Allochtonen als zondebok

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 2262 woorden
  • 16 januari 2005
  • 231 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
231 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De allochtonen als zondebok. Inhoud Inleiding
Jongeren
De vooroordelen op een rij
1. ‘We worden overspoeld door vluchtelingen!’ 2. ‘Het zijn profiteurs!’ 3. ‘Ze pikken onze banen in!’ 4. ‘Ze worden voorgetrokken bij het vinden van werk!’ 5. ‘Het zijn allemaal criminelen!’ 6. ‘Ze halen het onderwijs omlaag!’ 7. ‘Ze willen geen Nederlands leren!’ 8. ‘Ze willen zich niet aanpassen!’ Inleiding Er wordt vaak eenzijdig naar allochtonen gekeken. Daarbij gaat het vooral om de jongeren. De allochtonen jongeren worden vaak gezien als probleem- of overlastjongeren. Soms terecht, vaak onterecht. Een (kleine) groep allochtonen jongeren bepaalt het algemene beeld over de hele bevolkingsgroep. De allochtonen worden vaak gediscrimineerd. Veel mensen hebben allerlei vooroordelen over allochtonen, die in werkelijkheid nergens op slaan.
Jongeren De laatste tijd zoeken steeds meer jonge mensen van Turkse en Marokkaanse afkomst een baan. Vergeleken met hun ouders hebben zij meer onderwijs gehad. Een groot deel van hen is in Nederland opgegroeid. Velen kunnen zich in het Nederlands goed redden, zeker als ze naar hun ouders kijken. Toch is de werkloosheid onder Turkse en Marokkaanse jongeren en iets minder onder jonge Surinamers, Antillianen en Molukkers nog schrikbarend hoog. Terwijl over het algemeen de jeugdwerkloosheid de laatste jaren sterk afnam, steeg het aantal jonge buitenlanders zonder baan. Jongeren van buitenlandse afkomst onder de 25 jaar zijn ruim drie keer zo vaak werkloos in vergelijking tot de Nederlanders rond hun leeftijd. Het feit dat deze jongeren meestal weinig onderwijs achter de rug hadden is niet altijd het probleem. Een grote groep Antilliaanse jongeren die jaren geleden met hun ouders naar Nederland kwam, heeft nu wel goede diploma’s op zak. Toch krijgen hun minder makkelijk werk dan Nederlandse jongeren. Totale werkloosheid in: 1983: 856.000
1992: 299.000
1995: 533.000
Momenteel is 25 procent van het totale aantal werklozen allochtoon. Jongeren van buitenlandse afkomst onder de 25 jaar zijn ruim drie keer zo vaak werkloos in vergelijking tot hun Nederlandse leeftijdsgenoten. Werkzoekende jongeren (1995): Van Turkse afkomst: 70% Van Marokkaanse afkomst: 72% Van Surinaamse, Antilliaanse en Molukse afkomst: 50% Alle werkzoekende allochtonen: 64% 1. ‘We worden overspoeld door vluchtelingen!’ Het totale aantal vluchtelingen in Nederland is nog steeds zeer klein. Eén op de 333 inwoners van Nederland is vluchteling. Dat is maar 0,3 procent! Er zijn wel heel veel asielzoekers die ons lang in willen, maar de meeste worden niet toegelaten. Over de hele wereld zijn dertig tot veertig miljoen mensen op de vlucht voor oorlogsgeweld, honger of vervolging. Ruim 85 procent verblijft in buurlanden in de Derde Wereld. De rijke landen vangen maar een klein deel van het totaal vluchtelingen in de wereld op. Slechts een klein percentage komt in Europa terecht. In Frankrijk verblijven verhoudingsgewijs tweemaal zoveel, in Denemarken en Noorwegen ruim driemaal zoveel vluchtelingen als in Nederland. Na 1992 begin Nederland verhoudingsgewijs iets meer asielzoekers op te nemen. Maar na 1995 is aan de sterke stijging van het aantal asielverzoeken in Nederland een abrupt einde gekomen. Deze daling is voornamelijk veroorzaakt door een aantal instroombeperkende maatregelen die de Nederlandse overheid in dat jaar heeft ingevoerd. ‘Ze komen ons land maar binnen!’ Voor Surinamers, Turken, Marokkanen en burgers van meer dan honderd andere landen geldt een visumplicht wanneer ze naar Nederland willen komen. Ook als ze met vakantie naar Nederland willen of hier familie gaan bezoeken. Niet iedereen krijgt zo’n visum, want er wordt gecontroleerd of de bezoeker de terugreis geregeld heeft. En of hij of zij het verblijf in Nederland wel kan betalen. Er wordt ook gekeken of de aanvrager een gevaar voor de Nederlandse rechtsorde zou kunnen zijn. Inwoners van de Europese Unie (EU) en de Nederlandse Antillen kunnen ongehinderd Nederland in- en uitreizen. Bovendien mogen inwoners van de EU werk zoeken en aannemen in elk van de EU-lidstaten, dus ook in Nederland. Door het wegvallen van de grenzen binnen de EU vindt de controle op het vreemdelingenverkeer steeds vaker plaats aan de buitengrenzen van de EU. In Nederland is dat vooral op de vliegvelden en in de havens. Daarnaast kan overal in Nederland controle plaatsvinden. Veel allochtonen die jaren geleden naar Nederland gekomen zijn gehaald om hier te komen werken, hebben inmiddels hier een bestaan opgebouwd. Zij besloten om hun gezin over te laten komen omdat zij toch hun verdere leven in Nederland willen doorbrengen. 2. ‘Het zijn profiteurs!’ Mensen van buitenlandse afkomst betalen net als Nederlanders belasting en sociale premies. Ze hebben dus evenveel recht op het gebruik van de voorzieningen van de staat. In sommige gevallen hebben migranten zelfs minder rechten dan Nederlanders. Als ze een tijdelijke verblijfsvergunning hebben, kunnen ze na verloop van tijd het land uitgezet worden. Ze hebben in dat geval geen recht op terugbetaling. Getrouwde migranten van wie de echtgenote nog in het buitenland woont, krijgen een uitkering voor een alleenstaande. Dat betekent voor hen maandelijks een paar honderd gulden minder bijstand terwijl ze vaak ook hun vrouw in het buitenland moeten onderhouden. Van andere voorzieningen van werkloosheidsuitkeringen maken migranten vaak veel minder gebruik dan Nederlanders. Ze doen nog vrijwel geen beroep op voorzieningen zoals wijkhulp en bejaardenzorg. Bekend is dat allochtonen over het algemeen minder huursubsidie aanvragen. Voor hen is het vaak niet eenvoudig om te snappen hoe al die verschillende subsidies en regelingen in elkaar zitten. Migranten die niet weten of ze in Nederland mogen blijven, aarzelen om gebruik te maken van bepaalde voorzieningen waar ze wel recht op hebben. 3. ‘Ze pikken onze banen in!’ In tegenstelling tot wat sommige mensen beweren, hebben migranten veel slechtere kansen op de arbeidsmarkt van Nederlanders. De werkloosheid onder migranten is drie keer zo hoog als onder de Nederlandse beroepsbevolking! Gebrek aan scholing is het probleem vooral bij de tweede generatie migranten. Zij worden daardoor veel aangewezen om ongeschoold werk in de industrie en de agrarische sector te doen. De totale hoeveelheid ongeschoold werk is de laatste jaren iets groter geworden. Een deel van de Nederlandse werklozen zonder opleiding zijn sinds 1993 wel weer aan de slag gekomen. Het aantal werkloze Turkse en Marokkaanse ongeschoolden nam in die tijd juist toe. Uit verschillend onderzoek blijkt dat discriminatie hierbij een grote rol speelt. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt dat in 1992 slechts drie procent van de werkgevers in Nederland bereid was om zich daadwerkelijk in te spannen om migranten in dienst te nemen. Latere onderzoeken laten zien dat het aantal werkgevers dat zich inspant om allochtonen in dienst te nemen iets is gestegen, maar dat het nog steeds zeer laag is.
4. ‘Ze worden voorgetrokken bij het vinden van werk!’ Van dit vooroordeel is juist het tegendeel waar. Sommige bedrijven discrimineren bij sollicitaties. Ze willen geen migranten of Nederlanders met een andere huidskleur aannemen. Die discriminatie gaat soms openlijk, soms in het geheim. Zo word er nogal gevraagd naar ‘gewoon, echt Hollands personeel’. Er wordt ook vaak gevraagd om goede mondeling en schriftelijke beheersing van het Nederlands, terwijl het voor de functie geen rol van betekenis speelt. Omdat het enorme verschil in werkloosheidspercentages tussen Nederlanders en migranten veel te hoog is, hebben vakbonden en werkgevers de afgelopen jaren verschillende afspraken gemaakt over het aan het werk helpen van migranten. Verder bestaan er allerlei projecten in steden en regio’s die bedoeld zijn om het aantal werkloze migranten aan werk te helpen. Een nadeel is dat vaak alleen kansrijke migranten via deze regelingen aan een baan komen. 5. ‘Het zijn allemaal criminelen!’ Uit onderzoek in verschillende grote steden blijkt dat jongeren van buitenlandse afkomst naar verhouding vaker met de politie in aanraking komen. Zo bleek dat: 34 % van de Marokkaanse jongens, 22 % van de Turkse jongens en
23 % van de Surinaamse jongens
Tussen de 12 en 17 jaar wel eens op het politiebureau zijn belandt. Bij de Nederlandse jongens tussen de 12 en 17 jaar ligt dat op 15 %. Het gaat dan meestal om ‘veel voorkomende kleine criminaliteit’, zoals diefstal en beroving en vandalisme. Daardoor sluiten veel mensen de conclusie dat de migranten verantwoordelijk zijn voor de criminaliteit in Nederland, maar er zijn ook bepaalde delicten waarbij de daders bijna uitsluitend van Nederlandse afkomst zijn, zoals oplichting of belastingfraude. Verder kan discriminatie een rol spelen bij het hoge cijfers van de criminaliteit bij allochtonen, omdat politieagenten zich soms laten leiden door het idee dat (jonge) migranten crimineler zijn. Hierdoor wordt er bij deze groepen intensiever gecontroleerd. Dat is ook gemakkelijk omdat ze vanwege hun afkomst opvallen. Een voor de hogere criminaliteitscijfers bij bepaalde groepen jongeren, is dat crimineel gedrag gemiddeld vaker voorkomt bij mensen met lagere inkomens. Vaak hebben allochtonen zulke achtergrond. Wanneer je de criminaliteit van Nederlandse jongeren onderzoekt die in een zelfde situatie bekeren zijn de verschillen kleiner. Eén van de voornaamste oorzaken van de stijgende criminaliteit is werkloosheid. Een groot deel van de Marokkaanse en Turkse jongeren heeft te kampen met voortijdige schooluitval. Hierdoor maken zij weinig kans op de arbeidsmarkt. Daarnaast speelt de typische tweede-generatieproblematiek een rol. Dat wil zeggen dat de jongeren thuis in een gezin leven waar de normen en gebruiken nog lijken op die van het land van herkomst. Maar buitenshuis worden ze geconfronteerd met de Nederlandse samenleving. Het leven tussen twee culturen betekent voor sommigen dat ze niet goed weten wie en wat ze zijn. 6. ‘Ze halen het onderwijs omlaag!’ Vooral buitenlandse kinderen die nog maar net in Nederland zijn, hebben grote moeite op school te wennen. Alles is voor hen nieuw en vaak ook vreemd, en daarbij moeten ze ook een andere taal leren. De situaties die in lesboeken worden beschreven komen vaak niet overeen met eigen ervaringen. En de ouders kunnen hun kinderen in het algemeen minder goed helpen met de opdrachten. Om vanaf het begin de kans op schoolsucces te vergroten, proberen ze nu ook moeders te betrekken bij het onderwijs aan kleuters. Ook zijn de laatste jaren extra veel leerkrachten aangewezen om de leerlingen van buitenlandse afkomst met achterstandsproblemen op te vangen. Nederlandse kinderen profiteren hier ook van. Daarnaast heeft een gemengde school het voordeel dat de kinderen op jonge leeftijd al op een natuurlijke manier in contact komen met andere culturen. Ongeveer drie procent van de leerlingen op basisscholen in Nederland is van buitenlandse afkomst. In grote steden kan het oplopen rond de twintig procent. Zo ontstaan er vooral in de grote steden ‘zwarte’ scholen. Dat heeft verschillende oorzaken: • Het totaal aantal Nederlandse kinderen is de laatste twintig jaar door geboortebeperking sterk teruggelopen. • Uit de grote steden zijn veel Nederlandse gezinnen met kinderen weggetrokken, terwijl oor de gezinshereniging het aantal kinderen van buitenlandse afkomst flink toenam. • Een aantal Nederlandse ouders laten hun kinderen naar ‘witte’ scholen buiten de wijk waar ze wonen gaan. 7. ‘Ze willen geen Nederlands leren!’ In praktijk blijkt dat er erg veel migranten een cursus Nederlands willen volgen. De meeste instellingen die taalcursussen geven hebben dan ook erg lange wachtlijsten. Sinds een paar jaar kent Nederland een inburgeringbeleid. Dat houdt in dat iedere nieuwkomer verplicht een aantal uren Nederlands taalonderwijs moet volgen. Voor nieuwkomers die de taal beheersen zijn er maatschappelijke oriëntatiecursussen. De deelname van deze cursussen zou de kans op en baan moeten vergroten, maar veel van deze projecten zijn niet afgestemd op de arbeidsmarkt. Er is namelijk geen algemeen erkend diploma. Hierdoor is het onduidelijk wat de waarde van een met succes gevolgde cursus is bij sollicitaties. Voor mensen die werken is het volgen van een cursus niet makkelijk. Het niet kunnen volgen van taalonderwijs heeft nog meer gevolgen. Veel allochtonen zijn al jaren werkzaam in de lagere functies zonder ooit een kans te hebben gehad hogerop te komen. Ook mensen met een hoge opleiding in het moederland. Vooral in de lagere functies werken mensen in onregelmatige diensten. Daardoor is het onmogelijk regelmatig een cursus in een buurthuis of op een school te volgen. Hiervoor hebben ze wel een oplossing gevonden. De FNV heeft sinds een aantal jaren cursussen die afgestemd zijn op het werk. Voor de werkgever levert het veel voordelen op: betere communicatie, maar ook de mogelijkheid dat migranten een vakopleiding volgen, bijvoorbeeld met de toenemende automatisering in een bedrijfstak. Voor de werknemers en werkzoekende levert het natuurlijk ook veel voordelen op: gemakkelijker met je collega’s overleggen, opkomen voor je eigen belangen etc.
8. ‘Ze willen zich niet aanpassen!’ Over Turken en Marokkanen zeggen mensen vaak dat deze zich maar moeten aanpassen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want wat is aanpassen nou eigenlijk? Sommigen bedoelen met aanpassen dat allochtonen zich moeten houden aan de wetten en leefregels in Nederland, wat een volstrekt redelijke eis is. Anderen gaan veel verder, zij verwachtten van allochtonen dat ze zich als echte Nederlanders gaan gedragen en zich dus aanpassen aan de nationale cultuur. Dat is alles behalve eenvoudig. Het is moeilijk om te spreken over ‘de’ nationale cultuur van Nederland. Er zijn grote verschillen tussen het leven op het platteland en de stad, tussen verschillende sociale klassen, tussen jongeren en ouderen. Zelfs binnen groepen jongeren in dezelfde stad zijn er grote verschillen: gabbers, kakkers, skaters, hiphoppers etc. De eis dat migranten zich moeten aanpassen hoor je vaak alleen wanneer er sprake is van negatieve gebeurtenissen zoals klachten uit de omgeving. Maar dat geld natuurlijk ook wanneer autochtonen Nederlanders last van elkaar hebben. Veel mensen vergeten even dat de uitwisseling van culturen in het voordeel kunnen zijn. Denk maar eens aan een Nederland zonder al die buitenlandse eethuisjes en de veelkleurigheid op straat. Het zou er een stuk saaier op worden. Discriminatie is niet alleen een probleem voor allochtonen. Iedereen, of het nou om een Turk, Marokkaan of Nederlander gaat, kan het slachtoffer worden van discriminatie. Ook al zouden alle migranten op klompen gaan lopen, discriminatie verdwijnt hierdoor niet. Dat blijkt wel bij Surinaamse, Turkse of Marokkaanse jongeren die hier geboren zijn en van wie de ouders al meer dan dertig jaar hier wonen. Ze onderscheiden zich in kleding, taal en manier van doen meestal nauwelijks van hun Nederlandse leeftijdsgenoten. Toch worden ze vaak gediscrimineerd.

REACTIES

Y.

Y.

WOW,ZO MUTS THX!!!

Ik was al tijden op zoek naar een goed onderwerp voor mijn betoog nederlands en dit is het helemaal. Zat gewoon een beetje te surfen en toen kwam ik het tegen. We moesten een actueel onderwerp vinden, en dit is altijd goed en actueel want er zijn veel Nederlanders die vinden dat allochtonen "Nederland verpesten" (ik niet hoor!).

Echt vet strak!

19 jaar geleden

S.

S.

je zou meer moeten vertellen over wat een zondebok is en welke groepen zondebokken er nu zijn

11 jaar geleden

L.

L.

deze site is super!!!!!!

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.