Economie in spanje

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 2893 woorden
  • 12 juli 2007
  • 119 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
119 keer beoordeeld

Inleiding: In Europa ging het al heel lang niet goed. De landen wouden niet met elkaar praten, en ook niet luisteren. Er waren veel oorlogen. De laatste 2 grote oorlogen in Europa waren de bloedigste oorlogen ooit. Er waren miljoenen mensen gestorven en er is voor miljarden euro’s schade aangericht. Na de tweede wereldoorlog vonden een aantal Europese landen dat het zo niet langer door kon gaan. Ze wouden anders met elkaar omgaan, om de oorlogen te voorkomen. Alleen als ze goed samenwerkten konden ze de schade van de Tweede Wereldoorlog snel herstellen. Daarom wou de Franse minister van Buitenlandse Zaken ‘Robert Schuman’ meer gaan samenwerken. Hij stelde op 9 mei 1950 voor aan de Europese landen om te gaan samenwerken bij het winnen van steenkool en het maken van staal. In 1951 werd de EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal) opgericht. Deze overeenkomst werd getekend door zes landen: Frankrijk, West-Duitsland, Italië, België, Luxemburg en Nederland. De EGKS werd bestuurd door een hogere machtsvorm dan de nationale machen, het Europees Parlement. Het doel van de EGKS was steeds meer produceren van kolen en staal zodat de fabrieken beter konden draaien en daardoor Europa weer kon herstellen van de wereldoorlog. Het belangrijkste doel was de vrede in Europa. Tijdens de overeenkomst van Rome werd de basis gelegd voor een grensloze Europese binnenmarkt. Binnen de EGKS werden een aantal overeenkomsten gesloten, wat in 1967 leidde tot de oprichting van de Europese Gemeenschappen, De EG. Ongeveer 20jaar later was een aantal leden uitgegroeid tot 12 leden. Groot-Brittannië, Ierland, Denemarken, Griekenland, Spanje en Portugal sloten zich bij de EG. In 1995 werden ook Finland, Zweden en Oostenrijk toegelaten tot de EG dat toen al de Europese Unie heette. Deze nieuwe naam werd vastgelegd tijden de overeenkomst van Maastricht. Op 1 mei 2004 kwam door het toetreden van, Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slowakije, Slovenië en Tsjechië. Er waren nu in totaal 25 landen. Voor 1 mei 2004 bestond de EU uit westerse landen. Tijden de overeenkomst van Maastricht werd er besloten dat de EU een Economische en Monetaristische Unie zou gaan vormen. Deze beslissing had de grootste invloed op het dagelijks leven van inwoners van de EU landen. Er werden plannen ondertekend voor de invoering van de Euro, een geldeenheid geldig in alle EU landen. Op 1 januari 2002 werd in bepaalde landen de Euro ingevoerd, verder werd besloten dat de EU in de toekomst een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid zou gaan voeren en een gemeenschappelijk buitenlands
Tijdens het Verdrag van Maastricht werd tevens besloten dat de EU een Economische en Monetaristische Unie zou gaan vormen. Deze beslissing had de grootste invloed op het dagelijks leven van inwoners van de EU landen. Er werden plannen ondertekend voor de invoering van de Euro, een gemeenschappelijke valuta geldig in alle EU landen (die aan bepaalde economische normen en waarden voldoen). Op 1 januari 2002 werd in bepaalde landen de Euro ingevoerd, verder werd besloten dat de EU in de toekomst een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid zou gaan voeren en bovendien een gemeenschappelijk buitenlands beleid.
Spanje · Eu-lid sinds: 1986 · Staatsvorm: Constitutionele monarchie · Hoofdstad: Madrid · Oppervlakte: 504.782 km² · Bevolking: 40.7 miljoen · Munteenheid: euro Economie van Spanje Spanje was een agrarisch land. Nog steeds is het land een belangrijke leverancier van agrarische producten. Pas vanaf de jaren ’50 van de vorige eeuw nam de industrialisatie toe. De autostaal en chemische industrie zijn de belangrijkste. Daarnaast heeft Spanje een grote dienstensector met een belangrijke plaats voor het toerisme. Spanje leeft nu niet meer van de landbouw maar van de industrie dat zie je aan de beroepsbevolking. In 1950 werkte de helft van de Spaanse beroepsbevolking in de landbouw, nu is dat nog maar 5% In de jaren ’70 ging het snel slechter met de Spaanse economie. Dat kwam door het maken met de late industrialisatie. Doordat er niet genoeg mensen naar school zijn geweest, richtte Spanje zich op de productie van goedkope consumptie-artikelen, zoals kleding en schoenen. Die konden goedkoper worden gemaakt in Afrika en Azië. Tegelijkertijd was het moeilijk om ijzer, staal en scheepsbouwindustrie te verkopen. En er keerden duizenden Spaanse gastarbeiders terug naar hun land. Dat alles bij elkaar leidde tot een sterke stijging van de werkloosheid. Vanaf de jaren ’90 gaat het beter, door bezuinigingen, privatiseringen en saneringen kent Spanje een sterk economische groei. De laatste jaren gaat het wat minder. De economische groei van Spanje komt door binnenlandse consumptie en de bouwsector. De Spanjaarden hebben het goed en gaan steeds meer huizen bouwen. Ook andere sectoren zullen voor de groei van de economie moeten zorgen. Om bij te blijven moeten bedrijven geld uitgeven voor vernieuwingen en opleidingen voor het personeel. Maar dat doen ze in Spanje heel weinig. Daarom stimuleert de Spaanse regering dat. Spanje heeft een hoge werkloosheid: 11% in 2003. Maar dit is minder dat in 1995(23%) . Er is nu een regel die het Spaanse families die in het buitenland wonen het makkelijker maakt om in Spanje een bedrijf te beginnen. Ze willen op deze manier jonge arbeidskrachten aantrekken. Om de vergrijzing tegen te gaan. Met steun van de Europese Unie gaat Spanje de infrastructuur verbeteren. Zo worden er in Spanje hogesnelheidslijnen aangelegd tussen Figueras en Perpignan in Frankrijk, tussen Madrid en de Portugese hoofdstad Lissabon, en tussen Vigo en het Portugese Porto. Toerisme van Spanje: Voor toeristen heeft Spanje veel te bieden: een fijn klimaat, mooie stranden, historische gebouwen, rustieke dorpjes en mooie landschappen. In 2005 trok het land zo’n 55,6 miljoen buitenlandse toeristen. Dat is 6% meer dan in 2004. Daarmee is Spanje samen met Frankrijk de populairste vakantiegebied op de ranglijst. Het toerisme is voor Spanje uitgegroeid tot een belangrijke bron van inkomsten voor het land. Barcelona is 1 van de belangrijkste steden in Spanje. Onder andere omdat er dagelijks veel geld wordt besteedt aan souvenirs door toeristen. Er is een voetbal stadion van FC Barcelona (FC Barcá). En de La Sagrada Familia dat is een kathedraal waar ze nog steeds mee bezig om te bouwen. De La Sagrada Familia is ontworpen door de architect Gaudí. Overal in Barcelona vind je beeldende kunst, gezellige terrasjes, architectuur, design, mode, heerlijke keukens en natuurlijk een wild nachtleven. De Ramblas is een heel groot plein midden tussen 2 wegen er staan kraampjes, mensen verkleed als standbeeld om geld te verdienen, mensen verkleed als beroemde mensen
O.a.Micheal Jackson, Britney Spears, Madonna. Munteenheid: In Spanje is de euro de (inter)nationale munteenheid. Reis je vanuit Nederland of België naar dit land, dan hoef je dus geen vreemd geld mee te nemen. Elk land in de Europese Unie heeft zijn eigen euro. In alle landen erkent men alle euro's als betaalmiddel. Dus ook je Nederlandse euro is in Spanje geldig. Bekende creditcards zoals American Express, Diners Club, Visa, en MasterCard/Access/Eurocard worden op veel plaatsen in Spanje geaccepteerd. Taal: In heel Spanje wordt Spaans gesproken. Maar er zijn een aantal streken in Spanje, waar buiten het Spaans nog een andere taal wordt gesproken. In Cataluña spreekt men ook Catalaans, in Galicië Galicisch, Baskisch in het Baskenland en Valenciaans in de Valenciaanse Gemeenschap. In Cataluña en Baskenland wordt de eigen taal vaak gezien als de belangrijkste taal. Op scholen is de belangrijkste taal hier de taal die in de regio wordt gesproken en het Spaans komt op de tweede plaats. Ook op de wegen staan de steden eerst in het Baskisch of Catalaans aangegeven, daarna pas in het Spaans. Bevolking: Spanje telt ruim 40 miljoen inwoners, waarvan verreweg de meesten in de steden of langs de Costa's wonen. Verder zijn is Spanje verdeeld in 19 gebieden. Dit is inclusief de Las Palmas en Santa Cruz de Tenerife op de Canarische eilanden en Ceuta en Mililla in noord Afrika. De meest welvarende gebieden van Spanje zijn Cataluña en Andalucia. Extremadura daarentegen is het armste gebied van Spanje, begrensd door buurland Portugal, Andalucia, Castilla La Mancha en Castillia y Léon.
Landbouw & Industrie: In Spanje verbouwen ze tarwe, gerst en rogge. Wintergraan is het belangrijkste akkerbouwproduct.Spanje bezit veel steenkool. Deze brandstof wordt alleen weinig gebruikt.Voor de verbranding in hoogovens heb je goede cokes (soort koolstof) nodig en die is in Spanje maar weinig te vinden. Spanje bezit wel uranium. De meeste Spoorlijnen lopen in Spanje van de hoofdstad Madrid tot de kust. Verder heeft Spanje veel havens langs de kust. Op de rivieren varen bijna geen boten. Aan de kust vind je de vissersdorpen. De bewoners daarvan trekken met hun scheepjes de zee op om garnalen, kreeft en tonijn te vangen. Ook maken de Spanjaarden van druiven wijn. Dat doen ze al eeuwen zo. Ze maken wijn van witte druiven en rode druiven. Van witte druiven maken ze witte wijn van en rode druiven natuurlijk rode wijn. En die kunnen ze ook verkopen aan het buitenland. Ze plukken de druiven en verzamelen ze bij elkaar. Ze stampen die druiven, natuurlijk van kleur gescheiden, fijn. En stoppen het sap in tonnen en laten het soms honderden jaren liggen. Het ligt eraan hoe sterk je jouw wijn wilt hebben. Spaanse banken: Spanje heeft zo ongeveer 30 banken. De 2 grootste banken zijn BBVA ( Banco Bilbao Vizcaya Argentaria) en Santander Central Hispano. In Spanje verschilt de rente en alle kosten heel erg per bank. Een persoonlijke relatie kan heel erg helpen bij het oplossen van problemen en voor het gedaan krijgen van niet standaard handelingen. Godsdiensten: In Spanje is het grootste deel van Spanje Rooms-Katholiek. Elke dorp heeft jaarlijks een leuk feest. Met dit feest word gevierd dat de heilige jarig is. Een heilige is iemand die door de katholieke kerk wordt vereerd. Als een heilige heilig word, word dat ook gevierd. Enkele belangrijke plaatsen voor Katholieken is Santiago en Compostela dat ligt in het Noord – westen van Spanje. Al in de middeleeuwen trokken de pelgrims ernaartoe. Deze tochten worden bedelvaarten genoemd. Ze trokken naar deze plaats om God te vereren en te bidden voor hem. Een andere beroemde bedelvaart is naar het klooster Montserat deze tempel ligt in Barcelona. Montserat ligt tussen mooie steile rotsen die rond zijn afgesneden. Montserat is Catalaans voor gezaagde berg. De hoogste berg is 1241 meter. In de kerk bij het klooster staat een heel mooi beeld van Maria. Dit beeld wordt ook vereerd door gelovige. Werk in Spanje In Spanje heerst een redelijk grote werkloosheid ongeveer 24% van de Spanjaarden zijn werkloos 10.000.000 mensen zijn dat ongeveer. En dat best veel vergelijken de andere E.U. landen. Veel mensen werken daarom dan ook zwart of kantoor werk. De meeste mensen gaan dan meestal naar de grote steden omdat ze daar (meestal) wel salaris krijgen. Er daarom ook dus erg grote verschil tussen de rijken en arme mensen van Spanje. Politiek in Spanje: Sinds 22 november 1975 is Spanje weer een monarchie. Dit betekent dat Spanje geregeerd wordt door een koning. Deze koning heet Juan Carlos. Op de euromunten (vroeger betaalden ze met peseta’s) staat deze koning afgebeeld. Spanje hoort dus bij de Europese unie. In 1978 werd de grondwet vastgesteld, waarin staat dat Spanje een democratische staat is. Het Spaanse parlement (cortes generales) bestaat uit het Congres van afgevaardigden,is te vergelijken met onze Tweede Kamer en de senaat (senado) wat op onze Eerste Kamer lijkt. Het Congres bestaat uit 350 leden en wordt om de vier jaar gekozen. Alle Spanjaarden mogen vanaf 18 jaar stemmen. De Senaat heeft 255 leden. Elke provincie mag vier senatoren benoemen. Elke provincie, hoe groot of klein je ook bent, heeft evenveel invloed. Vanuit het Congres wordt de minister-president gekozen. Deze minister-president is in Spanje erg machtig (te vergelijken met de premier van Engeland). Het staatshoofd van Spanje is de koning. Enkele zaken, waarop de koning invloed heeft, zijn: - het bekrachtigen van wetten. - het uitvaardigen van wetten. - hij schrijft verkiezingen uit. - hij benoemt en ontslaat op voordracht van de premier ministers. - hij kan straf kwijtschelden.
Cultuur: Spanje heeft gebieden in Midden- en Zuid-Amerika in de 16e eeuw veroverd. Daarom werd Spanje een emigratieland. Miljoenen spanjaarden vertrokken naar de ‘nieuwe gebieden’. Zij brachten hun cultuur en taal mee. Daarom zijn de meeste landen in Midden- en Zuid-Amerika spaanstalig. In de jaren ’60 van de vorige eeuw verlieten opnieuw veel Spanjaarden hun land als gastarbeider in noordelijker Europese landen te gaan werken. Sinds de jaren ’80 trekt Spanje veel immigranten, vooral uit Zuid-Amerika en Noord-Afrika. De groei van de bevolking is meer geworden door de immigranten. Spanje is sterk beïnvloed door het rooms-katholicisme, dat eeuwenlang een belangrijke rol speelde in de kunst en in het leven van Spanjaarden. Officieel is 95% van de Spanjaarden rooms-katholiek, maar net als in veel andere ontwikkelde landen verliest de kerk aan belang. Toch worden belangrijke religieuze feesten veel bezocht. Dat komt meer uit traditie dan uit religieuze overtuiging. Zo zijn er in de week voor Pasen kleurrijke optochten in heel Spanje. Sommige optochten trekken 100.000 toeschouwers. Spanje heeft grote kunstenaars voortgebracht, waaronder schilders als El Greco, Diego Velázguez, Francisco Goya, Pablo Picasso en de surrealist Salvador Dalí. Antonio Gaudí was een belangrijke Spaanse architect. Zijn bekendste werk is de Sagrada Família-kathedraal in Barcelona. Bij de dood van de architect in 1926 was het werk niet af. Volgens sommigen was het zelfs de bedoeling van Gaudí dat het bouwwerk nooit voltooid zou worden. Sinds 1979 wordt er opnieuw gewerkt aan de Sagrada Família. In de bouwkunst heeft de eeuwenlange overheersing door de Moren ook zijn sporen nagelaten, vooral in Zuid-Spanje. In steden als Córdoba, Sevilla, Granada en Málaga is de Moorse invloed nog duidelijk herkenbaar. Een van de bekendste voorbeelden is het Alhambra-complex in Granada. Stierengevechten
Stierengevechten zijn een eeuwenoud, maar omstreden onderdeel van de Spaanse cultuur. Ondanks felle protesten (binnen en buiten Spanje) worden jaarlijks zo’n 13.000 corridas georganiseerd. Het is een heuse bedrijfstak waarin miljoenen euro’s omgaan en 170.000 mensen hun brood verdienen. Een top-stierenvechter (matador) kan per gevecht wel 50.000 euro incasseren. Overigens zien de Spanjaarden de corrida niet als een gevecht, maar als een artistieke uiting, waarbij de superioriteit van de mens over het dier wordt getoond. Flamenco Flamenco is zang en dans met gitaarbegeleiding, toegeschreven aan zigeuners uit Andalusië, maar met allerlei invloeden van bevolkingsgroepen rond de Middellandse Zee. Het is echter zeker geen zuivere zigeunermuziek; flamenco leeft ook bij niet-zigeuners Don Quichot Miguel de Cervantes is de belangrijkste schrijver uit de Spaanse Gouden Eeuw. Hij werd onsterfelijk met zijn boeken over Don Quichot, die gezien worden als de oorsprong van de moderne literatuur. De molentjes waartegen Don Quichot vocht, zijn nog steeds te zien in de regio La Mancha. Het onderwijs in Spanje is pas vanaf de jaren ‘60 —onder dictator Franco— van de grond gekomen. Voor die tijd waren er veel analfabeten, vooral op het platteland. Spanjaarden eten op een —voor Noord-Europeanen— laat tijdstip. Het ontbijt is vaak niet meer dan een kop koffie. Pas rond een uur of elf is het tijd om uitgebreider te eten. Het avondmaal is ook later dan wij gewend zijn —negen of tien uur ’s avonds. Echte Spaanse gerechten zijn: gazpacho (koude tomatensoep), tortilla de patatas (omelet met aardappelen), tapas (kleine hapjes) en natuurlijk paella (rijst met zeevruchten). En dan de siësta. Een Spaans woord, maar is het middagdutje ook een onderdeel van de Spaanse cultuur? In ieder geval niet exclusief, want veel warme landen kennen het gebruik om het wat rustiger aan te doen tijdens de heetste periode van de dag. Steeds minder Spanjaarden geven zich over aan een lange middagpauze. Dat heeft alles te maken met industrialisering en globalisering. Zakenmensen kunnen zich geen lange pauze veroorloven Transport: Spanje heeft 105 vliegvelden verspreid over het hele land, waarvan 33 ook internationale vluchten uitvoeren. De belangrijkste hiervan zijn het vliegveld Barajas in Madrid en het vliegveld van Barcelona. Het vliegveld Barajas is pas geleden enorm uitgebreid, en heeft nu de grootste vliegveld ter wereld. De bedoeling is dat het één van de belangrijkste vliegvelden van Europa wordt, momenteel reizen er ongeveer 41 miljoen passagiers per jaar doorheen. Een paar internationaal bekende Spaanse bedrijven zijn: Iberia, Seat, Repsol, Zara, Telefónica en Chupa Chups. Het treinverkeer van Spanje is in handen van het bedrijf RENFE. Er bestaan verbinding tussen vrijwel alle steden van het land. Momenteel bestaan er drie hogesnelheidslijnen, met treinen die gemiddeld 200 km per uur rijden: Madrid – Ciudad Real – Puertollano – Córdoba - Sevilla
Madrid – Guadalajara – Calatayud – Zaragoza – Lérida - Camp de Tarragona

Madrid – Toledo. Op het moment vindt er een grote uitbreiding plaats van het aantal hogesnelheidslijnen, zodat alle grote steden van het land op dit netwerk zullen zijn aangesloten. Stierengevechten: In Spanje worden jaarlijks meer dan 30.000 stieren in de arena’s gedood tijdens stierengevechten en aanverwante evenementen. En tijdens dorpsfeesten (fiestas) worden nog eens meer dan 30.000 stieren gemarteld en gedood. Het stierenvechtseizoen in Spanje loopt van februari tot en met oktober. Veel mensen denken dat een stierengevecht alleen bestaat uit een 'gevecht' tussen de stier en één man, namelijk de matador: de man die met de doek de stier lokt en hem daarna doodt. Dit beeld wordt in stand gehouden door de stierenvechtindustrie, omdat het stierenvechten dan niet zo wreed lijkt. Men doet alsof het een eerlijke strijd is tussen stier en man. Niets is echter minder waar! Voordat de stier de arena inkomt is hij vaak al verzwakt. Stierengevechten verlopen volgens een vast patroon. Ieder onderdeel van het 'gevecht' mag maar een paar minuten duren. In de bekendste arena’s zijn stierengevechten aan regels gebonden, in de kleinere arena’s zijn er veel minder regels, waardoor de stier nóg slechter af is. Afsluiting: We hebben veel geleerd van dit project. We hebben al onze informatie van internet. We vonden het leuk om dit project te maken.

REACTIES

G.

G.

kunt u het voortaan een beetje in kindertaal zetten
alvast bedankt
met v. g. gabi

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.