Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Landbouw

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 3407 woorden
  • 23 april 2009
  • 194 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
194 keer beoordeeld

LANDBOUW EN GESCHIEDENIS

1. INLEIDING
2. WAT IS LANDBOUW?
3. HOE ZAG DE LANDBOUW ER VROEGER UIT?
4. WAT ZIJN DE GROOTSTE VERANDERINGEN IN DE LANDBOUW?
5. LANDBOUW: GOED OF SLECHT VOOR HET MILIEU?
6. HOE ZAL DE LANDBOUW ER IN DE TOEKOMST UITZIEN?
7. WAT IS BIOLOGISCHE BESTRIJDING?
8. STATISTIEKEN
9. BRONNEN
10. AFSLUITING

INLEIDING
Het gaat over hoe de landbouw er vroeger uitzag en het er nu uit ziet. De gekozen vakken die ik bij dit onderwerp heb gebruikt zijn dan ook biologie en geschiedenis. Aan de hand van 6 vragen probeer ik u zo veel mogelijk duidelijk te maken over landbouw. Deze vragen zet ik hieronder voor u nog even op een rijtje(zie ook de inhoudsopgave):

 WAT IS LANDBOUW?

 HOE ZAG DE LANDBOUW ER VROEGER UIT?
 WAT ZIJN DE GROOTSTE VERANDERINGEN IN DE LANDBOUW?
 LANDBOUW: GOED OF SLECHT VOOR HET MILIEU?
 HOE ZAL DE LANDBOUW ER IN DE TOEKOMST UITZIEN?
 WAT IS BIOLOGISCHE ONGEDIERTE BESTRIJDING?

Deze vragen heb ik gekozen, omdat ze volgens mij het meest interessant zijn en ze bieden voldoende verbindingspunten met de vakken die ik heb gekozen: biologie en geschiedenis. Ik hoop dat u er veel informatie uit kunt halen.

1.WAT IS LANDBOUW?
Landbouw betekent kortgezegd alle activiteiten op het land waarbij het milieu wordt gebruikt om planten en/of producten te produceren. Hieronder worden ook land- en tuinbouw verstaan. Bij landbouw wordt veelvuldig gemaakt machines, terwijl vroeger nog veel menselijke arbeid nodig was.

STATISTIEKEN
statistieken

WELKE SOORTEN LANDBOUW ZIJN ER?
Landbouw kan worden onderverdeeld in de volgende sectoren:

Veeteelt:Het houden van gedomesticeerde dieren, dit betekent het veranderen van eigenschappen van dieren zodat deze meer dienst doen aan de waarden van de mens.

Visteelt: Vissen worden gekweekt op commerciële manier voor consumptie.
Bosbouw: Het beheer van bos als natuurlijke hulpbron.
Tuinbouw:Het telen van bloemen, planten bomen, bollen en zaden.
Groenteteelt: Het telen van groenten voor menselijke consumptie.
Sierteelt:De teelt van siergewassen, zoals snijplanten, potplanten perkplanten en vaste planten.
Fruitteelt: De tak van tuinbouw die zich bezig houdt met het telen van fruit.
Boomteelt:De tak van tuinbouw die zich vooral bezighudt met het telen van onder andere houtige gewassen en planten voor tuinen en groenvoorzieningen

Al deze soorten van de landbouw zullen hieronder nog eens nader worden beschreven.

VEETEELT
Bij veeteelt worden dieren gefokt en gehouden vanwege hun vlees, melk eieren of bont. De eigenschappen van nageslachten worden beïnvloed door selectief te kruisen. Bij veeteelt wordt gebruik gemaakt van onder andere paarden, pelsdieren (hierbij is er sprake van een vorm van intensieve veeteelt. De dieren worden gehouden vanwege hun huid die later wordt verwerkt tot bont), kippen, koeien, schapen, rendieren, rundvee en varkens.


VISTEELT
Zoals u al heeft kunnen lezen in de tabel hierboven, worden bij visteelt vissen op een commerciële manier gekweekt voor consumptie van mensen. Dit gebeurt met name omdat “beroepsvissers” hun vis doorverkopen aan restaurants. Door overbevissing wordt de visteelt een steeds belangrijkere tak in de visserij. In de Derde Wereldlanden richt men zich met name op de duurzame ontwikkeling van visteelt, terwijl in Europa we vooral bezig zijn met het kweken van carnivoorachtige vissen. In Nederland worden vooral zoetwatervissen als paling en meerval gekweekt.

BOSBOUW
Bij bosbouw is de landbouw vooral gericht op het beheren van bossen als natuurlijke hulpbronnen. Vroeger was de bosbouw vooral bedoeld voor de houtproductie, maar dat ligt tegenwoordig anders. Veel bosteeltkundig beheerde bossen zijn veel armer aan soorten en hebben een eenvormiger structuur. Tegenwoordig geldt dat en half dood bos veel levendiger is dan gedacht. Dit komt vooral omdat er op en in het dode materiaal veel verschillende soorten organismen leven. In bossen die op een bosteeltkundige manier worden geteeld worden veel dode bossen verwijderd, maar ook levende bossen moeten het vaak ontgelden vanwege de toenemende houtproductie.

TUINBOUW
Bij glastuinbouw, een onderdeel van tuinbouw, wordt er in kassen geteeld. Dit komt omdat de bestrijding van ziekten en plagen en de klimaatbeheersing, zoals de temperatuur, luchtvochtigheid, CO²-gehalte en de lichthoeveelheid hier (kunstmatig) kan worden beïnvloed. In deze kassen worden dan ook vooral groenten, snijbloemen en plotplanten geteeld. Deze worden hier geteeld omdat dit in een gematigd klimaat vaak onmogelijk is.
Deze planten zijn echter ook veel duurder, omdat met de opbrengsten ook extra kosten als energieprijzen betaald moeten worden. Ook de concurrentie uit andere landen en het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen speelt hierbij een rol. Omdat deze bestrijdingsmiddelen steeds minder makkelijk worden toegelaten, staat de Nederlandse glastuinbouw.

GROENTETEELT
De groenteteelt heeft als doel het telen van groente voor consumptie van mensen. Dit gebeurt zowel op het land (als de grond gedraineerd is) als in kassen plaats. De teler wordt hierbij tuinder genoemd en de naam van zijn bedrijf is een tuinderij.

BEDRIJFSONTWIKKELING IN NEDERLAND
DE VERHOUDING VAN HET AANTAL GLASGROENTEBEDRIJVEN EN AANTAL HECTARE ONDER GLAS

In de groenteteelt zijn er 3 verschillende vormen te onderscheiden: de ‘normale’ teelt, de biologische teelt en de biologisch-dynamische teelt. De biologisch-dynamische landbouw houdt in dat de producten op de Rudolf Steiner-manier worden geteelt. De producten die op deze manier zijn geteeld krijgen meestal het Demeter-keurmerk


Rudolf Steiner
Rudolf Steiner (25 februari 1861-30 maart 1925)was Oostenrijker en was onder andere actief als filosoof, schrijver, architect en pedagoog. Hij is bekend geworden als uitvinder van de antroposofie (een wereldbeschouwing, tegenhanger van de op oosterse religies gebaseerde theosofie: een westerse op het cristendom gebaseerde, pseudowetenschap met een religieus karakter) en haar praktische toepassingen, zoals het vrijeschoolonderwijs, de antroposofische geneeskunst, heilpedagogie en dus ook de biologisch-dynamische landbouw.

Naast deze vormen wordt er ook nog de grove en fijne groenteteelt onderscheiden. Hieronder wordt de teelt van groente van akkerbouwbedrijven verstaan, zoals peen, kool en uien. Soms kan een gewas door vervroeging of verlating een heel jaar lang worden geteelt. Producten die hiervoor in aanmerking komen zijn prei, wortelen, witlof en bloemkool (in vollegrond). Om te bepalen wanneer een bepaald gewas gezaaid, gepoot/geplant en geoogst kan worden wordt de teeltkalender gebruikt. Deze is echter te lang en te ingewikkeld om hier te plaatsen. (zie www.wikipedia.nl en typ in: teeltkalender)

SIERTEELT
De sierteelt zorgt voor de teelt van alle siergewassen. Hieronder verstaat men o.a. de bollen knolgewassen (bv. aardappel en radijs), boomkwekerijgewassen en de graszodengewassen.
Sierteelt kan plaatsvinden in de vollegrond, onder glas, en in plastic tunnels. Hieronder enkele cijfers over de sierteelt

Conclusie
tussen 1939 en 1962 zijn er geen grote verschillen zichtbaar, met uitzondering van het jaar 1950 toen het aantal hectare steeg tot ongeveer 2400.

Conclusie
In elk jaar is het aantal hectare toegenomen, maar pas vanaf 1970 was dit echt duidelijk zichtbaar.


Conclusie
In de periode 1950-1985 is het aantal hectare ongeveer gelijk gebleven, pas daarna begon het sterk te stijgen. N.B.: de gegevens van 2000 zijn niet bekend.

GESCHIEDENIS SIERTEELT
In veel Nederlandse huiskamers kom je tegenwoordig bloemen tegen, iets wat enkele tientallen jaren nog nauwelijks het geval was. Bloemen werden toen wel, net als tegenwoordig, veel gebruikt bij o.a. kerkdiensten, begrafenissen en geboorten. Bloemen werden ook nog weinig als cadeau tijdens een verjaardag. Pas sinds enkele jaren geleden worden bloemen ook gebruikt voor het produceren van verschillende soorten parfums en heeft het medicinale doeleinden en doet het dienst als specerij, ook wel saffraan genoemd. Egyptenaren vonden vroeger de belangrijkste delen van een bloem het blad acanthus.
De acanthus is een plantengeslacht uit de familie Acanthaceae, familie van tweezaadlobbige planten. De reden waarom de acanthus voor hun zo belangrijk was, was dat deze vaak voorkwam in de Egyptische kunst. Ook gaan er geruchten dat Germanen geloofden dat de hulst en de huislook de lievelingsplanten van de weergoden. Veel afgebeelde bloemen op Oostenrijkse tapijten zijn bv. de lelie, iris en de granaatappel.

FRUITTEELT
Fruitteelt maakt onderdeel uit van de tuinbouw en richt zich volledig op het telen van fruit. De fruittelers hebben een grote keuze aan de verschillende gewassen, maar ook hier is het uiteraard zeer belangrijk om een keuze voor de juiste gewassen te maken om te telen. De fruitteelt kwam eigenlijk pas vanaf 1875 in ontwikkeling. De oppervlaktes werden uitgebreid en hoogstamboomgaarden droegen steeds meer producten als appels, peren en kersen. Een hoogstamboom is een boommet een 180 tot 200 cm lange stam. Hierboven begint de vertakking met gesteltakken. Een hoogstamboom kan zowel een fruit- als sierboom zijn.
De Betuwe is in deze periode beroemd geworden vanwege haar bloeiende hoogstamboomgaarden, fruithoven werden uitgebreid en boeren vervingen hun bomen rondom de boerderij voor hun eigen gebruik. De ondergrond van de hoogstambomen gras dat door het vee van een boer was afgeraasd. Kleigrond vormde doorgaans de ondergrond voor de boomgaarden. Door de kennis en ervaring, die vooral was opgedaan in het buitenland en in kasteeltuinen, kon ook de fruitteelt in Nederland flink verbeterd worden. Verschillende verbeteringen sinds het begin van de 19e eeuw zijn onder andere de betere rassen, betere gewasbescherming, de via fruitveilingen verlopende afzet ging omhoog en er kwamen betere verpakkingen. Op 4 mei is tegenwoordig niet alleen de Dodenherdenking, maar het is sinds 1904 ook de verjaardag van de Veiling Vereeniging Geldermalsen en Omstreken (VVGO, tegenwoordig heten ze de Fruitmasters). Dit is een coöperatieve veiling met +- 900 fruittelers. Het fruit wordt geveild in Geldermalsen.

Zoals eerder vermeld, is de keuze om een bepaald gewas te telen erg belangrijk. Een fruitteler kan dan ook kiezen uit o.a. vruchtbomen (vooral in de Betuwe), steenfruit (kers, pruim, perzik), grootfruit (appel, peer, pruim, kers, hazelaar, walnoot, kweeper) en kleinfruit (aarbei, bosbes, rode bes, witte bes, zwarte bes, kruisbes, braam en framboos)


BOOMTEELT
Boomteelt is ook weer tak dat valt onder de tuinbouw. Boomteelt heeft als doel het telen van houtige gewassen en planten voor tuinen en zogenaamde groenvoorzieningen. De bekendste gewassen die in de boomteelt gekweekt geworden zijn bv. laanbomen, bosplantsoenen (o.a. meidoorn, hazelaar, esdoorn, kornoelje, kardinaalsmuts), sierheesters, vruchtbomen en ga zo maar door. Een teler kan natuurlijk niet alle soorten (tegelijk) telen, en daarom zijn er specialisaties. Ook specialiseren de telers in het vermeerderen van hun gewassen. Bij enkele soorten, zoals laanbomen, kun je gewoon zaaien. Bij andere soorten gebeurt dit anders:

Stekken– een stengeltop wordt in de grond gestoken. Vooral bij houtige gewassen is het belangrijke dat de stek in het juiste groeistadium genomen wordt. Bijvoorbeeld het al of niet verhout zijn of het voldoende uitgerijpt zijn van de scheut is dan belangrijk.
Enten -Hierbij wordt een deel van een plant (de ent) vastgemaakt op een deel van een andere plant (de onderstam). Vaak ter verbetering (veredeling) van de plant, b.v. rozenknoppen op een wilde onderstam. Dit kan op veel verschillende manieren.
Oculeren– hierbij wordt het tamme oculatiehout op een wilde onderstam geplaatst. Bij het oculeren snijdt men van het tamme hout de ogen af en plaatst deze op de wilde planten. In de wilde planten wordt een T-sneetje gemaakt waar vervolgens het oogje in wordt geplaatst. Oculeren moet niet verward worden met enten.

Boomtelers verkopen niet al hun producten op de veiling. Dit is iets wat wel veel gebeurt in de andere takken van de tuinbouw. Het merendeel van de boomteelt wordt namelijk verkocht via onderlinge contacten. Ook wordt er veel verkocht aan handelskwekerijen die de gewassen verder telen. Deze leveren hun producten dan weer aan groothandels, tuincentra en hoveniers. Kleine boomkwekers raken hun gewassen ook wel eens kwijt door deze te verkopen aan particulieren of hoveniers. In sommige gevallen hebben ze zelfs een eigen hoveniersbedrijf.


2.HOE ZAG DE LANDBOUW ER VROEGER UIT?
Natuurlijk zag de landbouw er vroeger heel anders uit dan tegenwoordig. Waar we nu veel dieren en grote machines gebruiken, waren vroeger een paar varkens, koeien, paarden en wat menselijke kracht die als enige werkkracht fungeerden. Hierbij was de landbouw als enige erop gericht voor het produceren van voedsel voor eigen gebruik. Slechts enkele andere producten werden verkocht of verhandeld op een markt.

Duizenden jaren geleden werkte bijna iedereen in de landbouw. Dat was ook wel nodig, anders kwam er niet voldoende voedsel op de markt om te overleven. Na de Tweede Wereldoorlog lag het grootste gedeelte van Nederland in puin. De regering probeerde de kosten van een voedselpakket zo laag mogelijk te houden. Maar ook de boeren hadden een goed loon nodig om te kunnen overleven. Gevolg: de landbouwproductie ging fors omhoog. Dit was mogelijk door de toenemende landbouwmechanisatie. Dit betekende dat landarbeiders en trekdieren steeds meer verleden tijd werden en dat machines ervoor in de plaats kwamen. Dit was een onderdeel van de industriële revolutie. De eerste tractor, die in de 19e eeuw werd uitgevonden, was het begin van de industriële revolutie in de landbouw. Deze tractor, die werd aangedreven door stoommachines, leek totaal niet op de tractors van tegenwoordig. Ongeveer 100 jaar na de geboorte van de eerste tractor werden de tractors aangedreven door verbrandingsmotoren. In Europa werd veel gebruik gemaakt van dieselmotoren, in Noord-Amerika gebruikte men vooral benzinemotoren. De tractors die door benzinemotoren worden aangedreven, kunnen ook op kerosine rijden. Toch kan men een tractor alleen starten met benzine, omdat benzine een veel lagere ontstekingstemperatuur nodig heeft dan kerosine.

Uitvindingen op het gebied van landbouw
De snelle ontwikkeling van de landbouw had ook veel te maken met de verschillende uitvindingen die Justus von Liebig (geboren op 12 mei 1803 in Darmstadt, Duitsland, overleden op 18 april 1873 in München, Duitsland). Zijn naam wordt verbonden aan de Justus von Liebig-prijs. Deze prijs, bestaande uit een geldbedrag van €15.000,- wordt elke 2 jaar gegeven een persoon of groep die zich sterk heeft ingezet voor de Europese landbouw. Ook was Justus von Liebig de ontdekker van het kunstmest. Rond 1920 beseften enkele landbouwers dat materialistisch bedreven landbouw ook problemen met zich meebracht. De Duitser Rudolf Steiner (geboren op 25 februari 1861 in Donji Kraljevec, Kroatië, overleden op 30 maart 1925 in Dornach, Zwitserland) hield hierover verschillende lezingen met de titel “Spirit Wissenschaftliche Grundlagen für eine erfolgreiche Entwicklung der Landwirtschaft“ (Geesteswetenschappelijke grondslagen voor een vruchtbare ontwikkeling van de landbouw). Hij omschreef een boerderij als een levend organisme dat bestond uit de volgende “organen”: bodem, gewassen, dieren, mesthoop en mensen.

De boer (het hart van de boerderij) moest dit draaiende houden door de natuurlijke voorwaarden te onderkennen: de bodemsoort, hoeveelheid neerslag en het landschap. Als hij dat had gedaan, ging de boer bepalen welke gewassen hij ging telen en dieren ging houden.

3.WAT ZIJN DE GROOTSTE VERANDERINGEN IN DE LANDBOUW?
In het vorige hoofdstuk heb ik al verteld dat de landbouw er vroeger totaal anders uitzag dan tegenwoordig. Vroeger werden vooral paard en wagens en menselijke kracht gebruikt, maar met name door de mechanisatie in Nederland doen machines bijna al het werk.

Één van de vroeger veel gebruikte hulpmiddelen was de sikkel. Het bestaat uit een cirkelboog die zo uit verschillende staal is samengevoegd dat ze op een halve maan lijken. De sikkel werd gebruikt om gras te maaien.

Een sikkel.
Vroeger was een boer vaak meer dan een dag kwijt aan het melken van zijn koeien. Dit kwam omdat hij dit met de hand moest doen, en hij kon slechts één koe per keer melken. Door de mechanisatie zijn er melkmachines ontstaan die het grootste deel van het werk op zich nemen, zodat er veel koeien in 1 keer gemolken kunnen worden.


Zo gebeurde het vroeger. Zo gebeurt het tegenwoordig.
Tractor.
Een andere grote uitvinding was natuurlijk de tractor. Een trekker beweegt zich makkelijk over het veld omdat de achterwielen over het algemeen groter zijn dan de voorwielen. De wieldruk wordt afgenomen door het gebruik van dubbellucht, oftewel het gebruiken van 2 paar achterwielen. De brede banden van een tractor, die soms wel bijna 1 meter breed zijn, kunnen ook insporing veroorzaken. Dit betekent dat er schade wordt toegebracht aan de grondstructuur of de gewassen, en daarom wordt dit zoveel mogelijk vermeden. Achter de tractor kunnen verschillende lanbouwwerktuigen worden gekoppeld die het ploegen, zaaien, bemesten en oogsten makkelijker kunnen maken.

Prikkeldraad.
Naast de bovengeschreven uitvindingen, zijn er nog andere manieren om ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk producten in zo’n kort mogelijk tijdsbestek geteeld worden. Wat dacht u bijvoorbeeld van de uitvinding van het prikkeldraad? Vroeger, voor dat het prikkeldraad werd uitgevonden, kwam het namelijk met enige regelmaat voor dat er dieren losliepen op de weg omdat ze makkelijk van het land af konden komen. Na deze uitvinding van de Amerikaan Joseph F. Gilden (geboren op 18 januari 1813, overleden in 1906)in 1873 kwam de intensieve veeteelt ook in de VS op gang. Het prikkeldraad wordt in de landbouw vaak gebruikt als schrikdraad. Aan schrikdraad worden isolators bevestigd zodat er spanning op komt te staan. Vaak wordt er een speciaal handvat met trekveer en haak gebruikt om verwondingen en elektrische schokken te voorkomen.

Ruilverkaveling.
Nog een andere manier is ruilverkaveling. Dit proces waarbij grondgebruikers onderling van kavels ruilen, moet ervoor zorgen dat alle grondgebruikers erop vooruitgaan. Om dit in goede banen te leiden wordt er een ruilverkavelingsplan opgesteld, wat meestal wordt gedaan door de Provinciale Staten of de gemeente. Naar aanleiding van dit plan kunnen grondgebruikers van kavels ruilen. De reden om dit te doen is overigens meestal het voorkomen van de versnippering van de kavels. Hierdoor komt er minder landbouwverkeer in de regio en de grondeigenaar krijgt zoveel mogelijk agrarische grond.

4.LANDBOUW: GOED OF SLECHT VOOR HET MILIEU?
Om deze vraag goed te kunnen beantwoorden, zullen we eerst nog eens goed moeten kijken naar de verschillende soorten landbouw. Eén ding is wel zeker: door de mechanisatie van de afgelopen jaren is de hoeveelheid CO²-uitstoot alleen maar groter geworden.


Met name voor intensieve landbouw is veel energie nodig. Het wordt gebruikt om gebouwen te verwarmen. Ook is het nodig als brandstof voor de meeste lanbouwmachines en het maken van chemicaliën. Alleen op traditionele boerderijen, waar het vooral mensen zijn die het meeste werk verrichten, is minder energie nodig.

Ook in de biologische is minder energie nodig dan bij intensieve landbouw. Dit komt omdat men er daar naar streeft zo min mogelijk chemicaliën te gebruiken.

Het milieu heeft ook last van de bemesting. Dit komt vooral door het verbouwen van gewassen. Hierbij worden namelijk verschillende elementen, bijvoorbeeld stikstof, onttrokken. Deze worden door mest aangevuld. Mest bestaat over het algemeen uit verteerde dierlijke uitwerpselen, soms vermengd met stro. Het heeft als doel de bodem vruchtbaarder te maken. Via een zogenoemde mestwetgeving proberen de Nederlandse en Belgische overheden te voorkomen dat er overbemesting, en dus te veel schade aan het milieu ontstaat.

Een ander alternatief is natuurlijk het gebruik van kunstmest. Ondanks dat kunstmest minder schadelijk is voor het milieu zijn er echter nog weinig boeren die er warm voor lopen. Dit komt omdat in kunstmest organische stoffen zit die goed zijn voor de bodem en het bodemleven. Ook zitten er aan kunstmest nog andere nadelen. Bij overbemesting kan het namelijk de bodem en het water verontreinigen. Er ontstaan algen wanneer kunstmest in het water terecht komt. Als deze algen doodgaan, worden ze verteerd door bacteriën, waarbij zuurstof aan het water onttrokken wordt. Hierdoor komt het leven van planten en dieren in het water in gevaar.

5. WAT IS BIOLOGISCHE BESTRIJDING?
Biologische bestrijding is kortgezegd het inzetten van de natuurlijke vijanden om te voorkomen dat de schadelijke organismen hun “werk” doen in de landbouw. Zo worden pesticiden in het gewas, bodem of oppervlaktewater ingezet om milieuschade te voorkomen. Hierdoor worden de bestrijders in stand gehouden en planten ze zich voort door vermenigvuldiging. Een ander voordeel is dat de prooi niet resistent (weerstand opbouwend) kan zijn.

Dat klinkt natuurlijk allemaal leuk en aardig, maar er zijn helaas ook nadelen aan de biologische bestrijding. Zo kunnen vliegen die ingezet zijn als biologische bestrijders wegvliegen, iets wat vooral bij wespen gebeurt. Daarom worden ze vooral in kassen ingezet.
Ook blijven er altijd veroorzakers van plantenziekten en/of plagen achter, omdat volledige bestrijding gewoon niet mogelijk is.

Een leger van biologische ongedierte bestrijders
In de landbouw onderscheidt men 2 soorten biologische ongedierte bestrijders: parasieten (ook wel parasitoïden genoemd) en predatoren. Parasieten zijn organismen die, zoals bij rupsen, bacteriën kunnen eten of, zoals bij de sluipwespen, witte vliegen eten. Predatoren eten echter weer andere organismen. Zo eet de Phytoseiulus persimilis (een soort roofmijt) andere rode spintmijten, en nuttigen lieveheersbeestjes vooral luizen.

[Phytoseiulus persimilis]

Voorbeelden van natuurlijke vijanden voor bepaalde organismen:

• Vele bacteriën overleven de giftige stof bacillus thuringiensis niet. In deze stof zitten bacteriën die in poedervorm wordt verkocht om op het land te spuiten.

• Verticillium lecanii is een schimmel die ook bacteriën kan doden. Deze schimmel wordt vooral op een commerciële manier toegepast.
• Sluipwespen leggen eieren in de larven van andere insecten zoals rupsen, luizen, of kaswittevlieg (parasiet). Ook zijn er zogenoemde kervelarven die andere insecten opeten.

[Verticillium lecanii Kaswittevlieg]

6.AFSLUITING
Ik hoop dat ik met dit werkstuk er voor heb gezorgd dat u meer te weten bent gekomen over de landbouw en hoe veelzijdig dit is. In elk geval dank ik u hartelijk voor het lezen van dit werkstuk.

REACTIES

R.

R.

ik had eigenlijk H6 nodig voor mijn werkstuk, alleen deze zie ik hier niet staan (6 is afsluiting geworden)
x

10 jaar geleden

M.

M.

nice werkstuk maar kan wel meer geschiedenis in is namelijk ook wel interesant

8 jaar geleden

G.

G.

Jullie zwemmen in de water gaan dikzakken

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.