Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Kunststromingen

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas havo | 926 woorden
  • 23 maart 2002
  • 94 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
94 keer beoordeeld

Neo-Classisisme 1750-1820 - Troimfbogen, voor de Romeinse overwinningen. - Timpaan. - Zuilen. - Koel, helder kleugebruik, slaar terug op de Romeinen. - Ook de vorm van meubilair in classieke stijl. - Gebruik van marmer, koel en zonder emotie. - Jean Dominique Inges (schilder) - Antonio Conova (beeldhouwer) - Gebruik van klassieke elementen in de bouwkunst, macht en rijkdom. - Technisch en perfect, gepolijst marmer, gevoelloos. - Klassieke onderwerpen, bijvoorbeeld theater scenes, tekenachtige schilderwijze. - Verhoogde tailelijn. - Timpaam, corinische kapitelen, kroonlijst. Voorbeeld van zo’n gebouw: St. Pieter. Realisme 1840-1875 - Gewone mens komt in het middelpunt van de belangstelling te staan. - Het leven, wonen en werken van mannen en vrouwen. - “Aardappel eters” van Vincent van Gogh. - Trots zijn op z’n prestatie. - Jean-François Friedrich. - Sociale omstandigheden, de gewone mens en omgeving en de werkende mens.
Jugendstil / Art Nouveau 1890-1910 - Golvend lijnen spel. - Kleurrijk. - Goud, gebouwen als beeldhouwwerken. - Victor Hoogda. - Alfons Mucha. - Met de handen gemaakte producten. - Overheersing van de golvende lijn. - Bloemen en planten motieven. Expressionisme Na 1905 - Plaats gemaakt voor de levende, ademende mens. - Het uitdrukken van gevoel. - Kleur heeft gevoelswaarde - Die Brugge vond het sociale element belangrijk. - Veel kunstenaars werken expressionistisch. - Marino Marini. - Henri Matisse, vovist. - Onnatuurlijke felle kleuren. - Grove penseel streken. - Sociaal engagement, het sociale leven. - Vervorming om expressie te versterken. Futurisme 1909-1916 - Snelheid en beweging. - Opkomst van de film die dit alles vastlegt. - Opeenvolgende momenten tegelijkertijd weergeven. - Verheerlijken de snelheid, de dynamiek en de geluiden van de nieuwe tijd. - Beweging uitbeelden door herhaling. - Beweging uitbeelden door vervormingen. - En het vaak toepassen van glanzende materialen. Bauhaus 1919-1933 - Techniek en kunst samen brengen. - Kunst als totaal kunst. - De school werd in 1933 door de nationaal socialisten gesloten. - Later werden de Bauhaus ideeen toegepast door architecten. - Skeletbouw. - Functionele vormgeving. - Toepassing van wiskundige ordening. - Totaalkunst, vooral gebruiks voorwerpen. - Gebruik van nieuwe materialen De Stijl 1917-1924 - Piet Monderiaan. - Vereenvoudigen van vormen en kleuren. - Basiskleuren en basisvormen. - Evenwicht en pure kleuren. - Gerrit Rietveld. - Strenge wiskundige ordening. - Toepassen van primaire kleuren, zwart en wit. - Oud, van Dousburg, Lek, Mondriaan. Surrealisme 1924 - Boven de gewone werkelijkheid. - Fantasiewereld, voor de toeschouwer niet toegankelijk. - Rene Magritte. - Droombeelden belangrijker dan traditionele beelden. - Schilderijen vanuit een onbewust direct handelen. - Natuurgetrouwe weergave.
Abstract Expressionisme 1940 - Vormen, lijnen en kleuren zijn abstract. - Cobra, jonge schilders en schilders uit amdere landen. Kopenhagen, Brussel en Amsterdam. - Vrij als kinderen te werk gaan. - Volksinvloeden. - Spontane uitingen. - Dynamisch gebruik van materialen. - Helder kleur gebruik. - Karel Appel Impressionisme 1870-1890 - Begonnen in Frankrijk. - Reactie van groep jonge schilders tegen de heersende opvattingen van hun tijd. (1863) - Barizon, waar ze samen kwamen. - Claude Monet. - De naam komt van Monet’s schilderij Impression le soleil levant -Zonsopgang. - Hij zette zijn ezel buiten in de natuur. - Steeds op een ander dagdeel schilderde ze het zelfde stuk, maar dan met een ander licht. Weergave is een momentopname. - Realistische waarnemingen, weergeven wat het oog ziet. - Zonder opzettelijke veranderingen of toegevoegde elementen. - De snelle toetsen van het schilderen duidelijk te zien. - De verf wordt op het doek gemengt. - Schaduwen bevatten ook kleur. - Er worden geen grijze, bruine of zwarte kleuren gebruikt. - Onderwerp: gewone allerdaagse zaken. - Onderwerpen komen ook veel it de natuur. - Onderwerpen hebben geen probleemstelling of boodschap. - Fotografie ook op vele schilderijen terug te vinden. - De Haagse en Amsterdamse school, genoemd naar waar de impressionisten voornamelijk werkten. - Mesdag en de gebroeders Marris. - Amsterdamse school: het stadsleven. - Brighenter gebruikte fotografie als hulpmiddel. - Edgard de Gard, maakte ook beelden, voornamelijk ballet. - Levendig oppervlak. - Klei en boetseerwas. - Eduward Manet, deed renaissance, maar dat kon niet meer. - Vanaf Manet kiezen kunstenaars hun eigen weg. - Auguste Renoir. - In stof keuze toonde menzich radicaal. - Camille Pissaro, Alfred Sisley. - De Romantiek 1750-1820 - Ook wel Europa’s laatste grote culturele tijdperk genoemd. - De persoonlijk heid van de schilder komt naar voren, zijn gevoel en verbeelding staan centraal. - Voortaan bepaalde de kunstenaar wat hij afbeeldde en hoe hij het afbeeldde. - Drukke compositie, beweegelijkheid. - Emotie en gevoel belangrijk. - Spontane emotie als drijfveer van de kunst. Men wilde een totale vrijheid van de artistieke expressie. De kunstenaar werd beschouwd als een goddelijk geïnspireerd genie, die door zijn onbeperkte verbeeldingskracht zijn persoonlijke gevoelens kon omzetten in kunst. - Veel kleurgebruik. - Belangrijk zijn de oosterse culturen en het verre verleden. - De romantici keken terug naar het verleden en genoten van het irrationele en bovennatuurlijke. - Niet langer speelden bijbelse, mythologische en klassieke verhalen de hoofdrol, maar werd ook ruimte geschapen voor sagen, legenden en andere motieven. - De ontdekking van de natuurlijke buitenwereld. Men begint oog te krijgen voor het kunstmatige van de stadscultuur en men begint de waarde in te zien van de onbedorven natuur en primitieve beschavingen. - Kenmerken romantische schilderijen uit Zuid-Europa: bewegelijke compositie, licht-donker, veel kleurgebruik. - Kenmerken romantische schilderijen uit Noord-Europa: natuur en natuurgeweld. - Het waren meestal jonge mannen, vaak studenten die zich tegen de burgermoraal verzetten. - Kleding kleurijker. - Taille normale hoogte. - Eugene Delagroix. - Casper David Friedrich. - Voorbeeld van een romantisch schilderij: “Stad aan de rivier bij storm. - Jean-Jacques Rousseau

REACTIES

F.

F.

hey, waar hebbie al die info vandaan gehaalt????

21 jaar geleden

D.

D.

Volgens mij heb je tijdens de kunstgeschiedenislessen aantekeningen gemaakt bij de video "Kunststromingen van 19e en 20e eeuw". Die deugt niet. Van Gogh is geen schilder van het Realisme en Jean François Friedrich heeft nooit bestaan om maar een paar ergerlijke fouten te noemen. Verder zit het overzicht vol met spelfouten. Soms zijn namen van kunstenaars nauwelijks te herkennen( Hoogda moet Horta zijn?)

groeten van

D. Kok leraar tekenen en kunstgeschiedenis

20 jaar geleden

N.

N.

haay..
ik vin het echt een mooi werkstuk.
maar zou jij me precies uit kunnen leggen wat kunststroming is want ik moet dinsdag een kunst opdracht inleven over herman brood alleen ik snap het niet helemaal.
en toen kwam ik jou werkstuk tegen en toen dacht ik even vragen misschien ken je me mailen: nataszie_vermeultje@hotmail.com
alvast bedankt
liefs..Natasja

20 jaar geleden

A.

A.

Het was een goed bruikbaar stuk!
Bedank!

15 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.