De biecht

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 1288 woorden
  • 28 januari 2002
  • 61 keer beoordeeld
Cijfer 6
61 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De Biecht
De biecht is één van de zeven sacramenten binnen de Rooms-katholieke Kerk Voluit heet dit sacrament eigenlijk 'boete en verzoening'.. Het houdt in, dat de zonden beleden worden in een persoonlijk gesprek met een priester, met de bedoeling om vergeving te krijgen. In feite is hier sprake van een (hernieuwde) bekering: wie berouw heeft keert zich af van zijn verkeerde daden en keert zich weer naar God. In de Katholieke kerk vergeeft de priester je jouw zonden in de naam van Jezus (absolutie), waarop je je misstap weer goedmaakt (penitentie). Op dit laatste punt gaan protestanten en katholieken uit elkaar: protestanten vinden namelijk dat deze penitentie een belediging van Jezus is: volgens de bijbel is Jezus gestorven om onze zonden te dragen. Door nu zelf daar een 'penitentie' aan toe te voegen, zeg je in protestante ogen eigenlijk dat die kruisdood niet genoeg was, maar dat daar jouw bijdrage ook nog nodig is. Het sacrament van de biecht is voor Protestantse Christenen heel onbekend. Wanneer zij een Rooms-katholieke Kerk binnenstappen kijken ze meestal met verbazing naar de 'biechtstoelen' of 'biechthokjes' tegen de zijwanden van het kerkgebouw. Men haalt er bij voorbaat de neus voor op, zonder eigenlijk echt te weten waarover men spreekt. Toch heeft de biecht veel aantrekkelijke punten voor de oudere en oude Rooms-katholieke mensen. Al was voor hen de biechtstoel niet altijd een helder begrepen plaats. Wat zijn er veel smoesjes en leugentjes verzonnen door kinderen die moesten biechten. Je moest toch iets zeggen... Nou dan; 'Ik heb suiker gesnoept'. ' Ik ben een beetje stout geweest tegen mama...' Zonden belijden op vaste tijden en op commando is niet echt van harte, zonden belijden. De biecht in de crisis Voor veel Rooms-katholieke gelovigen was het een grote opluchting als het wekelijkse biechtuurtje voorbij was. Je was je 'pakje' weer kwijt. Je had je zondenlast neergelegd in de schoot van de priester, die zo goed was geweest om de absolutie uit te spreken, zodat je met een rein geweten een nieuwe week kon aanvangen. Het was een opluchting om te mogen geloven dat het, door middel van het sacrament van de biecht, weer goed was tussen God en je ziel. Al staan dan vandaag de biechthokjes gewoonlijk leeg, toch was het vroeger de aangewezen plaats om je zonden te belijden. In onze tijd wordt niet veel meer gebiecht. Het biechtsacrament zit in een diepe crisis. Dat erkent Rome ook. In haar 'Katholieke Catechismus voor Volwassenen' staat: "De houding van boetvaardigheid en het boetesacrament zijn tegenwoordig in een diepe crisis terechtgekomen. Daarbij spelen vele oorzaken een rol, ook menig misverstand en soms een beklemmende en onplezierige ervaring bij het biechten. Het valt tegenwoordig echter vooral veel mensen zwaar, om hun eigen tekorten te erkennen als schuld ten opzichte van God, d.w.z. als zonde. Dikwijls wordt zelfs niet meer van persoonlijke schuld gesproken. Schuld en tekortkomingen zoeken we - als we al zoeken - meestal alleen bij de anderen, bij de tegenstanders, in verleden, natuur, aanleg, milieu, de omstandigheden e.d. Maar waar de mens de verantwoording voor zijn eigen daden niet meer erkend, daar is het menselijke en menswaardige zelf in gevaar". (p. 360-361). De biechtpraktijk was in het verleden een soort barometer van het geestelijke leven. Omdat het geweten afgevlakt is en daardoor het zondebesef is verdwenen, is ook het biechtsacrament in de crisis gekomen.
Het ontstaan van de biecht De Rooms-katholieke biechtpraktijk vindt men niet terug in de oude kerk. Wel was er in de oude kerk een soort boetepraktijk, maar die had uitsluitend te maken met de zogenaamde 'doodzonden'. Al zeer vroeg had men onderscheid gemaakt tussen dagelijkse, vergeeflijke, zonden, en doodzonden. Onder doodzonden verstond men moord, echtbreuk en afval. Wie na zijn Doop een doodzonde bedreef, werd door de ban definitief uit de kerk gestoten. In de tweede en derde eeuw groeide echter een mildere houding tegenover de bedrijvers van doodzonden. In plaats van de radicale uitbanning kwam de gewoonte op om hen als boetelingen voor het leven in het 'voorhof' van de kerk toe te laten. Zij konden nooit meer in hun volle rechten als christenen hersteld worden. Paus Calixtus echter heeft in het jaar 217-218 een tolerantie-edict uitgevaardigd waardoor de bedrijvers van ontucht weer opgenomen konden worden in de gemeenschap van de kerk. Dit gebeurde in de weg van boetedoening. De oorsprong van het de biecht zoals we die nu kennen moeten we zoeken in de oude kloosterdiscipline. In de kloosters kende men een soort 'devotiebiecht'. Basilius de Grote, ongeveer in het jaar 380, had aan de monniken als huisregel voorgeschreven, dat zij iedere avond tegenover elkander belijdenis van hun zonden zouden doen. Niet alleen moesten zij de grove zonden uitspreken, maar ook de lichtere en zelfs de geheimste gedachten en begeerten. Dit was bedoeld als een tuchtmaatregel, om in echte ootmoed voor God te leren leven. Het hoorde bij het opvoedingssysteem van de monnik. Hier was echter geen sprake van enige sacramentele absolutie! De zonden werden in deze 'devotiebiecht' niet vergeven. Op verschillende plaatsen begonnen de 'leken' dit voorbeeld op te volgen en gingen ook aan monniken hun zonden belijden. Langs deze invalspoort kwam de hele biecht in het oosten in handen van de monniken! In het Westen heeft de biecht zich eveneens ontwikkeld vanuit de kloosters. Het zijn vooral de Iers-Schotse monniken, die in de 6e en 7e eeuw de privé-biecht hebben ingevoerd en onder het volk gepropageerd. Dit ging vrij gemakkelijk omdat de invloed van de monniken bijzonder groot was. Zij stelden ook de eerste 'boetedoeningboeken' samen. Daarin werd de aard en de duur van de boetedoening bepaald voor de verschillende zonden. Daarin is echter nog geen sprake van een verplichte biecht. De biecht wordt slechts aanbevolen. Met Karel de Grote komt er een keerpunt. Alcuinus, de geestelijke adviseur van Karel de Grote, hamerde erop dat het niet voldoende was om je zonden voor God te belijden, maar dat deze ook voor de priester beleden moesten worden! Hij verklaarde Jakobus 5:16 als slaande op de private biecht. Op de Synode van Chalons, in 813, waren nog heel wat bezwaren te horen tegen de biecht en de boetedoeningboeken. De Synode van Parijs, in 829, stond er zelfs op dat al deze boetedoeningboeken werden opgespoord en verbrand! Het was het 4e Concilie van Lateranen, in het jaar 1215, die de private biecht als verplichtend oplegt. Tweehonderd jaar later heeft het Concilie van Trente er een bindende leerstelling van gemaakt. Het boetedoen De hele boetepraktijk had een bijzonder grote omvang genomen in de oude Kerk. Men wilde een zo groot mogelijke zekerheid hebben dat de zondaren oprecht berouw betoonden. Zij moesten daartoe vier zgn. 'boetestations' passeren. Daartoe werden de boetelingen in vier klassen verdeeld: De 'wenenden' Zij stonden in het voorportaal van de kerk en onder tranen en geween smeekten zij de binnenkomende gelovigen om hun voorbeden; De 'horenden' Uit de groep 'wenenden' ging de boeteling na een bepaalde tijd over tot de 'horenden'. Zij stonden opgesteld achter de 'catechumenen', degenen die voor de Doop werden onderwezen. Zo konden zij het onderwijzend gedeelte aan de catechumenen 'horen'; De 'nederliggenden' Zij kwamen uit de 'horenden'. Zij lagen op de grond en ontvingen onder geween de handoplegging van de bisschop, nadat zij bepaalde goede werken hadden verricht; De 'meestaanden' zij mochten naast de gelovigen staan gedurende de hele godsdienstoefening, maar zij mochten niet deelnemen aan het Avondmaal. Hieruit blijkt wel hoe ernstig de Kerk met het vraagstuk van boete en berouw omging, maar de biecht, zoals Trente die heeft gesanctioneerd, was er niet. In de oude Kerk was het de boetedoening die zondevergevend was. De boetedoening droeg een verzoenend karakter. Men kende absoluut geen sacramentele absolutie! Het is pas vanaf de 4e eeuw dat de private biecht enige ingang begon te vinden.

REACTIES

E.

E.

ik vind dat je alles duidelijk hebt neergezet. bedankt hiervoor!!
groetjes esther 3VWO

16 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.