Verzorging van de kat, hond en cavia

KAT VACHT - In principe verzorgt een kat zijn vacht zelf. Een Noors kitten wordt geboren met een wollige kittenvacht.Na enkele maanden begint de vacht langzamerhand te veranderen in een half-volwassen vacht, later gevolgd door de volwassen vacht. Een geheel volle, weelderige vacht kan bij bij verschillenden Noorse Boskatten wel jaren nodig hebben om tot ontwikkeling te komen. Let vooral op klitten, de kat dus regelmatig nakijken daarop. Ga niet heftig aan het borstelen als het niet nodig is, want op die manier trek je er alleen maar haren uit. GEBIT - Vanaf een maand of 4 zal een kat gaan wisselen van gebit. Meestal merk je daar niets van. De kat zou wat uit de bek kunnen ruiken en wat moeite kunnen hebben met eten. De melktandjes worden gewoon met het eten ingeslikt. Je zou het gebit van een kat kunnen poetsen, maar niet elke kat laat dat toe. Je kunt het beste het gebit laten nakijken door de dierenarts. OREN - Kijk de oren van je kat regelmatig na en maak ze schoon indien nodig. Met een natgemaakt wattenschijfje weet je zeker dat je nooit te ver in het oor zult gaan. Haal dus alleen datgene weg waar je bij kunt en doe dat voorzichtig. Mocht de oorsmeer een onaangename geur verspreiden, laat dan de kat nakijken op de evt aanwezigheid van oormijt. NAGELS - Het kan nodig zijn om de nagels van een kat te moeten knippen. Let bij het knippen dan vooral op dat je niet in het vel knipt. Er zijn speciale nageltangen te koop. *Een gewoon nagelknippertje werkt eigenlijk ook goed
PARASIETEN – Bij de kat gaat het dan veel om spoelwormen, vlooien en de lintworm. Middelen daarvoor zijn verkrijgbaar bij de dierenarts en de dierenspeciaalzaak. Ook in supermarkten worden dergelijke middelen verkocht. Lees voor gebruik van de middelen altijd eerst de bijsluiter en/of laat je adviseren door de dierenarts. Bepaalde middelen mogen bijv niet toegepast worden bij kitten. Ontwormen moet je sowieso 1x per jaar ongeveer een week voor de jaarlijkse inenting. Bij kitten wordt het vaker gedaan. Natuurlijk altijd ontwormen als er wormen/lintworm(en) in het spel zijn! OGEN - In geval van wat 'slapers' in de ooghoek van de kat - gewoon met een wattenschijfje gedrenkt in gekookt water even schoonmaken. Heeft de kat frequente ooguitloop die geel tot groen van kleur is, waarbij evt. het derde ooglid ook over het oog schuift dan zou een bezoek aan de dierenarts raadzaam kunnen zijn, want mogelijk heeft de kat dan een virusje. Een gezondheidscontrole bij de verzorging van de kat. | Gezond | Ziek

Ogen | helder & stralend | tranen, verkleefd. Ademhaling | rustig, gelijkmatig | onregelmatig, hijgen. Vacht | glanst, is schoon | dof, vettig, parasieten. Huid | droog, glad | schilfers, rode vlekken, vettig. Neus | droog of koel | nat. Oren | helemaal schoon | zwarte, korrelige oorinhoud. Gedrag | normaal, druk | duf, zondert zich af. Gebit | wittig | bruine- grijzige aanslag. Tandvlees | goed lichtroze | bleek, bloedrood. CAVIA Een cavia wil elke dag aandacht hebben. Al praat je maar tegen 'm als je wat voer in z'n bakje doet en schoon water in z'n fles, hem even oppakt en hem aait. Dat caviavoer moet van goede kwaliteit zijn en zeker geen knaagdierenvoer voor kleine huisdieren want dat is meestal zonder VITAMINE C. Dat hebben ze nodig om niet ziek te worden en in een goede conditie te blijven. Voeding. Omdat cavia's zelf geen vitamine C aanmaken moeten het in het voer zitten. Daarom is groenvoer heel belangrijk voor ze. Dit kan zijn: wortels, andijvie, vers gesneden gras maar liever geen sla of kool want dat is niet zo goed voor ze) en hooi. Langharige cavia's moeten elke dag geborsteld worden. De gladharige hoeven dat niet elke dag maar een cavia vindt het wel prettig als je met hem bezig bent. Bovendien krijgt hij een mooie glans. Let erop dat de tanden niet te lang zijn en geef hem iets om z'n tanden op te scherpen als een knaagstok of een stokje berkenhout. Nagels moeten regelmatig geknipt worden. Dit kan met een nageltang. Je moet je cavia wel goed vast houden want als hij z'n pootje wegtrekt kunt je in het levende gedeelte knippen. Zet de kooi niet op een tochtige plaats want daar kunnen ze beslist niet tegen. Ze kruipen dan in een hoekje weg en voelen zich helemaal niet lekker. Soms zijn ze dan ook rillerig. Ook vocht is funest. Dus niet in de regen buiten laten lopen en ook het hok niet in een vochtige/tochtige schuur zetten. Bij de verwarming is weer het andere uiterste want dan staan ze eigenlijk veel te warm. Als cavia's gewend zijn om altijd buiten te zijn kunnen ze ook in de winter buiten blijven maar hebben dan wel een goed hok nodig wat niet tochtig is en niet vochtig met lekker veel hooi om warm te blijven. Dit zijn de punten waar je op moet letten: · Controleer regelmatig de vacht op ongedierte, wonden of kale plekken. Overmatige jeuk kan op schurft wijzen. · Borstel langharige cavia's of cavia's die (tijdelijk) veel haar verliezen met een zachte borstel. · Zorg dat de nagels en tanden van een cavia niet te lang worden, knip ze of laat ze door een dierenarts knippen. · Houd de ontlasting in de gaten. Bij langdurige diarree een dierenarts raadplegen. · Zet de cavia regelmatig op de weegschaal. Zo is goed te controleren of de cavia goed eet en gezond is. Bij het stoppen van eten onmiddellijk een dierenarts raadplegen. · Was de handen goed na ieder contact met de cavia of zijn omgeving. HOND Het zorgen voor een hond is niet altijd een eenvoudige en makkelijk klus. Als je hebt besloten een pup te nemen heeft u een verantwoordelijkheid op u genomen waar u zo’n 10 tot 15 jaar aan vast zit. De hond moet voor de rest van zijn leven verzorgd worden, hij is immers afhankelijk van jou ! Dit zijn de punten waar punten waar je op moet letten: • De hond de eerste dagen in zijn nieuwe omgeving de ruimte krijgt om te wennen. • De hond jaarlijks bij een bezoek aan de dierenarts wordt geënt en ontwormd. • De hond voldoende beweging krijgt. • De hond geestelijke activiteiten krijgt, zoals het volgen van een cursus, spelen met een balletje of iets dergelijks. • De hond regelmatig wordt geborsteld. De mate van borstelen hangt af van het vachttype van de hond • De hond niet te vaak wordt gewassen, omdat wassen slecht voor de hondenhuid is. • De hond indien nodig een behandeling tegen vlooien krijgt. • De hond goed hondenvoedsel krijgt, en niet alleen met de pot mee-eet, aangezien de hond een andere verhouding van de voedingsbestanddelen nodig heeft dan de mens. Ook teveel afwisseling is niet goed, omdat het darmkanaal van de hond zo’n 6 weken nodig heeft om zich aan te passen. • De hond niet overal op straat zal poepen. Mocht hij het wel doen dan wordt dat door middel van een poepzakje opgeruimd. • De hond een eigen mand/plaats heeft, waar hij zich kan terugtrekken en niet gestoord kan worden door kinderen. • De hond is gechipt. • De hond uitdagend speelgoed heeft. • De hond regelmatig kan spelen met andere honden • De pup goed wordt gesocialiseerd. • De hond niet opspringt tegen voorbijgaande fietsers en wandelaars. • De hond goed luistert als hij losloopt.