Geweren en kabarijnen

De techniek
Er zijn veel soorten dingen op het geweer zoals de loop , de kolf , het vizier , de afsluiter , het staartstuk en het trekkersysteem

De Loop
De loop bestaat meestal uit een ronden buis.
De kogel wordt door de druk uit de loop geperst.
De snelheid van de kogel ligt aan de vorm.
Als de kogel rond en scherp aan de bovenkant is dan gaat ie sneller dan een kogel die aan de bovenkant bot is.
Om de kogelpunt een goed rotatie te geven is de buitendiameter van de kogelpunt ook iets groter dan de binnendiameter in de loop.
De kogel wordt dus door de groeven geperst en de velden snijden door de buitenmantel van de kogelpunt, waardoor die rotatie wordt verkregen.

De rotatie is noodzakelijk om de kogelpunt een grotere stabiliteit in zijn vluchtbaan mee te geven.
De kamer van de loop zorgt door zijn inwendige vorm ook voor een goede zitting van de patroon.
De patroon moet namelijk goed opgesloten zitten in de kamer, zodat hij niet te ver in de loop kan doorschieten.
Er bestaan ook dempers voor de loop waardoor je de kogel niet hoort.

De Kolf

De kolf is eigenlijk gewoon de achterkant van het wapen.
Kolftypen zijn er in veel soorten, maten en materialen
Toch kunnen een aantal vormen worden aangegeven die in de wapenindustrie worden toe gepast als een soort internationale standaard.
Hier een paar voorbeelden.

Matchkolf
Standaardkolf

Het Vizier

Het vizier bestaat uit een ronde bus met een bol glas erin dat inzoomt. Dit zit vooral op een geweer dat dan een sniper rifle heet. Er zijn ook andere vizieren zoals de V en de U vizieren die aan de loop worden aan gebracht.

De Afsluiter

De afsluiter is een massief blok dat dient ter afsluiting en vergrendeling van het wapen.

Bij het laden van het wapen wordt door middel van de afsluiter een patroon in de kamer van de loop geschoven.
De patroon zit nu dus in de kamer en het systeem is vergrendeld.
In die grendel is ook de slagpin ondergebracht, die bij het vergrendelen word gespannen.
Als de trekker wordt over gehaald wordt de slagpin vrijgegeven; hij slaat door de werking van de slagpinveer naar voren en treft het slaghoedje in de hulsbodem van het patroon.
Het schot gaat nu dus af.

Het staartstuk.

Een staartstuk is de behuizing van de afsluiter van een geweer.
Aan het staartstuk is de loop bevestigd.
In het staartstuk kan de afsluiter heen en weer worden bewogen.
Verder is aan het staartstuk meestal de trekkergroep vast gemaakt.

Het trekkersysteem.

Als je de trekker overhaalt word de kogel meteen afgeschoten.
Bij dit systeem heeft ook maar een korte loze trekkerweg.
De trekker zit onderaan het pistool.

Veiligheid

Er zijn 12 Vuistregels

1. Behandel elk vuurwapen of het geladen is.
2. Houd het wapen altijd in een veilige richting.

3. Houd uw vinger van de trekker.
4. Speel nooit met een vuurwapen.
5. Beoefen het laden en het ontladen.
6. Laat nooit een (on)geladen onbeheerd liggen.
7. Bewaar uw wapens en munitie apart en uit buitenbereik van kinderen.
8. onderhoud uw wapens regelmatig.
9. Bouw een bepaalde routine op.
10. Draag op de schietbaan altijd gehoorbeschermers en een veiligheidsbril.
11. Combineer het schieten NOOIT met alcohol of drugs ook geen zware medicijnen ( ken je zien aan de gele sticker op de verpakking van uw medicijnen).
12. Wijs medeschutters op eventueel onveilig gedrag.