Reptielen

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 6e klas vwo | 3020 woorden
  • 19 januari 2005
  • 386 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
386 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Wat is een reptiel
2. Anatomie
3. Ordening
4. Evolutie van reptielen
5. Soorten reptielen 5.1 Slangen en hagedissen 5.2 Schildpadden
5.3 Krokodillen en alligators
5.4 Tuatara`s 5.5 Wormhagedissen 6 Voortplanting 7 Ziektes
8 Naamgeving 9 Wetgeving Literatuurlijst Hoofdstuk 1 Wat is een reptiel? Reptielen vormen een zeer diverse en kleurrijke groep dieren die op elk continent voorkomen, behalve op Antarctica. De bekendste reptielen zijn slangen en hagedissen, omdat ze op veel meer plaatsen voorkomen dan krokodilachtige, schildpadden en tuatara’s of Brughagedissen die ook tot de klasse der Reptilia behoren. Er bestaan meer dan 7000 soorten reptielen, veruit de meeste daarvan leven in de tropen en subtropen. Reptielen kun je meestal gemakkelijk onderscheiden van andere landdieren of amfibieën, dankzij enkele gemeenschappelijke kenmerken. Zoals de schubachtige huid, die het grootste deel van het lichaam bedekt. Alle reptielen hebben in een of andere vorm schubben; sommige zijn speciaal aangepast. Zo is het schild van een schildpad eigenlijk een verzameling grote, versterkte schubben die het dier als bescherming heeft ontwikkeld. Andere reptielen hebben schubben die zo klein zijn dat je ze met het blote oog nauwelijks kunt zien. Ook vervellen alle soorten reptielen, de jonge vervellen veel meer dan oudere dieren. Alle reptielen hebben een ruggengraat, ze ademen allemaal lucht (ook de reptielen die hun leven in het water doorbrengen) en ze hebben bijna allemaal vier ledematen, hoewel je die bij de slangen en sommige hagedissen niet aan de buitenkant kunt zien. Ook zijn ze amniotisch, dat betekent dat het embryo tijdens de groei wordt beschermd door een aantal membranen en een harde schaal. Dit voorkomt dat de eieren uitdrogen en biedt bescherming tegen roofdieren. In tegenstelling tot zoogdieren en vogels, die beide uit reptielen zijn voortgekomen, (dit kun je bij veel vogels goed zien aan de poten) kunnen dieren uit de klasse der Reptilia niet hun eigen lichaamstemperatuur regelen; voor hun lichaamswarmte zijn ze afhankelijk van hun omgeving. Bovendien hebben ze geen vacht of veren. Veel reptielen houden een winterslaap, of een winterrust. Tijdens de winterslaap is de hartslag veel lager, en ze eten weinig of niets. Veruit de meeste reptielen zijn carnivoor, sommige hagedissen en schildpadden zijn omnivoor of herbivoor. Het menu kan bestaan uit knaagdieren, allerlei insecten, verschillende groentes en vruchten en zelfs reeën staan op het menu van krokodillen. De levensverwachting van reptielen is heel verschillend, van 2 tot 3 jaar voor kleine slangetjes of hagedisjes tot meer dan 100 jaar voor grote schildpadden. Hoofdstuk 2 Anatomie Reptielen hebben allemaal bepaalde overeenkomsten in hun lichaam. Maar er zijn toch enkele belangrijke verschillen tussen de verschillende orde`s.
De huid Reptielen hebben dunne schubben op hun dikke huid. De verhoornde huid is weinig doorlaatbaar. Daardoor kunnen reptielen goed tegen droogte, maar is het ademende vermogen grotendeels verdwenen. Bij schildpadden vormen beenplaten het schild. Jonge reptielen vervellen elke 2 à 4 weken, bij volwassen dieren is deze tussen periode veel groter. Ook vlak na een winterslaap en kort voor een bevalling vervellen reptielen meestal. Gezonde slangen vervellen in één keer, maar hagedissen, schildpadden en krokodillen vervellen in stukjes. Bij een te droge omgeving krijgen de dieren vervellingproblemen, de huid laat niet goed los. Bij een te vochtige omgeving kunnen de dieren schimmel of bacteriële infecties krijgen. Zintuigen Op slangen na hebben de meeste reptielen een goed gezichtsvermogen. Bij veel slangen en gekko`s zijn de oogleden vergroeid tot een doorzichtig onbeweeglijk vlies. De meeste reptielen horen slecht. De ooropeningen of trommelvliezen zijn te zien aan beide kanten van de kop. Slangen hebben geen oren en zijn nagenoeg doof. Veel reptielen hebben in hun gehemelte een extra reuk orgaan, het orgaan van Jacobson. Bij alle slangen en sommige hagedissen is dit orgaan sterk ontwikkeld. Met hun tong halen ze geurmoleculen naar binnen en drukken deze tegen het orgaan van Jacobson. Dit heet tongelen. Omdat zowel de tong als het reukorgaan uit een linker en een rechterhelft bestaat, kan het dier precies ruiken waar de prooi is. Ook door middel van een warmte-zintuig kunnen ze een prooi opsporen, sommige slangen kunnen een temperatuurverschil van 0,2 *C waarnemen. Organen Het hart van de meeste reptielen bezit een kamer met twee boezems. Een krokodillen hart bezit twee kamers met twee boezems. De meeste reptielen hebben uitsluitend longademhaling. De long is als een zak met een honinggraatachtige wand. Op de meeste slangen na hebben alle reptielen twee longen. Reptielen hebben een cloaca, dat is een ruimte waarin ei- of spermaleiders, urineleider en de dikke darm uitkomen. Maar met het woord cloaca wordt meestal de opening naar buiten bedoeld. Slangen en hagedissen hebben een tweedelig geslachtsorgaan, de hemipenissen. Het is nog niet helemaal duidelijk waarom ze er twee hebben. Krokodillen, brughagedissen en schildpadden hebben een enkelvoudig orgaan. Hoofdstuk 3 Ordening Rijk Hoofd- afdeling Klasse Orde`s Onderorde`s
Families
Dierenrijk
Gewervelde
Reptielen Squamata, slangen en hagedissen (ongeveer 6700 soorten) Sauria, hagedissen Belangrijkste families
Agamen, Kameleons, Gordelstaart-hagedissen, Basilisken, Gekko`s
Leguanen
Echte hagedissen, Skinken, Varanen, Tegu`s, Wormhagedissen Serpentes, slangen Belangrijkste families
Reuzenslangen, Ringslangachtigen, Mamba`s, Elapidae

Viperidae. Chelonia, Schildpadden (ongeveer 250 soorten) Halsbergers 10 families Belangrijkste families
Landschildpadden, Moerasschildpadden, Bijt- en alligatorschildpadden, Kinosternidae. Halswenders 2 families Belangrijkste familie
Slangenhalsschild-padden. Crocodilla, Krokodillen (23 soorten) Crocodylidae, Alligatoridae, Cavialidae. Brughagedissen (2 soorten) N.V.T. N.V.T. In deze tabel staan de meest voorkomende families, er zijn waarschijnlijk nog veel families die bestaan uit enkele dieren of zijn nog niet onder gebracht in een familie. Daarom is het onmogelijk om een volledige tabel te maken. Exacte ordening Baardagame
Familie geslacht soort
Agamen, Agamidae Pogona Baardagame, Pogona vitticeps Hoofdstuk 4 Evolutie van de reptielen Reptielen behoren tot de oudste landdieren ter wereld. De eerste reptielen zoals we die nu kennen, ontwikkelden zich ongeveer 250-300 miljoen jaar geleden uit de amfibieën. Ze verspreidden zich snel en werden de meest gangbare landdieren in hun tijd. De eerste reptielen leken in veel opzichten op de huidige reptielen, met een stevige, waterdichte huid die vocht vasthield en eieren met een schaal die zich in een droge omgeving konden ontwikkelen. Met deze aanpassingen konden ze hun levenscyclus volledig op het land doorlopen in plaats van in het water, zodat ze zich in korte tijd in vrijwel elk habitat zich konden uitbreiden. Uit fossielen blijkt dat de dinosauriërs en hun verwanten afstammelingen waren van vroege reptielen, in plaats van andersom. De diverse groepen reptielen groeiden al snel uiteen, en fossiele vondsten geven aan dat er al vrij snel zoogdierachtige reptielen verschenen. Hoofdstuk 5 Soorten reptielen 5.1 Squamata, hagedissen en slangen Hagedissen

Hagedissen behoren waarschijnlijk tot de meest talrijke, succesvolle en gevarieerde reptielen van deze tijd. Ze worden gerekend tot de orde der Squamata, waartoe ook de slangen en wormhagedissen behoren. Over de hele wereld zijn meer dan 4000 soorten in ongeveer 26 families die leven in alle mogelijke habitats, behalve in de poolstreken. Ze variëren in lengte van 2 cm voor de dwerggekko tot meer dan 3 meter voor de Komodo-varaan. Maar er zijn meer verschillen. Ze leven overal, van bossen tot woestijnen; ze eten alles, van insecten tot geiten en in sommige gevallen kunnen ze zelfs van kleur veranderen om zich aan hun omgeving aan te passen. Sommigen gebruiken speciale huidplooien als parachute om tussen de boomtoppen door te zweven, zoals de vliegende gekko. Hagedissen verschillen van slangen door hun poten. Daarnaast hebben ze ook ooropeningen, bijna allemaal beweegbare oogleden en veel minder flexibele kaken. De meeste hagedissen hebben vier poten met vijf tenen aan elke voet, hoewel er ook pootloze soorten zijn zonder uitwendige ledematen. Hagedissen staan bekend om hun snelheid, hun alertheid en hun vermogen over obstakels te klimmen of te rennen. Hierdoor ontsnappen ze aan veel roofdieren. Veel soorten kunnen zelfs hun staart afwerpen als ze worden bedreigd of vastgegrepen, deze groeit bij sommige soorten weer aan. Hoewel ze over het algemeen ongevaarlijk voor de mens zijn, zullen de meeste soorten bijten als ze worden gevangen – dat kan behoorlijk pijnlijk zijn. Twee soorten, de Korsthagedis en het Gilamonster, hebben een gif dat op slangengif lijkt, ze injecteren het via kauwen. Ze vormen echter nauwelijks een gevaar voor gezonde mensen. De Komodo-varaan waarvan veel mensen denken dat hij giftig is, is niet giftig. Bij deze zeer grote hagedis zitten wel zo veel dodelijke bacteriën in zijn bek dat bijna alle beten dodelijk zijn voor mens en dier. Slangen
Slangen zijn nauw verwant aan hagedissen; ze zijn gemakkelijk te herkennen aan hun lange, pootloze lichaam dat hen van andere reptielen onderscheidt. Sommige slangen hebben sporen van achterpoten in hun lichaam, vooral de boa's en de pythons. Door hun opvallend lange, smalle lichaam verschillen slangen inwendig vrij sterk van andere reptielen. Ze hebben een zeer lange ruggengraat met veel wervels. Ze kunnen goed zien en hoewel ze niet op dezelfde manier als zoogdieren horen, kunnen ze wel laagfrequente trillingen in de grond waarnemen. Dit waarschuwt hen als er roofdieren of prooien in de buurt zijn. Net als hagedissen verschillen slangen uiterlijk ook erg veel van elkaar en hebben ze zich aangepast aan het leven in vrijwel elke ecologische leefomgeving, behalve de poolstreken. De meeste van de grofweg 3000 soorten slangen zijn niet giftig; ze gebruiken hun naar achteren gekromde tanden om hun prooi te grijpen en vast te houden. Veel soorten verstikken hun prooi door hun lichaam eromheen te wikkelen en de vangst te wurgen. Dit geldt vooral voor slangen die op zeer lenige of grotere prooien jagen. Ongeveer tweederde van alle slangensoorten behoren tot één familie, de Colubridae ofwel de Ringslangachtigen. Hiertoe behoren de vooral algemene en niet-giftige soorten zoals kousenbandslangen, ringslangen, koningsslangen en rattenslangen. Hoewel er minder gifslangensoorten zijn, komen ze wel over vrijwel de hele wereld voor, met name in de tropen. Ze zijn uitgerust met speciale slagtanden waarmee ze gif in hun prooi kunnen injecteren. De meest voorkomende gifslangen behoren tot de adder-, groefkopadder- en cobrafamilies. De giftigste slang is de inlandse Taipan en komt voor in Australië, deze slang wordt ook wel woeste slang genoemd. De inlandse Taipan heeft genoeg gif om 20.00 muizen te doden. 5.2 Chelonia, Schildpadden Water- en landschildpadden behoren tot de orde der Chelonia, een van de oudste reptielen ordes. De eerste schildpadden verschenen ongeveer 200 miljoen jaar geleden, tegelijk met de eerste dinosauriërs. Veel families zijn sindsdien nauwelijks veranderd. Schildpadden zijn heel opvallend met hun papegaaiachtige bek zonder tanden en hun harde schild dat uit beenachtige, overlappende platen bestaat. Water- en moerasschildpadden hebben vaak zwemvliezen en een platter schild, om beter te kunnen zwemmen. Landschildpadden hebben zwaardere, knotsvormige poten en een ronder schild. Over de hele wereld leven ongeveer 300 schildpaddensoorten; veel van hen leven in of bij het water. Het bekendst zijn waarschijnlijk de zeeschildpadden, hoewel de meeste soorten schildpadden in zoetwater of altijd op het land leven. Waar ze hun tijd ook doorbrengen, alle schildpadden ademen lucht en leggen hun eieren op het land. Hoewel schildpadden vaak als vredelievende dieren worden beschouwd, zijn velen van hen vleesetende rovers. Ze eten alles: van kleine weekdieren tot vissen en andere grotere dieren. Sommige soorten, zoals de opmerkelijke Amerikaanse alligatorschildpad, gebruiken geavanceerde camouflagetechnieken om effectiever vis te vangen. Anderen doen het rustiger aan en eten rustig door. In veel streken staan schildpadden op de menukaart, zowel vanwege hun vlees als om hun eieren. Veel soorten worden met uitsterven bedreigd door jacht en vernietiging van hun habitat. Anderen, zoals sommige landschildpadden en roodwangschildpadden, zijn sterk in aantal achteruitgegaan vanwege hun populariteit als huisdier. Daarom zijn nu veel soorten beschermd en gelden er strenge import eisen. De Aldabra Reuzenschildpad, samen met de Galapagos Reuzenschildpad is de Aldabra Reuzenschildpad de grootste landschildpad. 5.3 Crocodilla, Krokodillen & alligators Er zijn slechts 23 soorten krokodilachtigen bekend; ze behoren allemaal tot de familie der Crocodylidae en ze delen veel gemeenschappelijke kenmerken. Ze zijn direct te herkennen aan hun krachtige, zwaar gepantserde lichaam met lange bek en indrukwekkende tanden. Alle leden van de krokodillenfamilie zijn aangepast aan het leven in het water. Ze hebben allemaal zwemvliezen, hun neusgaten zitten bovenop hun bek om in het water gemakkelijker te kunnen ademen en onder water worden hun ogen beschermd door een doorzichtig vlies. Ondanks deze overeenkomsten zijn er ook veel verschillen in levensstijl en habitat. Alligators leven alleen in Noord- en Zuid-Amerika, terwijl echte krokodillen alleen in tropische streken van Afrika tot Australië voorkomen. Een derde groep, de gavialen, komt alleen in het zuiden en oosten van Azië voor. Hoewel de diverse soorten sterk in omvang verschillen, zijn ze allemaal groot als ze volgroeid zijn, van 1,7 meter bij de dwergkaaiman tot meer dan 7 meter bij de zoutwaterkrokodillen. Vanwege hun omvang en snelheid in het water zijn het gevaarlijke roofdieren. De jongen eten kleine visjes, kikkers en insecten, maar volwassen dieren zoals de zoutwaterkrokodil of de nijlkrokodil kunnen grote vissen, schildpadden en zelfs grote landdieren (ook mensen) aanvallen. Vaak wordt de prooi onder water gehouden om te verdrinken en vervolgens in stukken gescheurd of in zijn geheel verorberd; krokodillen kauwen niet. Krokodillen vertonen meer dan andere reptielen ingewikkeld sociaal gedrag; ze verdedigen hun territorium agressief, vooral tijdens de paartijd. In tegenstelling tot de meeste reptielen zijn het vocaal ingestelde dieren die veel geluiden kunnen produceren, zoals brullen, grommen. De vrouwtjes beschermen hun jongen zeer fel en zullen zeker proberen een aanvaller te doden. Vaak dragen ze de jongen rond in hun bek om ze tegen roofdieren te beschermen. 5.4 Tuatara’s Tuatara’s behoren tot een afzonderlijke reptielenorde met slechts één geslacht, Sphenodon. Hoewel ze oppervlakkig gezien op hagedissen lijken en sommige kenmerken met krokodilachtige delen, hebben ze een aantal unieke anatomische en fysiologische kenmerken. Tuatara's komen alleen voor op enkele kleine eilandjes bij Nieuw-Zeeland. In het Krijt - ongeveer 120 miljoen jaar geleden – hadden ze een veel groter verspreidingsgebied. Ze eten insecten, wormen en slakken en verschalken zo nu en dan een ei of kuiken van een pijlstormvogel. Tuatara's worden zelden langer dan 80 cm en groeien langzaam; pas rond hun 20ste levensjaar zijn ze volwassen. Ze kunnen erg oud worden - in Nieuw-Zeeland werden sommige exemplaren in gevangenschap wel 80 jaar. 5.5 Wormhagedissen De wormhagedissen of Amphisbaenia zijn opmerkelijke reptielen, die nauw verwant zijn aan slangen en hagedissen. Wormhagedissen komen vooral in Afrika, het Midden-Oosten en Zuid-Amerika voor; in Europa en Noord-Amerika leven slechts enkele soorten. De meeste soorten zijn gravers die van droge zandgrond houden in woestijnachtige streken. Ze brengen het grootste deel van hun leven onder de grond door en leven voornamelijk van kleine ongewervelde dieren.
Hoofdstuk 6 Voortplanting Bij alle reptielen worden de vrouwtjes inwendig bevrucht. De paring vindt vaak plaats na een winterslaap. Meestal worden de eieren meteen na de paring bevrucht. Soms wordt het sperma opgeslagen in een spermatheek, daar kan het jaren goed blijven. . De eieren worden meestal direct of enkele weken na het paren gelegd. De meeste reptielen leggen eieren met een kalkbevattende leerachtige schaal. Deze hardt bij schildpadden en veel gekko`s uit. De eieren met een leerachtige schaal groeien nog tijdens de ontwikkeling door opname van water. De eieren worden in een kuil of hol gelegd, of achter een stuk schors of tegen een blad. Het rare is dat het geslacht van veel reptielen bij het leggen van de eieren nog niet vaststaat, bij een warmere incubatie temperatuur komen er vaak meer mannelijke dieren. Krokodillen en pythons zijn bijna de enige reptielen met broedzorg. Sommige hagedissen en slangen leggen geen eieren maar zijn eilevendbarend. Alle jonge reptielen zijn na geboorte meteen zelfstandig Hoofdstuk 7 Ziektes Reptielen zijn net als alle andere dieren ook vatbaar voor bepaalde ziektes of aandoeningen. Veel dieren in gevangenschap worden ziek omdat ze niet willen eten, of geen goed eten krijgen. Ook vitamines zijn heel erg belangrijk. In de vrije natuur krijgen reptielen veel vitamine van het zonlicht, bijvoorbeeld vitamine D3. Zonder deze vitamine kunnen reptielen Rachitis krijgen. Dan word het dier mismaakt. Reptielen in het wild hebben vaak last van bloedluizen of mijten, deze zuigen bloed uit het lichaam en verzwakken het dier. Verder kunnen reptielen nog veel meer ziektes krijgen zoals: longontsteking, mondrot, pokken en abcessen. Veel ziektes ontstaan door vitaminetekort, het dier verzwakt en wordt nog vatbaarder voor ziektes. Hoofdstuk 8 Naamgeving Het is bij reptielen erg belangrijk om de juiste naam te weten omdat er veel onder soorten zijn. Ook gebruiken veel mensen voor hetzelfde reptiel een andere naam en dat is erg verwarrend. Daarom gebruik ik bijna altijd de wetenschappelijke of Latijnse naam. De wetenschappelijke naam bestaat uit minstens twee delen. Het eerste deel is het geslacht of genus, en het tweede deel is de soort. Soms staat daar achter nog een woord, als dat er staat wil dat zeggen dat er ook nog ondersoorten bestaan. Hoofdstuk 9 Wetgeving Veel reptielen zijn beschermd met de wet BUDEP ( Bedreigde Uitheemse Dieren En Planten), deze wet verwijst naar de CITES bijlage. De Nederlandse Fauna en Flora Wet, hierin staat dat alle Nederlandse reptielen en amfibieën niet in gevangenschap gehouden mogen worden. De BUDEP wet is het belangrijkste voor de terrariumhobby. In deze wet staan afspraken van 130 landen. De CITES wet bestaat uit vier bijlagen, daarin staan niet alleen afspraken over dieren maar ook delen daarvan (souvenirs) en bedreigde planten: Bijlage A: Deze bijlage bevat soorten die met uitsterven bedreigd worden. Handel in deze dieren is verboden. Er is een mogelijkheid voor een ontheffing, maar deze wordt zelden afgegeven. Bijlage B: Deze dieren worden niet direct met uitsterven bedreigd, maar de export van deze dieren wordt streng in de gaten gehouden. Vaak gelden er ook regels voor de hoeveelheid die geëxporteerd mag worden. Bijlage C: Deze bijlage bevat soorten die in sommige landen bedreigd worden. Zo kan de export gecontroleerd worden door de douane. Bijlage D: Deze bijlage bevat alle soorten die niet in de boven genoemde bijlage staan. Zo kan de EU de in- en export controleren. Bij het aanschaffen van dieren die in bijlage B staan, moet je de benodigde papieren krijgen. Bij nakweek-exemplaren hoef je alleen een overdrachtsverklaring te krijgen. Bij wildvang-dieren heb je een CITES nummer nodig. Bij aanschaf van reptielen is het verstandig om bij je gemeente te informeren of het

daar toegestaan is om ze te houden. Sommige gemeentes hebben regels voor de
hoeveelheid reptielen, de grootte en of ze giftig zijn. Literatuurlijst Boek Auteur Reptielen en amfibieën Robert en Valerie Davis Tirion
Terrarium encyclopedie Eugène Bruins REBO
Wereld der dieren
Reptielen Prof. Dr. K.P. Schmidt en Dr. R.F. Inger Elsevier Encyclopedia of the
Animal Kingdom Robert Burton Optimum (Engels talig) Verder heb ik gebruik gemaakt van het Internet.

REACTIES

D.

D.

ik doe een werstuk over reptielen maar ik weet niks als je wat weet stuur her maar op

13 jaar geleden

T.

T.

erg intresant deze web side maar niet alles klopt ik ben namelijk een arts speciaal voor reptielen.

13 jaar geleden

A.

A.

dit slaat nergens op

13 jaar geleden

D.

D.

echt een zot goede tekst

12 jaar geleden

A.

A.

aan anoniem:
goed werkstuk, je hebt me goed geholpen met informatie en nu heb ik een zg!
gr. anoniem

11 jaar geleden

G.

G.

GOED ZO

11 jaar geleden

S.

S.

hmmm... heel lang verslag, wel goed. onze leraar natuurkunde lijkt op een schildpad, vandaar onze interesse! ?
Groetjes supervarken en megamuis

9 jaar geleden

K.

K.

ik vind het grote mensen taal en wij moeten het in kindertaaal

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.