Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Gouden eeuw

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 1720 woorden
  • 11 oktober 2005
  • 142 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
142 keer beoordeeld

Ontstaan geschiedenis van de V.O.C Aan het einde 16e eeuw kregen handelaren van Republiek de kans peper en specerijen uit Azië te halen. De Portugezen, die tot op dat moment deze de handel binnenhaalden, konden niet langer peper en specerijen in Europa. Het gevolg hiervan was het aanbod daalde en de prijzen stegen prijsstijging dus. Je kan het dus zien als een soort van een soort marksituatie, samengevoegd met het geld en kennis en te vergeten macht. Er waren bepaalde regels voor de vaart naar Azië. Er ontstonden zogenaamde compagnieën, die schepen dwongen om naar Azië toe te gaan. Dat waren de kamers die maakte een soort van reclame voor de boten om naar Azië te gaan. Voor een tocht werden schepen gehuurd of gekocht. Na de reis werd de balans opgemaakt, het schip verkocht en het personeel werd ontslagen. Om winst te kunnen maken zo konden ze weer op reis. Dat hele gedoe begon dan weer van voren af aan. In Holland en Zeeland werden in de periode 1595-1602 door acht compagnieën 65 schepen gestuurd voor de vaart op Azië. Het belangrijkste van deze tocht was niet hun inkomen, maar dat ze dingen konden ontdekken. De groei kwam eigenlijk in gevaar door de concurrentie tussen de Zeeuwse en Amsterdamse compagnieën. Portugal werd op deze manier in de kaart gespeeld. Het bestuur van de Republiek, de Staten-Generaal, vond dat dit niet kon. Het waren economische feiten die de raadgever van Holland, Johan van Oldebarnevelt, en de stadhouder Prins Maurits op het idee brachten om de handelaren samen te laten werken. Dit zorgde op 20 maart 1602 de oprichting de Verenigde Oost-Indische Compagnie. De VOC werd wel de eerste naamloze oprichting genoemd. Ze danken dit eigenlijk aan dat zij hun geld hadden en met andere handelaren deelden. In die tijd was dat heel erg modern. Door de Staten-Generaal werd aan de VOC een octrooi gegeven dat wil zeggen dat de VOC een stuk land kreeg waar alleen de VOC op mocht een soort van copyright. Voor de handel tussen Kaap de Goede Hoop en Kaap Hoorn. In de zes steden waar compagnieën waren of in oprichting waren, kwamen nu kamers van de VOC: Amsterdam, Middelburg, Rotterdam, Delft, Hoorn en Enkhuizen. Het krijgen van het octrooi betekende voor de VOC dat de Republiek hun graag mocht en dat ze in hoger beroep waren. Ook kreeg de VOC een opdracht om in naam van de Staten-Generaal in het octrooigebied met vorsten overeenkomst te sluiten, om forten neer te bouwen, en oorlog te voeren en lokale besturen te installeren. De VOC kreeg dus allemaal rechten die eigenlijk normaal aan een soevereine staat waren gegeven. Wat de VOC verder nog bijzonder maakte was dat haar aandelen in kapitaal verdeeld waren en niet na elke tocht aan de eigenaren werd teruggegeven het was dus niet meer dan een soort van gelegenheidsonderneming. In 1602 had de VOC in guldens 6.424.588 verdiend. De organisatie van de VOC , met de zes kamers, was gedecentraliseerd. De verdeling van de activiteiten over de kamers, zoals de bouw en uitrusting van schepen of de in- en verkoop van goederen, werd nauwkeurig vastgelegd: Amsterdam de helft, Zeeland een kwart en de overige kamers ieder een zestiende. Ten aanzien van het bestuur van de VOC bestond een zelfde verdeling. Een kamer werd bestuurd door bewindhebbers, dat was een per kamer vast getal personen, die door de stedelijke overheid of, in het geval van Zeeland, de gewestelijke staten werden gekozen uit een aantal kandidaten dat door de zittende bewindhebbers was voorgedragen. Meestal ging het hierbij om de meest kapitaalkrachtige aandeelhouders. In iedere kamer kozen de bewindhebbers twee- of driemaal per jaar een aantal afgevaardigden die in Amsterdam of Middelburg aan vergaderingen ter bepaling van het centrale beleid deelnamen. In dit college, de Heren XVII , hadden acht Amsterdamse bewindhebbers, vier Zeeuwse en één uit elk der kleinere kamers zitting. Het zeventiende lid werd bij toerbeurt door Zeeland of één der kleinere kamers geleverd. Amsterdam had zodoende geen doorslaggevende stem. In het bijzonder de Zeeuwen waren hier bij de oprichting van de VOC beducht voor geweest. Deze angst was niet ongegrond, want in de praktijk kwam het er inderdaad op neer dat Amsterdam bepaalde wat er gebeurde. Het octrooi van de VOC werd diverse malen verlengd. Gedurende de bijna twee eeuwen van haar bestaan rustte de VOC 4.721 keer een schip voor de vaart naar Azië uit. In totaal zond men 3.356 maal van overzee een retourschip terug. In de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) kwam de financieel ongezonde VOC in moeilijkheden, doordat er enige jaren geen rijkbeladen retourvloten naar de Republiek kwamen. In 1795 werd de VOC genationaliseerd; in 1799 verliep het laatste octrooi en waren haar bezittingen aan de overheid vervallen. Het belangrijkste deel was de lading die vooral uit goud bestond. Nederland in de gouden eeuw De gouden eeuw was een periode van in de Nederlandse geschiedenis, en dat te danken aan de noordelijke zeven Verenigde Provinciën, waar de Nederlandse handel, wetenschap, kunst en militaire macht. Deze periode komt overeen met de 17e eeuw. Sommige houden als beginpunt het jaar 1602 aan, het jaar toen de VOC werd opgericht andere kiezen het jaar 1609, het beginjaar van het twaalfjarige Bestand. Na rampjaar 1672 begon een periode van economische daling en was de Gouden eeuw over haar hoogtepunt heen. In de 17e eeuw beheerste Nederlanders, traditioneel kundige zeevaarders en kaartenmakers, de wereldhandel, een positie die vroeger is ingenomen door de Portugezen en de Spanjaarden, en die later overgenomen zouden worden door de Engelsen, na een stevige knokpartij die voor meer oorlog zou zorgen, die vooral op zee waren. In 1602 werd gezegd dat de VOC werd gesticht. Dit bedrijf of onderneming kreeg de Nederlandse monopolie (een situatie waarin er maar één aanbieder is van een bepaald product of dienst. Hiermee kan je een grote winst maken) op de handel met Azië, en zou dit twee eeuwen houden. Het zou werelds grootste handelsonderneming van de 17e eeuw worden. Specerijen werden met grote hoeveelheden verkocht en leverde echt een grote winst op. In 1609 werd de beurs van Amsterdam opgericht, die van deze stad een financiële centrum van Europa zou maken. Holland beheerste de handel in bulkgoederen tussen Europese landen. Geografische aspecten spelen hier ook een belangrijke rol en de gunstige ligging, op een kruispunt van oost-west en noord-zuid routes en de uitstekende verbinding met een groot Duits achterland via de Rijn. Nederlandse handelaren vervoerden wijn en zout uit frankrijk en Portugal naar de landen rond de Baltische Zee en keerde terug met graan en hout, maar ook met vele andere goederen die voor een deel weer naar andere landen rond de Middellandse Zee wordt vervoerd. Ook de Nederlandse industriële nam toe scheepswerven en suikerraffinaderijen zijn daarvan een goed voorbeeld. De haringvangst was een zeer belangrijke bron van inkomsten. Ook namen de graanproductie en de veehouderij toe.
Handelsroutes en plaatsen van de VOC De bemanning waren verdeeld in vier groepen zeelieden, soldaten, en passagiers en te vergeten handelaren. De leefomstandigheden van deze groep verschilden erom veel. Zo stierven de matrozen aan ziektes als scheurbuik, en tyfus door een gebrek aan weinig vers voedsel terwijl de passagiers zich goed deden aan luxe maaltijden. Speenvarken, eend met kool en hoenderpastei waren geen uitzondering. Tussen de matrozen en de leiding bestaat nog steeds een verschil. De bemanning sliep in het ruim waar de kans op ziektes groot was. Het voedsel aan boord was eentonig en was arm aan vitamine. Bedierf ook vrij snel door slechte omstandigheden. Ook het drink water was een groot probleem als de bemanning aan land ging namen ze water voor 4 maanden mee maar door het slechte drink water en eten natuurlijk was er veel ontspanning zoals: toneelstukken, dansen, bdammen en schaken. Ook waren er straffen voor als de mensen zouden kaarten, schelden en het slecht onderhouden van je wapen. Er waren ook veel ziektes aan boord en om ziektes te kunnen bestrijden moesten de schepen in het vervolg elke dag worden uitgemest. In oost van het centrum van het VOC gebied de stad Batavia, voor de komst van de Nederlandse Djajakarta. De Nederlandse basis werd hier gebouwd 1619 door de gouverneur – generaal Jan Pieterzoon Coen. Er werd handelgedreven met onder meer Japan, China, Vietnam, Thailand, de Molukken, Ceylon en India. Een groot deel van de winst van de VOC kwam niet van de handel tussen Azië en Europa, maar van die binnen Azië. Een speciale relatie had de VOC met Japan: van 1641 t/m 1853 waren de Nederlanders de enige westerlingen die in Japan handel mochten drijven. Hiervoor gebruikte ze als thuisbasis het kunstmatige eiland Deshima in de haven van Nagasaki. Conclusie Natuurlijk was er leven op een VOC schip. Maar ook veel haalde het niet. Ze stierven aan ziektes zoals scheurbuik (een ziekte die veroorzaakt wordt door te kort aan vitamine C), of werden doodgemaakt door piraten of soms ook wel door lijfstraffen. Ook hebben we geleerd dat er vaak veel te veel mensen in een veel te klein schip werden gestopt, en er een erg groot verschil was tussen de verschillende bemanningsgroepen. De ene groep sliep tussen de zieken, en voedselvoorraden, de ander lag languit in de kajuit. Kortom, een heel verschil. Veel verschillende mensen gingen mee met VOC schepen, om veel verschillende redenen. Om het dagelijks leven te ontsnappen, of om serieuzere redenen zoals hoop op vrijspraak van straf. Anderen werden dronken gevoerd en lieten ze een contract tekenen, kortom niet echt een betrouwbare bemanning, wat erg verontrustend was voor de kapitein, die ze in bedwang moest houden. Bronnenlijst Ik heb veel informatie gevonden overal. Hier komen verschillende bronnen
1. http://www.scholieren.com
2. http://batavia.rug.ac.be/ 3. Encarta 2001
4. Handboek geschiedenis
5. Volk en overheid, door: prof. Dr. A Th. Van der velden
Inleiding
Ik moest een opdracht maken voor Geschiedenis, over de VOC (verenigde Oost-Indische compagnie). Ik heb, 4 deelvragen gemaakt die wij in ons werkstuk gaan behandelen. De deelvragen zijn; 1. “Nederland in de gouden eeuw?” 2. “ontstaansgeschiedenis van de VOC?” 3. “Handelroutes en plaatsen van de VOC?” ik ben er nu al achter gekomen dat het leven op die schepen niet makkelijk was. Dit komt door gebrek aan voedsel (met name vitamine C), waardoor besmettelijke, dodelijke ziektes uitbraken zoals scheurbuik. Er was ook een slechte hygiëne, daardoor rook het naar muffe geurtjes, zoals bedorven water, lichaamsgeuren en lucht van uitwerpselen. Het stonk daar doordat er geen wind kwam, want het was benedendeks

REACTIES

A.

A.

Companieen waren zelfstandige kleine bedrijfjes. En ze dwongen niemand.

17 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.