glorie. Men was in euforische stemming van blijdschap, dat god de wereld en mensheid had gespaard. Deze veranderde mentaliteit veroorzaakte een nieuwe stroming in de beeldende kunst en de architectuur: de gotiek De Romaanse bouwstijl In de romaanse periode is ondanks de onduidelijke betekenis van de kerk het gebouw erg belangrijk voor het volk. Niet alleen was de kerk in die tijd het enige stenen gebouw in de buurt, waar men toevlucht en bescherming vond in tijden van twist en oorlog, ook was het verschil tussen de armzalige huisjes en een versierde, mooie, grote kerk erg groot. De kerk, het huis van god, was in die tijd een plaats van ontmoeting voor mensen van de nabij gelegen boerendorpen. Een goed voorbeeld hiervan bij ons in de buurt was het oude kerkje van de parochie Steensel-Knegsel, waarvan nu de funderingen nog te vinden zijn in de bossen tussen Knegsel en Steensel. In deze kerk kwamen zowel de burgers van Knegsel als Steensel bij elkaar om te bidden. De kerk was namelijk niet verbonden aan één bepaalde plaats, maar lag vaak tussen boerendorpen in. Toch stelde de gehele gemeenschap belangstelling bij de bouw van de kerk en zij beschouwden het een eer de kerk mee op te bouwen en te versieren. De bouw van zo’n kerk duurde jaren en had ook grote economische gevolgen. Er waren dan vaak ook veranderingen in de gedaante van de regio, er ontstond een gevoel van saamhorigheid onder de bevolking. De mensen bouwden samen aan het huis van god. De bouw van de romaanse of Normandische kerk was nog gebaseerd op, en vloeide voort uit de oude Romeinse basilieken. De plattegrond van de romaanse kerk was hetzelfde gebleven, middenschip met apsis en twee of vier zijbeuken. Sommige architecten bouwden ook wel kruisvormige kerken, met een dwarsschip, ook wel transept genoemd, tussen middenschip en apsis, dit idee ontstond aan het einde van de romaanse periode. Duidelijke verschillen met de oude basilieken waren bijvoorbeeld de kenmerkende rondbogen i.p.v. de architraafbouw met klassieke zuilen en een doorlopende *architraaf. De romaanse kerken straalden massieve kracht uit. De weinige versiering, kleine ramen en stevige doorlopende muren en torens. Deze machtige en bijna uitdagende opeenstapeling van stenen, opgericht door de kerk, in landen van boeren en krijgslieden, die onlangs bekeerd waren van heidense levensvormen, schijnen het ware idee van de strijdbare kerk uit te drukken d.w.z. de gedachte dat de taak van de kerk hier op aarde, de machten der duisternis bestrijden is, tot het uur van de overwinning aanbreekt op de dag des oordeels. Eind 11e eeuw, begin 12e eeuw ontstaan er verschillende proefnemingen in de bouw van de kerken. In deze tijd ontstaat de basis van de romaanse bouwkunst, opgebouwd uit drie grondvormen, n.l. de driehoek, de rechthoek en de cirkel. Deze drie grondvormen vormden samen de constructie van Horus. Deze verhield zich overigens volgens de Gulden Snede, die zowel bij de romaanse als de gotische bouwkunst een grote rol speelde. Hier komen we later nog op terug (zie symboliek&theologie) Ook ontstaan er in die tijd nieuwe ideeën over de overspanning van de kerk. Men wilde in de kerk geen houten daken meer en er moest een eenvoudige oplossing bedacht worden om deze grote ruimte met stenen te kunnen overspannen. De meest voor de hand liggende oplossing was een overbrugging als een brug over een rivier. Hiervoor werden de zogenaamde gordelbogen ontworpen, die rustten op zware pijlers. Snel werd ontdekt dat de massa van het gewelf te groot was en dat er dus zwaardere muren en pijlers nodig waren om zo’n plafond te kunnen dragen. Zodoende ontstond het tunnel- of tongewelf, een combinatie van gordelbogen en zwaardere muren en pijlers. De Normandische bouwers gingen op zoek naar andere mogelijkheden, men wilde niet van die zware muren tussen de bogen, dus zochten zij naar lichtere materialen. Men ontdekte het kruisribgewelf, een kruisgewijs gespannen tongewelf. De kerk streefde niet naar de elegante en behoorlijke bouwstijl van de klassieke oudheid. Men wilde dat in één oogopslag duidelijk werd waar de kerk voor stond; kracht, dit hoorde beter bij de grootsheid van het gebouw. De gehele kerk stond in het begin van de 12e eeuw in het teken van het licht (god) dat streed tegen de duisternis (het kwaad). Toch werd dit licht niet toegepast in de bouw van de kerk, het interieur van het gebouw was nog steeds donker als gevolg van de kleine ramen. De 12e eeuw was de eeuw van de kruistochten. Deze brachten de kerk sterk in verband met de byzantijnse kunst. De kunstenaar probeerde zoveel mogelijk de statige geheiligde beeltenissen van de oosterse kerk na te volgen en te evenaren. “In geen ander tijdperk is de Europese kunst zo ver aan de oosterse idealen genaderd, dan op het hoogtepunt van de romaanse stijl.” Aan het einde van de romaanse bloeitijd ontstond er een snelle ontwikkeling, onder meer in Parijs, Chartres, Reims en Amiens. Deze ontwikeling leidt tot gevarieerde en snel evoluerende vormen en uiteindelijk de gotiek in de laat 12e eeuw. Een dubbel getorende façade, overdekte portalen en het koor worden toegevoegd aan de oorspronkelijke kruisgewijs basilicale plattegrond van de Romaanse kerk. De Gotische bouwstijl De romaanse stijl was dus maar nauwelijks op haar hoogtepunt toen er al weer een nieuw idee ontstond. De statische, ouderwetse en plompe manier van bouwen werd gotisch. Hier zien we ook een groot verschil tussen de romaanse stijl en de gotiek. De romaanse stijl bleef lang hetzelfde, zoals ook het Byzantium en de oude Oosterse stijlen, waardoor de romaanse stijl was beïnvloed, duizenden jaren lang benut werd. Het westen en dus de nieuwe gotiek bleef altijd in beweging. Qua bouwkunst borduurde men voort op de kruisrib gewelven die in de romaanse tijd ontdekt waren en men ontdekten dat pijlers alleen al genoeg waren om deze gewelven te kunnen dragen, dit maakte dus de overige steenmassa’s overbodig. Deze waren dan slechts opvulling waardoor ook de massieve muren overbodig leken. Gaandeweg werd een volledig stenen geraamte ontworpen dat het gehele gebouw bijeen hield. Al wat hiervoor nodig was, was een complex “netwerk” van smalle ribben en slanke pijlers. Doordat de grote massieve muurvlakken weggelaten konden worden, omdat zij geen bouwtechnische functie meer hadden, ontstonden er grote lege ruimtes. Er was dus voldoende plaats voor een andere opvulling, maar welke? Aangezien licht erg belangrijk was geworden in de bouwkunst en zoals we later ook zullen zien, symbool staat voor god zelf, werden er gekozen om deze grote lege ruimtes op te vullen met ramen. De leidende gedacht, bij de kathedralen van Noordwest Frankrijk in de tweede helft van de 12e eeuw, werd: de kerk is een geheel van steen en glas. Niet lang daarna ontstonden ook, de voor veel mensen, meest herkenbare elementen van de gotische kerk: de spitsbogen. De bouwmeesters waren niet langer tevreden met de rondbogen want dit beperkte de mogelijkheden van de architecten, de rondbogen konden slechts op één manier vervaardig worden en er konden geen grote hoogten mee bereikt worden. De straal van de halve cirkel van de rondboog bepaalde namelijk de hoogte. Men besloot in plaats van de bogen uit een geheel te maken te kiezen voor twee segmenten die samen een boog vormden. De voordelen hiervan waren dat deze spitsbogen spitser of vlakker gemaakt konden worden indien de structuur van de bouw dit vereiste. Ook in de opstand, de binnenwanden van het middenschip, is een ontwikkeling te zien. De oudste gotische kathedralen hebben een indeling in vieren, namelijk van beneden naar boven: de zijbeuken, galerij, triforium (vermoedelijk bedoelt als speciale omgang voor de kloosterlingen) en lichtvensters. Later verviel de aparte galerij en is de opstand dus een driedeling. Maar wat misschien wel de meest interessante bouwkundige ontwikkeling van de gotiek is geweest, was het uitvinden van de steunberen en het externe skelet van de kathedraal. Het zware stenen gewelf zorgde voor een zeer grote neerwaartse druk en de pijlers alleen waren hier tegen niet bestand. De oplossing hiervoor was de constructie van zijbeuken, steunberen en de overspannende luchtbogen. De gotische kathedraalbouw was voltooid. Romaanse symboliek Evenals de bouwkunst was de symbolische waarde van het kerkgebouw in de romaanse tijd nog erg eenvoudig en basaal. Dit geeft ook weer het statische karakter van de kerk in die tijd weer. Men had geen behoefte aan allerlei overbodige versieringen en tierlantijnen. De functie van de kerk was praktisch ingesteld. Symboliek van het kruis
Een groot deel van de romaanse symboliek zat min of meer verscholen in de plattegrond van het kerkgebouw. Deze plattegrond speelde dus zowel bij de bouwkunst als de symboliek een grote rol en had haar origine in beide gevallen bij de klassieken liggen. De plattegrond van de romaanse kerk was aanvankelijk vaak in de vorm van het tau-kruis (T) aangelegd. Later veranderde deze vorm in het alom bekende Latijns-kruis (┼), dat we later ook bij de gotische kathedraal zien. Het kruis heeft meerdere symbolische betekenissen, maar meestal staat het voor de samenkomst van stof (horizontaal) en Geest (verticaal), ook wel de scheppingskracht genoemd. Deze vorm van het gebruik van het kruis kwam in de romaanse tijd verreweg het meest voor. Toch werden er ook andere kruisvormen gebruikt met elk hun eigen symbolische waarde. Zo werd er ook gebruik gemaakt van het Egyptische Ansata-kruis (anchteken), wat het leven symboliseerde, de mens heeft de goddelijke cirkel verlaten en leeft het dierlijke leven. Wat ook vaak terugkomt, is het gebruik van het Grieks-kruis O), wat van oorsprong oosters was. De cirkel omschrijft het leven en komt langs de vier punten waaruit het leven bestaat: ascendant, medium coeli, descendant en imum coeli, oftewel geboorte, leven, dood en onsterfelijkheid. Symboliek van de algemeen geldende bouwregels Romaanse bouwkunst gaf een nieuwe expressie van oude principes. Onder invloed van de oude oosterse heidense wereld, ontstond er een nieuw bouwstramien. De basis van de romaanse bouwkunst bestond, zoals we al eerder zagen, uit drie grondvormen: de Egyptische driehoek, de Griekse rechthoek en de romaanse cirkel. Deze drie grondvormen samengevoegd vormden de constructie van Horus. Deze religieuze mathematiek der ouden speelde, zowel bij het bouwen van de romaanse kathedralen als later bij de bouw van gotische kathedralen, een grote rol. De verhoudingen binnen deze constructie vielen namelijk precies binnen de *gulden snede, zoals we duidelijk bij de doorsnede van de Notre-Dame du Port te Clermond Ferrand zien. Gotische symboliek De verandering in religieuze symboliek en algemene geloofsbelevenis was een gevolg van de sociale en economische ontwikkelingen rond 1200. De oorspronkelijk streng gesloten kerkelijke orde van de bouwende geestelijkheid kwam ik contact met een genootschap van bouwmeesters welks antecedenten tot in de voorchristelijke (heidense) tijd reikten. Ook Suger, de abt van Saint-Denis, die aan de oorsprong van het ontstaan van de gotiek stond, kwam in aanraking met deze rondtrekkende “lekenbouwers”, die door geheel West Europa genootschappen van ingewijden in de occulte leerstellingen der “Ouden” vormden. Magiërs uit Chaldea, Essaeërs uit Palestina, Pythagoreeërs van Sybaris en Gnostici vormden een grote geheime orde. De gotiek is hierdoor gekoppeld aan de bouw en leerstellingen van de occulte meesters. In Noordwest Frankrijk, waar de gotiek begon, waren dat de druïden. De druïden kenden het Universele Principe waar volgens de hemel of het uitspansel gecreëerd zou moeten zijn en dat door Pythagoras werd samengevat in de Samische letter (Y). De druïden kozen dit ook als hun symbool, onttrokken aan het in één keer getrokken pentagram en werd de druïdenvoet, de Samische letter op z’n kop. De mystiek van de priesterbouwmeesters vermengde zich met de kennis van occult gescholden vrije bouworde en zij doordrongen elkaar tot elkaar een nieuwe bouwstijl te komen, de gotiek, waarin de essentie van beide wetenschappen wordt geperfectioneerd, een bouworde met een verheven karakter. Deze samensmelting zien we ook terug in verschillende symbolische aspecten binnen de kathedraalbouw. Een goed voorbeeld hiervan is dat de kathedralen evenals de Egyptische en Griekse tempel een projecties waren van de natuur, met de top, de torenspits van de vieringstoren, als de zon, het dak als de zonnestralen en met de pijlers die de bomen van het woud symboliseerden. Ook de dubbeltorens en dubbelzuilen zijn ontstaan uit heidense invloeden en werden afgeleid uit oude mythen. Ze zouden symbool staan voor de twee mystieke zuilen van de tempel van Salomo, de poort van de gerechtigheid. Wie de kerk binnen kwam stond als het ware terecht tegen over god en moet verantwoording afleggen voor zijn daden. Anderen verklaarden dat er een andere betekenis verbonden was aan de twee dorens in de gevel van de kathedralen. Zo waren er bouwmeesters die verklaarden dat het een afleiding van de oude Jehova beweging uit Israël was. Zij spraken over twee heilige pilaren. De rechtse pilaar betekende dat god zijn huis in Israël zou vestigingen als hij op aarde terug zou komen. De linkse pilaar stond voor de kracht die met gods komst gepaard zou gaan, wat verwijst naar de dag des oordeels, armageddon. Een andere theorie over de dubbeltorens en dubbelzuilen was afgeleid uit de Egyptische mythologie. Het zou een verwijzing zijn naar de god Osiris en zijn goddelijke vrouw Isis. De man, Osiris, stond rechts en symboliseerde het goede. Isis, de vrouw werd als slecht gezien en dan ook links geplaatst. Zo kregen de begrippen links en rechts ook hun symbolische waarde. In de kathedraal zaten de mannen aanvankelijk dan ook rechts en de vrouwen links in het midden schip. Het meest voor de hand liggende is dan ook dat het waarschijnlijk om een combinatie gaat van al deze theorieën bij elkaar, het was in ieder geval duidelijk dat de heidense wereld en cultuur een grote rol speelden en veel invloed hadden bij de bouw van een gotische kathedraal, ook al werd dit vaak niet openlijk toegegeven door de bouwmeesters. Dat zou godslastering zijn en ging tegen de leer van de kerk in.
De gulden snede De gulden snede, die ook al eerder genoemd is, werd, zo mogelijk, nog belangrijker in de gotiek dan deze in de romaanse tijd al was geweest en kreeg een nog grotere symbolische waarde. De gulden snede was een weerspiegeling van de heilige drievuldigheid: de vader, de zoon en de heilige geest. Want ook binnen de gulden snede zijn er slecht drie aspecten: maior, minor en de sectio, de verhouding tussen minor en major. Wanneer het pentagram van Pythagoras in tweeën werd gesplitst verkreeg men de drie-eenheid gesymboliseerd in de Samische letter (of gaffel-kruis) of omgedraaid de druïdenvoet. Zowel de Samische letter als de gulden snede waren de fundamentele basis waarop de gotische kerken werden gebouwd, ze golden als algemeen geldende waarden voor de bouwmeesters van die tijd. Veranderingen in de geloofsbelevenis
De tijden veranderden en daarmee ook de maatschappij en het geloof van de mensen. Zij waren niet langer bang voor invallen van heidense volken en de kerk was nu de gevestigde orde. Het kwaad en de Islam waren overwonnen en het idee van de strijdende kerk vervaagde. De tijd van de overwinning was aangebroken en god was daarin de grote overwinnaar. Zijn glorie moest gevierd worden en duidelijk gemaakt worden op alle mogelijk manieren. De kathedraal moest daarom niet langer de vesting van god zijn maar zijn paleis, het paleis van het hemelse Jeruzalem. God was niet langer de strijder zoals in het Oude Testament staat omschreven maar werd de rechtvaardige, triomferende, glorieuze god van het Nieuwe testament. Dit was de manier waarop althans het volk hem nu zag en het geloof ook beleefde. Dit alles moest natuurlijk in de bouw van het huis van god naar voren komen. Het gebouw moest reiken tot hemel, de verticale richting was immers de richting van de geest en de hemelvaart. En ook het licht werd steeds belangrijker binnen het geloof en de kerk. Getallen symboliek in de gotiek: licht, logos en 12
Een van de meest belangrijke veranderingen in de symboliek van romaans naar gotiek, is de symboliek van getallen. Hoewel dit bij de romaanse bouworde geheel buiten beschouwing blijft en ook door de bouwmeesters van die tijd niet erkent of toegepast werd, wordt dit fenomeen binnen de gotiek uiterst belangrijk. Getallen binnen de gotische kathedraal zijn terug te herleiden naar een bepaalde symbolische achtergrond, die sterk van belang zijn. Het licht Een begrip wat erg belangrijk was geworden binnen de kerk was het licht. Het licht stond voor de gratie en glorie van god en zou later in de gotiek nog belangrijker worden in het glas en lood werk. Ook leidde het belang van licht aanvankelijk tot de drang om de raam oppervlakten binnen het kerkgebouw, steeds verder te vergroten zodat god als het ware de kerk binnen kon stromen. Het licht was er voor iedereen. Deze opvatting vormt mede de sleutel tot de nieuwe kunst, de kunst van Noordwest Frankrijk, waarvoor de kerk van Suger model stond. Een kunst van helderheid en toenemende verlichting. De theologie van Suger, de incarnatie, die aan het begin van de gotiek de meest toon aangevend was binnen het geloof, was dan ook: “Wie je ook bent, als je deze deuren (de kathedraal, het huis van god) eer wilt aandoen, bewonder dan niet het goed, noch de kosten, maar het werk en de kunst. Het edele werk schittert met adeldom; moge het de geesten verlichten en hen door het ware licht voeren naar het ware licht waarvan Christus de poort is. Toch heeft het licht nog een andere betekenis volgens de getallen mystiek, een betekenis die vreemd genoeg in een rechte lijn tegenover de gratie van god staat. De getallen symboliek voor het begrip lux of lucis (licht) levert namelijk: L (=50) + v (=6) + s/c (=300) + i (=100) + s (=300) = 666, het getal van de mens en ook van “de drager van het licht” Lucifer op. De mens werd in de vroeg gotische periode dan ook als minderwaardig en slecht beschouwd tegenover het hemelse van de godsdienst en het huis van god. Dit zien we terug in de kathedraal die een stukje van de hemel, het hemelse Jeruzalem laat zien. In de kathedraal was een klein stukje van de hemel tastbaar gemaakt. Logos Een van de centrale begrippen in de gotiek was logos of Rasit dat sterk verbonden was aan de gulden snede of sectio divina, de heilige verhouding. Rasit, met als symbool de lelie, is datgene waaruit alle dingen voort komen, wat misschien vaag in de oren klinkt. Wanneer men echter nagaat dat dit ook van de gulden snede gezegd kan worden wordt het al enigszins duidelijker. De sectio divina gold als basis beginsel voor alle kerkelijk gebouwen, daar kwam dus ook als het ware alles uit voort. Wanneer we naar de getallen symboliek kijken staat er voor Rasit: R – S – T = 600 = 6, het scheppingsgetal. God schiep de wereld immers in zes dagen. Uit de lelie, symbool gewijd aan logos én het licht, ontstond ook het opnieuw belangrijk worden van het Latijns-kruis in de bouw van de kerk. De gotische bouwmeester vlocht de lelie en het kruis, het symbool geheiligd als de herinnering aan de kruisdood van Christus, samen. 12
Het getal 12 was in de gotische symboliek erg belangrijk en had vele toepassingen als de twaalf pijlers binnen in de kathedraal, maar ook de opbouw met de twaalf poorten van het twaalf poortige, hemelse Jeruzalem. De plaats waar het getal twaalf echter het meest duidelijk naar voren komt is in het roosvenster. Van het roosvenster of Heilige Midden gaan vaak twaalf stralen uit. Deze stralen staan voor velen dingen symbool: · 12 tekens van de dierenriem (astrologie) · 12 stammen van Israël · 12 poorten van 't hemelse Jeruzalem · 12 edelstenen in de borstlap van de Hoge Priester · 12 leeuwen die de koperen zee van Salomo bewaakten · 12 apostelen van Jezus Christus

Zoals we zien heeft het getal twaalf dus vele symbolische betekenissen en komt het ook regelmatig terug in de gotische kerk. Maar de meest belangrijkste betekenis, de betekenis die het getal twaalf bij uitstek het getal van de gotiek maakt, is echter nog niet aan de orde gekomen. Twaalf is het getal van de volmaaktheid en genade. De bouwmeesters wilden hiermee aangeven dat zij een volmaakt gebouw gecreëerd hadden, dat verheven was boven alle andere gebouwen en dat waardig was aan god. Het is dus duidelijk dat er bepaalde begrippen centraal staan binnen de gotische symboliek die daarmee ook het karakter en de vorm van de Kathedraal bepalen. Het gaat dan om: licht, getal, gulden snede (logos), de Samische letter en occulte / heidense invloeden. CONCLUSIE Antwoorden op de deelvragen: Welke sociaal-economische ontwikkelingen gingen aan de omslag van de romaanse tijd naar de gotiek vooraf? Het ontstaan van de steden, de opbloeiende handelseconomie en het zelfstandiger worden van de bevolking, brengen een drastische verandering in religieuze beleving teweeg. Men beschouwde de welvaart als een teken dat god het goed voorhad met de mensheid. Het gevoel van angst voor de straf van god maakte plaats voor de verheerlijking van zijn glorie. Men was in euforische stemming van blijdschap, dat god de wereld en mensheid had gespaard. Deze veranderde mentaliteit veroorzaakte een nieuwe stroming in de beeldende kunst en de architectuur: de gotiek
Wat zijn precies de bouwtechnische veranderingen? Wat werd er mogelijk? De misschien wel meest interessante bouwkundige ontwikkeling van de gotiek, was het uitvinden van de steunberen en het externe skelet van de kathedraal. Het zware stenen gewelf zorgde voor een zeer grote neerwaartse druk en de pijlers alleen waren hier tegen niet bestand. De oplossing hiervoor was de constructie van zijbeuken, steunberen en de overspannende luchtbogen. De gotische kathedraalbouw was voltooid. Welke theologische ontwikkelingen en symbolische aspecten gaan met de omslag van de romaanse periode naar de gotiek gepaard? Het is duidelijk dat er bepaalde begrippen centraal staan binnen de gotische symboliek, die daarmee ook het karakter en de vorm van de kathedraal bepalen. Het gaat dan om: licht, getal, gulden snede (logos), de Samische letter en occulte / heidense invloeden. En ten slotte het antwoord op de hoofdvraag: Waardoor werd de omslag van romaanse stijl naar de gotiek veroorzaakt? was zoals we verwacht hadden, niet eenvoudig te achterhalen. Er bleek achteraf niet één bepaalde oorzaak te zijn, die de omslag van de romaanse tijd naar de gotiek teweeg heeft bracht, maar het was een samenkomst van omstandigheden. Die tijd was een tijd van sociaal-economische, bouwkundige en theologische revolutie. De combinatie van deze revoluties leiden uiteindelijk tot de ontplooiing van de gotiek in Noordwest Frankrijk rond het begin van de 12e eeuw.

REACTIES

K.

K.

dankuh wel nou hoef ik een stuk minder tekst te lezen :)

21 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.