Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Godsdiensten en het verpleegkundig beroep

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 1e klas mbo | 9873 woorden
  • 26 mei 2006
  • 46 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
46 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
DE ISLAM Ik ga de rituelen bespreken van moslims. De belangrijkste feestdagen. En de opvattingen rond huwelijk, geboorte, ziekte en gezondheid en de dood en waar jij als verpleegkundige rond deze belangrijke levensfasen rekening mee moet houden. Als er nog vragen zijn na het lezen kunt u deze gerust stellen. De koran geeft een woordelijke,letterlijke weergave van hetgeen de engel Gabriel aan Mohammed heeft geopenbaard. DE ISLAMITISCHE WETGEVING Naast de koran kent de islam nog een ander boek, de hadith. Dit is eigenlijk nog een verzameling boeken, die de handelingen en de uitspraken van de profeet weergeven( de soenna). De hadith heeft voor de moslims kracht van wet en staat bijna op hetzelfde niveau als de koran. De koran en de hadith blijken echter niet voor alle rechtsproblemen een pasklaar antwoord te kunnen bieden. Om die reden wordt er ook gebruik gemaakt van de zogenoemde analogie. Dit wil zeggen, dan men probeert om vanuit een beschreven situatie vanuit de hadith, een gelijksoortige situatie en een antwoord te vinden voor een probleem van deze tijd. Zo een voorbeeld van een probleem van deze tijd waar een antwoord op gevonden is de orgaantransplantatie van een gestorvene want dit zou onder meer niet kunnen omdat een lijk onrein is. Men zoekt nu naar een mogelijkheid om dit toch te kunnen gaan doen, zonder in strijd te handen met Allah’s bedoelingen. Men vond in de hadith een situatie waarin de profeet zijn volgelingen, die een dood schaap wilden verwijderen, leert dat een kadaver (lijk) weliswaar onrein is, maar wel voor iets nuttigs gebruikt zou mogen worden. Het eten van een kadaver (dood dier ‘lijk’) is onrein, maar men zou wel de huid van het schaap kunnen gebruiken om er een waterzak van te maken, aldus de profeet. Op deze manier vonden geleerden een mogelijkheid om toch over te kunnen gaan tot het transplanteren van organen. Naast de koran, hadith en analogie is er nog een vierde bron voor de islamitische wetgeving. Dit is de persoonlijke redenering, de logica. Deze bevat natuurlijk allerlei elementen. Zij gaan uit van wat de mens denkt dat goed is in de ogen van Allah.
DE VIJF ZUILEN VAN DE ISLAM De zuilen van de islam zijn de peilers waarop het geloof en de geloofsgemeenschap rusten. Deze peilers dragen zowel de enkeling als de gemeenschap op hun weg naar Allah. Het zijn de grote godsdienstige verplichtingen voor elke moslim en deze zal zich dan ook zeker daaraan willen houden, ook in een voor gen vreemd land en vreemde cultuur en ook in een situatie waarin hij opgenomen is een ziekenhuis of een verpleegtehuis. De sjahãda (de geloofsbelijdenis) Deze geloofsbelijdenis luidt: Er is geen God dan Allah en Mohammed is de gezant van Allah. Deze woorden, deze belijdenis, maken iemand moslim. Hij wordt daardoor lid van de gemeenschap. Het zijn tevens de eerste en de laatste woorden in en voor het leven van de moslim. Bij de geboorte van een kind worden deze woorden in het oor gefluisterd en het zullen de laatste woorden (dienen te) zijn van de stervende gelovige. De sjahãda is ook de oproep tot het gebed. De moe’ezzin (de oproeper tot het gebed) zingt deze woorden vijf maal per dag vanaf de toren van de moskee, de minaret (letterlijk: plaats van licht). Hij roept daarmee alle gelovigen op om te gaan bidden. De salãt (het liturgisch gebed) De salãt is een ritueel, liturgisch(volgens de liturgie => gewijd) gebed dat vijf maal per dag gehouden wordt. Het wordt op vaste momenten van de dag gehouden en bepaald zo in belangrijke mate het dagritme van de moslim. De gebeden worden gehouden: bij zonsopgang (fadjr), ’s middags om twaalf uur (zoehr), in de namiddag (asr), bij zonsondergang (maghrib) en in de avond (cisjã). Dit kan verschillen per dag. De moslim vindt de salãt de belangrijkste godsdienstige plicht na het geloof. Hij zal echter het liefst de salãt gemeenschappelijk bidden. De islam verbindt de gelovigen ook in het gebed met elkaar. Zij verrichten allen op hetzelfde moment de rituele handelingen en richten zich allen in dezelfde richting, de richting van de ka’ba in Mekka. De profeet heeft gezegd dat een gemeenschappelijk gebed meer dan 27 keer meer waard is dan een salãt die individueel verricht wordt. Ook heeft de profeet gezegd: ‘Van alle plaatsen op aarde zijn de moskeeën het meest geliefd bij Allah’. In de moskee wordt de richting naar Mekka aangegeven door een blinde nis(uitholling in een wand, bestemd om daarin iets te plaatsen) (de mihrâb). Alvorens de moskee binnen te gaan zal de moslim de rituele wassing verrichten die vooraf dient te gaan aan het gebed. De moslim komt hierdoor in een staat van rituele reinigheid en kan voor Allah verschijnen. Bij de moskee zal dan ook een wasgelegenheid zijn. De moslim wast daartoe de handen, de onderarmen, het gezicht, het haar, de oren, de nek en de voeten. Bij het gezicht horen ook het reinigen van de neus en de mond. Het bidden in of buiten de moskee gebeurt met bedekt hoofd. In de moskee stellen de mannelijke moslims zich ongeschoeid in rijen achter de voorganger (imam of hoca) op. De imam geeft leiding aan het gezamenlijk gebed, waarbij mannen en vrouwen gescheiden zijn. De moslims heffen de handen op tot naast de oren en zeggen : Allah Akbar (Allah is de grootste). Dan laten zij de armen weer langs het lichaam vallen. Het eigenlijke gebed begint. Zij zullen nu tegen niemand spreken en alleen maar kijken naar de plaats op de grond, waarop straks het voorhoofd gelegd zal worden. In deze staande houding wordt de eerste soera van de koran uitgesproken, de soera van de opening (Al-Fâtiha). Na deze uitspraak maken de moslims een diepe buiging, waarbij de handen plat op de knieën gelegd worden, en zeggen : Geloofd zij mijn machtige Heer. Deze houden noemt men de ruku. De moslims gaan hierna rechtop staan en zeggen: Allah luistert naar wie Hem eer brengt. De gelovigen onderwerpen zich nu in hun houding geheel aan Allah. Zij zitten geknield en het voorhoofd, de neus en handen raken de grond. In deze houding van volledige overgave (de sadjdah) zeggen zij driemaal: Geloofd zij mijn Allerhoogste Heer. Zij gaan op de knieën zitten, waarbij de hielen naar boven gericht zijn. Zij zeggen: O heer, vergeef mij en wees mij genadig. Deze buiging en het weer op de knieën zitten worden herhaald. Daarna gaan de moslims weer staan. De eerste ra’ka is afgelopen. Een ra’ka is een afgerond geheel van lichaamshoudingen die meerdere malen herhaald worden in dezelfde salãt. Deze lichaamshoudingen zijn precies voorgeschreven voor het islamitische gebed. Tijdens de laatste ra’ka blijft men na de gebogen houding op de knieën zitten en spreekt gezamenlijk de sjahãda uit: Ik getuig dar er geen god is dan Allah, en dat Mohammed de gezondene is van Allah. Vervolgens spreekt men een gebed uit over de profeet Mohammed. Aan het eind van het gebed, terwijl men nog op de knieën zit, met de handen op de knieën gespreid, draait men het hoofd eerst naar de rechter- en vervolgens naar de linkerbuurman de heilwens uit: vrede zij met U en de weldadigheid van Allah. Hiermee is de salãt beëindigd en is de band met de andere moslims stevig aangehaald. De salãt op de vrijdagmiddag heeft een speciale betekenis. Het is vergelijkbaar met de zondagse eredienst voor de christenen, en is door de profeet Mohammed zelf ingesteld. Op vrijdag gaan zo mogelijk alle moslims naar de moskee. Het middaggebed wordt gevolgd door een preek uit de koran of over het leven van de profeet. Als iemand ziek of gehandicapt is mag deze de salãt zitten doen. Het bidden op de vaste tijden wordt het liefst in de moskee gedaan, dit is echter niet altijd mogelijk. De gelovige kan dan op elke willekeurige plaats zijn gebeden zeggen, met uitzondering van twee plaatsen. De moslim mag de salãt niet doen op een graf of op een met bloed verontreinigde plaats. Dit laatste zal vooral in ziekenhuizen moeilijkheden kunnen geven. Denk maar eens aan een bloedtransfusie op de kamer waar de moslim verpleegd wordt. De moslim die niet in de moskee kan bidden, moet zijn salãt doen op een schone ondergrond en in de richting van Mekka. Hiertoe zal hij een gebedsmatje op de grond uitspreiden. Een absolute schone handdoek mag ook. De zakãt (de aalmoes) Deze derde zuil van de islam, het geven, is nauw verbonden met de tweede zuil, de salãt. Het is immers eveneens een teken van verbondenheid met de andere gelovigen en wel in het bijzonder met de zwakkeren. Het gaat er bij de zakãt in eerste instantie niet om hoeveel gegeven wordt, maar om de intentie waarmee dit gebeurt. De aalmoes, de liefdegaven, zijn in de eerste plaats bedoeld voor de armen en de behoeftigen, maar zullen ook gebruikt worden voor de mensen wier harten (voor de islam) gewonen moeten worden. Dit betekent dan men ook voor de verspreiding, de zending, geld gebruikt uit de zãkat. Het is gebruikelijk een bedrag van ten minste 2,5 % van het inkomen als zãkat af te staan. De ramadan (de jaarlijkse vastentijd in de negende maand) Deze vastentijd is een periode van bezinning die een grote lichamelijke discipline van de moslim vergt. Men mag van zonsopgang tot zonsondergang niet eten of drinken en evenmin roken. Ook mag de moslim gedurende deze maand geen geslachtsgemeenschap hebben. Het gebruik van medicijnen, zowel oraal, per injectie of per rectum, zal door vele moslims gedurende de maand ramadan eveneens worden afgewezen. De maand ramadan (de negende maand) begint per jaar elf dagen eerder en verschuift door de seizoenen heen. De zomer zal in ons land voor de moslims een moeilijkere tijd zijn om te vasten dan de winter, omdat in de zomer de tijd tussen zonsopgang en zonsondergang veel groter is. In de maand ramadan eet de moslim na zonsondergang en voor zonsopgang. Dit gebeurt vaak in grote groepen. E is blij de dag weer goed doorgekomen te zijn en stimuleert elkaar door te gaan. In deze tijd wordt de hele koran gelezen. Het vasten is voor de moslims verplicht, uitgezonderd kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar. Kraamvrouwen en vrouwen die menstrueren moeten het vasten onderbreken. Ze zijn in die situatie onrein. Na deze onreine periode en na de voorgeschreven rituele reiniging moeten zij de gemiste dagen inhalen., Ook zieken mogen het vasten uitstellen en dit inhalen wanneer ze beter zijn, maar dat zal de gelovige wel in gewetensnood kunnen brengen. Om die reden zal de zieke moslim er vaak de voorkeur aan geven toch te vasten. In de 27e nacht wordt het feest kadir gecesi gevierd. Men herdenkt op deze nacht dat de profeet Mohammed voor het eerst de goddelijke openbaring ontving van de engel Gabriel. De eerste dag van de tiende maand wordt het suikerfeest gevierd. Dit feest, seker bayrami, beëindigd de vastentijd. Het is een geweldige feest, waarop de families bij elkaar komen en men in zijn beste kleren geniet van allerlei heerlijkheden. Velen soorten koek en gebak worden speciaal voor dit feest gemaakt. De eigenlijke bedoeling van het vasten is het vertrouwen in Allah te versterken. Men komt zowel lichamelijk als geestelijk tot rust en zal veel nadenken over Allah. Het bezoek van de moskee neemt toe in deze tijd en men beseft, meer dan gewoonlijk, samen deel uit te maken van de broederschap van de islam.
De haddzj (de pelgrimstocht naar Mekka) Ik zal hier niet verder op in gaan omdat dit niet relevant is voor deze prestatie. Eetgewoonten De moslims zullen zoveel mogelijk de voedingsgewoonten van hun vaderland proberen te handhaven. In Nederland is hiervoor meestal voldoende verkrijgbaar. Men zal rekening houden met wat de koran voorschrijft. Het vlees word gekocht bij een islamitische slager, omdat deze weet hoe het vlees op rituele wijze geslacht dient te worden. De moslim eet geen varkensvlees, in welke vorm dan ook. Daarom zal hij ook geen spek, ham, bacon of worst eten. Voedingsmiddelen die klaargemaakt zijn met varkensvet of die met varkensvlees in aanraking zijn geweest, zijn eveneens verboden. Indien de moslim twijfelt aan de herkomst van het vlees, zal hij dit zeker niet eten. Paardenvlees of vlees van vleesetende dieren is voor de moslim taboe, evenals het eten van paling, garnaal, krab of kreeft. Het vlees moet altijd goed doorbakken zijn. Het gebruik van alcohol is aan de moslim niet toegestaan, tenzij nadrukkelijk op medisch voorschrift. Alcoholisme onder moslims komt dan ook haast nooit voor. Het gebruik van alcohol als desinfectans is wel toegestaan. Het offerfeest (id-ul-kabier) Het offerfeest is het belangrijkste feest voor de islamitische gemeenschap in de hele wereld. Het feest sluit de pelgrimage naar Mekka af en wordt gevierd op de tiende dag van de haddzj. Men viert in het feest de volledige overgave (islam) van Abraham aan Allah, zodat hij zelfs de bereidheid had zijn eigen zoon als brandoffer aan Allah te bieden. Tijdens dit Offerfeest wordt ook door de moslims een offer gebracht in de vorm van het offeren, dat is kopen en slachten, van een dier. In Nederland offeren de moslims veelal een schaap dat op rituele wijze dient te worden geslacht. De overheid geeft gelukkig de moslims de gelegenheid dat hun offer ook daadwerkelijk op rituele en verantwoorde wijze in een slachthuis geslacht kan worden. Bij de rituele slacht is het van belang om met een haal van een scherp mes beide halsslagaders te openen, zodat het dier pijnloos sterft door te verbloeden. Het is van belang dat er geen bloed in het vlees achterblijft, want dat zou het vlees onrein maken. Het dier wordt volgens de traditie na de slacht verdeeld in drie gelijke porties. Een deel gaat naar de behoeftigen, een deel naar de familie en vrienden, en het laatste deel houdt men voor het eigen gezin. Er wordt dus gedeeld van het aan Allah gegeven offer. Geboorte Het eerste wat een moslimbaby direct na de geboorte hoort, is de oproep tot het gebed die heel zacht in het rechteroortje wordt opgelezen, en vervolgens nog een keer sneller herhaald word in het linkeroortje. De geloofsgetuigenis (De sjahãda) is een belangrijk onderdeel van die tekst en dat zal hij of zij ook weer als laatste horen als de ziel het lichaam verlaat en de mensen het bij het sterfbed reciteren. De geboorte van het kind word vaak gevierd met het scheren van het eerste hoofdhaar en het offeren van een klein dier. Voor een jongetje offert men vaak een ram en voor een meisje een geit. Dit gebeurt vaak naar het voorbeeld van de profeet Abraham die bereid was zijn zoon te offeren maar dat niet hoefde te doen en in plaats daarvan een ram offerde. Zowel het scheren van het eerste hoofdhaar als het offeren doet men als het mogelijk is op de zevende dag na de geboorte, of op de veertiende of op een willekeurige dag daarna. Als dit ritueel niet is uitgevoerd op het geëigende moment, kan dit eventueel ook op latere leeftijd. Het vlees deelt men uit aan arme moslims, familie en gasten. Dit offer is geen plicht en zeker niet als de ouders het niet kunnen betalen. Het afgeschoren hoofdhaar wordt gewogen en het aantal grammen wordt in goud of zilver als liefdadigheid uitgedeeld aan de armen. De profeet bad om zegeningen voor een pasgeboren baby en gaf de baby een naam. De boeken die ik gebruikt heb vermelden niet dat het nodig is de stand van de maan in aanmerking te nemen voor belangrijke gebeurtenissen, zoals geboorte en huwelijk. Andere gewoonten die niet van oorsprong herkenbaar islamitisch zijn maar soms wel worden uitgevoerd zijn het begraven van de placenta of moederkoek, van de navelstreng, of de eerste ontlasting van de pasgeborene. Ook bestaan er reinigingsrituelen in de landen van herkomst waarbij men gebruik maakt van kamelenurine of zout water. In Nederland worden deze gebruiken niet langer in ere gehouden. Wanneer de baby voor het eerst de borst krijgt, reciteert men soms een korantekst over borstvoeding boven de mond van de baby en de borst van de moeder.: Moeders zullen hun kinderen twee volle jaren zogen. Dat geldt voor wie de zoogtijd wensen te voltooien. En: --- en zijn zogen nam twee jaar in beslag
En verder: En zijn dragen en spenen nemen dertig maanden in beslag. Onder jonge moslimvrouwen in Nederland word heel verschillend over deze lange tijd van borstvoeding gedacht. Wanneer de moeder niet voldoende melk kan geven wordt de hulp van de voedster ingeroepen, die in zekere zin ook als moeder van het kind wordt beschouwd. Zij wordt de voedstermoeder genoemd en haar kinderen kunnen later niet met het kind dat zij de borst gegeven heeft. Na de veertig dagen na de geboorte, die over het algemeen ook de herstelperiode van de moeder aangeven, kan de baby door iedereen worden bezocht. Natuurlijk verschuiven en veranderen al deze gebruiken en precieze dagtellingen bij het verblijf in Nederland.
Besnijdenis Het Arabische woord voor besnijdenis is chitân. De koran geeft hiervan geen beschrijving of voorschrift. Het wordt dan ook aangeduid met de meer algemene benaming voor het profetisch voorbeeld,soenna, in het Turks sünnet. Het oude testament vermeldt dat de profeet en aartsvader Abraham zichzelf en al zijn mannelijke nakomelingen en huisgenoten liet besnijden toen hij al op hoge leeftijd was. Het was de bevestiging van het verbond tussen God en de mens. De profeet Mohammed bevestigd dit in een betrouwbare overlevering waarin wordt vermeld dat de profeet Abraham werd besneden toen hij tachtig jaar oud was. De besnijdenis houdt in technische zin in: het wegsnijden van de gehele voorhuid van de penis zodat de eikel geheel word ontbloot. Het is een minimale ingreep die iedere chirurg in principe kan uitvoeren. De chirurgen van het Joods ziekenhuis in Amstelveen zijn er bijvoorbeeld zeer bedreven in. Er bestaat een discussie over het karakter van de besnijdenis: is het een religieuze handeling met een medisch aspect of een medische handeling met een religieuze achtergrond? Moslims maken meestal gebruik van hun eigen besnijders of nemen deel aan groepsbesnijdenissen in de landen van herkomst. Zowel naar islamitische als naar Nederlandse normen werken de moslimbesnijders uit de landen van herkomst niet helemaal naar de eisen van hygiëne en sterilisatie zoals die algemeen gangbaar zijn. Er zijn in Nederland paramedische cursussen gestart waaraan moslimbesnijders deelnemen. In Rotterdam is de stichting al-Chitân opgericht die groepsbesnijdenissen in Nederland organiseert. Dergelijke bijeenkomsten hebben een feestelijk karakter en de jongetjes worden op die dag als prinsjes behandeld. Ze liggen in een rij bedjes opgesteld en ontvangen daar na de besnijdenis cadeautjes en felicitaties van hun familie. Bij de besnijdenis thuis zit het jongetje vaak op schoot van zijn vader of een oom. Veel moslimjongetjes worden in Nederlandse ziekenhuizen besneden. Zelfs daar is een discussie gaande of hieraan een feestelijk karakter kan worden gegeven. Het huwelijk Zowel in de spreektaal als in de koran wordt voor het huwelijk het woord nikah, vereniging, overeenkomst of contract gebruikt. Om de betekenis aan te geven gebruikt de koran de term mitsâq ghalisien, sterk verbond. Bij de islam gaat het bruidspaar naar de moskee om voor Allah te trouwen. De bruidegom zegt de eerste soera van de Koran op. Dan vraagt de imam, de islamitische geestelijke, aan het bruidspaar of zij de regels over het huwelijk willen naleven. Als ze allebei ‘ja’ zeggen, zijn ze getrouwd. Het feest kan nu beginnen. Hun auto is versierd met slingers. Soms is een mooie pop op de motorkap vastgemaakt. De gasten volgen luid toeterend. Als cadeau spelden alle gasten papiergeld op de kleding van bruid en bruidegom. Ziekte en gezondheid
De moslim ervaart ziekte en gezondheid als gaven van Allah. Alles wat er in het leven gebeurt, heeft een betekenis. Niets is zinloos. De koran stelt dat de moslim volledig verantwoordelijk is voor zijn eigen gezondheid. Hij kan die verantwoordelijkheid niet in eerste instantie op Allah schuiven. De moslim moet zelf een gezonde leefwijze hebben, daarin geholpen door de hygiënische voorschriften van de koran. De moslim patiënt komt vaak uit een hechte groep, zoals zijn familie of gezin. Indien de moslim ziek is en moet worden opgenomen raakt hij snel geïsoleerd van familie of gezin. Zijn ziekte betekent dan een grotere kans op vereenzaming. De familie wil hem echter bij zich houden. Zij doen dit door massaal op bezoek te komen en allerlei lekkere dingen voor hem mee te brengen. Ziekenbezoek is voor de moslims ook een plicht. Het in grote getale op bezoek komen kan wel eens aanleiding zijn tot conflicten met de verpleging of medepatiënten. Van de verpleging mag dan worden verwacht dat zij ook zullen opkomen voor de belangen van de moslimpatiënt. Hygiëne is voor de moslim heel erg belangrijk. De begrippen reinheid en hygiëne zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Door het wassen wordt het lichaam schoon. Door rituele wassingen, zoals voor het bidden, komt de moslim in een staat van rituele reinheid. Alleen zo kan hij voor Allah verschijnen. Onreinheid is zonde en sluit iemand uit van deelname aan het gebed, de vasten enzovoort. Alles wat het lichaam van de moslim verlaat maakt hem onrein. Dit geldt voor feces, urine, sputum, sperma en bloed. Na het toiletbezoek zal de moslim dan ook zijn onderlichaam willen wassen. Hiertoe zal op het toilet gelegenheid dienen te zijn. Bij patiënten die in bed verpleegd worden, zullen, na gebruik van zowel po als urinaal, eveneens de onderste lichaamsopeningen gereinigd dienen te worden. Indien het enigszins mogelijk is, zal de patiënt dit zelf moeten en willen doen, omdat een niet-moslim noot een moslim rein kan maken. Zo iemand kan alleen maar ‘schoon’ maken. Het afnemen van bloed, voor onderzoek, kan aanleiding zijn tot problemen met de moslimpatiënt, omdat hij het bloed beschouwt als een deel van hemzelf. Het wegnemen van bloed kan in zijn nadeel werken en dat wil hij uiteraard niet. Men zal om die treden goed moeten vertellen waarom het bloed afnemen absoluut noodzakelijk is. De moslim uit het Middellandse-Zee gebied en uit de binnenlanden van Suriname of Indonesië heeft als regel weinig ervaring met geneesmiddelen. Men verwacht dan dat een medicijn direct werkt. Indien een snelle uitwerking achterwege blijft, is men snel geneigd om te stoppen. De moslim vrouw mag en wil vaak ook niet verzorgd worden of praten over vrouwenzaken als menstruatie met een man. Als verpleegkundigen dien je hier rekening mee te houden en met eventuele schaamtegevoelens van deze patiënten die voortkomen uit een andere cultuur en levensbeschouwing. Het wassen van de moslimvrouw zal dan ook bij voorkeur moeten gebeuren door een vrouwelijke verpleegkundige of verzorgende. De dood De moslim gelooft dat het tijdstip van zijn dood reeds lang geleden door Allah is vastgesteld. De dood is de poort naar het begin van een volgend leven, in de hemel of hel. De stervende moslim zal door zijn geloofsgenoten zo in bed geïnstalleerd worden, dat zijn gezicht in richting van Mekka ligt. Tijdens hun aanwezigheid bij de stervende zuilen zij koranteksten opzeggen. Zij zullen de stervende ook de geloofsbelijdenis voorzeggen. Dit gebeurt ook wanneer de stervende niet bij bewustzijn is. Indien de patiënt is overleden, wordt de zorg voor het lichaam overgenomen door geloofsgenoten. Deze zullen, bij voorkeurt onder leiding van een imam of hoca (voortganger), de overledene verzorgen. Hiertoe zijn er in de islam strenge regels, die opgevolgd dienen te worden. De verplegenden mogen na het overlijden van de patiënt niets meer doen. Ze dienen alleen, indien niet reeds aanwezig, de familie te waarschuwen. Het verdient de voorkeur om een mannelijk familielid in te schakelen om alle zaken op de voorgeschreven wijze te regelen. Nadat de overledene gewassen is door een der verwanten, wordt hij gewikkeld in repen stof. Deze hebben verschillende breedten voor mannen en vrouwen. In Nederland wordt de begrafenis geregeld door een begrafenisondernemer. Deze zal rekening moeten houden met de wensen van de moslims. De moslim verwacht in het graf door twee engelen ondervraagd te worden. Deze engelen zullen zijn geloof testen. Hij zal zich later moeten verantwoorden over zijn doen en laten. Aan het einde van de wereld komt de dag der vergelding. Het goede en het kwade dat de moslim gedaan heft, wordt dat tegen elkaar afgewogen. Allah zal dan beslissen of hij naar de hemel mag of naar de hel moet. De emoties die bij rouwende moslims loskomen, zijn onvergelijkbaar met die van een Nederlandse rouwdragende familie. Vooral de vrouwen zullen luidkeels jammerend hun verdriet uitten. Belangrijk is dan men laat merken mee te leven en hun verdriet te begrijpen. SAMENVATTING Bij de moslims zijn er een aantal boeken die de wet weergeven waarmee ze alledaagse problemen zoals orgaandonatie kunnen oplossen. De moslims hebben vijf zuilen die hun leiden in het geloof en waar ze zich aan moeten houden. Je moet de moslim gelegenheid geven tot bidden en bijv vasten. Bij de dood van een moslimpatiënt dien je een speciaal proces op te volgen. Er zijn rituelen rond de geboorte en erna zoals de besnijdenis. Het belangrijkste is respect voor de patiënt en zijn familie met hun cultuur en kennis van bovenstaande informatie, je moet er rekening mee houden dat je aan de patiënt bij bijvoorbeeld het anamnese gesprek vraagt in hoeverre en hoe hij zich aan de rituelen wilt houden, want dat is niet hetzelfde bij iedere moslimpatiënt. HET CHRISTENDOM De verpleegkundige en ziekenverzorgenden krijgen bij diplomering een draagspeld of insigne uitgereikt dat verwijst naar de geweldige invloed van het christendom op de verpleging. Op de verpleegkundige speld staat duidelijk een kruis waaraan Jezus gestorven is. De speld van de ziekenverzorgende bevat naast het kruis als het teken van de macht van Jezus Christus, de witte lelie als het teken van barmhartigheid, de olijftak als het teken van hoop en eeuwig leven, en de kleuren blauw en geel als afbeeldingen van de hemel en de zon.
Rituelen rond geboorte en kind zijn DE DOOP
In het christendom wordt het jonge kind gedoopt. Het ritueel van de doop, de symbolische afwassing, betekent dat wat het kind ook gedaan heeft of zal doen, het niet gescheiden zal worden van Gods liefde. Het kind is door de doop niet alleen kind van de ouders, maar ook een kind opgedragen aan God. Door de doop wordt het ook opgenomen in de gemeenschap van de christenen, die met elkaar de verantwoordelijkheid nemen voor dat kind. DE NOODDOOP (rooms-katholiek) Indien of direct na de geboorte blijkt dat er gevaar is voor het leven van het kind, dan dient dit kind direct gedoopt te worden. De nooddoop is niet voorbehouden aan een priester, maar mag door iedereen gedaan worden, ook door de verpleegkundige. Men dient driemaal een handvol water over het hoofdje van het kind te gieten onder het uitspreken van de volgende doopformule: …(naam kind), ik doop U
in de naam van de Vader (eerste keer water over het hoofdje) en de Zoon (tweede keer water over het hoofdje) en de Heilige Geest (derde keer water over het hoofdje) Amen. Deze nooddoop wordt, indien mogelijk, afgesloten met het gezamenlijk uitspreken van de geloofsbelijdenis. HET HUWELIJK Een christelijk bruidspaar trouwt in de kerk, zodat God getuige is van de belofte die ze elkaar geven. De pastoor of dominee leest de trouwbeloften voor en de bruid en bruidegom beloven elkaar trouw te blijven en goed voor elkaar te zorgen. Als teken daarvan geven ze elkaar een ring. Daarna knielen ze op een bankje voor in de kerk. De pastoor of dominee legt de handen op hun hoofd en vraagt Gods zegen voor het huwelijk. Als het paar uit de kerk komt, wordt vaak met rijst of confetti gegooid. Later snijden bruid en bruidegom samen de bruidstaart aan. Alle gasten krijgen er een stuk van. Kerkelijk Huwelijk Protestants
Trouwen in de protestantse kerk wordt niet beschouwd als de voltrekking van het huwelijk maar als een inzegening ervan. Protestanten spreken daarom ook wel van overtrouw. In Nederland mag geen kerkelijk huwelijk plaatsvinden als niet eerst het burgerlijk huwelijk heeft plaatsgevonden. Na de burgerlijke huwelijksvoltrekking krijg je een bewijs mee om te tonen voor de kerkelijke huwelijksinzegening. Een ding is zeker, trouwen in de kerk doe je niet omdat het zo mooi is voor de foto's. Het besluit om in de kerk te trouwen heeft alles te maken met jullie eigen geloofsovertuiging en de wens deze verbinding met elkaar te willen bevestigen ten overstaan van een geestelijke. Mensen die wel in een bepaald geloof zijn opgevoed maar bij wie de kerkelijke binding de laatste tijd is teruggelopen willen soms toch graag in de kerk trouwen. Zolang deze wens voorkomt uit een oprecht verlangen naar een kerkelijke inzegening is er geen enkel probleem een kerkelijke plechtigheid op te nemen in het programma van de trouwdag. Bespreek ruim van tevoren, minimaal een half jaar, de datum van de trouwdag met de dominee van jullie keuze. Het is van groot belang duidelijk te zijn in jullie wensen. Maak zo mogelijk een draaiboek voor de trouwceremonie in de kerk. Hier kan bijvoorbeeld de volgorde van binnenkomst in staan. Welke muziek wensen jullie en op welk moment? Moet er een koor aanwezig zijn? Moet de kerk versierd zijn met bloemen? Misschien vinden jullie het leuk als de kerkklokken gaan luiden op het moment dat het huwelijk voltrokken is. Alles is mogelijk mits duidelijk vooraf besproken met de geestelijke. De dienst begint nadat het bruidspaar is binnengekomen en de familie heeft plaatsgenomen. De dominee start de dienst met een persoonlijk woord naar het bruidspaar en de aanwezige gasten. Vervolgens zal hij het bruidspaar vragen of zij elkaar tot in de dood trouw zullen blijven en hun toekomstige kinderen in de geest van het protestantse geloof zullen opvoeden. Na een bevestiging van het bruidspaar verzoekt de dominee het bruidspaar te knielen waarna hij de zegen over hen uitspreekt. Daarna geeft hij hun de trouwringen die hij voor de dienst heeft gekregen. Als je in de kerk trouwt geef je elkaar daar pas de ring en niet in het stadhuis. Er zijn bij een protestant huwelijk geen getuigen nodig. Aan het einde van de dienst zal in veel gevallen de huwelijksbijbel overhandigd worden. Na de huwelijksinzegening wordt het huwelijk in het kerkboek bijgeschreven. Als men lid is van het kerkgenootschap waar men trouwt is de bevestiging en inzegening gratis. Tijdens een protestantse dienst wordt in veel gevallen wel een collecte gehouden. De dominee die het huwelijk sluit hoeft men niet te betalen. Wel is het een leuk idee om hem een klein geschenk te overhandigen als aandenken aan jullie huwelijk. Rooms-katholiek
Volgens de katholieke kerk is een huwelijk pas geldig nadat het in de kerk is gesloten. Het burgerlijk huwelijk werd vroeger slechts gezien als een formaliteit. Tegenwoordig beschouwen veel katholieken de voltrekking van het kerkelijk huwelijk als een aanvullende plechtigheid. Je kunt pas in de kerk trouwen nadat het burgerlijk huwelijk heeft plaatsgevonden. Voor het sluiten van een huwelijk in een rooms-katholieke kerk moet een huwelijksformulier worden getekend waarin men verklaart dat er niet eerder een kerkelijk huwelijk heeft plaatsgevonden. Een eerder gesloten burgerlijk huwelijk dat met een officiële scheiding is geëindigd is geen belemmering om een volgend huwelijk in een rooms-katholieke kerk te laten sluiten. Als er al een eerder kerkelijk huwelijk heeft plaatsgevonden in een rooms-katholieke kerk, ligt de zaak veel moeilijker want een officiële echtscheiding maakt niet het kerkelijk huwelijk ongedaan. Het is mogelijk dat een eerder gesloten kerkelijk huwelijk officieel wordt ontbonden maar dat is een tamelijk ingewikkelde zaak die nogal wat tijd kan kosten. Het kerkelijk huwelijk moet ruim van tevoren besproken worden. Vaak verwacht de pastoor enige gesprekken met jullie te voeren over het huwelijk in relatie tot het geloof. Enige tijd voor de huwelijksdag zullen jullie dan nog een keer door de pastoor worden uitgenodigd om met elkaar het verloop van de kerkdienst te bespreken. Hoe verloopt de liturgie? Wat wordt er gelezen en gezongen? Is er een tekst die een bijzondere betekenis heeft voor jullie? Overleg ook samen met de pastoor de af te leggen beloftes. Misschien is het mogelijk om een persoonlijke belofte aan elkaar af te leggen. De huwelijkssluiting gebeurt normaal gesproken in de parochiekerk van de bruid ten overstaan van een priester en tenminste twee en maximaal vier getuigen. Bruid en bruidegom zijn bedienaars van het sacrament van het huwelijk. De priester vraagt het jawoord aan zowel bruid als bruidegom en vraagt hen elkaar de rechterhand te geven. Daarop zegent hij de ring van de bruid. Daarna wordt een heilige mis opgedragen. Tijdens de mis wordt de huwelijkszegen gegeven. Bij het verlaten van de kerk is het gewoonte om het pasgehuwde paar met rijst te bestrooien. Maar het mag ook gerust confetti of bloemen zijn. Dit gebruik stamt af van de oude Grieken die niet alleen rijst maar ook katoenzaad of kleine muntjes strooiden, hetgeen vruchtbaarheid en schoonheid van het pasgetrouwde paar symboliseert. De kosten van de kerkdienst zijn verschillend. Als men lid is van het kerkgenootschap waar men trouwt, is de bevestiging en inzegening in veel gevallen gratis. Wel is het gebruikelijk dat het bruidspaar een gift doet ter bestrijding van de kosten. In alle gevallen is het een leuk idee de pastoor die het huwelijk sluit een persoonlijk geschenk te geven als aandenken aan jullie huwelijksmis.
ZIEKTE EN GEZONDHEID Als gelovige heeft men de plicht om zijn lichaam goed te verzorgen, en gezond te eten, om zo gezond mogelijk te zijn en te blijven. Daartoe heeft God de mens ook medicijnen gegeven. Op die manier kan men ziekten voorkomen of genezen. Binnen het Christendom bestaan verschillende visies op ziekte en gezondheid. Bij zowel de rooms-katholieke als bij de Nederlandse hervormde en de gereformeerde patiënt heeft ziekte in haar algemeenheid geen speciale betekenis. Christenen hebben allemaal een ander idee waarom ze ziek worden, en welk verband dat heeft met hun geloof en God. Sommige Christenen zien hun ziekte als een beproeving van God, waardoor men een beter mens kan worden. Het geloof in Jezus Christus betekent dan, omdat Hij als geen ander het lijden kent, dat Hij de zieke wil steunen. In het geloof word de steun gevonden bijv door bidden of bijbelteksten te lezen die noodzakelijk is om dit kruis, dit lijden, te kunnen dragen. Er zijn ook Christen die hun ziekte zien als een straf van God. Een straf voor door hen of door hun ouders begane zonden. Zij moeten deze last dan zo goed mogelijk dragen, in de hoop dat hierdoor de zonden vergeven worden. In de gereformeerde gemeente ziet men ziekte als gevolg van de zonde. Men dient zich te bekeren en God persoonlijk ervaren te hebben om behouden te kunnen worden. Lidmaten van de gereformeerde gemeente zijn zeer behoudend. Zij zeggen dat er slechts weinigen door God uitverkoren zijn en hebben grote twijfel of zij daar wel toe behoren. Televisie en vaak ook radio zijn voor hen verboden vanwege de zondige taken die hiermede in huis gebracht worden. Leden van de gereformeerde gemeente zijn tegen alle verzekeringen, ook tegen ziekteverzekeringen en de volksverzekeringen zoals wij die in Nederland kennen. Dit betekent voor hen het zich afzetten tegen God en het ingaan tegen Zijn bedoelingen. Om die reden is men ook tegen inentingen. Dit laatste heeft een aantal malen geleid tot polio-epidemieën in plaatsen waar veel gereformeerde gemeenteleden wonen( bijvoorbeeld op de veluwe). Pastorale begeleiding van zieken in ziekenhuis en verpleegtehuis gebeurt vaak door de aan deze instelling verbonden pastores. Deze pastores kunnen zowel rooms-katholiek als protestant zijn. Door hen wordt eigenlijk zonder onderscheid te maken met mensen gesproken. Daarnaast vindt vaak begeleiding plaats vanuit de kerkelijke gemeente van waaruit de patiënt komt. Deze begeleiding kan bestaan uit bezoeken van de pastor, de pastoraal werk(st)er of vrijwilligers uit de parochie (rooms-katholiek) of bezoek van predikant (dominee) of ouderling, of vrijwillige ziekenbezoekers vanuit de protestantse gemeenschap. Een pastoraal bezoek kan de patiënt sterken en bemoedigen. In sommige situaties kan het bezoek van ouderling of predikant de patiënt ook erg van streek maken. Bezoek van ambtsdragers dient dan ook alleen met toestemming van de patiënt te gebeuren. De wens van de patiënt om een pastor te spreken, dient zo snel mogelijk te gebeuren. De rooms- katholieke kerk heeft een drietal sacramenten die ook of juist ten dienste staan van de zieke gelovige. Sacramenten zijn heilige handelingen, die ons, elk op haar wijze, met de genade van Jezus Christus en de kracht van de Heilige Geest in verbinding brengen. Sacramenten worden daarom ook wel genademiddelen genoemd. Deze drie sacramenten zijn: - De communie. - De biecht. - De ziekenzalving. De communie (het heilige avondmaal) Op verzoek van de patiënt zal een priester hem de hostie (het heilige brood, een gewijde ouwel) uitreiken of op de tong leggen. Men dient als verpleegkundige of verzorgende de patiënt op deze mogelijkheid wijzen of anders zal de pastor dit bij zijn bezoek kunnen doen. De verpleegkundige of verzorgende dient de patiënt hierop voor te bereiden door het tijdstip te noemen waarop hij de priester kan verwachten. Ook dient men bij de communie de gordijnen rondom het bed te sluiten, om zo meer privacy te hebben in dit bijzondere gebeuren. De biecht Een persoonlijk biecht komt steeds minder vaak voor in de rooms-katholieke kerk in Nederland. Toch kan de patiënt deze behoefte wel hebben om in een gesprek met een priester zijn fouten op te biechten en om vergeving te vragen. De priester kan hem dan, namens God, deze fouten vergeven. Hierdoor kan een door de patiënt gevoelde last van hem worden weggenomen. Het is vanzelfsprekend dat men voor deze gelegenheid een aparte ruimte beschikbaar stelt, zodat patiënt en pastor ongestoord kunnen praten. De ziekenzalving (het sacrament van de zieken) Dit sacrament, dat vroeger het heilige oliesel werd genoemd, kan de patiënt helpen zijn ziek zijn te dragen en te accepteren. Het is een sacrament dat benadrukt dat God met de zieke is, en de zieke zijn zonden wil vergeven. Vroeger werd dit sacrament toegediend aan de stervenden. Men wist, wanneer dit sacrament gegeven werd, dat het einde nabij was. Het sacrament heette toen ook: het sacrament van de stervenden. Tegenwoordig ziet men dat het een sacrament is voor zieken. De dood kan het gevolg zijn van deze ziekte, maar dat hoeft niet. Bij het zalven van de zieke wordt gebruikt gemaakt van gewijde olie. Men zalft hiermee de ogen, oren, neus, mond, handen en voeten, en vraagt God om vergeving voor de zonden die men met dat zintuig begaan zijn. Men merkt vaak dat de zieke, nadat hem dit sacrament gegeven is, rustiger wordt. Hij is met God en met zijn omgeving in het reine gekomen. Ook treedt soms een (onverwachtse) herstel in. De verpleegkundige of verzorgende dient er bij de ziekenzalving voor te zorgen dat kamer opgeruimd en rustig is. Op het nachtkastje horen twee kaarsen met daartussenin een kruisbeeld. Ook dient er een bakje met wattenbolletjes aanwezig te zijn en een servet. Bij de ziekenzalving is bij voorkeur ook de familie van patiënt aanwezig, terwijl ook de verpleging aanwezig zou kunnen zijn. Natuurlijk zal dan eerst de patiënt om toestemming worden gevraagd. De opvang van zowel de patiënt als diens familie is een taak voor de verpleging. De geestelijke begeleiding door de verpleegkundige of verzorgende De verpleegkundige en/of verzorgende moet in staat zijn tot het helpen van de patiënt op het specifieke gebied van menszijn. Zorg voor de totale mens betekent ook zorg voor zijn levensbeschouwing. Pastorale zorg veronderstelt een goede relatie tussen twee mensen. Deze relatie is de basis van hun samen praten en samen doen. Men kan, als verpleging,, dan ook heel goed postoraal bezig zijn, en hoeft darvoor niet per se een enorme bijbelkennis te hebben of zes jaar theologie te studeren. Pastoraal bezig zijn is laten merken dat je bij die ander wilt zijn, hem wilt helpen, zijn levensbeschouwing respecteert, als mens naast hem wilt staan, ondanks je eigen geloofsmoeilijkheden en onzekerheden. Samen willen bidden en samen willen bijbellezen, waarbij het belangrijkste is wat de patiënt wil. Misschien heeft de patiënt een kerkboek, liedboek of bijbel bij zich en weet hij hierbij een passende tekst, gebed of lied.
Gebed of bijbeltekstverwijzingen ten dienste van de zieke Bijbelteksten kunnen heel veel betekenen voor mensen. Dat geldt zeker voor die mensen die met de bijbel zijn opgegroeid. Veel teksten hebben dan een diepe betekenis gekregen doordat ze gebruikt zijn in vreugdevolle of verdrietige momenten. De tekst krijgt dan een extra lading die je zonder het verhaal erbij nooit kunt begrijpen. Zo kan bijvoorbeeld een tekst waarin God voorgesteld wordt als Vader heel moeilijk zijn voor vrouwen die ooit door hun vader seksueel zijn misbruikt. Mensen kunnen dan heel anders reageren dan je had verwacht. Het is belangrijk zich dit te realiseren en altijd de patiënt om een voorkeurstekst te vragen, of te vragen wat zeker niet gelezen moet worden. Wellicht dat de patiënt in zijn eigen bijbel, gebedenboek of liedboek een veel geschiktere tekst of lied weet. Overleg met de patiënt dan ook een absolute voorwaarde. Een gebed kan ook een vrij gebed zijn, een gebed waarbij de patiënt en/of de verpleegkundige of verzorgende samen hun zorgen en vreugde opdragen aan God. Dit is een gebed dat ik zelf heel mooi vind: Een gebed van M.v.d. Berg
Nu ik ziek ben is mijn leven is zo anders geworden, Ik voel me zo afhankelijk, alles gaat maar door, en ik sta er buiten. Ik zoek naar het waarom, naar de zin van mijn leven. Mensen zijn goed voor mij, ze helpen mij. En toch is mijn leven nu zo anders. Ik was gewend veel te doen, veel te regelen. Een nu moet ik zo vaak wachten en afwachten. Vooral als het stil is in huis, komen de vragen op mij af. Ik deel ze met U, God. Hoor naar mij en zie naar mij om. Zo bid ik, door Jezus Christus, Uw zoon en
Onze heer. De dood De christen gelooft in een leven na de dood. In de dood eindigt het leven niet, maar mag verder gaan. Er is een eeuwig leven bij God. De christen hoeft daarom niet bang te zijn voor de dood, omdat hij weet dat wanneer hij op Jezus zijn vertrouwen gesteld heeft, hij met Hem zal worden verenigd. Natuurlijk zal het al of niet aanwezig zijn van angst voor de dood geen graadmeter zijn voor de mate van geloof. Maar de christen weet dat er een leven is na de dood en dat leven is leven met Christus. In dat volgend leven is geen ziekte, pijn of dood. Om die reden kan het afscheid door de familie ook beter verwerkt worden. Zij weten dat de gestorvene nu bij God is en het daar fijner heeft dan op aarde mogelijk is. Ook weten zij dat er een verrijzenis, een wederopstanding van de doden, is en hopen zij weer met elkaar verbonden te worden. Het verzorgen van de overledene kent geen bijzondere aandachtspunten met betrekking tot de levensbeschouwing. De verpleegkundige of verzorgende zal echter de handen van de overledene dienen te vouwen. Bij de rooms-katholieke wordt meestal een rozenkrans tussen de handen gevlochten. SAMENVATTING Bij het Christendom word het kind gedoopt, zo word het verbonden met god en de fouten die het kind zal maken of al gemaakt heeft zullen niet in de weg staan van Gods liefde. Als het kind na de geboorte in levensgevaar is mag een ieder, dus ook jij als verpleegkundige de doop doen, dat heet de nooddoop. Het huwelijk kan op verschillende manieren plaatsvinden in het christendom, dat hangt af van welke richting bijvoorbeeld rooms-katholiek. De Christenen hebben verschillende visies waarom ze ziek worden. De Christenen als patiënt kunnen aangeven dat ze en pastor nodig hebben of naar een kerkdienst willen gaan. Als dat mogelijk is in het ziekenhuis moet jij als verpleegkundige zorgen dat dat geregeld kan worden. Zelf kan je ook de patiënt ondersteunen en daar hoef je geen bijbelstudie voor gevolgd te hebben, je kan bijv met de Christen bijbelteksten lezen. De Christenen geloven dat ze na hun dood bij God zullen komen, er zijn niet speciale dingen die jij als verpleegkundige bij de dood kan doen, want kan voorkomen is dat je handen van de overledene moet vouwen en bij de rooms-katholieke word er een rozenkrans tussen de handen gevlochten. Ook bij deze godsdienst is respect voor de patiënt met het geloof het allerbelangrijkste. HET JODENDOM In dit stukje ga ik de opvattingen van het jodendom over het huwelijk, geboorte, gezondheid, voeding, ziekte en dood bespreken met de daarbijbehorende rituelen en de manier waarop jij als verpleegkundige de joodse patiënt moet behandelen en benaderen. Het is belangrijk om aan de Joodse patiënt als eerste bijvoorbeeld bij de anamnese te vragen of deze zich aan de joodse traditie wilt houden en tot welk kerkgenootschap de patiënt behoort.
Overgangsrituelen rond de geboorte en het kind zijn. In het Jodendom vind de achtste dag na de geboorte de besnijdenis plaats. De besnijdenis is een van de belangrijkste momenten in het leven van een Joodse jongen. Her ritueel van de besnijdenis wordt door de besnijder(moheel) verricht die specifiek kennis heeft van de voorschriften van de besnijdenis. De besnijdenis is voor de Jood het zichtbare teken van het verbond tussen de jood en God. Na de besnijdenis krijgt het jongetje een Hebreeuwse naam. De naam zal gebruikt worden bij zijn bar mitswa, wanneer hij trouwt, en wanneer hij gestorven is zal de naam ook op de grafsteen gezet worden. Orthodoxe Joden vieren ook de overgang van baby naar jongen; ze laten het haar groeien tot 3-jarige leeftijd; op deze verjaardag wordt iedereen uitgenodigd om samen lokken weg te knippen, enkel de “peyot”, zijlokken blijven onaangetast. Op de eerste sabbat na zijn dertiende verjaardag wordt de jongen bar mitswa dat wil zeggen: zoon der wet. Hij mag op die dag voor het eerst voorlezen uit een van de boekrollen van de thora. Vanaf dat moment telt hij mee, als een volwaardig en volwassen lid. Hij moet dan ook alle plichten van een jood nakomen. Een meisje wordt automatisch bar mitswa, dit wil zeggen: dochter der wet. Dit gebeurt op haar twaalfde verjaardag. Zij leest niet voor in de synagoge, omdat dit alleen door mannen gebeurt. Het huwelijk Het huwelijk kan op verschillende manieren plaatsvinden. Een en ander is afhankelijk van de herkomst van de joodse groepering en de mate waarin ze het orthodoxe geloof belijden. Hieronder worden drie vormen uitgelegd. Voor joodse gelovigen is het huwelijk heilig. Het is zo’n bijzondere dag, dat het bruidspaar vanaf de vroege morgen vast. Pas na het huwelijk eten en drinken ze weer. In de synagoge is een choepa gemaakt. Dat is een baldakijn, dat het toekomstige huis voorstelt. Als het bruidspaar onder de choepa staat, houdt de rabbijn een toespraak. Een rabbijn is een joodse godsdienstleraar. Hij leest de huwelijksakte voor. Daar staat in dat de bruidegom zijn vrouw een huis, voedsel, bescherming en liefde moet geven. God wordt gedankt en geloofd. Er wordt wijn gedronken. Wijn is het teken van leven, van vreugde en van verdriet. Iedereen roept: Mazzel tov: "veel geluk". Bij het feest erna wordt uitbundig gedanst, waarbij de bruid en bruidegom met stoel en al omhoog getild worden
Bij orthodoxe joodse bruiloften begeleiden de moeder en de schoonmoeder de bruid naar het altaar in de synagoge. Bij de liberale joodse bruiloft wordt dit door de vader van de bruid gedaan. De bruidegom licht even haar sluier om te kijken of het wel de juiste vrouw is. Het bruidspaar neemt plaats onder de choepah, een baldakijn dat het nieuwe leven, het nieuwe huis symboliseert. De ceremonie wordt gelezen in het Hebreeuws en in het Aramees. Het belangrijkste moment is het schuiven van de ring aan de rechter wijsvinger van de bruid. Dit is het moment waarop het paar in de echt wordt verbonden. Later verschuift zij hem zelf naar de linker ringvinger. Na het accepteren van de ring wordt het huwelijksdocument voorgelezen en ondertekend aan de bruid gegeven. Dan wordt er een glas gebroken door de bruidegom en klinkt de kreet Mazzeltov. Het breken van het glas symboliseert het definitieve van het huwelijk, dat nooit verbroken kan worden evenmin als het glas weer heel gemaakt kan worden. Een huwelijk kan alleen door een rabbijn worden ingezegend wanneer man en vrouw tot het jodendom behoren. Een gemengd huwelijk kan dus niet in de synagoge worden gesloten. Natuurlijk kan de niet joodse partner wel tot het jodendom toetreden. De Joodse huwelijkssluiting wordt Choepa genoemd. Deze naam komt van het baldakijn waaronder het bruidspaar tijdens de huwelijksplechtigheid staat. De choepa is het symbool van het huis van het bruidspaar. Het huwelijk is voor de jood een heilige zaak en om die reden wordt het huwelijk ook wel kiddoesjin (heiliging) genoemd. De huwelijkssluiting vindt als regel thuis plaats in aanwezigheid van de rabbijn en de familie van de bruid en bruidegom. Het huwelijk wordt gesloten door de verklaring van de bruidegom: Hiermede, bij overdracht van deze ring, zijt gij geheiligd, overeenkomstig de wet van Mozes en Israël. Nadat de bruidegom de bruid de ring aan haar rechterwijsvinger heeft geschoven, wordt de ketoeba (de trouwakte) voorgelezen. Dit is een juridische overeenkomst die beide partijen aan elkaar bindt. In deze akte staat in ieder geval ook dat men zijn vrouw huisvesting,voeding,bescherming en liefkozing verschuldigd is. Na het voorlezen van de ketoeba worden bruid en bruidegom even alleen gelaten in een kamer met de deuren gesloten. De symboliek die hierachter schuilgaat is de eenwording van man en vrouw. Daarna is er een feestmaal en een receptie. Het feest duurt in totaal zeven dagen. Echtscheiding De Tora erkent echtscheiding en aanvaardt het als onvermijdelijks en geeft de gronden daarvoor aan. In de praktijk wordt een bij de joodse wet gesloten huwelijk ontbonden door een rabbinaat als joodse rechtbank, bestaande uit drie leden. Onder hun toezicht word op verzoek van de man door de soleer (erkend schrijver) de echtscheidingsbrief (get) geschreven. Deze word in opdracht van de man aan de vrouw gegeven, die wel daartoe haar toestemming dient te geven. Voor de vrouw is deze echtscheidingsbrief belangrijk omdat zij zonder dit document als agoena (gebonden) wordt beschouwd en daardoor volgens de joodse wet niet kan hertrouwen. De voeding In een Joods gezin zorgt de vrouw, soms met haar dochters voor de voeding. Deze voeding dient aan een aantal voorwaarden te voldoen, deze voorwaarden hebben rechtstreeks te maken met de spijswetten zoals Mozes die van God kreeg. De spijswetten hebben eigenlijk twee redenen: 1. Hygiënische redenen. 2. Heiliging van de Jood door matigheid en zelfbeperking. Het voedsel dient kosjer te zijn, dat wil zeggen het dient ritueel rein te zijn en volgens bepaalde spijswetten klaargemaakt. Dieren die gegeten mogen worden, dienen wel ritueel geslacht te zijn. Dit rituele slachten betekent o.a dat het dier niet eerst bedwelmd wordt, maar dat direct de halsslagaders worden doorgesneden teneinde alle bloed uit het lichaam te laten wegvloeien. Vlees wordt uitsluitend gekocht bij een slager die onder rabbinaal toezicht staat. De jood mag geen vlees eten waarin bloed zit. Thuis wordt het gekochte vlees nog eens goed schoongemaakt en gedompeld in zout water. Toegestane vleessoorten zijn afkomstig van zoogdieren die volledig gespleten hoeven hebben en herkauwers zijn. Vleessoorten die gegeten mogen worden: · Runderen. · Schapen. · Geiten. · Sommige soorten wild (zoals herten). Varkensvlees is nadrukkelijk verboden! Van het gevogelte zijn die soorten toegestaan die niet behoren tot de soorten die in de thora als verboden beschouwd worden. Gevogelte die gegeten mogen worden: · Kippen. · Eenden. · Ganzen. · Duiven. · Kwartels. · Fazanten. · Patrijzen. · Kalkoenen. Deze dienen wel op rituele wijze geslacht te zijn. Week- en schaaldieren zoals mosselen, oesters en kreeften zijn verboden! Van de vissen zijn de soorten toegestaan die vinnen en schubben hebben. Dat wilt zeggen dat de meeste soorten vis wel zijn toegestaan. De joodse keuken houdt vlees en melk gerechten streng gescheiden. Dit geld niet alleen voor deze voeding, maar ook voor alle materialen waarmee deze gerechten word bereid. Het keuken en tafel materiaal wordt apart afgewassen en in aparte kasten opgeborgen. De scheiding gaat vooral bij orthodoxe joden heel ver. Zij zullen geen broodje met boter besmeren en het later met een plakje vlees beleggen. Zij zullen ook nooit direct na een vleesgerecht een kopje koffie met melk gebruiken. Echter niet elke jood houdt zich consequent aan alle voorschriften. Het is daarom belangrijk om aan een joodse patiënt te vragen of hij zich hieraan wenst te houden! In sommige situaties laat de patiënt zijn voeding van buiten de instelling komen, om er zeker van te zijn dat alles kosjer is. Voor elke maaltijd spreekt men een zegen uit. Er dient dan ook door de verpleging gelegenheid gegeven te worden om dit te doen. De meest gebruikte zegenbede is: Gezegend zijt gij o heer, onze god, koning van het heelal, die het voedsel uit de aarde doet voorspuiten. Ziekte en dood Leven is heilig. De joodse patiënt zal, als regel, vaak bezoek krijgen. Het bezoek van zieken is voor de jodendom namelijk een belangrijk plicht. Doordat, via de patiënt of diens familie of indien dit anders niet geregeld is door de verpleegafdeling, ook het joodse kerkgenootschap geïnformeerd is over de opname, zal ook de rabbijn, een joodse geestelijke of een voorganger van de gemeente de patiënt bezoeken. Belangrijk hierbij is om te weten van welk joods kerkgenootschap de opgenomen patiënt lid is. Dit kunnen zijn: · De Nederlandse Israëlitische gemeente. Van der Boechorststraat 26

1061BT
Amsterdam. · De Portugees Israëlitische gemeente. Mr.Visserplein 3
1011 RD
Amsterdam
Tel:020-6245351 · De Liberaal Joods gemeente. Jacob Soetendorpstraat 8
1079 RM
Amsterdam
Tijdens de laatste fase van het leven dient de familie bij de patiënt aanwezig te zijn. Deze familie zal dan ook het initiatief nemen om een joodse geestelijke te waarschuwen, zodat deze in ieder geval ook bij het overlijden aanwezig zal kunnen zijn. Indien er geen familie aanwezig kan zijn en wanneer men weet dat de patiënt op traditioneel joodse wijze begeleid wenst te worden, dan moet de verpleging de joodse geestelijke waarschuwen. De stervende wordt met grote eerbied benaderd. Men mag om die reden de patiënt zo min mogelijk bewegen of aanraken en geen drinken geven, tenzij er door de stervende om gevraagd wordt. Er mag niets gedaan worden dat de dood zou kunnen versnellen. Er mogen ook geen emotionele taferelen afspelen bij de stervende, omdat hierdoor het stervensproces verzwaard zou kunnen worden. Wanneer het moment van sterven nabij is, moeten de aanwezigen beginnen met het opzeggen van bepaalde gebeden, gevolgd door de geloofsbelijdenis:Hoor Israël, de Heer is onze God, De heer is een. Na de laatste ademtocht wordt een tekst uit Psalm 91 gereciteerd. Na de laatste ademtocht worden ca. 10 minuten de ademhaling en de polsslag gecontroleerd. Indien duidelijk is dat ademhaling en hartslag zijn gestopt, wordt een watje of een veertje onder de neus gelegd. Als dit gedurende 15 minuten niet beweegt, is daarmee bewezen dat de patiënt is overleden. Men bedekt dan het gezicht met een doek terwijl men een lofzegging uitspreekt. De bij het sterven aanwezigen maken een scheurtje in hun kleren als teken van verdriet. Die scheur herstellen ze nooit, zodat het litteken van de rouw altijd zichtbaar blijft. Daarna worden de ogen en de mond van de overledene gesloten. Dit gebeurt bij voorkeur door een van de naaste familieleden. De mond wordt dichtgebonden. Men legt de overledene op de grond, bedekt met een laken. Aan het hoofdeinde wordt een brandende kaars neergezet. De overledene wordt niet alleen gelaten, maar er wordt bij gewaakt. Wanneer er bloedvlekken op het lichaam of op de kleding van de overledene zijn, moet een joodse geestelijke of andere autoriteit aangeven hoe er gehandeld moet worden. Als iemand overlijdt op de sabbat (rustdag) of op een andere feestdag gelden er andere regels voor het verzorgen van de overledene. Een overledene mag niet verplaatst worden. Voor dit ‘probleem’ zijn er een aantal praktische oplossingen bedacht, zoals het leggen van een stukje brood of beschuit op de overledene. Het brood of beschuit wordt dan met het lichaam van de drager verplaatst. Het brood of beschuit wordt dan na de sabbat verbrand. Het afleggen van de overledene moet verder gebeuren door speciaal daartoe gewezen leden van de joodse gemeente. Deze leden van de chevra kadisk (‘heilige vereniging’) zorgen ook voor de kisten. Een overledene wordt eerst symbolisch door de leden gewassen door een overgieting met lauw water. Vervolgens worden de doodskleren aangedaan. Het lichaam wordt gekleed in dezelfde kleren die de priesters vroeger in de tempel droegen. Deze kleren bestaan uit: een muts, hemd, broek, sokken en voor de mannen een gebedsmantel. Deze kleren zijn allemaal wit. Tijdens het verzorgen van de overledene mag het lichaam geen moment onbedekt zijn. Alle overledenen worden op dezelfde manier en met dezelfde soort kleding gekleed. Daarna wordt het lichaam in een eenvoudige witte kist, zonder een enkele versiering, gelegd. Ook hier geldt dat de dood geen standsverschillen kent en de kist voor arm en rijk gelijk is. Onder het hoofd wordt een zakje met aarde uit het land Israël gelegd. De begrafenis dient volgens joodse traditie zo snel mogelijk te gebeuren. Na enkele gebeden wordt de kist in het graf neergelaten. Hierna strooit men een paar scheppen aarde op de kist. De overledene wordt begraven met hoofd richting Jeruzalem. Na de begrafenis neemt de naaste familie zeven rouwdagen in acht. Voor die familie gelden dan speciale voorschriften. Zij mogen niet werken en worden verwacht thuis te zijn om zich door vrienden en bekenden te laten troosten, deze vrienden en bekenden komen ook vaat eten brengen en bidden. Het is een plicht om de rouwende familie tijdens deze rouwdagen te bezoeken. Als een van de ouders overleden is word er op de gedenkdag door de kinderen een kaars aangestoken ter herinnering aan hun ouders. In het Jodendom wordt er gelooft in een opstanding van het lichaam, ook al is dat niet in de thora te lezen. Om deze reden is het in orthodoxe joodse kringen verboden om het lichaam te cremeren. De liberale joden delen dit bezwaar niet, alhoewel er ook bij hen nauwelijks crematies voorkomen. SAMENVATTING Bij het Jodendom zijn er rituelen rond de geboorte dat zijn de besnijdenis en het wegknippen van haar. De jongens zijn na hun 13de en de meisjes na hun 15de volwassen dat word ook gevierd: bar mitswa. Het huwelijk kent vele vormen. De Joden hebben vaste voedingsvoorschriften, het voedsel moet ritueel geslacht zijn en kosjer zijn. Ze mogen veel vleessoorten niet eten en ook niet ongebakken vis. Bij ziekte of sterven dient de verpleegkundige, indien de familie dit niet gedaan heeft, de kerkgenootschap waarschuwen. Leden van de gemeente en familie zullen ook de dode verzorgen. Verder zijn er diverse rituelen bij sterven. Het is belangrijk om van te voren bijv bij de anamnese te vragen in hoeverre de joodse patiënt zich aan de rituelen en/of zijn geloof wilt houden. Daarnaast is het belangrijk om respect te hebben voor de patiënt en de familie met zijn geloof.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.