Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 2e klas vmbo | 1422 woorden
  • 7 mei 2009
  • 43 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
43 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Joden mochten steeds minder.
In 1935 maakte Hitler het antisemitisme (Jodenhaat) officieel door de Neurenbergen wetten uit te laten komen (wetten met allemaal regels wat de joden wel en niet mochten).
Joden werd als ze emigreerden, het Duits staatsburgerschap afgenomen en ze kregen speciale beperkingen opgelegd. Joden mochten niet trouwen met niet-joden en geen niet-joodse bedienden hebben. Beroepsverenigingen, zoals die voor Duitse artsen en advocaten, gooide hun joodse leden eruit, en sommige scholen stuurden hun joodse leerlingen weg. Veel landen in midden- Europa deden dit ook. In Polen braken anti-joodse rellen uit, en in Hongarije en Oostenrijk werden ook anti-joodse wetten ingevoerd.
Naast de nieuwe wetten werden joden vernederd op straat en gepest op school.
Ook moesten joden een persoonsbewijs bij zich hebben waarop een J was gestempeld.

De Jodenster.
Om de joden duidelijk te herkennen moesten ze  vanaf 6 jaar in Nederland, vanaf 3 mei 1942 verplicht een gele katoenen zespuntige Jodenster op hun kleding dragen als ze naar buiten gingen.
De Jodenster moest vastgenaaid zijn, en niet opgespeld.
In het midden van de ster stond het woord ‘jood ‘in het zwart.
De Jodenster/davidsster was sinds de 19e eeuw een bekend joods symbool.
Dus op alle jassen werden Jodensterren genaaid. En als je naar buiten ging zonder de Jodenster op je kleren, dan werd je meteen gearresteerd.
Zelfs bij trouwerijen werd een Jodenster op de kleren gedragen.
Voor iedere jood waren er vier sterren. Ze kostten 4 cent per stuk, en bovendien moest voor elke vier sterren een distributiebon(‘textielpunt ‘) worden ingeleverd.

De kristalnacht.
Op 9 november 1938 kwam het tot een uitbarsting toen door heel Duitsland anti-joodse rellen werden georganiseerd. Deze gebeurtenis is bekend geworden als de kristalnacht (nacht van (gebroken) glas). Na deze rellen werden meer dan 20.000 joden naar de verschillende nieuwe concentratie kampen gebracht.

Voor de kristalnacht dachten veel joden in Duitsland dat de Jodenhaat van de Nazi’s wel weer zou overgaan. Maar na de kristalnacht waren de meeste joden er van overtuigd dat het alleen nog maar erger zou worden.
Velen emigreerden naar andere delen van Europa en naar de VS.

Niet alleen de joden…
De nazi’s zagen erop toe dat de anti-joodse Neurenberger wetten snel werden ingevoerd in de door het pas bezetten gebieden. Tegelijkertijd bleven ze hun greep op de joden in Duitsland en Oostenrijk verstevigen.

Ze ontwikkelden valse wetenschappelijke bewijzen ter ondersteuning van hun theorie dat zigeuners, slaven en met name joden een minderwaardig ras waren. Er werden onjuiste testen bedacht om deze mindere rassen te onderscheiden. Zodra het ras was bepaald, deed men er alles aan om ervoor te zorgen dat deze groepen niet in aanraking kwamen met de ‘raszuivere Ariërs’.

De Neurenberger wetten
Nadat de Joden hadden leren leven met de Neurenberger wetten, moesten ze nu gele sterren en in bepaalde landen ook armbanden dragen om hun ‘ras’ aan te tonen. Er werden ook strenge wetten ingesteld om te voorkomen dat niet-joden omgingen met joden. Deze nieuwe wetten betekende dat de Joden overal in Europa gescheiden raakten van de rest van de bevolking.

In bijna elk land dat de nazi’s binnenvielen vonden ze lokale inwoners die maar al te graag bereid waren hen te helpen bij het vervolgen van hun joodse medemens, deze mensen werden ook wel NSB’ers genoemd.

De Getto’s
De meeste Oost- Europese steden hadden in die tijd wijken waar joden zich door de jaren heen hadden gevestigd. Vaak lagen die wijken in het arme deel van een stad. Onder de Nazi’s werden alle joden uit een stad en de omgeving nu samengedreven in deze wijken, ‘getto’s ‘ genoemd. Rond de getto’s werden muren gebouwd en nazi-bewakers hielden de wacht bij de hekken om er voor te zorgen dat er geen joden ontsnapten.
Niemand mocht de getto’s verlaten zonder een speciale vergunning.

De omstandigheden in de getto’s waren heel slecht: extreme armoede, vreselijke overbevolking en weinig sanitair (wc, douche, wasbakken enz.). vele duizenden stierven door de honger en ziekte.
Joden die in de getto’s over straat liepen, werden elke dag vernederd door soldaten en bewakers. Degenen die sterk genoeg waren, werden meegenomen om als dwangarbeider voor de nazi’s te werken.

De honderduizend joden, die uit alle omliggende gebieden in deze getto’s waren gepropt, probeerden hun oude leven weer op te pakken. Sommige leidde een school, organiseerde concerten, maakte kranten en verleende medische hulp.

Concentratie kampen
Omdat de Duitsers niet wisten wat ze met al die opgepakte joden aan moesten, werden ze bijeen gebracht in speciaal gebouwde kampen. Dat waren de concentratiekampen.
Er ontstonden concentratie in Duitsland en in alle landen onder de Duitse heerschappij.
Deze concentratiekampen waren afgezet met meters hoge prikkeldraad. Soms twee rijen dik.
Het prikkeldraad stond onder dodelijke elektriciteit.

Na aankomst in het concentratiekamp werd het overgrote deel van de gevangenen rechtstreeks naar de gaskamer gestuurd.
Eenmaal in een concentratiekamp aangekomen werden de mannen, en de vrouwen gescheiden. Op het perron moesten ze al in rijen gaan staan voor selectie. De sterksten mochten in de rij gaan staan voor arbeid, de zwakkeren gingen in een rij staan om vergast te worden.
De mannen en vrouwen die geselecteerd werden als arbeidskracht en in leven mochten blijven, moesten hun hoofd kaal scheren en een nummer laten tatoeëren in hun onderarm.

De joden in de concentratiekampen moesten werken, werken en nog eens werken. Werken tot ze erbij neervielen. En wie erbij neerviel of ziek werk ( bijv. tyfus kreeg) werd gedood. Want wie niet gezond was, was niet meer bruikbaar.
De joden en andere ‘minderwaardige’ mensen werden uitgebuit. Waren ze niet meer bruikbaar, dan stierven ze of werden ze gedood.

Kaart met concentratiekampen…

op deze kaart zie je concentratiekampen over de hele wereld:
- je ziet gewone concentratiekampen.
- Je ziet vernietigingskampen
- En je ziet kampen waar onderduikers van het achterhuis zaten.

Zij kwamen terug….
Jacques Furth gaat na veertien maanden Vught, op 20 maart 1944, op transport naar Westerbork. Daar ziet hij zijn vrouw terug. Hun 2 jarig zoontje heeft zij laten onderduiken. Vijf dagen na zijn komst in Westerbork worden zij samen gedeporteerd naar Birkenau. Jacques ziet zijn vrouw niet meer terug. Na een half jaar in Auschwitz volgt dwangarbeid in verschillende kampen. Hij overleeft een dodenmars in januari 1945. Terug in Amsterdam wordt hij goed opgevangen door zijn zwager en schoonzuster. Hij vindt zijn kind terug.

Het gezin Parsser blijft in Westerbork, de kinderen herstellen hier van ernstige ziektes. Als Jacob Parsser zich na enige weken bij de commandant moet melden, krijgt jij te horen dat jij naar huis kan gaan. Hij mag vrouw en kinderen meenemen. Terug in Amsterdam wordt voor het gezin een onderduik geregeld op verschillende plaatsen in het land. De ouders duiken onder in Den Haag, worden in februari 1945 gepakt en opnieuw naar Westerbork gestuurd, waar zij in april bevrijd worden. Het gezin is naar Israël geëmigreerd.

Rietje Springer en haar zusje, Lotty Veffer en Katie Wurms moeten op 3 juni 1944 met alle joodse vrouwen die nog in Vught zijn op transport naar Auswitz. Zij blijven daar tot 18 februari 1945. de zus van Rietje blijft in Auschwitz, voor de drie anderen begint een tocht in open kolenwagons en te voet. Tijdens de omzwervingen doen zij 13 kampen aan. In Beendorf worden zij uitgewisseld en gaan via Denemarken naar Zweden. Allen zijn uitgeput en ziek. Lotty gaat als eerste terug naar Nederland. Op 26 augustus 1945 is zij terug in Amsterdam. Tietje maakt met teruggaan geen haast, zij denkt de enige overlevende te zijn. In oktober ontvangt zij een brief uit Amsterdam, van haar zusje. Ze vertrekt zo snel mogelijk. Katie keert in november 1945 terug. Har vader overlijdt drie weken na de bevrijding in een ziekenhuis in Oldenzaal, niet wetend dat zijn oudste dochter in leven is.

Bevrijd, maar geschokt…
Op 27 januari 1945 bereikten de Russische troepen eindelijk het concentratiekamp Auschwitz.
Ze waren geschokt door wat ze daar aantroffen.
Een handvol halfdode gevangenen was nog aanwezig, maar voor de rest vonden de Russen slechts een verlaten kamp, met lege barakken en stapels lichamen.
In de haast probeerden de Duitsers nog te vernietigen wat er te vernietigen was van hun gruweldaden.
Maar dat lukte niet helemaal. Zo werden door de Russen nog half vernietigde crematoria(= verbrandingsovens) aangetroffen.

Omdat er in die tijd haast geen radio en tv was, wisten de mensen niet wat er allemaal gebeurde in de kampen.
Pas na de bevrijding kwamen de gruwelijkheden die in de kampen waren gebeurt aan het licht.

REACTIES

M.

M.

hallo, ik zit in groep 7. dit was voor mij best een fijne taal. ( ik bedoel geen wikipedia woorden, zooo moeilijk!!!) wel lang ;)
byee!! xxx Maud in groep 7.

p.s. het is leukk geworden, alleen best lang :)

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.