Syndroom van Asperger

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 2519 woorden
  • 1 januari 2006
  • 112 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
112 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoud - Inleiding
1. Hoe is Asperger ontdekt? 2. Wat houdt het syndroom in? 2.1. Kenmerken
2.2. DSM-IV criteria van Asperger
2.3. Oorzaak
3. Kan Asperger overgaan? - Conclusie - Bronnenlijst - Logboek Inleiding Een werkstuk over het syndroom van Asperger, omdat daar een groot deel van mijn interesse ligt. Mijn broertje van dertien jaar, Tim, heeft namelijk deze diagnose. Het syndroom heeft steeds meer de aandacht, maar veel mensen begrijpen nog steeds niet wat Asperger precies inhoudt. Wat is de achtergrond van het syndroom? Wat houdt het syndroom precies in? Enz. Er is erg veel te vertellen over het syndroom van Asperger, ik zal proberen een goed globaal beeld te schetsen, waarmee wat duidelijker wordt wat Asperger inhoudt. Helemaal duidelijk kan ik niet zijn. Na dertien jaar vind ik het nog altijd moeilijk Tim te begrijpen, maar ik probeer het wel, vandaar ook voor een deel dit werkstuk. Ik zie je, Maar wat gaat er in je om? Ik luister naar je, Maar wat zeg je nou eigenlijk? Ik praat tegen je, Maar begrijp je me wel? Het enige dat ik zeker weet
Is dat je heel bijzonder bent (Van: mij, Maartje Lahaye)
1. Hoe is Asperger ontdekt? Het Asperger Syndroom is een aan autisme aanverwante stoornis, welke voor het eerst in 1944 door Hans Asperger, een Oostenrijkse kinderarts is beschreven. Dr. Hans Asperger was hoogleraar en pediater aan de Universiteit van Wenen en leidde daar een afdeling voor orthopedagogiek. Hier kreeg hij kinderen te behandelen die moeilijk waren in de opvoeding. Vaak kwamen deze bij hem toen zij ongeveer 7 tot 12 jaar oud waren en werden verwezen door de huisarts of leraren, soms door radeloze ouders zelf. In zijn proefschrift Die Autistischen Psychopathen im Kindesalter (Asperger, 1944) beschreef hij een groep kinderen, die hem in het bijzonder opvielen. Zij toonden ernstige tekorten in socialisatie, voorstellingsvermogen en bovenal communicatie. Hun taalgebruik was meestal wel grammaticaal correct, maar het deed vaak vreemd aan; soms wat pedant of maniëristisch. Een goed gevoel voor grapjes hadden deze kinderen nauwelijks, alleen als ze vaak herhaald werden wisten ze dat het een grap moest zijn. Balsporten, fietsen, de veters strikken en netjes eten waren vaardigheden die zij slechts moeizaam of niet verwierven. In hun communicatief gebruik van de taal ging steeds iets mis, net steeds niet sociaal adequaat. Alsof ze net een andere taal spraken. Aan de andere kant vond Asperger bij deze jongens (meestal jongens) uitzonderlijke gaven, die boven hun gemiddelde capaciteiten ver uitgingen. Sommigen wisten alles over kikkers, anderen kenden het tramnet van Wenen uit hun hoofd. Maar: deze feiten hadden in wezen geen zinvolle relatie met het leven; ze waren als los zand. Asperger beschreef zijn syndroom ongeveer tegelijkertijd dat Dr. Leo Kanner in Amerika over autisme schreef (1943). Jarenlang zijn de publicaties van Asperger onopgemerkt gebleven. Het is te danken aan een Nederlandse auteur, van Krevelen, dat het syndroom onder de aandacht werd gebracht (van Krevelen & Kuipers, 1962; van Krevelen, 1963). Desondanks heeft het vijftien jaar geduurd voordat de stoornis werkelijk in de belangstelling kwam, dit na een artikel van Lorna Wing (1981). Een en ander heeft uiteindelijk geleid tot opname in de DSM-IV (een Amerikaans handboek voor diagnose en statistiek van psychische aandoeningen). Sedert de opname in de DSM-IV is de vraag of het syndroom van Asperger nu iets anders is dan high functioning autisme zeer actueel. Veel auteurs, waaronder Lorna Wing, menen dat de twee eigenlijk synoniem zijn. Pas de laatste tijd zijn er aanwijzingen, dat er ook neurobiologische verschillen te vinden zijn en dat de hypothese dat het Syndroom van Asperger opgevat moet worden als alleen maar een milde vorm van autisme niet meer houdbaar is. 2. Wat houdt het syndroom in? Mensen met het syndroom van Asperger kijken anders tegen de wereld aan dan andere mensen. Zij vinden ‘gewone’ mensen vreemd en raadselachtig. Waarom zeggen wij niet gewoon wat we bedoelen? Waarom zeggen wij zoveel wat we niet menen? Waarom zeggen we zoveel wat helemaal niet belangrijk is? Waarom vinden we het saai en worden we ongeduldig als iemand met het syndroom van Asperger honderden fascinerende feitjes vertelt over de dienstregeling van treinen, het unieke getal dat op iedere lantaarnpaal in Engeland staat, alle verschillende soorten wortelen of de bewegingen van de hemellichamen? Hoe kunnen wij al die geluiden, licht, geuren, aanrakingen en smaken ervaren zonder gillend gek te worden? Waarom trekken wij ons iets aan van sociale regels - waarom gaan wij niet met iedereen op dezelfde wijze om? Waarom hebben wij zulke gecompliceerde emotionele relaties? Waarom geven wij elkaar zoveel ‘sociale’ signalen en hoe worden we daar wijs uit? En als belangrijkste vraag: waarom zijn wij zo onlogisch als je ons vergelijkt met het syndroom van Asperger? De waarheid is natuurlijk dat de mensen met het syndroom van Asperger in de minderheid zijn. De manier waarop zij de wereld zien, is voor hen logisch en heeft een aantal bewonderenswaardige aspecten. Het brengt hen echt wel in conflict met de conventionele manier van denken, voelen, gedrag ( die van de meerderheid). Toen de postbode de brieven in de bus van nummer 20 deed, liep een jong meisje het pas af. Het gezin was hier net komen wonen en de postbode was nieuwsgierig naar de namen en de achtergrond van de bewoners. Voordat hij ook maar goedemorgen kon zeggen, vroeg zij: “Wat vindt u van Deltics?” Verbaasd over de vraag, vroeg de postbode zich af of het om een nieuw soort snoep ging, of een nieuwe televisieserie. Zij wachtte niet op een antwoord en zei: “Het zijn de allersterkste dieseltreinen. De trein die om 14.30 uur vertrekt vanuit Londen is een Deltic. Ik heb 27 foto’s van Deltics.” De postbode was opgelucht dat hij nu wist waar het gesprek over ging, maar het belang ervan, op dat moment van de dag, was hem niet meteen duidelijk. Het meisje ging door met een stroom informatie over de eigenschappen van deze, voor hem zo onbekende, locomotief. Ze was duidelijk niet geïnteresseerd in zijn mening over dit soort treinen, en zijn beleefde pogingen om te zeggen dat hij verder moest met zijn ronde merkte ze ogenschijnlijk niet op. Uiteindelijk moest hij haar monoloog vrij bot onderbreken met een plotseling “tot ziens”, om zo te kunnen ontsnappen. Hij was verbijsterd hoe dit excentrieke kind zoveel over treinen kon weten, en bleef zitten met allerlei vragen: “Waarom dacht ze dat ik geïnteresseerd was in treinen? Ze keek me helemaal niet aan en praatte overal dwars doorheen. Kan ze over niets anders praten? Ze leek wel een wandelende encyclopedie.” 2.1 Kenmerken Het vorige verzonnen voorval is typisch voor een ontmoeting met een kind dat lijdt aan het syndroom van Asperger. De hoofdkenmerken van dit syndroom zijn een gebrek aan sociale vaardigheden, een beperkt vermogen om een wederkerig gesprek te voeren, en een hele sterke belangstelling voor één bijzonder onderwerp. Het overgrote merendeel van de wetenschappelijke informatie die beschikbaar is over het syndroom van Asperger heeft betrekking op kinderen. Over de wijze waarop het syndroom bij volwassenen tot uitdrukking komt, bestaan momenteel meer vermoedens dan harde feiten. Men veronderstelt dat de meeste mensen met het syndroom van Asperger op den duur leren omgaan met de symptomen (d.w.z. punten waarop ze van anderen verschillen). Mensen met het syndroom van Asperger zijn in tegenstelling tot veel mensen met klassiek autisme vaak in staat om een zelfstandig leven te leiden en hoeven doorgaans niet hun hele leven in een begeleide woonvorm of instelling te verblijven. Ze hebben een gemiddelde tot hoge intelligentie, waarmee ze hun problemen op den duur tot op zekere hoogte kunnen compenseren, maar de sociale omgang blijft voor hen meestal een zwak punt. Omgangsvormen die voor anderen vanzelfsprekend zijn, zijn voor mensen met het syndroom van Asperger vaak wereldvreemd en het is soms moeilijk voor hen om uitingen van emoties op een correcte manier te interpreteren. Zo is het voor hen bijvoorbeeld soms (maar zeker niet altijd) moeilijk in te schatten of iemand iets als grap bedoelt of juist serieus. Het tonen van de eigen emoties gaat meestal ook zeer moeizaam. Deze problemen dragen ertoe bij dat mensen die aan het syndroom van Asperger lijden vaak maar weinig vrienden hebben. Het is echter niet geheel waar dat mensen met het syndroom van Asperger zich niet of nauwelijks in een ander zouden kunnen verplaatsen. Ook mensen met Asperger kunnen met iemand meeleven, zich in de gedachten van een ander verplaatsen, enz. Wel waar is, dat ze niet altijd goed kunnen handelen naar dat inlevingsvermogen. Niet altijd weten ze hoe ze duidelijk kunnen maken dat ze iemand begrijpen, emoties herkennen, enz. Dat wekt bij de andere partij vaak de indruk dat ze weinig of geen invoelingsvermogen hebben. Net zoals bij andere autistische stoornissen, kunnen mensen met dit syndroom zich vaak volledig van de buitenwereld afsluiten en zich bijna obsessief bezighouden met de eigen interesses. Soms leidt dat tot opmerkelijke resultaten: beroemdheden als Albert Einstein en Leonardo da Vinci hadden, naar men nu denkt, mogelijk ook met het syndroom van Asperger en zouden dan juist de voordelen van de aandoening benut hebben. Voor mensen met het syndroom van Asperger kan het moeilijk zijn om een gesprekspartner recht in de ogen te kijken, waardoor zij soms als ongeïnteresseerd worden bestempeld, ook als zelfs het tegendeel het geval is. Een andere uiting van het syndroom kan de drang tot herhalende bezigheden zijn. Het hoeft voor mensen met het syndroom van Asperger bijvoorbeeld helemaal niet ongewoon te zijn vijf keer op een avond uit bed te stappen om de handeling van het controleren van de voordeur te doorlopen. Of ze kunnen bijvoorbeeld de neiging hebben altijd precies dezelfde levensmiddelen te kopen en daarbij precies dezelfde route door precies dezelfde supermarkt te nemen. Deze neigingen tot herhaalgedrag komen mogelijk voort uit een sterkere behoefte aan structuur en gelijkheid en het willen vermijden van onverwachte en spanning gevende situaties. Vaak weten ze bijv. ook niet hoe hard ze praten. Mensen met het syndroom kunnen bijv. wanneer ze in een openbare ruimte met iemand in gesprek zijn, opeens heel erg hard gaan praten. Zij hebben dit zelf niet echt door. Ook praten ze vaak door als iemand anders aan het woord is. Het komt niet bij hen op om te bedenken: 'Iemand anders is aan het praten, moet ik nu niet stoppen?'. De stelling 'Ik moet mijn verhaal afmaken' overheerst de vraag 'Moet ik stoppen met praten'. Vaak heeft dingen zeggen als 'Ik ben aan het woord', 'Mag ik even?' en 'Doe je dat thuis ook?' weinig zin. Wanneer je heel erg duidelijk maakt dat je wilt dat ze stoppen met praten, doen ze het pas. 2.2 DSM-IV-TR criteria van Asperger A. Kwalitatieve beperkingen in de sociale interactie, zoals blijkt uit ten
minste twee van de volgende: 1) duidelijke stoornissen in het gebruik van veelvoudig nonverbaal gedrag
zoals oogcontact, gelaatsuitdrukking, lichaamshoudingen en gebaren om de
sociale interactie te bepalen
2) er niet in slagen met leeftijdgenoten tot bij het ontwikkelingsniveau
passende relaties te komen
3) tekort in het spontaan proberen met anderen plezier, bezigheden of
prestaties te delen (bijvoorbeeld het niet laten zien, brengen of aanwijzen

van voorwerpen die van betekenis zijn) 4) afwezigheid van sociale of emotionele wederkerigheid
B. Beperkte, zich herhalende en stereotiepe patronen van gedrag, belangstelling en activiteiten, zoals blijkt uit ten minste een van de
volgende: 1) sterke preoccupatie met een of meer stereotiepe en beperkte patronen van
belangstelling die abnormaal is in ofwel intensiteit of aandachtspunt
2) duidelijk rigide vastzitten aan specifieke niet-functionele routines of
rituelen
3) stereotiepe en zich herhalende motorische maniërismen (bijvoorbeeld
fladderen of draaien met de hand of vingers of complexe bewegingen met het
hele lichaam) 4) aanhoudende preoccupatie met delen van voorwerpen
C. De stoornis veroorzaakt in significante mate beperkingen in het sociaal
of beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke
terreinen
D. Er is geen significante algemene achterstand in taalontwikkeling (bijvoorbeeld het gebruik van enkele woorden op de leeftijd van twee jaar, communicatieve zinnen op de leeftijd van drie jaar. E. Er is geen significante achterstand in de cognitieve ontwikkeling of in
de ontwikkeling van bij de leeftijd passende vaardigheden om zichzelf te

helpen, gedragsmatig aan te passen (anders dan binnen sociale interacties) en nieuwsgierigheid over de omgeving
F. Er is niet voldaan aan de criteria van een andere specifieke pervasieve
ontwikkelingsstoornis of schizofrenie. 2.3 Oorzaak Bij het ontstaan van autisme zijn waarschijnlijk zowel genetische factoren als omgevingsfactoren betrokken. Daarom is vermoedelijk sprake van multifactoriële overerving. Als autisme onderdeel is van een erfelijk syndroom, bepaalt dat syndroom de manier van overerven. 3. Kan Asperger overgaan? Syndroom van Asperger is net als autisme een handicap, die niet te genezen is. Sommige patiënten werken voltijds of deeltijds, andere patiënten krijgen een invaliditeitsuitkering van het ziekenfonds of een inkomensvervangende tegemoetkoming (al dan niet samen met een integratietegemoetkoming) van het Ministerie van Sociale Zaken. Er zijn Aspergerpatiënten die een universitair diploma hebben behaald. Mensen met Asperger hebben het dikwijls heel moeilijk om zich aan te passen aan hun omgeving (collega’s) en zijn daardoor dikwijls niet in staat hun werk te behouden. Mensen met Asperger hebben behoefte aan structuur en zijn niet flexibel. Wel kunnen mensen met Asperger manieren ontdekken en aanleren waarmee zij toch steeds beter kunnen functioneren in de omgang. Voorbeelden hiervan zijn sociale vaardigheidscursussen en zoeken naar structuur. Over zal Asperger nooit gaan. Conclusie Hopelijk heb ik een duidelijk beeld gegeven van wat het syndroom van Asperger inhoudt. Ik vond het erg moeilijk om niet overal mijn eigen ervaringen in te betrekken, terwijl ik voor het beginnen aan dit werkstuk juist het idee had dat die ervaringen een voordeel waren voor het maken van dit werkstuk. Ieder kind met Asperger is uniek, zoals ieder mens, en ze hebben ook erg veel typerende kwaliteiten, maniertjes waar ik ook vaak erg om kan lachen. Als ik meer tijd had gehad, had ik al deze dingen ook willen beschrijven, maar ik heb ervoor gekozen dit niet te doen. Jammer, want het werkstuk had veel minder formeel gekund. Bij deze dan in de conclusie: het syndroom en de diagnose daarvan zijn nu eenmaal formeel en zakelijk en daardoor klinkt het wat zwaarder. Vaak is het dat ook, maar lang niet altijd. Tim is met behulp van speciaal onderwijs en begeleiding van thuis uit erg veel vooruit gegaan. Hij heeft nu meer sociale vaardigheden en ik kan nu goed met hem opschieten. Ondanks zijn gebreken op sociaal-emotioneel gebied is het een ontzettend lieve, zorgzame jongen. Ik vond het leuk om dit werkstuk te maken. Ondanks dat ik al veel wist van dit onderwerp heb ik ervan geleerd. Daarnaast vind ik het fijn deze informatie aan een ander te verschaffen. Bronnenlijst http://nl.wikipedia.org/wiki/Syndroom_van_Asperger
http://search.freefind.com/find.html?id=4641977&n=0&mode=ALL&pageid=r&query=Asperger
http://www.orthopedagogiek.com/asperger.htm
http://www.erfelijkheid.nl/zena/autis.php
http://members.chello.nl/~f.princen/wat_is_een_aan_autisme_verwante_.htm
Het syndroom van Asperger - Tony Attwood
Logboek 15 dec. Vijde lesuur (Z-uur) georiënteerd op internet en gekozen voor dit onderwerp (40 min.) Thuis gewerkt aan inleiding + kaft + oriëntatie internet (45 min.) 18 dec. Thuis mijn werkstuk afgerond, indeling gemaakt, informatie daarbij gezocht en uitgewerkt. Veel moeite gehad met selecteren: wat wel en wat niet? (3,5 uur)

REACTIES

T.

T.

hee hartstikke bedankt voor dit wrekstuk, heb zelf asperger en maak er nu ook een werkstuk over

p.s. de Rijke kent je nog

18 jaar geleden

M.

M.

Hallo,

Ik vind je werkstuk over het syndroom van Asperger erg duidelijk en compleet. Ik heb zelf Asperger.

Marcel

18 jaar geleden

A.

A.

Hoi Maartje,

Duidelijke en heldere uitleg over het syndroom van asperger. Ik heb een jongen leren kennen die er ook aan lijdt en vond zijn manier van doen nogal vreemd, nu valt het allemaal wat meer op zijn plek.

Groetjes, Anneke

15 jaar geleden

J.

J.

mooi, duidelijk werkstuk,mijn zoon van 8 heeft net deze diagnose gekregen en door het werkstuk valt veel op zijn plek en kan ik dit werkstuk gebruiken om voor hem zelf een spreekbeurt te maken wat bij de leeftijd van de klas past
bedankt en wat een mooie tekst/gedicht heb je gemaakt

9 jaar geleden

D.

D.

ik heb zelf ook asperger en bedankt voor dit werkstuk, mijn vorige werkstuk ging over suiker en ik haalde een 10

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.