Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Cultuurstelsel in Nederlands-Indië

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 4866 woorden
  • 10 april 2002
  • 328 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
328 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 1: Wat houdt het cultuurstelsel in? De Java-oorlog (1825-1830) liet zien dat Java een samenhangende natie was. Er kwam een zelfbewustzijn wat later tot onafhankelijkheid zou leiden. De Java-oorlog was een grote slachting; 15000 soldaten (8000 Nederlands en 7000 Indisch) en 200000 Javanen vonden hierin de dood. Het gecultiveerde Java was verwoest en ook de Nederlandse staatskas was er 20 miljoen gulden op achteruit gegaan. Door deze enorme uitgaven vanuit Nederland werd de toekomst van de kolonie vooral op economische argumenten berust. Volgens Nederlands in zicht was wat Indië echt nodig had een grote ‘schoonmaak’. Onder dit motto kwam Johannes van den Bosch met een nieuw economisch beleid: ‘het cultuurstelsel’. ‘De Oost-Indische koloniën of liever gezegd de Aziatische wingewesten van Nederland, zijn slechts voor het rijk van belang voor zover zij krachtdadig bijdragen ter bevordering van de nationale welvaart, is dit het geval niet, dan zijn het alleen lastige en gevaarlijke bezittingen, omdat zij den Staat dikwijls wikkelen in kostbare oorlogen en deszelfs staatkundige betrekkingen compliceren en beperken.’¹, aldus Johannes van den Bosch op 13 mei 1824 in een advies aan Willem 1. Toen van den Bosch in 1830 op Java aankwam, raadde hij aan de inheemse gebruiken en instellingen zoveel mogelijk te respecteren en de inheemse vorsten hun regeermacht te laten behouden. Zo zou de rust het best gewaarborgd zijn. Van den Bosch wist precies op welke manier de kolonie, Nederland het meest zou opleveren. Het gouvernement zou de bevolking verplichten producten te leveren die bedoeld waren voor de export. Het belangrijkst waren koffie, indigo en suiker. De koffie kon verbouwd worden op de woeste gronden, maar de suiker en de indigo konden enkel verbouwd worden op de goed geïrrigeerde gronden, de sawahs, van de bevolking. Het idee van het cultuurstelsel was dat alle inwoners vrijwillig één vijfde van hun landbouwgrond zouden gebruiken voor het verbouwen van indigo en suiker. De bevolking zou dan dus dat gedeelte niet kunnen gebruiken voor het verbouwen van voedingsgewassen. Als compensatie had van den Bosch bedacht dat degenen die daaraan mee deden vrijgesteld zouden worden van de landrente. Daarbij kwam dat als het door hun verbouwde exportproduct meer bleek op te leveren dan de vergoeding van de landrente, ze dat extra geld zelf zouden krijgen onder de naam plantloon. Ook zouden zij, in geval van misoogsten, schadeloos gesteld worden. In theorie een heel mooi plan, maar in praktijk verliep dit niet zo vlekkeloos. Vaak werd meer dan één vijfde deel opgeëist, omdat het voor de betreffende controleurs en de suikerfabrikanten makkelijker was. Ook de afgesproken 66 dagen die stonden voor het werken voor het cultuurstelsel konden oplopen tot meer dan 200 dagen per jaar. Van de beloofde vergoedingen bij misoogsten kwam ook niets terecht, want er werd pas betaald bij levering. Geen levering geen geld en het landrentestelsel bleef gewoon bestaan. Doordat er minder grond en tijd beschikbaar was, daalde de rijstopbrengst en stegen de prijzen. In sommige gevallen zaten mensen hierdoor onder de hongersnoodgrens. Omstreeks 1850 was ca. 45% van de Javaanse bevolking bij het stelsel ingeschakeld, terwijl ongeveer 4% van het sawah areaal voor de aanplant van suikerriet en indigo was afgezonderd. Het suikerriet werd in een honderdtal fabrieken verwerkt. Deze fabrieken waren na 1830 met overheidssteun gebouwd en werden beheerd door Nederlandse en Chinese ondernemers, de zo genaamde suikercontracten. ¹ Nederlands-Indië (1830-1949) een kolonie in ontwikkeling, Hans Buiter. Bladzijde 27 Conclusie hoofdstuk 1: Wat houdt het cultuurstelsel in? Het cultuurstelsel was een vorm van agrarisch-industriële exploitatie van Java, waarbij het Nederlands bestuur de Javaanse bevolking verplichte, tegen een laag plantloon, tropische exportproducten, zoals koffie suiker en indigo, te verbouwen en leveren.
Hoofdstuk 2: welke rol speelde de Nederlandse regering in Nederlands-Indië? Nederlands-Indie was in de 19e eeuw een autocratisch bestuurde kolonie. Deze is dat, tot aan de Japanse bezetting, gebleven. Het ambtelijk apparaat was een belangrijk element in de kolonie. Een groot deel van de export was in handen van de overheid. Zelfs op de weinige kranten die er verschenen was censuur niet ongewoon. Alleen Europeanen konden ambtelijke functies betreden. De absolute bestuurlijke macht lag in de handen van de gouverneur-generaal die als plaatsvervanger van de koning in zijn naam de kolonie bestuurde. Door het moeilijke contact met de adviseurs en de minister van koloniën (een schip deed er 3 maanden over om het vaderland te bereiken) had de landvoogd feitelijk onbegrensde macht. Bijna alle gouverneurs-generaal hadden bestuurlijke ervaring. Naast de landvoogd werd ook de Raad van Indië opgezet. Een adviserend college, bestaande uit 5 ambtenaren met lange Indische ervaring. Pas na 1854 zou de invloed van dit college groter worden. Ook werd de gouverneur-generaal ter zijde gestaan door een algemeen secretariaat bestaande uit 14 ambtenaren. Er bestond vanuit paleis Buitenzorg een verbinding naar het bestuurapparaat in de hele archipel. Op Java waren er meer verbindingen, maar dit had te maken met het feit dat in het midden van de 19e eeuw Nederland buiten Java nog nauwelijks aanwezig was. Kenmerkend voor het Nederlandse bestuur was het dubbele bestuurssysteem, waarin het Europese en inlandse bestuur naast elkaar regeerde. De inheemse dorpshoofden, districtshoofden en vorsten gaven onder het Nederlands bestuur nog steeds leiding aan de bevolking. Naast de inheemse functionarissen stonden ook Nederlandse ambtenaren, in rang van resident tot assistent-resident en controleur. Een resident is het hoofd van een residentie in oost-Indië, belast met het burgerlijk bestuur, het geldelijk beheer en het politiegezag. Eigenlijk hoorden de Europese ambtenaren als broeders met de inheemse adellijke samen te werken, maar ze waren wel hoger in rang. In zijn in 1837 uitgevaardigde instructie voor Europese ambtenaren schreef van den Bosch: ‘aangezien de Europeaan eene zedelijke meerderheid bezit boven den Javaan, zoowel door zijne meerdere verstandsontwikkeling, als door zijne meerdere beschaving, dit voorrecht dan ook op eene gepaste wijze aangewend moet worden, om de hoofden en de bevolking goed te leiden en achting en vertrouwen in te boezemen.’² Tactvol optreden zou het mogelijk moeten zijn de inheemse dorpshoofden en vorsten te leiden. Op deze wijze konden ze greep te houden op de bevolking en het land besturen. Door de gewoontes van de inlanders te respecteren en de heersende verhoudingen kon de koloniale overheid door deze wijze van indirect bestuur met 175 Europese ambtenaren in het midden van de 19e eeuw over 13 miljoen Javanen regeren. ² Nederlands-Indië (1830-1949) een kolonie in ontwikkeling, Hans Buiter. Bladzijde 40 Conclusie hoofdstuk 2: Welke rol speelde de Nederlandse regering in Nederlands-Indië? Nederlands-Indië was een autocratisch bestuurde kolonie. Er werd een dualistisch bestuursstelsel ingevoerd waarin het Nederlandse en het inheemse bestuur naast elkaar functioneerden. Aan het hoofd van het binnenlands bestuur stond een Gouverneur-generaal. De provincies werden bestuurd door residenten, daarin bijgestaan door assistent-residenten en administrateurs/controleurs. Het inlandse bestuur werd uitgeoefend door regenten, inheemse vorsten die regeerden met behulp van de plaatselijke hoofden. Volgens het in 1814 gesloten verdrag van Londen zou het nieuw te vormen koninkrijk der Nederlanden (de samenvoeging van noord en zuid) het beheer over de Indische archipel overnemen. Luitenant-generaal Raffles betreurde dit. Tijdens de Britse bezetting van de Indische archipel had hij daar een bestaan opgebouwd en hij wist zeker dat de Nederlanders er alleen op uit waren hun eigen financiële status weer op te krikken, daarom zouden zij niet in staat zijn om de kolonie fatsoenlijk te beheren. Daar zou hij gelijk in krijgen. In 1819 dacht men dat het Nederlandse bestuur zich weer genoeg gevestigd had om het ‘normale’ leven weer op te pakken. Toch zou het nog duren tot 17 maart 1824, toen de nieuwe conventie van Londen getekend werd. Hierdoor kon Nederland zijn eigen beleid voeren zonder al te veel vreemde tussenkomsten. De Nederlandse aanspraak op Singapore was nog onduidelijk, maar er werd toch een akkoord bereikt wat veel duidelijker was dan de eerste Londense conventie van 1814. Engeland trok zich volledige terug uit de archipel en Nederland stond haar voor-Indische en Maleise bezittingen en Singapore af. Het ambtenaren apparaat in de Nederlandse kolonie werd ondertussen belangrijk uitgebreid en de ambtenaren kregen er verschillende nieuwe functies bij. De bewindsperiode van commissaris-generaal van der Capellen verliep vrij onrustig, vooral buiten Java. Van der Capellen werkte nog gedeeltelijk voort op de door Raffles aangewezen ‘liberale weg. Hij probeerde de herendiensten en verplichte leveringen zoveel mogelijk te beperken. Dat probeerde hij wel, maar het is niet gelukt. Door de omstreden manier waarop hij dit doel wilde bereiken zijn veel van zijn ideeën niet uitgevoerd. De terugkeer van het Nederlandse gezag werd niet overal in de Indische archipel geaccepteerd. Voor veel volkeren op de eilanden groepen was deze terugkeer een startsein om zich te verzetten. Een ondoordachte stap van van der Capellen was de vruchtbare grond aan Europese landbouwers te verhuren en het daarna weer te verbieden omdat het niet winstgevend voor hem was zorgde voor boze inlanders de inlanders moesten voorschotten van de Europese landbouwers terugbetalen en dat konden ze niet. Deze misstap werd een van de oorzaken van de Java-oorlog. De Java-oorlog was tevens ook de zwaarste aanslag op het Nederlands gezag in de Indische archipel. In 1825 brak een revolutie uit die escaleerde tot een complete oorlog. De opstand kwam voort uit onvrede in alle delen van de Javaanse samenleving. De vorsten op Java wilden hun oude macht terug. De boeren, arm van de hoge belastingen, de aanhoudende droogte en de opeenvolgende misoogsten waren van plan iedereen te steunen die ze een uitweg bood. Na deze oorlog kwam het cultuurstelsel. Hoofdstuk 3: Wat heeft het cultuurstelsel Nederland opgeleverd? Om de agrarische exportproducten naar het vaderland te brengen werd een beroep gedaan op de in 1824 opgerichte Nederlandse Handel-Maatschappij. De NHM was bedoeld voor de opiumpacht voor Batavia en omstreken, maar door de grote Britse concurrentie was de NHM verliesgevend aan het worden. Door de invoering van het cultuurstelsel kon hij blijven bestaan. De aan de Indische regering geleverde producten werden in bewaring gegeven aan de NHM, Die de goederen naar Nederland vervoerde en ze daar verkocht. Na aftrek van vracht en veilingkosten en het commissieloon werd de netto-opbrengst aan de Nederlandse regering gegeven. Vanaf 1836 vervoerde de NHM de hele oogst aan gouvernementsproducten. Door deze constante goederenstroom bloeide de NHM op, net als de havensteden Amsterdam en Rotterdam, maar ook kleinere steden zoals Middelburg, Dordrecht en Schiedam profiteerden ervan. Er bestaat ook een direct verband tussen het cultuurstelsel en de textiel industrie. De Nederlandse textielindustrie had nooit zozeer kunnen groeien zonder de beschermde afzetmarkt in Indië en de subsidies van de overheid uit de baten van het cultuurstelsel. Ook de Nederlandse scheepvaartondernemers waren zeer gebaat bij het handels en cultuurstelsel. De NHM schiep een vervoersmarkt met een stabiele vraag en hoge prijzen. Er werden in de jaren 30 en 40 da ook veel nieuwe schepen gebouwd. In 1841 bezat Nederland een vlootvan 321 zeilschepen met een gezamenlijk bruto tonnage van 250000. De Nederlandse staat was zonder meer de grootste profiteur van het cultuurstelsel. Dankzij het door van den Bosch opgezette plan stroomde er ieder jaar een aanzienlijk bedrag de Nederlandse staatskas binnen. Dat kwam zeker goed uit rond 1830, toen het Willem 1 veel geld kostte om het opstandige zuiden in toom te houden. Zonder de Indische baten was zijn volhardingspolitiek niet vol te houden zijn geweest. Tussen 1831 en 1840 stroomde 93 miljoen aan Indische baten de schatkist in. In de periode van 1841 tot 1850 was dit zelfs 141 miljoen gulden. Ongeveer één vijfde deel van de totale Nederlandse staatinkomsten was uit Indië afkomstig. Hiervan was ongeveer drie vierde deel afkomstig uit de opbrengsten van de koffieculture. De suikerculture was tot in de jaren veertig verliesgevend. Dat kwam door de hoge leningen die aan de suikercontractanten gegeven werden om de suikerfabrieken te bouwen de winsten op de Indische uitvoer zouden zelfs nog stijgen. Dat kwam doordat de afschaffing van de slavernij in het Caribisch gebied ervoor had gezorgd dat de koffie en suikerprijzen op de wereldmarkt stegen. Conclusie hoofdstuk 3: wat heeft het cultuurstelsel Nederland opgeleverd? Het cultuurstelsel heeft ervoor gezorgd dat zowel de NHM als vele havensteden in Nederland floreerden. Ook de textielindustrie in Nederland heeft er voordeel aangedaan. Maar het belangrijkste waren de grote financiële voordelen die het de Nederlandse staatkas opleverde. Zo maakten de grotendeels uit het cultuurstelsel verkregen koloniale baten tussen 1850 en 1860 ruim 30% van de totale Nederlandse staatsinkomsten uit (tussen 1830 en 1850 was dat 19%). Hoofdstuk 4: Hoe verliep de afschaffing van het cultuurstelsel? Verzet tegen het cultuurstelsel kwam niet vanuit Java. Behalve dat de boeren te uitgeput waren van het harde werken en geen zin meer hadden om verzet te leveren, zou het ook niet veel zin hebben gehad, omdat men toch niet luisterde naar die ‘rare’ Javanen. Het moest uiteindelijk wel uit Nederland komen. Vooral de Nederlandse liberalen begonnen weerstand te bieden. Deze weerstand werd in de jaren rond 1850 geuit in kranten en tijdschriften. Ook in de tweede kamer werden er veel debatten over deze zaak gehouden. Was het niet raar dat Nederland tegen het stelsel was, terwijl het op dat moment lucratiever was dan ooit? Niet echt, de reden voor het verdwijnen van het stelsel was dan ook niet van economische, maar van politieke aard. Tot 1848 stond de kolonie onder gezag van de koning. Pas na de grondwetswijziging van 1848 werd het Nederlandse parlement uitgebreider ingelicht over de toestand in Nederlands- Indië en mocht het meebeslissen over de politiek in de kolonie. Tegelijkertijd nam de kennis over wat er zich daar afspeelde groter door de opening van een mailverbinding bij Suez, waardoor de postverbinding tussen Nederland en zijn kolonie sterk verbeterde. De berichten over de hongersnood op Java bereikte Nederland binnen 55 dagen. Dat trok sterk de aandacht van het geïnteresseerde publiek. Één aanleidingvoor de debatten over het cultuurstelsel was de wijze waarop de suikercontracten toegekend werden. In Indië werd dat niet officieel gedaan, maar gebeurde dat onderhands. Veel van de contractante waren bekende of familieleden van de verantwoordelijke bestuurders en soms zelfs oud bestuurders. De liberale parlementsleden hadden hier veel kritiek op. In de woorden van C. Fasseur: de contracten werden een ‘nationale ergernis’³. In 1853 besloot de regering geen nieuwe verbintenissen meer aan te gaan. Het cultuurstel bleef echter een onderwerp van discussie. Protesten vanuit Nederland kwamen o.a. van Baron dr. W.R. Hoëvell, eerst visiterend predikant voor de Nederlands Hervormde kerk op Java, Madura en Bali. In zijn reisverslag van 1847 en later ook als Tweede Kamer lid in Nederland protesteerde hij tegen de misbruiken door het Nederlands bestuur. Het meest bekende protest kwam van Eduard Douwes Dekker. Dekker was assistent resident van Lebak rond 1850 waar hij optrad tegen de inheemse bestuursambtenaren die misbruik maakten van hun positie en tegelijkertijd tegen de Nederlandse bestuursambtenaren die hiertegen niet genoeg doen. Na zijn ontslag besluit hij, geïnspireerd door een dergelijk misbruik van macht, onder de schuilnaam Multatuli zijn roman Max Havelaar (1860) te schrijven. De humanitaire argumenten tegen het stelsel, samen met een steeds meer bekende liberale politiek zorgde ervoor dat de afschaffing van het cultuurstelsel onvermijdelijk werd. In het regeringsregelement van 1854, het eerste dat bij de wet uitgevaardigd werd, stond dat het stelsel nog wel gehanteerd bleef, maar dat in de toekomst vrije landbouw als doel gesteld werd. Ook maatregelen tegen uitbuiting en voor afschaffing van de slavernij kregen de aandacht. Tegen alle verwachtingen in werd van Hoëvell geen minister van koloniën worden. Isaac Dignus Fransen van Putte werd aangesteld op deze positie en zou volledig in de geest van Hoëvell verder werken. In 1864 werd de Comptabiliteitswet aangenomen. Deze is pas in 1867 in werking gesteld en hield in dat de jaarlijkse begroting voor Indië door de Staten-Generaal moest worden vastgesteld, en de uitvoering ervan moest worden gecontroleerd door de Nederlandse en Indische rekenkamers. Hierdoor kreeg de volksvertegenwoordiging rechtstreekse invloed op het bestuursbeleid in Indië. Officieel werd de verplichte suikercultuur in 1870 afgeschaft door de ingestelde agrarische wet en de suikerwet, ingediend door minister van koloniën De Waal. Met de aanvaarding van de suikerwet werd officieel het verlenen van suikercontracten stopgezet, maar het duurde tot 1891 voordat de laatste gedwongen suikerverbouw beëindigt was. De gedwongen teelt van koffie, die veel meer opbracht dan de teelt van suiker, eindigde zelfs pas in 1915. De definitieve scheiding tussen Nederlandse en Indische financiën werd bij wet vastgelegd op 19 juni 1912 ³ Nederlands-Indië (1830-1949) een kolonie in ontwikkeling, Hans Buiter Bladzijde 47
Conclusie hoofdstuk 4: Hoe verliep de afschaffing van het cultuurstelsel? Na 1850 rees vanuit Nederland uit humanitaire overwegingen verzet tegen het stelsel. (W.R van Hoëvell, Eduard Douwes Dekker) De liberalen dachten dat de bevolking meer gebaat zou zijn bij vrije arbeid dan bij dwangcultures. De wijze waarop sommige suikercontracten verkregen werden, riep eveneens weerstanden op. In 1870 werden de agrarische wet en de suikerwet aangenomen. De agrarische wet gaf particuliere ondernemers de mogelijkheid zich te vestigen in Indië. Bij de suikerwet werd besloten tot geleidelijke afschaffing van de suikercultuur; in 1891 was die afschaffing voltooid. De gedwongen koffieaanplant bleef als laatste restant bestaan tot 1915. In 1877 was Nederland al opgehouden met het nemen van de batige saldi. Hoofdstuk 5: wat waren de gevolgen van het cultuurstelsel voor de politieke structuur in Nederlands-Indië? 1870 word beschouwd als een grens tussen de oude en de nieuwe tijd in Nederlands-Indië. De agrarische wet en de suikerwet zorgden voor een overgang naar een periode waar het particulier initiatief volop de ruimte heeft. De opening van het Suezkanaal en de aanleg van de eerste spoorwegen op Java betekenden een aanzienlijke verbetering in de infrastructuur. Het Nederlands gezag in de archipel breidde zich uit. In de liberale periode, vooral na 1877, kon Nederland geen batige saldi meer verwachten. Men vond dat er bloed aan dit geld kleefde, omdat het op een onrechtmatige manier was verkregen. De liberalen vonden dat alle verbeteringen en vooruitgang op Java door de Javanen zelf bewerkstelligd moest worden. De Nederlandse regering moest zich beperken tot het voorkomen van de ergste vormen van verdrukking. Dit was alleen niet de manier en dat bleek al snel toen in 1880 de Indische economie en een crisis belande. De vrijheid waarmee de kapitalistische en de inheemse economie naast elkaar bestonden werkte nadelig voor de inheemsen. De inheemse tani (landbouwer) had niet genoeg kapitaal om mee te gaan in de kapitalistische economie. Zou hij mee willen doen in de kapitalistische economie, en dus exporteren, dan zou hij moeten uitbreiden. Meer grond en betere gewassen en productiemethoden zijn dan noodzaak, maar daar heeft hij het geld niet voor. Dan is het cirkeltje weer rond. Ook de traditionele Javaanse handwerkers konden niet concurreren tegen de Europese massaproductie. Dat en een groeiende bevolking zorgden ervoor dat de Javanen het niet beter kregen dan tijdens het cultuurstelsel. Al in 1890 wist men dat de Javaan het erg slecht had, maar het zou nog 10 jaar duren voordat daar werkelijk iets aan gedaan zou worden. Naar de 19e eeuw toe wilde men het leed van De Javaan verzachten. Het begrip ‘Ethische politiek’ werd genoemd. In 1899 schreef C.Th. van Deventer ‘een eereschuld’. Een veel besproken artikel in ‘de Gids’ Hij vond dat Indië recht had op een vergoeding van het geld wat sinds 1867 in plaats van naar de archipel naar Nederland is gegaan. Hij begrootte die schuld op 187 miljoen gulden. Men moest denken over hoe ze deze schuld zouden gaan terugbetalen. Het terugstorten van de 187 miljoen gulden was niet haalbaar. Abraham Kuyper was lid van de Tweede Kamer voor de Anti-Revolutionaire Partij. Volgens Kyuper was het enige verantwoordelijke stelsel dat van de voogdij. Deze voogdij stond centraal in de ‘ethische politiek’ die vanaf 1901 sterk terug te zien was in het koloniale beleid. Nederland heeft in korte tijd veel bereikt in het voordeel van de Indische bevolking. Bijvoorbeeld in de gezondheidszorg, waar eigenlijk nauwelijks aandacht voor was in de voorgaande jaren, werd goed aangepakt. De bevolking werd ingeënt tegen pokken, cholera en tyfus. Dokters werden opgeleid in Batavia en Surabuya en er kwamen ziekenhuizen. Ook de gebrekkige waterkwaliteit werd verbeterd. En wat men erg belangrijk vond was het onderwijs. In 1901 werd 1.49% van de totale rijksuitgaven aan onderwijs besteed, in 1918 was dit alweer 4,45%. Al in 1816 was de gouvernementschool in Batavia geopend, en daar konden Indische kinderen ook onderwijs krijgen, maar in praktijk kwam daar weinig van terecht. In 1916, een eeuw later, was nog 98.5% van de Javaanse bevolking analfabeet. Halverwege de 19e eeuw kwam er meer geld vrij voor het inlandse onderwijs. Verder werden de landbouwtechnieken en uitrusting verbeterd. Toch was deze ethische politiek niet zo onbaatzuchtig als hij lijkt. Ten eerste was er de afgelopen eeuwen zo weinig voor Indië gedaan dat alles wat er gedaan zou worden wel een verbetering moest zijn. Het was ook zeker niet zo dat deze politiek alleen ten voordele van de Indiër was. Het Nederlandse gouvernement heeft er net zo goed zijn voordeel mee gedaan. ‘Verhoging van welvaart zou leiden tot grotere afzet van de Nederlandse producten; irrigatie en goede wegen worden door het bedrijfsleven geëist; mediese zorg was van belang voor de arbeidsprestaties en westers onderwijs was nodig om overheid en bedrijfsleven aan westers geschoold Nederlands personeel te helpen’.4 4. De gordel van smaragd. Indonesie van 1799 tot heden, L. Meyvis Bladzijde57 Conclusie hoofdstuk 5: Wat waren de gevolgen van het cultuurstelsel voor de politieke structuur in Nederlands-Indië? Het liberale idee dat de Nederlandse regering zich niet meer moest bemoeien met de Javanen werkte niet. Dat zou namelijk betekenen dat de kapitalistische en de inheemse economie naast elkaar moesten bestaan en dat was niet haalbaar. Abraham Kuyper kwam met het idee voor een voogdij stelsel. Dat was de grondlegging van de ethische politiek. In korte tijd ging het door deze ethische politiek in stuk beter in Nederlands-Indië. Dit was echter een niet geheel onbaatzuchtige onderneming van Nederland. Ook zij zijn er uiteindelijk beter van geworden. Inleiding. We hadden de keuze: of Rusland, of Azië. Mij persoonlijk trok Azië meer, maar ik wist er heel weinig van af dus probeerde ik het enige onderwerp wat ik kende: ‘ethische politiek’. Ik kwam er al snel achter dat ik daar niet de nodige informatie over kon vinden en wist niet meer wat voor onderwerp ik dan moest kiezen. Jos kwam met het onderwerp ‘Cultuurstelsel’. Ik had geen idee wat het was dus heb ik een encyclopedie gepakt en ben er op in gaan lezen. Gelukkig was hier wel de nodige informatie over en ik heb de volgende hoofd- en deelvragen opgesteld. Hoofdvraag: wat waren de gevolgen van het cultuurstelsel? Deelvraag 1: wat houdt het cultuurstelsel in? Deelvraag 2: welke rol speelde de Nederlandse regering in Nederlands-Indië? Deelvraag 3: wat heeft het cultuurstelsel Nederland opgeleverd? Deelvraag 4: hoe verliep de afschaffing van het cultuurstelsel? Deelvraag 5: wat waren de gevolgen van het cultuurstelsel voor de politieke structuur in Nederlands-Indië? Hypothese: de bemoeienis van de Nederlandse regering in Nederlands-Indië heeft in het voordeel gewerkt van de Indiër in de 19e eeuw. Doormiddel van beantwoording van de hoofd- en deelvragen zal aan jet einde proberen de hypothese te falsificeren of te verifiëren. Beantwoording van deelvragen. Hoewel ik de antwoorden op de deelvragen al in kleine conclusies onder de hoofdstukken heb neergezet, zal ik ze hier op een rijtje zetten. Deelvraag 1, Het cultuurstelsel was een vorm van agrarisch-industriele exploitatie van Java, waarbij het Nederlands bestuur de Javaanse bevolking verplichtte tegen een laag plantloon tropishe exportproducten, zoals koffie suiker en indigo, te verbouwen en leveren. Deelvraag 2, Nederlands-Indië was een autocratisch bestuurde kolonie. Er werd een dualistisch bestuursstelsel ingevoerd waarin het Nederlandse en het inheemse bestuur naast elkaar functioneerden. Aan het hoofd van het binnenlands bestuur stond een Gouverneur-generaal. De provincies werden bestuurd door residenten, daarin bijgestaan door assistent residenten en administrateurs/controleurs. Het inlandse bestuur werd uitgeoefend door regenten, inheemse vorsten die regeerden met behulp van de plaatselijke hoofden. Deelvraag 3, Het cultuurstelsel heeft ervoor gezorgd dat zowel de NHM als vele havensteden in Nederland floreerden. Ook de textielindustrie in Nederland heeft er voordeel aangedaan. Maar het belangrijkste waren de grote financiële voordelen die het de Nederlandse staatkas opleverde. Zo maakten de grotendeels uit het cultuurstelsel verkregen koloniale baten tussen 1850 en 1860 ruim 30% van de totale Nederlandse staatsinkomsten uit (tussen 1830 en 1850 was dat 19%). Deelvraag 4, Na 1850 rees vanuit Nederland uit humanitaire overwegingen verzet tegen het stelsel. (W.R van hoëvell, Eduard Douwes Dekker) De liberalen dachten dat de bevolking meer gebaat zou zijn bij vrije arbeid dan bij de dwangcultures. De wijze waarop sommige suikercontracten verkregen werden, riep eveneens weerstanden op. In 1870 werden de agrarische wet en de suiker wet aangenomen. De agrarische wet gaf particuliere ondernemers de mogelijkheid zich te vestigen in Indië. Bij de suikerwet werd besloten tot geleidelijke afschaffing van de suikercultuur; in 1891 was die afschaffing voltooid. De gedwongen koffie aanpland bleef als laatste restant bestaan tot 1915. In 1877 was Nederland al opgehouden met het nemen van de batide saldi. Deelvraag 5, Het liberale idee dat de Nederlandse regering zich niet meer moest bemoeien met de Javanen werkte niet. Dat zou namelijk betekenen dat de kapitalistische en de inheemse economie naast elkaar moesten bestaan en dat was niet haalbaar. Abraham Kuyper kwam met een idee voor een voogdij stelsel. Dat was de grondlegging van de ethische politiek. In korte tijd ging het door deze ethische politiek een stuk beter in Nederlands-Indië. Dit was echter geen geheel onbaatzuchtige onderneming van Nederland. Ook zij zijn er uiteindelijk beter van geworden.
Beantwoording van hoofdvraag. Wat waren de gevolgen van het cultuurstelsel? Voor Nederland betekende het cultuurstelsel een groeiende welvaart. Er kwam jaarlijks een aanzienlijk bedrag extra de staatkas inrollen en veel steden en organisaties bloeiden op. Al deze pracht had echter wel een keerzijde; op Java ging het steeds slechter met de bevolking. Ze werden uitgebuit en hadden niet meer voldoende geld om zich zelf boven de hongersnood grens te trekken. Toen rond 1950 in Nederland het besef kwam van deze keerzijde zou er wel wat gaan veranderen in het voordeel van Java. Er ontstond wel een andere mentaliteit in Nederland. Wij moesten hen teruggeven wat we ooit zo onrechtvaardig
hadden gepakt. Door de opkomst van de ethische politiek is er in korte tijd veel verbeterd voor de Javanen. Er vond een totale opbouw van het land plaats. Verbetering van medische zorg, infrastructuur, agrarische technieken en onderwijs vonden plaats. Feit blijft wel dat Nederland er al die tijd nooit slechter op geworden is. Verificatie en falsificatie van de hypothese. Ik kan mijn hypothese niet verwerpen, maar ook niet goedkeuren. In de eerste plaats is Java er alleen maar op achteruit gegaan door de bemoeienissen van Nederland. Tijdens het cutuurstelsel ging het natuurlijk alles behalve goed. Van de andere kant heeft Nederland dit leed ook wel voor een groot gedeelte goed gemaakt. Door de ereschuld die ze hadden na de afschaffing van de verplichte culturen, hebben ze veel tijd en geld gestoken in het verbeteren van Java. Misschien niet altijd om de beste redenen, maar ze hebben Java wel geholpen op de weg naar onafhankelijkheid. Al is het maar een beetje. Het kreeg weer een plaats. Ik denk dat Nederland inderdaad de situatie van de Javanen heeft verbeterd. Het is alleen erg jammer dat daar zoveel leed aan vooraf is gegaan. Bronvermelding. Ik heb de volgende bronnen verzameld. Boeken: 1. De gordel van smaragd. Indonesië van 1799 tot heden, L.Meyvis. 2. Nederlands-Indië (1830-1849) een kolonie in ontwikkeling, Hans Buiter. 3. Max Havelaar. Multatuli, Eduard Doues Dekkers. 4. Het land onder de regenboog. De geschiedenis van Indonesie, Mochtar Lubis. 5. Encyclopedie ICT: 1. Geschiedenisnet. Wegwijzer in wereldgebeurtenissen 1492-1992, A. de Man. 2. De tijd van het cultuurstelsel (1830-1870) De ICT bronnen heb ik achter in het werkstuk bijgevoegd. Ik heb niet alle bronnen kunnen gebruiken. Max Havelaar, hoewel het over het onderwerp ging waar ik het over had, kon ik niet echt concrete informatie uitkrijgen. Het land onder de regenboog heb ik wel gelezen, maar ik vond het moeilijk te volgen en te begrijpen. Erg veel gebruik heb ik er dan ook niet van gemaakt. De gordel van smaragd en Nederlands-Indië heb ik eigenlijk bij ieder hoofdstuk gebruikt. Er stond heel duidelijk de informatie in die ik nodig had. De 4 citaten zijn ook uit deze boeken. Hoofdstuk 1,2,3 en 4 heb ik met behulp van Nederlands-Indië gedaan. Hoofdstuk 1,3,4 en 5 zijn met behulp van de gordel van smaracht gedaan. De ICT bronnen heb ik wel gebruikt, maar daar stond niet zo uitgebreid informatie in. Ik heb ze wel voor mezelf gebruikt als verduidelijking en achtergrond informatie. Ook in de conclusies kwamen zowel de ICT bronnen als het stukje uit de encyclopedie van pas. Proces verslag. Ik was niet erg gemotiveerd om aan dit onderwerp te beginnen. Waarschijnlijk ook omdat het onbekend was voor me. De grootste reden echter, dat ik weer eens veel te laat ben begonnen is omdat ik niet goed kan functioneren zonder die tijdsdruk. Dan vind ik het niet belangrijk genoeg of kan ik mijn hoofd er niet bij houden. Wel een slechte eigenschap, want je loopt een keer tegen de lamp. Ik probeer er wel iets aan te doen. Ik moet beter plannen. Toen ik eindelijk bezig was, want ben ik begonnen dan kan ik verder, viel het me op dat de lesuren op school erg moeilijk zijn om goed te besteden. Voordat je ook maar goed begonnen bent is de les alweer afgelopen. Het moeilijkste van een werkstuk vind ik altijd eerst het onderwerp verzinnen en daarna goede vragen erbij te verzinnen die ook uitvoerbaar zijn. Dat is ook een reden waarom ik altijd uitstel. Al met al vond ik het een leuk onderwerp om op in te lezen, maar ik moet er volgende keer toch echt meer tijd voor uittrekken. De bronnen waren goed te vinden. Veel meer dan de boeken die ik heb gebruikt stond er niet inde bibliotheek, maar veel meer heb ik ook niet nodig gehad. Als je eenmaal een duidelijk onderwerp hebt is het ook niet moeilijk om ICT bronnen te vinden.

REACTIES

R.

R.

bedankt he

20 jaar geleden

M.

M.

had jij ook nog plaatjes.Het zou heel fijn zijn als je ze mij vandaag nog stuurt. als je het pas morge leest dan mag je het laten hange!!!!!!!!!! xxx manon

20 jaar geleden

L.

L.

haay goed werkstuk hur ik heb der ook wat info vandaan gehaald ik vind het werkstuk echt super!!! als ik een cijfer zou geven was het echt een 10 waard hurzz...!!
ga zoo door met al je werkstukken!!!

20 jaar geleden

N.

N.

heb er veel aan gehad !
:D
kostte me een hoop minder werk.
kus

16 jaar geleden

R.

R.

er staan veel te veel moeilijke woorden in, ik wordt er neit goed van.

13 jaar geleden

J.

J.

Het kon wel wat meer worden samengevat. Maar er staat wel goeie informatie in. Heb er veel aan gehad. Dankjewel!

13 jaar geleden

L.

L.

Ik zit op de bassisschool, en ik ga naar het havo 1. Maar ik heb een werkstuk over Nederlands-Indie, maar hier staan teveel moeilijke woorden in. Je hebt goede informatie (bij de dingen die ik snap), maar het zou beter zijn geweest als er minder moeilijke woorden in staan.

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.