Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hindoeisme

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 18396 woorden
  • 9 januari 2004
  • 1325 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
1325 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoe is het Hindoeïsme ontstaan Het hindoeïsme is in India ontstaan. India is een groot land met veel verschillende culturen en godsdiensten, zoals christenen en moslims. Het hindoeïsme is de officiële en tevens de belangrijkste godsdienst van India, er wonen meer dan 450 miljoen Hindoes dat is ongeveer 80% van de bevolking. Vooral het eiland Bali heeft een rijke, eeuwenoude hindoe-traditie. In Nepal, Bhutan en Assam is ook het merendeel van de bevolking hindoe, de andere landen rond India zijn boeddhistisch. Het woord ‘hindoe’ is een Perzisch woord, het betekent Indiër. Hindoeïsme is niet alleen een godsdienst, maar ook een cultuur, het is een manier van leven. Het hindoeïsme is in India ontstaan rond de rivier de Indus, die nu bij Pakistan hoort. De naam van deze godsdienst –het hindoeïsme- komt dus van het woord Indiër en niet zoals van veel andere godsdiensten van de stichter van die godsdienst (bijvoorbeeld de christenen noemen zich naar Jezus Christus, boeddhisten noemen zich naar Boeddha). Het ontstaan van het Hindoeïsme heeft geen vaste tijd in de geschiedenis. Maar dankzij onderzoeken van archeologen weten we nu dat 5000 jaar geleden al mensen in het Hindoe-geloof geloofden. Omdat de mensen die hierin geloofden langs de rivier de Indus woonden werd dit geloof ook wel Indus of Hindoe genoemd. De Indiërs zelf noemden hun geloof Dharma, dat betekent: eeuwige orde of waarheid. Ook is gebleken dat zij heel ver waren ontwikkeld, dat bleek uit dingen die zij al konden maken zoals, muren rond hun steden, ze hadden ook al graanschuren, stenen graven en ze hadden de beste sanitaire voorzieningen voor de Romeinse tijd. Rond 1500 na Chr. deden de Ariërs een inval in de Indus-Vallei. Zij vochten tegen de Indiërs die werden verslagen en dus moesten gehoorzamen aan de Ariërs. Door deze inval is er een nieuw tijdperk in de geschiedenis van het Hindoeïsme aangebroken. Deze periode werd de “Vedische periode” genoemd. De Ariërs geloofden net zo als de Indiërs in meerdere goden, “Indra” dat is de heer van de Hemel. “Agni” dat is de heer van het vuur. “Varuna” dat is de heer van het water. De eerste Hindoe-schriften zijn gemaakt tussen 1200 voor Chr. tot 1000 voor Chr. hierin stonden onder andere lofzangen in, deze werden ook wel de 4 Veda’s genoemd. Deze werden door Priesters uit hun hoofd geleerd zodat die ze mondeling aan het volk kon doorvertellen. Deze 4 Veda’s zijn pas in 1400 na Chr. opgeschreven. De taal van de Ariërs is Sanskriet. In de samenleving van de Ariërs waren 3 standen die werden ingedeeld door het beroep dat je uitoefende. Één van deze groepen is de groep waar de Priesters toebehoorden. Deze groep had een grote macht in de samenleving. Niet iedereen was het er mee eens dat de Priesters zo’n grote macht hadden en dus kwamen er opstanden tussen volken. Dit leidde tot het ontstaan van andere godsdienst zoals het Boeddhisme en het Jainisme. Het ontstaan van deze godsdiensten had grote invloed op de Vedische religies. Er werden daarom gedragsregels opgesteld, ook werden er wetten gemaakt waar plichten in stonden van de verschillende standen in de maatschappij. Deze wetten zorgden ervoor dat de macht van de priesters werd verminderd. Door dit gebeuren lieten de mensen de Vedische goden links liggen en gingen in andere goden geloven, namelijk: Vishnu dat is de bewaarder en Shiva dat is de vernietiger en herschepper. De mensen aanbaden de goden thuis. Zo kwam de liefde en toewijding aan goden op gang. Inde periode van 300 tot 1200 na Chr. groeide de Vedische leer uit tot het Hindoeïsme. In deze periode ontstonden Peruna’s, dit zijn verhalen die belangrijke Hindoemythen en verhalen die het volk aanmoedigen om een persoonlijke god te gaan aanbidden. Men streefde als ze een persoonlijke god aanbaden om een te worden met god. Op dit moment is het Hindoeïsme overal ter wereld te vinden, en is er een opkomst van sekten. Een erg bekende sekte de Hare Krisjna beweging. Hare betekent: God die je fouten vergeeft. Deze sekte heeft hun ideeën afgeleid van de leer van de heilige Chaitanya Mahaprabhu. Deze aanbad Krishna om, zijn liefde voor God zo te laten blijken. Anders dan christendom of islam heeft het hindoeïsme zich niet verspreid over veel verschillende volkeren. Dat komt doordat je geen hindoe kunt worden. Je wordt als hindoe geboren of niet. Je kunt geen hindoe worden. Daarom zijn er ook geen - zendelingen die proberen andere mensen tot het hindoeïsme te 'bekeren'. Het hindoeïsme kent geen algemeen aanvaard heilig boek zoals de bijbel of de koran. Ook is er geen stichter als Jezus, Mohammed of Boeddha. De indeling van de geschiedenis Hindoes geloven dat hun godsdienst duidenden jaren oud is. Al duizenden jaren geleden ontvingen rishi’s, wijze mannen, heilige geschriften, deze werden de Veda’s genoemd. De Veda’s worden nu nog steeds gelezen. In de geschiedenis van het hindoeïsme kunnen we twee belangrijke perioden aangeven, namelijk de periode van 1500 voor Christus tot 500 voor Christus, dit is de periode van de Vedische religie, en de periode van 500 voor Christus tot heden, dit is de periode van het hindoeisme.
De alleroudste geschiedenis Al voor het aanbreken van de Vedische periode (1500 tot 500 voor Christus), kende men in de Indus-vallei een heel hoge cultuur. Dat betekent dat men toen al grote gebouwen maakten, goede werktuigen kon maken en prachtige beelden. Archeologen hebben in 1922 resten hiervan opgegraven. Eén van de vondsten was een beeld van de god Sjiva, de Hindoes kennen deze nu nog. De oudste Vedische periode De oudste Vedische periode loopt van 1500 tot 1000 voor Christus. In ongeveer 1500 voor Christus kwamen de Ariërs vanuit het noordwesten India binnen. Het waren landbouwers en veeboeren. Zij kenden heel veel goden, zoals bijvoorbeeld Varoena (god van de orde), Agni (god van het vuur en de bliksem), Indra (de strijder tegen de chaos). Onder leiding van priesters brachten de Ariërs de goden offers. Hoe dat precies moest gebeuren werd eerst mondeling doorgegeven en later opgeschreven in het Sanskriet, de taal van de Ariërs. De gebeden, de heilige liederen en de rituelen stonden in de Veda’s, de heilige geschriften. De Veda’s uit deze tijd noemt men samen de Samhita’s, het zijn er vier: de hymnen (lofliederen), de andere liederen, de gebeden en de magische bezweringen. De Veda-periode De Veda-periode loopt van 1000 tot 500 voor Christus. Offers werden steeds belangrijker en priesters kregen steeds meer macht, waardoor er een verdeling ontstond van de mensen in verschillende standen en groepen. De verschillen in standen werden steeds groter, het kastenstelsel ontstond. Alle mensen behoorden tot één van de volgende kasten: de Brahmanen (priesters), de Kshatriya’s (krijgers), de Vaishya’s (boeren, kooplieden en ambachtslieden) en de Soedra’s (de laagste kaste, zij moesten de anderen dienen). Mensen dien niet tot één van de kasten hoorden, de allerarmsten dus, noemt men Paria’s. Bij hindoe-vrouwen zie je vaak een gekleurde stip op haar voorhoofd, dit wordt de varna genoemd. De kleur van de stip laat zien in welke kaste ze thuis hoort. Mensen moesten trouwen binnen hun eigen kaste, hierdoor bleven rijke en machtige families eeuwenlang de boventoon voeren. Pas sinds 1950 is het kastenstelsel officieel bij de wet verboden in India. De periode van het hindoeïsme van 500 voor Christus tot heden De belangrijkste goden van het hindoeïsme van nu zijn de drie vormen van Brahman, namelijk: Brahma, Visjnoe en Sjiva en de incarnaties, zoals Rama en Krisjna. Een mens wordt als hindoe geboren en leert de voorgeschreven offers brengen, mee te doen aan godsdienstige plechtigheden en te leven volgens de regels. Hindoes zijn vaak gehecht aan hun religieuze handelingen (riten), want ze maken deel uit van het dagelijks leven, van de cultuur. Ze horen bij het leven van een hindoe. Het hindoeïsme geeft mensen veel ruimte en vrijheid om te denken en te geloven zoals ze zelf willen. Het bidden tot de ene god, betekent niet dat een andere god, een ander beeld van god niet zou kunnen bestaan. Volgens Hindoes is alles in het heelal immers goddelijk, het Atman vindt is overal. Het hindoeïsme is dan ook een religie die respect heeft voor mensen die een ander geloof hebben. De Hindoe geschriften Hoewel het Hindoeïsme tal van geschriften kent is het lezen daarvan geen doel op zich. Je bestudeert de geschriften om je te laten inspireren. De geschriften uit het Hindoeïsme zijn ofwel direct van de goden ontvangen danwel neergeschreven, al dan niet op basis van herinnering. De eerste worden authentieker beschouwd dan de andere, juist omdat ze direct van de Goden zijn ontvangen. De andere zijn vaak voorzien van commentaren, zijn interpretaties van de eerste. Even op een rijtje: § Ontvangen van de Goden: § Sruti ('gehoord') § Uit herinnering opgeschreven: § Smrti § Nyaya, de vedanta- soetra's

De belangrijkste en de oudste geschriften zijn de Veda's die 'sruti' zijn. Ze hebben hun basis in de innerlijke spirituele ervaringswereld van de ouden. Er zijn vier veda's: de Rig Veda, de Sama Veda, de Yajur veda en de Atharva Veda. Een van de onderdelen van de Veda's zijn de Oepanishads. Je kunt ze vinden aan het eind van iedere Veda. Ze bevatten de essentie van die Veda, naast mythen, legenden en bespiegelingen over de wereld en de plaats daarvan in de kosmos. Wat betekent Veda eigenlijk? Het woord Veda vind je terug in ons woord “weten”. Maar het woord Veda heeft ook te maken met het uit het Latijn afkomstige woord “videre” wat “zien” betekend. Hierdoor is ook in een woord aangegeven waar het Hindoeïsme over gaat: Door innerlijk zien, door ervaring, weten. Weten wie je bent, wat je oorsprong en je doel en weg is. Er zijn duizenden heilige geschriften. De teksten zijn eigenlijk een brede kennis van het geloof zonder begin of eind. De heilige boeken van de Hindoes zijn zeer ingewikkeld met zeer veel informatie. De meeste heilige geschrifte zijn geschreven in Sanskriet, deze oude klassieke taal spreek tegenwoordig niemand meer. Het is verwant met Grieks en Latijn. Het belangrijkste geschrift is de Shurti. Het zijn eigenlijk twee delen geschrifte de veda’s en de Agama’s. Ze zijn directe openbaringen aan god. De veda geschrifte zijn het alles oudst. Veda betekent: “weten”. Veda’s leggen grote nadruk op de kennis als de weg naar de verlossing [de door braak van de kasten] door goede daden te verrichten kan je verlost worden. Andere volgen de weg van trainingen en tucht – de Yoga en de derde manier is toegankelijk voor mensen van allerlei kasten en dus erg populair. Het is het weg van de toewijding [bhaki yago] De Smirie zijn minder belangrijke geschrifte het zijn de secundaire [ 2de ] geschrifte
De Smirie gaat over de aspecten van het leven. Er zijn twee grote heldendichten de Mahad harata en de Ramayong. Die vertellen over goden en helden in de oude tijden. De rode draad is altijd het thema het opgaan van mensen in de goddelijke geest De Rig Veda De oude heilige geschriften van India bestaan uit 4 verzamelingen teksten die samen de veda’s vormden. De oudste en de bekendste is de Rig Veda. De Rig Veda bestaat uit een bundeling gezangen. Wie weet het werkelijk? Wie getuigt ervan? Waaruit het geboren werd, Vanwaar deze Manifestatie stamt? Aan deze kant van de manifestatie zijn de Goden. Wie dan weet waar het ontsproten is? Vanwaar is deze manifestatie ontsproten, al dan niet geschapen? Slechts Hij die toeziet uit zijn allerhoogste
verblijf Weet of Weet niet? (-Rig Veda X.129.6-7-) In de Rig Veda staan veel teksten die over goden, goddelijke wezens (deva’s) en over het hindoe-ritueel gaan. Brahmanen dachten hierbij aan offers en dronken het sap van de Soma-plant. De goden die in de Rig Veda vereerd werden, waren allemaal natuurgoden. De goden Vishnu en Shiva, die later tot de hoofdgoden zijn uitgegroeid, werden hier nog niet of weinig in vernoemd. De Upanishads De Upanishads is een jongere verzameling teksten, die het offerritueel minder serieus nemen. Zij leggen meer de nadruk op het bevrijden van de ziel; het bereiken van moksha. Dit nu is de waarheid: als uit een flakkerend
vuur ontspringen duizenden vonken als
kleine vuren en aldus, mijn mede-zoekende, spruiten uit God de Onvergankelijke velerlei
levensvormen voort die alle tot Hem
terugkeren. (-Mundaka Upanishad II.1.1-) De Upanishads zeggen dat offers bieden aan de goden geen oplossing is voor het bereiken van Moksha. Hiervoor vinden de Upanishads dat er iets anders nodig is: goede daden verrichten, om zo uit dit onbevredigend bestaan te worden verlost De Ramayana De Ramayana is een zeer geliefd volksverhaal dat in het Sanskriet is vastgelegd. Het verhaal gaat over koning Rama, een zeer bekende avatar van Krishna. Het verhaal beeld het ideale hindoe-leven uit en laat Rama voor model van eer, doorzettingsvermogen en sociaal plichtsbesef staan. Voor vele Hindoes is de Ramayana een bron van religieuze inspiratie. Stukken van de Ramayana worden zeer vaak verfilmd. Ook worden zij vaak nagespeeld in toneelstukken. Verder komen ze vaak bij voorlezingen en kunstwerken voor.
Mahabharata Het grote epos [van de strijd] der nakomelingen van Bharata), het grootste Indische epos. De kern ervan wordt gevormd door de strijd om de heerschappij tussen de vijf zonen van koning Pandu, de Pandava's (onder wie Arjuna) en de honderd zonen van koning Dhrtarastra, de Kaurava's. De Pandava's worden in de strijd bijgestaan door Krishna, die een incarnatie (avatara) van de god Vishnu is. In het epos, ontstaan ca. 400 v.C., maar pas ca. 400 n.C. opgetekend, vindt men ook lange uiteenzettingen over niti (levenswijsheid en politiek), over moksja (bevrijding van de wedergeboorte) en verder vele spreuken en aforismen. Onderdeel van het epos is de Bhagavadgita, dat een zelfstandig leven als godsdienstig geschrift is gaan leiden. Volgens Indische overlevering is de auteur Krishna Dvaipayana, ook wel Vyasa genoemd. De Purana’s
Purana betekent letterlijk “oude geschiedenis”. In de 18 purana’s wordt er bijna geen aandacht meer geschonken aan het bereiken van Moksha. De purana’s leggen namelijk de nadruk op de mythologische verhalen. Er staan namelijk verhalen in over de daden van Shiva en Vishnu, die op dit moment de populairste goden van het Hindoeïsme zijn. De beroemdste en invloedsrijkste Purana is de Bhagavata Purana. Hierin wordt het verhaal over Krishna’s jeugd verteld. Dit verhaal heeft zich via Zuid-India over het hele land verspreid. De basis van het Hindoeïsme De basis van het Hindoeïsme vind je in de Vedanta. Het woord veda vind je terug in ons 'weten', maar het heeft ook een relatie met het latijn: videre, wat 'zien' betekent. Daarmee is eigenlijk in één woord ook de kern van het Hindoeïsme aangegeven: door (innerlijk) zien, door ervaring, weten. Weten wie je bent, wat je oorsprong, doel en weg is. Volgens de Vedanta is Brahman een onpersoonlijke God. Brahman vertegenwoordigt de universele ziel, is de absolute waarheid, de schepper, hij die de wereld in stand houdt en hem ook vernietigt. De hindoes zijn dan ook noch tot bepaalde vormen van cultus noch tot dogma's of een bindende belijdenis verplicht; de meningsvrijheid gaat zo ver dat men zelfs niet ophoudt een hindoe te zijn als men in belangrijke opzichten van andere hindoes afwijkt of een niet-Indische godsdienst aanneemt. Herhaaldelijk zijn zelfs vreemde gemeenschappen als kasten in het hindoeïsme opgenomen. Volgens de visie van de Indiërs is er zelfs geen onderscheid tussen monotheïsme en pantheïsme. De eeuwige oergrond, de laatste oorzaak van alle existentie, de laatste realiteit, het zichzelf emanerende, op zichzelf zonder attributen en kwaliteiten zijnde brahman, dat ook met verheven eigenschappen als God verschijnt, is alles en in alles; welke godheid men ook vereert, ten slotte vereert men het (of de) Ene. De leer van Hindoeïsme De leer van Boeddhisme is de grootste vijand van de mens, zijn eigen verstand. In plaats van doelgericht de problemen van het leven tegemoet te komen en tot een oplossing te brengen. Laat het menselijk denkvermogen zich veelal gemakkelijk afleiden en op een dwaalspoor brengen. Door een ethische levenswijze en door mentale oefeningen tracht de naar spirituele vrijheid zoekende Hindoe, controle te verwerven over zijn denkprocessen, om zo de onbegrensde mogelijkheden van zijn hogere ik te ontdekken en te realiseren. Upanishads is de metafysische achtergrond van het Hindoe-pad naar geestelijke bevrijding in bloemrijke bewoording uiteengezet wordt. Dit pad bestaat vooral uit dat de chaotische maalstroom van gedachten tot zwijgen wordt gebracht, en dat er een doelgerichte denkkracht voor in plaats komt. Omdat doelbewustheid zo belangrijk is onderscheidt het Hindoeïsme vier soorten strevingen in de mens, die alle kunnen helpen om weer doelgericht in het leven te staan. Deze vier fundamentele intenties zijn: plezier, succes, plicht en zelfrealisatie Doelbewust leven Dit pad bestaat vooral daaruit dat de chaotische maalstroom van gedachten tot zwijgen wordt gebracht, en dat er een doelgerichte denkkracht voor in de plaats komt. Omdat doelbewustheid zo belangrijk is onderscheidt het Hindoeïsme vier soorten strevingen in de mens, die alle kunnen helpen om weer doelgericht in het leven te staan. Deze vier fundamentele intenties zijn: plezier, succes, plicht en zelfrealisatie. Ieder mens heeft zijn eigen sterke verlangens en strevingen en deze kunnen meestal in één van deze vier categorieën worden thuisgebracht. Elk van deze categorieën kan worden beschouwd als een niveau van geestelijke ontwikkeling. Volgens de Hindoe-leer zal iemands verlangen zich pas ten volle op een hoger niveau kenbaar maken nadat hij of zij de beperkingen van het lagere niveau werkelijk heeft ondervonden. Daarom wordt een levensgenieter niet streng aangemaand tot een meer serieuze attitude, doch aangeraden zo rationeel mogelijk, maar wel op ethische wijze, de plezierige dingen in het leven binnen zijn bereik te brengen. Plezier en succes niet afwijzen
In tegenstelling tot wat in het Westen vaak wordt gedacht zegt het Hindoeïsme niet dat iemand die naar geestelijke bevrijding zoekt moet afzien van alle lichamelijke genietingen. Een hedonistische levenswijze wordt niet principieel afgekeurd, en daarom kan de Hindoe-gelovige vaak veel meer van het leven genieten dan veel Westerlingen, die bij elk pleziertje het gevoel hebben iets zondigs te doen. Prof. Huston Smith schrijft in zijn bijzonder informatieve boek "The Religions of Man": "Verre van het plezier af te keuren vloeien de Hindoe-teksten over van aanwijzingen hoe men het zoveel mogelijk kan doen toenemen." De Westerse mens is doorgaans zo druk bezig met het najagen van succes dat er voor plezier in het leven nauwelijks tijd overblijft. Plezier hebben betekent in het Westen vaak "uit de band springen", waarbij matigheid en fatsoen uit het oog worden verloren, met als gevolg dat het plezier al gauw in zijn tegendeel verkeert. Bij de Hindoe daarentegen gaat een hedonistische levenswijze nooit ten koste van zijn religieuze ethiek, zoals die onder meer tot uiting komt in verschillende gebruiken en plichten. Tot deze plichten behoren bijvoorbeeld het dagelijks opzeggen van bepaalde gebeden, het lezen van religieuze teksten, het uitvoeren van bepaalde ceremoniën, een gastvrije bejegening van bezoekers, en zorg voor ouders en ouderen. Ook schrijft de Hindoe-religie voor dat geen onnodig leed of schade wordt berokkend aan dieren en planten. Hoewel het Hindoeïsme de houding van levensgenieter niet afkeurt wordt gewezen op het onvermijdelijke moment dat het najagen van plezier niet meer weet te boeien. Dit moment komt sneller dan men denkt, en dan vraagt het Hindoeïsme aandacht voor de tweede categorie doelstellingen die de geest kunnen helpen doelgericht te worden: het op eerlijke wijze streven naar materieel succes, naar rijkdom, roem en/of macht. Maar ook dit streven naar materiële voorspoed, dat voor de Westerse mens zo herkenbaar is, zal op langere termijn geen voldoening schenken. Wie zijn materiële doelen weet te bereiken zal steeds vaker merken dat zijn levensgeluk daarmee niet evenredig toeneemt. Hij of zij zal zich opnieuw gaan vervelen en naar een beter levensdoel gaan zoeken.
Plichtsbetrachting Zodra de gelovige Hindoe heeft vastgesteld dat lichamelijke genietingen en materieel succes als zingeving uiteindelijk zeer gelimiteerd zijn staat hij of zij open voor de ontdekking van een veel belangrijker motiverende kracht: de plicht. Hij kan dan besluiten zijn leven in dienst te stellen van de medemens. Door zichzelf onbaatzuchtig in te zetten voor zijn gezin, zijn buurt, zijn bedrijf, zijn land, de mensheid, en ten slotte het gehele universum zal het chaotische denken tot zwijgen worden gebracht en zal de wijsheid van Atman, van zijn hogere zelf, hem steeds moeiteloos doen inzien hoe hij moet handelen. Plichtsbetrachting is voor de Hindoe dus niet slechts een ethisch gebod, doch tevens een hulpmiddel om de geest doelgericht te maken. Want doelgerichtheid is een conditio sine qua non voor het bereiken van geestelijke vrijheid, zegt de Hindoe-leer. Wie geen enkel doel nastreeft zal nooit beseffen hoe zijn verstand hem heel vaak verkeerd adviseert. Door in plaats van de relevante problemen aan te pakken steeds af te dwalen leidt het ongedisciplineerde verstand tot pijn in plaats van plezier, tot machteloosheid in plaats van succes, tot chaos in plaats van geluk. Dit belangrijke inzicht groeit alleen bij een doelgerichte levenshouding, en daarom kan alleen vanuit een dergelijke attitude het intense verlangen opwellen tot rigoureuze verbetering van het denken. Als dat verlangen sterk genoeg is zal de Hindoe regelmatig door middel van raja yoga, een zeer oud systeem van mentale oefeningen, trachten het denken eerst stil en daarna beheersbaar te maken. Door dat te doen breekt tevens het inzicht door dat er nog een veel hoger doel mogelijk is, een ideaal dat nog vele malen sterker weet te motiveren dan plichtsbetrachting. Samadhi Deze uiteindelijke doelstelling is de volkomen realisatie van het hogere ik, een staat die door de Hindoe wordt aangeduid als Samadhi. Het is de ultieme geestelijke bevrijding, de versmelting van de individuele ziel met God, ofwel de éénwording van Atman met Brahman. De Hindoe die tot het inzicht is gekomen dat dit het uiteindelijke doel is waartoe al het voorgaande slechts voorbereidingen waren, zal zijn hele leven inrichten om dit ene doel te bereiken. Het mysterie dat doorgrond moet worden is dat Atman, de individuele ziel, niet wezenlijk verschilt van Brahman, van de alwetende en almachtige God, die alle ruimte en tijd te boven gaat. De Mundaka Upanishad zegt over Brahman: "Het Eeuwigdurende is zonder vorm, zonder geboorte, zonder adem, zonder gedachte, het is boven alles, buiten alles, binnen in alles." Raja yoga brengt discipline in de gedachtenwereld, en daardoor hoopt de gelovige Hindoe tenslotte volkomen te gaan begrijpen dat er geen afstand is tussen hemzelf en God, tussen Atman en Brahman. Vaak wordt gemeend dat het met gesloten ogen in de lotushouding zitten het wezenlijke van raja yoga is. In werkelijkheid is de lichaamshouding slechts van ondergeschikt belang, en gaat het veel meer om het bereiken en handhaven van "mentale stilte", een toestand van ontspannen geestelijke alertheid. Dergelijke geestelijke ontspanning kan ten slotte leiden tot de zozeer begeerde spirituele staat van volkomen begrip en vrijheid die Samadhi wordt genoemd. Naast raja yoga zijn er nog drie andere wegen om het denken te zuiveren van vooroordelen, chaotische sprongen en irrelevante gedachten. Deze drie routes, die eigenlijk drie manieren van leven zijn, worden aangeduid als jnana yoga, bhakti yoga en karma yoga. Deze levenswijzen komen overeen met de drie belangrijke karaktertypen die bij mensen worden aangetroffen. Jnana yoga is het meest geschikt voor intellectuelen, bhakti yoga voor emotioneel geaarde mensen, en karma yoga voor zeer actieve mensen. Alledrie wegen leiden naar het inzicht dat het beperkte lichamelijke ik onbelangrijk is en plaats moet maken voor het hogere ik, ofwel Atman, een oneindig krachtig en begrijpend wezen dat kan beschikken over alle herinneringen van vele vroegere incarnaties. Ethische levenswijze De vier wegen naar Samadhi dienen volgens de Hindoe-leer aanvankelijk alle bewandeld te worden, waarna blijkt dat één ervan het beste bij iemands karakter past. Deze keuze-vrijheid in geloofszaken is typerend voor de Hindoe-religie. Ook ten opzichte van andere godsdiensten wordt een grote tolerantie en zelfs waardering tentoongespreid. Zoals men bij het beklimmen van een berg op veel plaatsen aan de voet kan beginnen, terwijl er ten slotte toch slechts één top te bereiken is, zo kunnen verschillende religies naar de ene waarheid leiden, zegt de Hindoe-leer. Ook vandaag de dag putten miljoenen Hindoes dagelijks hoop uit de duizenden jaren oude wijsheid van de Veda's. In Nederland wonen naar schatting 130.000 Hindoes, waarvan er vele in de periode 1965 tot 1985 vanuit Suriname naar ons land kwamen. Deze mensen zijn veelal nakomelingen van de Calcatia's, Hindoes die aan het eind van de vorige eeuw en het begin van deze eeuw vanuit Calcutta in India naar het Caraïbische gebied trokken. Overeenkomstig hun filosofische en ethische principes hechten de Nederlandse Hindoes veel waarde aan de groei van grotere verdraagzaamheid tussen de verschillende culturele en geestelijke stromingen in ons land. Het ideaal van de multiculturele samenleving ligt hen na aan het hart. Het Hindoeïsme heeft een buitengewoon rijke traditie op het gebied van religieuze gebruiken en ceremoniën. Wie echter zonder enige kennis over de filosofische achtergronden van deze erediensten in de Hindoe-tempels, ofwel Mandirs, waarvan er ook diverse in Nederland zijn, getuige is zal de diepere zin ervan waarschijnlijk niet onmiddellijk vatten. Ook de luisterrijke gewijde handelingen en gebruiken in de huiselijke omgeving zeggen zonder toelichting weinig over de boeiende en leerzame metafysische achtergronden van het Hindoeïsme. Naar aanleiding van de eerbewijzen die worden gebracht aan de verschillende Goddelijke personages en symbolen wordt bijvoorbeeld wel eens beweerd dat het Hindoeïsme een polytheïstische godsdienst is. Ten onrechte, want elk van deze voorstellingen betreft slechts een bepaald aspect van Brahman, van de Ene Al-omvattende God, van wie men zich geen voorstelling kan maken. De geloofsinhoud van het Hindoeïsme SAMSARA EN KARMA
De essentie van het hindoeïsme is de eenheid van brahmaan en atman. § Brahmaan staat voor het universele, de macrokosmos § Terwijl atman de individuele ziel, de microkosmos symboliseert. § Het gewaarworden van deze oerwaarheid is veeleer een mystieke ervaring dan een door de mens te begrijpen of te bewijzen begrip. In verband hiermee spelen twee andere begrippen een belangrijke rol: samsara en karma. Samsara is de idee dat de mens in een voortdurende kringloop van wedergeboortes vastzit. Na de dood wordt men weder geboren, en in deze periode van de Upanishads wordt deze oeroude gedachte verbonden met de idee van karma. Reïncarnatie, karma en dharma Karma, reïncarnatie en Dharma zijn een van de belangrijkste geloofspunten van het Hindoeïsme. Karma heeft veel te maken met reïncarnatie en dharma. Zo is Karma het geloof dat alle menselijke daden een gevolg zullen hebben in de toekomst. Als je een goede daad verricht en aan al je godsdienstige plichten voldoet zul je beloond worden met een goede wedergeboorte, als je daarentegen slecht leeft, andere mensen doet lijden of je godsdienstige plichten verwaarloost zul je gestraft worden met een slechte wedergeboorte.
Dharma Moge edele wijsheid van alle kanten tot ons komen, de ogen openend, onbelemmerd, overvloedig, zodat de deva’s ons aldoor verder kunnen helpen, onophoudelijk in hun zorg, onze Bewaarders van elke dag. (-Rig Veda-) Dharma is ook de plicht die iedereen moet vervullen. Ieder mens moet proberen goed te leven en goede daden te verrichten. Iedere Hindoe moet proberen zijn godsdienstige en morele verplichtingen te voldoen. Deze verplichtingen moeten in overeenstemming zijn met zijn of haar leeftijd, kaste, beroep en financiële middelen. Dan pas kun je zeggen dat je trouw bent geweest aan je dharma. Sanatana Dharma Sanatana dharma is een andere naam voor het Hindoeïsme. Het verwijst naar de orde in de natuur. Alles komt weer terug; alles draait een rondje om hetzelfde patroon bijvoorbeeld de opkomst van de zon, het wisselen van de seizoenen, dood en leven. De natuurwetten achter de orde en stabiliteit in de natuur worden door een hindoe Dharma genoemd. Reïncarnatie Reïncarnatie is een populaire opvatting in India, maar het is geen basiselement in het Hindoeïsme. Incarnatie komt van het Latijn en betekent: in het vlees gaan, geboren worden. Het leven beleven we 'in het vlees': we nemen een gedaante aan, een lichaam, waarmee we aan de slag kunnen. Want in elk leven doen we ervaringen op en deze ervaringen leren ons meer over onszelf en onze bestemming. Om je meer ervaringen te kunnen geven word je telkens opnieuw geboren, totdat al je ervaringen je zodanig hebben gevormd dat je klaar bent voor de bewuste hereniging met het goddelijke. Reïncarnatie vooronderstelt ook dat je een kern bent die onveranderlijk en onsterfelijk is. Die kern is je ziel, je lichaam is slechts een tijdelijk huis. Een huis dat je goed moet verzorgen. Je lichaam is de tempel van je ziel. Ziel en God, jij en God zijn één. Je lichaam is het huis van jouw God. Door zijn werken in het verleden zal hij wederom geboren worden
in die vorm waar zijn hart vol van was. Deze machtige ongeboren ziel wordt niet oud en sterft ook niet, want de ziel is onsterfelijk en onbevreesd. (- Brihadaranyaka Upanishad -) Reïncarnatie is het geloof dat de ziel van een mens of dier na de dood het lichaam verlaat en na verloop van tijd opnieuw geboren wordt in het lichaam van een ander wezen. Je kunt bij reïncarnatie dus ook wedergeboren worden in het lichaam van een dier. Bij reïncarnatie reïncarneert alleen je onsterfelijke ziel en niet je lichaam. Als je wedergeboren wordt kom je in een bepaalde kaste terecht. Het Hindoeïsme heeft een zeer uitgebreid kastensysteem ontworpen. Het kastensysteem heeft 5 hoofdkasten, deze zijn weer onderverdeeld in een heleboel specifiekere kasten. Karma Karma is het geloof dat alle menselijke daden een gevolg hebben in de toekomst. Men moet dan ook volgens het Hindoeïsme zo goed mogelijk leven zodat je in een zo hoog mogelijke kaste terechtkomt. Het is dan ook vanzelfsprekend dat als je slecht leeft en je verplichtingen niet nakomt, je in een lagere kaste wordt wedergeboren en als je goed leeft en je, je verplichtingen perfect uitoefent en nakomt je in een hogere kaste zal worden ingedeeld. Als je op een gegeven moment in de klasse van de priesters bevindt is het belangrijk dat je rein bent. Zo moet je als je in aanraking komt met paria’s altijd een bad nemen en verscheidene gebeden uitspreken om weer rein te worden. De uiteindelijke taak van de Hindoe is het bereiken van Moksha. Tot dit moment zul je, je hele leven lang wedergeboren worden (deze cyclus van geboorte, dood en wedergeboorte wordt ook wel samsara genoemd). Moksha is het moment waarop je ziel, je atman bevrijdt wordt van het rad der wedergeboorte. Je atman keert dan terug naar de goddelijke levensbron, het Brahman, waaruit ze is voortgekomen. Karma is wat de ziel op een van de twee wegen ondergaat, naar gelang haar acties deugdzaam zijn of niet; Maar beide wegen blijven bestaan, tot het einde der genietingen in deze wereld. (-Svayamu Agama-) Karma betekent letterlijk, 'daad', 'actie'. Met karma wordt bedoeld dat de mens door zijn daden en ideeën een positief of negatief effect kan hebben op zijn wedergeboorte. Met andere woorden: de mens heeft zijn eigen verantwoording voor de toekomst en kan door eigen initiatief invloed hebben op zijn lotsbestemming. Een spreekwoord zegt: "Zoals men zaait zal men oogsten." De mens blijft net zolang vastzitten in de eindeloze kringloop van leven en wedergeboren worden, als zijn karma bepaalt. Als alle handelingen vereffend zijn, is er ook geen nieuw karma meer voort te brengen en houdt de staat van samsara op. Dan heeft men het Goddelijke bereikt. Dit streven naar de uiteindelijke verlossing heet in het Sanskriet moksha. Als men inzicht gekregen heeft in de aard van brahmaan en atman kan men één worden met het Goddelijke: Tat tvam asi! BASISBEGRIPPEN IN HET HINDOEÏSME DE VIER LEVENSDOELEN

In principe kent elke gelovige vier doelen die hij in zijn leven dient na te streven: 1. Kama, het zinnelijke genot, eenvoudig gezegd betekent dit dat men plezier moet
2. zoeken
3. Artha, het vergaren van aardse goederen
Dharma, het vervullen van de maatschappelijke en vooral de religieuze
4. verplichtingen
Moksha, het bereiken van de verlossing
De eerste twee schijnen niet erg in het rijtje te passen. Wat wij in het Westen weten over Oosterse godsdiensten, heeft voornamelijk te maken met onthechting, het loslaten van aardse zaken en juist dan proberen op spirituele wijze de verlichting, de verlossing te bereiken. Nu is dat in de meeste gevallen het hoogste doel, maar het hindoeïsme is een pragmatische godsdienst die ervan uitgaat dat er voor iedereen iets is weggelegd. In de wetenschap dat lang niet iedereen zich zijn hele leven met spirituele zaken kan bezighouden, heeft men deze vier 'levensdoelen' gesteld. Want, zal de verlossing niet in dit leven plaatsvinden, dan kan de gelovige in ieder geval ervoor zorgen zoveel mogelijk karma te verzamelen zodat men in een volgend leven een betere kans maakt. En als men ervoor zorgt dat de leefomgeving aangenaam en plezierig is, dan heeft de gelovige een betere kans om zich met spirituele bezig te houden. Zo simpel ligt het. Hindoes gaan er in ieder geval van uit dat ieder volgend doel van dit lijstje een betere is, waarbij moksha natuurlijk het hoogste is wat men kan nastreven. Bij de ene stroming is er een emotionele band met de godheid, het goddelijke (bhakti), om zo het goddelijke inzicht te verkrijgen; Bij andere stromingen gaat het juist alleen over de kennis die de gelovige zelf heeft vergaard (jñana) en die kan leiden tot moksha. Ook heeft dit lijstje te maken met de vier levensfasen (ashrama's), waarbij de gelovige zich na een leven vol verplichtingen tegenover de familie, na de geboorte van zijn kleinkinderen, kan afzonderen en dan onthecht van alle wereldlijke zaken kan gaan leven. YOGA Het begrip yoga heeft in het westen grote bekendheid en een plaats in onze woordenboeken gekregen. Yoga wordt bij ons in de meeste gevallen als een gezondheidsleer, waarbij de nadruk ligt op de juiste, evenwichtige houding van het lichaam (de beroemde lotushouding) en ademhalingstechnieken. In werkelijkheid is yoga een gecompliceerde traditie die van wezenlijk belang is in de Indiase filosofieën. Etymologisch houdt het woord yoga verband met ons woord 'juk'. Het woord betekend letterlijk 'de handeling van het verbinden', waarmee bedoeld wordt dat een yogi streeft naar het samenbrengen van lichaam en geest. Zo verkrijgt hij een perfecte balans, verkeert hij in het diepste van het onderbewustzijn, los van gedachten en taal en laat hij zich meevoeren door de energie die buiten tijd en ruimte bestaat. In principe staat yoga los van welke godsdienstige stroming dan ook en is een techniek die naar alle waarschijnlijkheid al beoefend werd in de tijd van de Indus-beschaving. Gedurende de ontwikkeling van yoga werden verschillende methoden gebruikt om het doel te bereiken, zoals zang, magie, magische handhoudingen De belangrijkste elementen van yoga zijn echter de fysieke oefeningen en de zelftuchtiging om hierdoor in diepe meditatie te geraken en uiteindelijk tot inzicht in het brahmaan te komen. Het goddelijke wordt door een yogi op geroepen met de mantra 'Om'. OM Een mantra is een mystieke klank, of een serie van klanken, die bij een bepaalde godheid behoort. Vooral bij het beoefenen van yoga heeft het uitspreken van deze mantra's een belangrijke functie. De belangrijkste mantra is de klank 'Om', die door velen als de oerklank, de wortel van alle klanken, wordt beschouwd. Uit de klank Om zou het hele universum zijn ontstaan. 'Om' staat gelijk aan het verleden, het heden en de toekomst. Elke heilige tekst of zin moet voorafgegaan worden door het woord 'Om'. Het mediteren op de klank 'Om' leidt uiteindelijk tot de verlichting. De kracht van deze mantra is daar door belangrijker geworden dan alle Veda-teksten en offers bij elkaar, want alleen 'Om' is onverwoestbaar en is het symbool van het Absolute, het brahmaan. Het uitspreken van de mantra 'Om' moet op een precieze manier gebeuren: men mag deze niet te luid uitspreken, want anders zou iemand van een lagere kaste het kunnen horen. Mantra's zijn zo oud als het hindoeïsme zelf. Al in de Rig-Veda worden beschrijvingen gegeven van de manier waarop de Goden door middel van mantra's kunnen worden opgeroepen. Het menselijk lichaam bezit, naar men gelooft, zeven verschillende chakra's, 'cirkels' die de centra van bovenzintuiglijke waarnemingen en levensenergie zijn. Een yogi probeert deze chakra's langs de wervelkolom in beweging te zetten, om de energie van de onderste chakra naar de bovenste chakra, in de schedel, te brengen. Als dit lukt, wordt hij één met het goddelijke. Patanjali heeft het klassieke yogapad beschreven in acht stadia. Deze stadia zijn weer verdeeld in twee groepen, Hatha Yoga en Raja Yoga. In de eerste fase (hatha betekent 'inspanning') probeert de yogi het lichaam en de essentiële energie onder controle te krijgen. Dit dient te gebeuren door het naleven van de juiste morele regels, zoals kuisheid, loslaten van wereldlijke zaken en juist handelen; door zich te reinigen en geestelijke rust te krijgen; door oefening van de juiste lichaamshouding bij zitten, liggen en staan, beheersing van de adem en het uitschakelen van de uiterlijk zintuigen. Als men deze oefeningen onder de knie heeft, kan men doorgaan met de yoga voor gevorderden, de Raya Yoga ('koninklijke yoga'): concentratie, meditatie en bovenbewustzijn. Als deze laatste elementen ook beheerst worden, kunnen de energie-chakra's langs de wervel kolom naar het hoofd worden gebracht en staat niets het één worden met brahmaan in de weg. Deze laatste fase kan niet beschreven worden, maar alleen ervaren in een vorm van extase. Behalve deze methode zijn er vele manieren om het goddelijke inzicht te krijgen. Men kan bijvoorbeeld eindeloos dezelfde mantra, een magische formule die bij een specifieke godheid hoort, uitspreken, of zich concentreren op een yantra, een magisch diagram, waardoor de geest volledig tot rust komt, de buitenwereld af kan sluiten en daardoor de absolute werkelijkheid kan bevatten. Weer andere methoden zijn Bhakti Yoga, met als basis de onvoorwaardelijk liefde voor een bepaalde god; Jñana Yoga, gebaseerd op kennis en Karma Yoga, gebaseerd op een levenshouding die volledig de richtlijnen van de religieuze wetten volgt.
RITUEEL EN RELIGIE VAN ALLEDAG Rituelen helpen de aanbidder boven het wereldse uit te stijgen en in contact te komen met de shakti (>kracht) van de goden. Om de betekenis van kracht te laten zien, doen ze dat in: - speciale kleding - geluiden - taal - lichaamsbewegingen
De Puja
Kan zowel een eenvoudig thuisritueel zijn als een uitgebreid volksfeest. Hierbij worden beelden van goden aanbeden. Dit ritueel verschilt wel per sekte en/of plaats, maar het is wel vastgelegd in regels die afgelopen 2000 jaar nauwelijks veranderd zijn. Een godheid wordt beschouwd als een speciale gast, en wordt als een beeld gepresenteerd. Hoe gaat de god in het beeld? : 1. Het beeld wordt ingewijd door tempelpriesters. Dat doen ze door mantra’s te zingen. 2. De tempelpriesters zuiveren het beeld met behulp van wierrook en kamfer. 3. De priesters nodigen de godheid uit om in het beeld te komen. 4. Ten slotte wekken de priesters het beeld tot leven door het rituele inblazen van de. adem en het openen van de ogen
De Puja word 2 à 4 keer per dag gehouden. Bij zonsopgang en zonsondergang, en soms ook s´middags en middernacht. De pujari is verantwoordelijk voor het welzijn van het beeld. RITUELEN Wat is belangrijk in het leven Het Hindoeïsme kent veel leefregels. Er zijn vijf dagelijkse plichten, jayna’s, sommige van godsdienstige aard en andere meer op het gedrag in het algemeen: - De brahma-jayna vraagt de hindoe zijn gebeden 's ochtends en's avonds op te zeggen, bepaalde yoga oefeningen te doen, gewijde boeken lezen en bepaalde rituelen uit te voeren - De deva-jayna betreft het godsvruchtige in algemeen - De plicht tot gastvrijheid, de athiti-jana - De zorg voor ouders en ouderen, de pitri-jayna - De zorg voor al wat groeit en bloeit, de ballivaishwa-jayna Hhindoeïstische tempel Een hindoeïstische tempel is vaak een kakofonie van kleuren; een opeenstapeling van godenbeelden, offertjes en mensen, of anders is er juist helemaal geen levende ziel te bespeuren. Vaak zijn grote massa's gelovigen doende met allerlei offers, waarbij grote hoeveelheden potjes en schaaltjes gevuld met allerlei soorten voedsel en bloemen aan de goden aangeboden worden. Regelmatig ziet men ook en priester, omringd door toeschouwers, bezig met allerhande ingewikkelde rituelen. Een van de grootste verschillen met bijvoorbeeld het christendom, het jodendom of de islam is dat het hindoeïsme de idee van congregatie niet kent. Hindoes, hebben geen vrijdag, zaterdag of zondag om dan naar de tempel te gaan om gezamenlijk te bidden of op een andere wijze godsdienst te bedrijven. Hindoetempels zijn altijd open voor de gelovige, maar worden gek genoeg zelden bezocht. De mensen komen enkel nog op religieuze hoogdagen. Dan komen massa's pelgrims van alle kanten naar één speciale tempel om eer te betuigen en te offeren aan die ene godheid wiens feest gevierd moet worden. Een ander essentieel verschil tussen het hindoeïsme en de andere wereldgodsdiensten is dat een individu niet kan besluiten hindoe te worden. Een van de kenmerken van de Hindoes is dat zij onderworpen zijn aan het kastensysteem. Zo kan men enkel als gehele kaste toetreden tot de godsdienst. Deze absolute onderwerping aan de kastenwetten heeft tot gevolg gehad dat het hindoeïsme weinig zendingsgedrag gekend heeft. Voor belangrijke rituelen dient men altijd een priester (brahmaan) in te schakelen. Het gewone, dagelijkse ritueel voert een gelovige hindoe echter thuis uit, op zijn eigen manier en tijdstip. Elke gelovige is dan ook verantwoordelijk voor zijn eigen religieuze activiteiten; een priester kan daar geen enkele invloed op uitoefenen en heeft dan ook geen verantwoordelijkheid voor het zielenheil van de gelovige, zoals in de christelijke kerk de priester die wel heeft. Het allerbelangrijkste is om door het juist naleven van de zelfontwikkelde regels een zo goed mogelijke relatie op te bouwen met de godheid die de gelovige heeft uitgekozen als zijn 'persoonlijke' godheid. Ongeacht het intellectuele niveau of de kaste, leert elke gelovige in ieder geval de basisregels om zijn god op de juiste wijze te kunnen vereren. Zelfs de armste dorpeling heeft ergens in zijn hut een nisje of altaartje waarop hij dagelijks eenvoudig offers kan plegen. Dit ritueel, in zijn algemeenheid puja genoemd, kan bestaan uit het offeren van voedsel of bloemen, maar ook van vuur of water, en in een enkel geval van bloed van een offerdier. De puja kan door meer ingewijden uitgevoerd worden door complexe rituelen met symbolische handbewegingen of het uitspreken van magische zinnen of klanken, mantra's genaamd. Het allerbelangrijkste kenmerk van het hindoeïsme blijft dat iedereen voor zichzelf kan bepalen hoe en wanneer hij de godsdienst wil bedrijven. Het is dan ook onmogelijk om een algemene beschrijving te geven van het hindoeïstisch ritueel. Dit varieert zowel van streek tot streek als van persoon tot persoon. Terwijl de Brahmaanse bovenlaag tot de dag van vandaag vasthoudt aan de rituelen zoals deze in de Veda's zijn beschreven, hanteert het merendeel van de Indiase bevolking een mengsel van oud, in de teksten vastgelegd geloof, met allerlei lokale varianten van volksgeloof.
PUJA, DE DAGELIJKSE RELIGIE Iedere hindoe offert thuis aan de 'eigen' godheid, met als doel iets gedaan te krijgen: een offer om kinderen te krijgen, een offer om een examen te halen, een offer om dank te betuigen voor een heuglijk feit. Dit alles met de idee: 'ik geef, opdat de god iets zou teruggeven.' Het aanbidden van de goden kan op verscheidene manieren gebeuren. Rond het begin van onze jaartelling kwam het gebruik van godenbeelden weer terug en werden ook de eerste tempels gebouwd. Elk huishouden pleegde -en pleegt nog steeds- zijn puja voornamelijk thuis. Iedereen heeft in zijn huis een speciale plek waar de goden gehuisvest zijn. Dat kan variëren van een apart altaar bij rijkere families, met beelden van metaal, soms zelfs van goud of zilver, tot een vrijgehouden plekje op de grond, met beeldjes van hout of terracotta. Puja is niet zozeer het offeren, maar het bezig zijn met de goden. Men gelooft dat de ziel van de godheid bezit heeft genomen van het desbetreffende beeld en dat hij of zij daarin huist. De offergaven zijn dan ook letterlijk bedoeld als voedsel. De godheid nuttigt op abstracte wijze het voedsel, het materiële dat overblijft, wordt laten aan de armen of aan de dieren gegeven. Verder wordt de godheid behandeld als een menselijk wezen, die de gehele dag beziggehouden moet worden. Zo wordt hij 's morgens met muziek gewekt, kan hij voorgelezen worden, wordt hij gewassen en aangekleed, met bloemenslingers versierd en bewierookt. In de tempels wordt de godheid soms 's avonds naar een slaapkamer gebracht, war hij gezelschap krijgt van zijn vrouw of vrouwen, eveneens in de vorm van een beeld. Hij wordt één keer per jaar, tijdens een speciaal voor hem georganiseerd festival, in een processiekar rondgereden door de straten. De icoon hoeft niet per se een afbeelding van een godheid te zijn. Al eeuwen kunnen allerlei objecten aanbeden worden als symbool van de god. Het bekendste voorbeeld hiervan is de lingam, het fallussymbool van Shiva, die als hemzelf aanbeden wordt. Het offer bestaat tegenwoordig bijna altijd uit 'vegetarisch' materiaal. Dieren worden enkel in zeldzame gevallen en dan nog alleen aan de godin Durga of har nog bloeddorstiger vorm Kali geofferd. De meeste Hindoes laten zich meestal negatief uit over dit soort bloedige praktijken, maar de gelovigen denken dat de ziel van het offerdier juist hierdoor een grotere kans maakt op een hogere wedergeboorte. Gebeden Elke vrome hindoe zegt elke morgen bij het ontwaken en daarna vele keren per dag een geliefd gebed. Het is afkomstig uit de oude veda-geschriften. Na de herhaling van het gebed spreekt hij Gods speciale naam uit, bijv. Vishnu of Shiva. Hij probeert zich met god te verenigen, niets anders te zijn dan hij is. Dan neemt hij een bad, bindt de haarlok op zijn hoofd samen en zegt weer een gebed. Hij doet dit op blote voeten en bloot bovenlichaam. Hij draagt een heilige draad gekruist over zijn linker schouder tot aan zijn middel. Hij brengt met pasta of as tekens op zijn gezicht of lichaam, die horen bij de god die hij vereert. Het morgengebed bidt hij aan de oever van een rivier of in een aparte kamer van het huis voor beelden of stenen symbolen. De hindoe zit met zijn gezicht naar het oosten en sprenkelt water om zich heen en op het beeld. Zijn belangrijkste zorg is dat hij zijn gedachten concentreert in meditatie. Om dit te bevorderen zal hij de naam van God of het heilige vers heel vaak herhalen. Bidsnoeren worden gebruikt bij de herhaling. Met nog een wateroffer en een buiging eindigt hij het gebed. Een andere vorm van gebed zegt hij telkens als hij iets eet, tot in de middag. ASHRAMA Bij de drie hoogste kasten wordt het leven van de mens in vier fasen, ashrama's, ingedeeld. Het gehele leven is doordrenkt van religie en elke daad is in principe gericht op het streven zich los te maken uit de kringloop der wedergeboorten en op te gaan in de universele wereldziel, de brahmaan. De vier ashrama's, zoals zij hier beschreven worden, hebben betrekking op het leven van een man. In het hindoeïsme is de vrouw, hoe heldhaftig en geïdealiseerd heldinnen als Sita, Radha of Draupadi ook voorgesteld worden, ondergeschikt aan de man en dus is haar religieuze leven ook afhankelijk van haar man. De eerste levensfase begint pas als een jongetje acht tot twaalf jaar oud is. Dan wordt hij bij een leraar in opleiding gegeven en krijgt hij zijn heilige koord, de yajñopavita, het teken van zijn hogere kaste, omgehangen. Met deze ceremonie wordt hij voor de tweede keer geboren, dvija geheten. Na een gedegen opleiding komt de jongen terug naar zijn ouderlijk huis, waar zijn ouders ondertussen een geschikte vrouw voor hem hebben gevonden. Hij trouwt en begint zijn tweede levensfase, die van huisvader. Onderworpen aan alle regels en wetten van het geloof en van de kaste tot welke hij behoort, zal hij een gezin stichten en een zo goed mogelijk leven leiden. De derde levensfase begint wanneer zijn eigen zoon zo oud is dat deze op zijn beurt een gezin kan stichten. Een gelovig man verlaat zijn huis en trekt zich terug om de rest van zijn leven te wijden aan meditatie en godsdienst. Zijn vrouw zou hem kunnen vergezellen, maar hij dient alle aardse goederen achter te laten. Als vierde en laatste fase kan een gelovige 'als hij de zoon van zijn zoon geboren heeft zien worden' zich helemaal uit de maatschappij terugtrekken om als asceet, zonder enige binding met de wereld, van pelgrimsplaats naar pelgrimsplaats te trekken. Een dergelijk iemand wordt sanyassin genoemd en wordt beschouwd als een heilige. Een sanyassin wordt na zijn dood niet gecremeerd, maar begraven in lotuszit, alsof hij nog steeds aan het mediteren is. Elk belangrijk moment in het leven van een hindoe is omgeven door allerlei religieuze gewoonten en ceremonies. Van geboorte tot dood is hij omgeven door een veelheid van religieuze plichten die te maken hebben met zijn kaste en met de godsdienst. GEBOORTE Het Hindoeïsme heeft 16 samskara’s (rituelen) waaraan zich de Hindoes dienen te houden. Maar liefs 11 van de 16 samskara’s hebben met de geboorte te maken. De ouders moeten voordat ze een kind willen verwekken een priester raadplegen over het tijdstip waarop de bevruchting plaatsvindt. De Hindoes geloven namelijk dat het kind dan een zo goed mogelijk karma krijgt. Tijdens de zwangerschap van de aanstaande moeder dient zij allerlei heilige teksten voor te lezen, zodat de baby door hun gunstige invloed kan worden beschermd. Ook wordt tijdens de 8ste maand van de zwangerschap rijst aan Vishnu geofferd zodat de krachten van Vishnu op het ongeboren kind kunnen worden overgedragen. Tijdens de geboorte moet de vader het kind de navelstreng doorknippen en vervolgens het kind aannemen. Als het kind een naam gegeven wordt (dit gebeurd meestal op de tiende of twaalfde dag na de geboorte) moet eerst zeer nauwkeurig het tijdstip van de geboorte worden vastgesteld, zodat de priester kan zeggen welke lettergrepen de naam moet krijgen. De lettergrepen zijn namelijk verbonden met goden en natuurkrachten. Tijdens de naamgeving komt de baby voor het eerst buiten. De baby wordt dan gewassen en in nieuwe kleren gestoken. De meeste Hindoes brengen dan meestal ook nog een bezoek aan de plaatselijke god. Als het kind 1,3 of 5 jaar oud wordt, wordt bij hem of haar het hoofd kaal geschoren, zodat het negatieve karma uit het vorige leven kan worden verwijderd. Het kind kan dan met een “schone lei” het leven ingaan. Ook wordt op deze dag het oorlelletje van de meisjes doorboort, om zo het eerste verschil tussen jongens en meisjes aan te tonen.. HUWELIJK Het huwelijk wordt als onontbindbaar beschouwd. De voornaamste gebruiken zijn: § de chekkai (verloving) § de tilak (ondertrouw) § de bhatvan (vrijgezellenavond) § de vivah (huwelijksplechtigheid) § de bidaai (afscheid nemen en intocht in het nieuwe huis

Bij het Hindoeïsme zoeken de ouders een geschikte partner voor hun zonen of dochters en wordt door hen vervolgens een geschikte datum voor het huwelijk gezocht. (Bij het huwelijk verhuist de bruid naar het huis van de man. Afgezien van het betalen van een bruidsschat,) De ouders van de bruid geven de bruidegom aan het begin van de ceremonie allerlei geschenken, om zo de bruidegom welkom te heten. Als de bruidegom vervolgens tot de godin Parvati heeft gebeden en de liederen ter inzegening zijn begonnen staat haar vader haar officieel af. Vervolgens worden de rechterhanden vastgebonden aan elkaar en wordt het bruidspaar besprenkeld, om zo de vereniging te versterken. Zo krijgen bruid en bruidegom speciaal gewijde rijstkorrels op het hoofd gelegd, als symbool voor welvaart en geluk. De bruid krijgt bovendien vaak rijst en vruchten in haar schoot, met de duidelijk symbolische wens veel kinderen te krijgen. Nadat ze 7 passen hebben gedaan, waarbij bij elke pas een gelofte wordt uitgesproken, is het paar officieel in de echt verbonden. 1. De 1ste stap is de stap voor voedsel; 2. De 2de stap is de stap voor kracht; 3. De 3de stap is de stap voor voorspoed; 4. De 4de stap is de stap voor geluk; 5. De 5de stap is de stap voor kinderen; 6. De 6de stap is de stap voor het genieten van genoegens; 7. De laatste stap is de stap voor levenslange vriendschap. In vroegere tijden huwde men vaak op zeer jonge leeftijd. De ouders hadden onder elkaar het huwelijk bekokstoofd, de bruidsschat bepaald, en als de kinderen zes tot acht jaar waren, werd het huwelijk voltrokken. Als 'huwelijksgeschenk' kreeg de bruid vaak in miniatuur uitgevoerde keukenspullen, die meer als speelgoed fungeerden. De kinderen bleven daarna nog jaren thuis wonen, maar na het bereiken van de puberteit kwam het meisje al snel naar het huis van haar schoonfamilie, om daar vaak een ellendig leven onder de plak van haar schoonmoeder te moeten leiden. Dankzij vurig verzet tegen deze kinderhuwelijken, is nu bij wet bepaald dat het meisje minstens zestien en de jongen minstens achttien jaar oud moet zijn om te trouwen. Desondanks deze wet komen kinderhuwelijken, vooral op het platteland, nog vaak voor. BHIMARATHI Op de zevende dag van de zevende maand van het jaar dat iemand zevenenzeventig is geworden, wordt hem een Bhimarathi-ritueel aangeboden. Bhimarathi betekent letterlijk 'nacht van de vrees'; op deze leeftijd zal men zonder vrees kunnen sterven. Na dit ritueel is de bejaarde vrijgesteld van zijn religieuze verplichtingen. Bidden voor genezing Als een persoon ernstig ziek is, word er meestal aan de pandit of priester gevraagd of deze bij hem of haar wil komen om te bidden voor genezing. Er zijn hiervoor speciale gebeden die hardop worden voorgedragen. De pandit leest o.a. voor uit de Bhagavad Gita, het lied des heren, waarna de familie meebidt. Tijdens het gebed wordt een druppel Gangeswater toegediend. Het water symboliseert het leven en de vergankelijkheid. Vervolgens wordt een blad van de tulsaboom (een basilicumsoort) in de mond gelegd. Het blad houdt de ziektekiemen op een afstand. DE DOOD Ook de dood wordt, net zoals een bevalling, als onrein beschouwd. Doodgaan geeft in ieder geval de mogelijkheid om een goede wedergeboorte te krijgen. De stervende krijgt magische spreuken toegefluisterd en, om de goden gunstig te stemmen, wordt wederom rijst geofferd. In vele gevallen wordt na de dood de schedel met een stukje gewijd hout gespleten om de ziel in staat te stellen het lichaam te verlaten. Het lichaam wordt in doeken gewikkeld en gecremeerd. De supervisie ligt bij de Brahmanen, maar het feitelijke werk is voor de allerlaagste kaste der onaanraakbaren, aangezien het dode lichaam onrein is. Crematies vinden bij voorkeur plats aan de oever van een heilige rivier, om achteraf de as uit te kunnen strooien over het water. De allerbeste plek om gecremeerd te worden is Benares, aan de oever van de rivier de Ganges. In vroege tijden bestond het gebruik dat de weduwe van een overledene zich levend op de brandstapel van haar echtgenoot liet verbranden. De weduwen hoopten zo als sati, een leven in de hoogste hemel, aan de zijde van hun echtgenoot, te verkrijgen. In 1829 hebben de Engelsen dit gebruik bij wet verboden, maar zelfs nu wordt hier en daar in India nog in het geheim aan sati gedaan. Vooral in hogere kasten was het lot van weduwen allerminst aantrekkelijk. Zij mochten niet opnieuw huwen, dienden hun haar af te scheren en kregen bij de familie van de overledene bij de gratie Gods een nederig plekje aangeboden in het huishouden, waar zij de rest van hun leven als hardwerkende sloof ten dienste van de familie stonden. Weduwen worden nog steeds als onrein voor iedereen, behalve voor hun eigen kinderen, beschouwd. Zij mogen nooit meer deelnemen aan religieuze ceremonies of festivals en kunnen ook nooit meer terugkeren naar het huis van hun eigen ouders. Vooral jonge echtgenotes hebben hierdoor vaak geen andere keuze gezien dan hun echtgenoot volgen in de vlammen. Overal in India kun je nog de restanten van sati aantreffen. Bij de crematieplaatsen zijn vaak handen in de steen gehakt of geschilderd, die duiden op verbrande weduwen. In het huidige India is de positie van de weduwen over het algemeen niet zo treurig meer, maar vooral op het platteland zijn de tradities nog steeds sterker dan de vernieuwing en zijn er nog steeds weduwen die daarom sati plegen. Dood en crematie Wanneer Hindoes gestorven zijn, wordt hun lichaam verbrand. In India wordt het lichaam op een stapel sandelhouten blokken gelegd, die aangestoken wordt door de oudste zoon of oudste man in de familie. In andere landen vindt de plechtigheid in een crematorium plaats. Ze wordt gevolgd door twaalf dagen vol rituelen voor de ziel van de overledene. Zo mogelijk wordt de as van de overledene in het water van de rivier de Ganges gestrooid. Heiligdommen: India Voor een toegewijde hindoe is heel het land India heilig. Men gelooft dat God 4 woningen of 'dahms' heeft: Badrinath in het noorden, Puri in het oosten, Rameshvaram in het zuiden en Dwarka in het westen. Op deze plaatsen staan belangrijke tempels die opgedragen zijn aan Vishnu en Shiva. Enkele andere tempels in India zijn opgedragen aan de vrouwelijke gedaanten van God.
De Himalaya Bergen en rivieren zijn heel belangrijke heilige plaatsen. Sommige hindoes noemen het Himalaya-gebergte 'de woonplaats van de goden'. Velen reizen naar de bergen om hun lichaam en geest te zuiveren en om God te kunnen ervaren. HEILIGE RIVIEREN De Ganges Ook de Ganges is een heilig rivier. Men noemt het de 'rivier van de hemel' omdat men gelooft dat het vroeger in de hemel stroomde. Veel bedevaartgangers beklimmen de Himalaya tot aan Gangroti, waar de rivier ontspringt onder een gletsjer. Een van de hindoe-overtuigingen is dat baden in de Ganges het slechte karma uit vorige levens wegwast. Zonsopgang wordt beschouwd als het beste moment van de dag om te baden. De heilige rivieren spelen een belangrijke rol in het leven van een hindoe. Benares is één van de heiligste pelgrimsoorden voor een hindoe die als ideaal heeft zich minstens één maal van zonden vrij te wassen met het water uit de Ganges. Benares is zo'n buitengewoon heilige plek, omdat Shiva hier, na het vijfde hoofd van Brahma afgehakt te hebben als straf voor de incest met zijn dochter, in de Ganges gewassen zou hebben. Vandaar dat hier aan de oevers de beroemde ghats zijn, de trappen naar het Gangeswater, die de pelgrims de gelegenheid bieden zich hier te wassen. DE HEILIGE KOE Al vroeg heeft de koe onschendbaarheid gekregen en werd hierdoor vrijgesteld van offeren. Koeien mogen worden gebruikt voor hun melk, maar mogen nimmer gedood worden, om wat voor reden dan ook. De zogenaamde vijf producten van de koe -melk, yoghurt, boter, urine en mest- zijn zeer krachtige, reinigende materialen bij de rituelen. Men aanbid de koe als levend wezen, niet als god. ETEN Eten neemt heeft belangrijke plaats bij de hindoe. Er zijn regels maar die volgen niet iedereen. Maar ze proberen gezond te eten met voedsel dat hun geest versterkt en kracht geeft. Melk en vlees zijn populair want de koe neemt een bijzondere plaats in. Het dagelijks eten neemt voor de hindoe ook een bijzondere plaats in. Maar het vlees wordt niet gegeten. Ze willen namelijk anderen geen pijn doen om aan voedsel te komen. Er zijn dus heel veel vegetariërs onder de Hindoes. Zij leven van plantaardig voedsel, melk en melkproducten en drinken geen alcohol. Toch zijn er ook vleeseters maar die eten alleen vlees van kleine dieren (vis, gevogelte en eieren). En er zijn er ook die alle soorten vlees eten behalve rundvlees. Voor alle Hindoes geldt dat hun voedsel niet in aanraking geweest mag zijn met rundvlees en ook niet gekookt mag zijn in rundvleesbouillon. Veel Hindoes eten met hun handen. Door niet alleen te ruiken maar ook te voelen wat je eet kun je extra van de maaltijd genieten. Het hindoeïsme kent heel wat vormen van vasten. Bijvoorbeeld een dag of meerdere dagen niets eten of niet praten. Iedereen bepaalt zelf wanneer en hoelang hij wilt vasten. Ook kinderen kunnen daaraan mee doen. Hoe lang er ook gevast wordt er mag niets gegeten worden dat zout bevat of dat gebakken of gekruid is. Er zijn ook verschillende reden om te vasten. Het kan met de godsdienst te maken hebben (voorbereiding van een feest of tijdens het mediteren) maar ook een politieke reden hebben (bv een hongerstaking). Maar het kan ook zijn om geld te sparen om aan armen te geven. De spijswetten Het hindoeisme heeft geen duidelijke spijswetten. Wel zijn er een aantal belangrijke aspecten binnen het geloof, die van invloed zijn op de voedingsgewoonten (Kilara en Iya, 1992; voedingsleer, 1999). Hindoes geloven in reincarnatie van dier, mens en plant. Alles wat leeft en vooral vee is heilig. De Brahmins zijn om deze reden vegetarier. Het eten van vlees zou namelijk betekenen, dat schade wordt aangebracht aan een voormalig Brahmin (voedingsleer, 1999; Ockerman en Nxumalo, 1998). Het dieet van een Brahmin heet Satwick. Dit dieet draagt bij aan de gezondheid en geestelijk welzijn. Het bevat granen, fruit en de meeste groenten, behalve uien, knoflook, champignons en sommige wortelgewasssen. De overige kasten volgen het Rajasik of Kshatriya dieet. Het Rajasik dieet verbiedt alleen rundvlees en knoflook. Het Kshatriya dieet verbiedt varkensvlees en vis (Kilara en Iya, 1992). Het begrip reinheid heeft veel waarde voor Hindoes. Voedsel of drank, dat in contact is gekomen met een onreinheid, mag niet meer worden geconsumeerd. Vooral voor Brahmins geldt dat ook de consument tijdens de maaltijd niet met onreinheden in contact mag komen. Voor de maaltijd wast een Hindoe zichzelf dan ook grondig. Onvoorzien contact tijdens de maaltijd met iemand die zichzelf niet heeft gewassen, leidt ertoe dat het eten niet meer gegeten mag worden (voedingsleer, 1999; Kilara en Iya, 1992). Het hindoeisme kent drie geaardheden, namelijk goedheid, hartstocht en onwetendheid. Voedsel van de aard goedheid verlengt de levensduur en schenkt kracht, gezondheid, geluk en voldoening. Tot dit soort voedsel behoren melkproducten, suiker, rijst, tarwe, fruit en groente. Voedsel van de aard hartstocht is vaak te bitter of te zout, zodat dit slijm in de maag opwekt. Dat kan leiden tot ziekte en wordt daarom afgeraden. Een voorbeeld van dit soort voedsel zijn rode pepers. Tenslotte is er nog voedsel in de geaardheid onwetendheid. Dit voedsel is voornamelijk voedsel dat niet meer vers is. Voedsel van deze geaardheid stoot mensen van de geaardheid 'goed' af (voedingsleer, 1999). De consumptie van alcohol wordt afgeraden. Consumptie van alcoholische dranken wordt in verband gebracht met mensen uit de laagste kaste (Kilara en Iya, 1992).
Invloed op de levensmiddelentechnologie Ingrediënten · Melk en melkproducten behoren tot de geaardheid goedheid. Deze mogen altijd worden geconsumeerd. Een uitzondering geldt echter voor de melk van de koe, de eerste tien dagen na de geboorte van een nieuw kalfje. In verband met de onreinheid mag deze melk niet worden gedronken (Kilara en Iya, 1992). · Alle fruit en groenten mogen worden gegeten. Volgens het Satwick dieet mogen Brahmins echter geen knoflook, uien en champignons eten. Dit wordt ook afgeraden voor personen uit de andere kasten (Kilara en Iya, 1992). · Brahmins eten geen vlees vanwege het geloof in reincarnatie. Alle dieren zijn hierom heilig. Dit geldt speciaal voor vee. Rundvlees wordt daarom niet gegeten door alle kasten (Kilara en Iya, 1992). · Alcoholische dranken worden gezien als iets voor de laagste kaste. Het wordt afgeraden deze dranken te drinken. Water is de belangrijkste drank binnen het hindoeisme (Kilara en Iya, 1992). · Kruiden worden in grote verscheidenheden gebruikt in voedsel. Het gebruikt van teveel kruiden zorgt er echter voor dat het voedsel de geaardheid hartstocht krijgt. Dit is niet aan te bevelen (voedingsleer, 1999). Processen
Vooral het begrip reinheid is van grote invloed op de processen binnen de levensmiddelentechnologie. De bereiders van het eten moeten altijd rein zijn. Ze dienen zich goed gewassen te hebben en vrouwen mogen tijdens hun menstruatie niet in contact komen met het eten, omdat ze dan onrein zijn (voedingsleer, 1999; Kilara en Iya, 1992). Voor Brahmins is de reinheid vaak veel belangrijker dan voor personen uit de andere kasten. Het voedsel voor Brahnmins wordt daarom vaak in een aparte keuken bereidt (Kilara en Iya, 1992). Symbolen Er zijn heel veel verschillende symbolen in het Hindoeïsme § Het swastika symbool is een eeuwenoud teken voor vrede. Zoals je misschien al hebt gezien is dit teken ook door Hitler gebruikt als teken voor zijn nazi-rijk. § Het Oum teken staat voor perfectie.(Pranava, Aum, is de basismantra) En is het geluid van waaruit alle scheppingen plaatsvinden. Het hoort bij de heer Ganesh. Het staat aan het begin en eind van elk geweid vers. § De lotusbloem is het symbool voor Vishnu. § Het Shri symbool is een teken van welvaart en welzijn. § Het shatkona symbool ofwel de zespuntige ster bestaat uit twee in elkaar geschoven driehoeken; de bovenste staat voor Shiva, purusha en vuur; de onderste staat voor Shakti, praktiki en water. Uit hun eenheid wordt Sanatkumara geboren, zijn heilige getal is 6. § Anjali is het gebaar van twee samengedrukte handen op bepaalde heilige plekken in en boven je lichaam. Het betekent eren of huldigen, het is de Hindu groet en betekent twee verbonden tot één en het samenbrengen van materie en geest. § Het Kalachakra symbool is het wiel of de cyclus van de tijd. Het is het symbool van de volmaakte schepping van de cycli van bestaan. Tijd en ruimte zijn met elkaar verweven en de acht spaken geven de acht dingen aan die je moet doen om niet meer gereïncarneerd te worden Uitvaartrituelen en -gebruiken bij Hindoes De onderstaande informatie is globaal. Lokale gebruiken, maar ook als gevolg van stromingen en richtingen binnen de religie kunnen bepaalde gebruiken afwijken van het hier vermelde ritueel.. Achtergrond De 'maksha' is voor Hindoes het moment in het bestaan van de mens. Het is het moment van bevrijding uit de cyclus van geboorte, dood en wedergeboorte. Maar voor die fase is bereikt kan het lichaam keer op keer sterven, maar blijft de 'atman' (ziel) reïncarneren in opeenvolgende levens. De gebruiken beginnen reeds bij het sterfproces
De familie komt bijeen en door de ontboden priester zal eerst met behulp van gebed getracht worden de stervende te genezen. Tijdens het gebed wordt allereerst een druppel Gangeswater toegediend. Het water symboliseert het leven en de vergankelijkheid. Vervolgens wordt een blad van de tulsaboom (een basilicumsoort) in de mond gelegd. Het blad houdt de ziektekiemen op een afstand. De Pandit (geestelijk leider) leest voor uit de Bhagavad Gita, het lied des heren, waarna de familie meebidt. Na het sterven wordt de overledene thuis opgebaard of overgebracht naar het rouwcentrum. Voor de familie breekt nu een periode van 10 dagen rouw aan. Allereerst geeft de familie bekendheid aan het heengaan via rouwcirculaires in het land en indien mogelijk de radio voor verre verwanten. Tijdens de bezoekuren komt de familie bijeen met de Pandit en worden een aantal rituelen afgewerkt, waarbij de teksten veelal voor de jongeren vertaalt wordt. Het wassen en afleggen wordt meestal door familieleden uit andere huishoudens gedaan, maar altijd in aanwezigheid van familieleden uit het huishouden van de overledene.
Voorbereiding uitvaart De overledene wordt na de wassing veelal in traditionele dracht aangekleed. De vrouw in een sari en de man in dhoti en pagri. Binnenshuis of in het uitvaartcentrum wordt rondom de kist gezeten en gebeden voor de zielerust. De kist is dan veelal niet gesloten. De plechtigheden worden besloten met rijstballetjes. Deze balletjes symboliseren de elementen waaruit het lichaam is opgebouwd nl. ether, vuur, water, aarde en lucht. Daarnaast wordt door de familie bloemen, reukwerk en rijstkorrels als offer in de kist gelegd, waarna deze wordt gesloten. Dan kan de tocht naar het crematorium beginnen. De uitvaart in het crematorium De crematie is voor de Hindoes de basis van het uitvaartritueel, immers hoe sneller het lichaam vergaat des te sneller kan de ziel vrijkomen, en kan het lichaam terugkeren naar de elementen waaruit het is opgebouwd. De rituelen in het crematorium zijn veelal een symbolische afgeleide van de 'gewone' rituelen bij de lijkverbranding. De kist wordt indien mogelijk door 4 mannen op de schouders gedragen. Tijdens het dragen naar de aula van het crematorium wordt de kist 5 maal neergezet en gaat de familie (symbolisch) 5 maal zitten Dan wordt de kist in de aula geopend en versierd met bloemenkransen. De Pandit houdt de voorgeschreven preek uit de Veda. De oudste zoon loopt 5 maal rond de kist en raakt met een aangestoken diya(lampje) wat gevuld is met ghee evenzoveel keren de lippen van de dode aan, hetgeen een symbolisch aansteken van het vuur voorstelt. Dan loopt de familie langs de kist en neemt afscheid door rijstkorrels of bloemblaadjes in de kist te leggen, tot de kist zakt of wegglijdt. Een aantal familieleden is met de Pandit ter overtuiging van de verbranding bij de invoer van de kist in de crematieoven aanwezig. De familie volgt hierna nog een bepaalde rouwprocedure die meestal 10 dagen duurt. Ceremoniele gebruiken bij het overlijden en de uitvaart Als de vader is overleden, maar het gebeurt veelal ook als de moeder is overleden, scheren de zonen (en vader indien moeder is overleden) het hoofdhaar (soms op een kort staartje na), snor en baard af. Op de twaalfde of dertiende dag wordt een vuuroffer gehouden. Na de dertiende dag vangt het gewone leven weer aan. Indien mogelijk wordt de as overgebracht naar India en verstrooid in de Ganges. De verstrooiing van de as gebeurt in België echter veelal op zee (deze staat wereldwijd gezien immers in contact met de Ganges) in aanwezigheid van de familie. Het kastenstelsel De Hindoe-maatschappij is traditionele verdeeld in vier groepen, kasten geheten. Het zijn de Brahmanen (priesters), Kshatriya’s (edelen en soldaten), Vaishya’s (kooplieden) en Sudra’s (dienaren). Buiten het kastenstelsel zijn er mensen die werk doen wat als vuil of ondergeschikt wordt gezien, zoals de straat vegen. Zij werden wel ‘onaanraakbaren’ genoemd, maar staan tegenwoordig wel bekend als de ‘geregistreerde kaste’. In het verleden werd het kastenstelsel streng toegepast, en raakten mensen van hogere en lagere kasten nooit vermengd. Tegenwoordig is het minder strikt, maar heeft het nog steeds invloed op de plaats waar mensen wonen, op wat voor baan ze hebben en met wie ze trouwen. 5 hoofdkasten
1. De kaste van de brahmanen, de priesters. Dit is de hoogste kaste; 2. De kaste van de kshatriya’s, de strijders; 3. De kaste van de vaysha’s, de boeren en handlaren; 4. De kaste van de sudra’s, de slaven; 5. De kaste van de paria’s, de uitgestotenen. Dit is de laagste kaste. Deze 5 hoofdkasten hebben ieder een eigen taak en verplichtingen: § De priesters bestuderen de heilige teksten en verrichten religieuze handelingen; § De strijders zorgen voor het besturen en verdedigen van het land § De boeren en handelaren vormen het economisch draagvlak voor de bevolking § De slaven zijn als dagloners in dienst van de hogere kasten; § De uitgestotene hebben als taak om hun leven te beteren en ervoor te zorgen dat ze in een hogere kaste terechtkomen. Aan de onderkant van de samenleving staan buiten dit standensysteem de kastelozen (ook wel 'paria's' of 'outcastes'). Zelf noemen ze zich dalits (wat 'vertrapten' betekent). Het vieze werk dat ze doen is bijvoorbeeld vuilnis ophalen, lijken verbranden of begraven, straten vegen of leerbewerken. Iedereen vindt hen onrein, en mijdt zoveel mogelijk contact. Daarom wonen ze afgescheiden van andere groepen en mogen ze bijvoorbeeld geen gebruik maken van de pompen waar andere groepen hun water halen. Van een zelfde bord eten of uit een zelfde glas drinken als een kasteloze, zelfs als dit afgewassen is, vindt mensen uit een hogere groep dit vreselijk. Ze zijn als de dood om 'besmet' te worden door de kastelozen die daarom ook wel 'onaanraakbaren' genoemd worden. De mensen dus die je niet moet aanraken. Als je in deze laagste kaste belandt, is dit omdat je zeer slecht geleefd hebt. Daarom besteden de Hindoes totaal geen aandacht aan deze mensen. Zij hebben namelijk volgens het Hindoeïsme een grote fout gemaakt in een vorig leven en worden dus hiervoor gestraft door in een lagere kaste te worden wedergeboren. De mensen die in een bepaalde kaste zitten hebben zich aan allerlei regels te houden. Zo mag men bijvoorbeeld alleen maar trouwen met iemand uit dezelfde kaste en doet men eten, werken en wonen samen met mensen uit dezelfde kaste. Als je in een bepaalde kaste wedergeboren bent wil dat nog niet zeggen dat je geen hoge functie in de samenleving kunt bereiken. Het kan namelijk ook voorkomen dat jij een hogere functie hebt dan iemand uit een hogere kaste. Het kan zelfs zo zijn dat iemand van een hogere kaste bij jouw in dienst is. Het grote verschil van een hogere kaste met een lagere kaste is dat de mensen in de hogere kaste dichter bij het goddelijke staan. Bij de onafhankelijkheid van India is 'onaanraakbaarheid' volgens de grondwet (artikel 17) verboden. Ook moeten de Indiase provincies (artikel 46) bijzondere maatregelen nemen op het gebied van onderwijs en werkgelegenheid om de positie van onderliggende kasten te verbeteren. Vooral in de steden is er wel iets veranderd, en hebben sommige kastelozen zich kunnen opwerken. Maar de meeste kastelozen zijn nog altijd heel arm en kunnen niet lezen en schrijven
Feesten en Rituelen Hindoese feestdagen zijn vrolijke gebeurtenissen waarbij de hele familie en dorp aan meedoet. Er zijn het hele jaar honderden feesten. Op sommige feestdagen vieren de mensen de geboorte van een god. Andere feesten zijn die van het seizoen wisselen, of gebeurtenissen in familie. Voor de families zijn er veel en veel teveel feesten om te vieren maar de mensen vieren de Diwali, Holi en Dussehra. Op die dag wordt er een eredienst gehouden. Ze geven elkaar cadeaus lekkernijen en er is vaak muziek en dans. Mahashivratri Mahashivratri betekent letterlijk de Grote Nacht van Shiva. Mahashivratri vindt plaats op de 14de dag van de donkere helft van magha. De maand magha zit bij onze jaartelling tussen de maand januari en februari. Op deze dag eren de Hindoes het beeld van Shiva. De hele dag wordt dan gevast en er mogen geen volledige maaltijden gegeten worden. Daarom eten de Hindoes dan alleen fruit, noten en melkbonbons. De meeste Hindoes vasten ook nog eens elke maandag ter verering van Shiva. Diwali Er zijn ook feesten van een dorp zelf. Om bijvoorbeeld te vieren dat de oogst gelukt is dan gaan ze de goden eren. Een feest waar ik het eerder over gehad heb is de Diwali dit is een van de belangrijkste en leukste feesten dit wordt eind Oktober begin november gehouden dit feest is het lichtfeest. De mensen steken allemaal olielampjes aan die ze neerzetten om Rama naar huis te begeleiden na een lange tijd van weggeweest in dat land. Diwalis is ook een periode om de godin van geluk, te eren en voor bedrijven om aan het nieuwe boekjaar te beginnen. De Diwali-vieringen duren 5 dagen. De mensen geven elkaar kaartjes en cadeaus in de vorm van zilver of nieuwe kleren. Er wordt vuurwerk afgestoken en er zijn speciale Diwali-gerechten om te eten. Dussehra Het Dussehra-feest wordt in september gehouden. In Oost –India wordt daarmee de zege van Durga op de boze bizongeest gevierd. In andere plaatsen wordt Rama’s overwinning op de duivelkoning Ravana gevierd. Dit verhaal wordt uitgebeeld in de vorm van een toneelstuk dat Rama Lila heet. Op de laatste avond van het toneelstuk vuurt de acteur die Rama speelt een brandende pijl ar op een reusachtige Ravana-figuur van papier mache. De figuren zitten volgepropt met vuurwerk dat vervolgens met luide knallen uiteenspat. Holi-feest Op de vollemaansdag van phalgun (februari/maart) wordt de graanoogst in India gevierd. Men denkt op deze dag aan een verhaal over de Prins Prahlad, die Vishnu vereerde. Zijn vader wilde niet dat de prins Prahlad Vishnu vereerde. Maar telkens als Prahlad in gevaar kwam door zijn vader beschermde Vishnu hem. De zuster van de koning besloot toen de demon Holika om hulp te vragen. Hij liet Prahlad in een hevige brand terechtkomen, om hem te doden. Maar Vishnu zorgde ervoor dat niet Prahlad omkwam maar de demon Holika. Met het Holi-feest wordt de komst van de lente gevierd. Het is de levendigste, kleurrijkste feestdag van het jaar. Op de avond voor Holi worden vreugdevuren aangestoken, waarop een pop in de gedaante van de vals heks Holika wordt verbrand. De volgende dag begint de pret. De mensen gooien gekleurde water en poeder over elkaar heen. ’s Avonds gaan ze in bad, trekken schone kleren aan en bezoeken hun familieleden om ze ene gelukkig Holi te wensen.
Rama Naumi Op de 9de dag van de heldere helft van chaitra (maart/april) wordt de geboorte van de god Rama herdacht. Van tevoren worden er 8 dagen gevast en leest men uit het boek Ramayana, waarin de verhalen over Rama geschreven staan. Raksha Bandhan Op de vollemaansdag van Shravan (juli/augustus) wordt in het noorden het begin van het landbouwjaar gevierd en in het westen is het een nationale feestdag. In veel families vieren ze Raksha Bandhan als een zusterdag. De bedoeling van deze dag is het versterken van de band tussen broers en zusters. De zus geeft de broer op het voorhoofd een merkteken en bindt hem vervolgens een rakhi, een zijden koord om zijn pols. Deze rakhi staat symbool voor de bescherming tegen het kwaad en voor de versterking van de band tussen broers en zussen. Vervolgens zegt de zus dan tegen de broer: dat al je idealen uit mogen komen. Dan geeft ze hem de zegen en een melkbonbon. De broer geeft hierna een cadeautje aan zijn zus en belooft haar dat hij haar het hele leven lang zal beschermen. Navaratri en Dussehra Navaratri en Dussehra vinden plaats de eerste 10 dagen van de heldere helft van de maand Ashvina. Op dit feest wordt de vrouwelijke Godheid Durga, de gezellin van Shiva vereert. Durga is de vernietiger van de boze demonen. De 9 dagen waarop Navaratri plaatsvindt worden verschillende dingen gedaan. Zo wordt er veel gedanst. De nachten worden met veel lawaai gevierd en zijn vrolijk door de kleding en de sieraden die de mensen dragen. Door deel te nemen aan het feest kunnen zij de energie krijgen die het kwaad overwinnen. Op de dag na Navaratri, Dussehra wordt het beeld van Durga in de Ganges gedompeld. Ook wordt er een grote afbeelding van de demon Ravana in brand gestoken om de overwinning van Durga op de demonen te vieren. Divali Divali begint op de 13de dag van de donkere helft van Aswin (september/oktober) Divali bestaat uit 4 dagen
Op de 1ste dag en de 2de dag wordt de grote schoonmaak gehouden en wordt het huis versierd met slingers van bloemen en worden overal olielampen aangestoken. Men wil hiermee laten zien dat het goede het kwade overwint en dat het licht kan winnen van het donker. Ook wordt op deze dag de terugkomst van Sita en Rama in India gevierd. Op de 3de dag wordt de godin Lakshmi aanbeden. Het hele huis en erf wordt dan weer met olielampen verlicht en men laat meestal de deuren openstaan zodat de Godin Lakshmi binnen kan komen en het gezin kan zegenen. Op de 4de dag geeft de man de vrouw een geschenk en dragen de kinderen nieuwe kleren. Het is een dag van een nieuw Goden Alle goden van het Hindoeïsme zijn gebaseerd op een opperwezen, dat alle gedaanten kan aannemen. Sommige daarvan, zoals Vishnu of Lakshmi, tonen Gods almacht, terwijl andere zoals Brahma en Sarasvati, slechts enkele aspecten van God vertegenwoordigen. Elke God van het Hindoeïsme heeft een godin als metgezel. Zo is de God Vishnu altijd vergezeld met de godin Lakshmi en de God Brahma altijd vergezelt met de Godin Sarasvati. Voor het regelen en besturen van de wereld neemt God de gedaanten aan van Vishnu de behoeder, Brahma de schepper en Shiva de vernietiger en herschepper. Geen van de goden is een vrouw. Maar de lichamen van de goden kun je eigenlijk niet onderscheiden in geslacht. De goden betekenen heel veel voor de Hindoes: dat komt omdat ze heel erg gelovig zijn. Het Hindoeïsme heeft een absolute goddelijke werkelijkheid als je denkt aan de diepere achtergronden van het leven (Brahman). Dat wordt weer verdeeld in 3 onderdelen: de Trimoerti (Driemanschap. Daarnaast komen er vele andere goden of incarnaties van goden op zoals Ganesja de zoon van Shiva, Lakshmi god van rijkdom en schoonheid, Krisha herders jong en daaruit zijn Rama en Sita ontstaan. Er bestaan veel misvattingen over het hindoeïsme, in tegenstelling totdat wat wordt aangenomen, is het hindoeïsme een monotheïstisch godsdienst en dat wil zeggen dat het hindoeïsme maar een god kent. Deze god wordt de Brahman genoemd. Er zijn wel 333 miljoen goden. In de veda’s wordt God Brahman genoemd, het Allerhoogste Wezen dat gelijktijdig bestaat als de absolute transcendente Parabrahman, als alwetend bewustzijn of shaktikracht en als de persoonlijke eerste Godheid. Het woord Brahman komt uit de Sanskriet wortel Brh, dat groeien, manifesteren, uitbreiden betekent, verwijzend naar de Brahman Geest van zuiver bewustzijn de aan alle bestaan ten grondslag ligt. Brahman is tegelijkertijd Purusha, de Oorspronkelijke Ziel. Hij is volmaaktheid van zijn, de oorspronkelijke ziel die ontelbare individuele zielen schept of voortbrengt met inbegrip van de goden. Sommige Goden, zoals Heer Ganesha, hebben geen evolutie ondergaan zoals wij die kennen, maar werden voortgebracht als volledig ontwikkelde Mahadeva’s wier geesten gelijktijdig bepaalde rangen van tijd en ruimte beheersen en doordringen. Zij staan zo dicht bij Brahman dat zij hun kosmische functie vervullen in volmaakte overeenstemming met Gods wijsheid, bedoeling en handeling. 1. Brahma wordt beschouwd als de god van de schepping, maar in het Hindoeïsme speelt hij niet zo’n belangrijke rol. Zijn echtgenote heet Sarasvati: de godin van wetenschap en kunst. 2. Vishnoe wordt gezien als de instandhouder en verlosser van de wereld. Wanneer er een crisis komt gaat hij in een mens of dier gedaante naar de aarde en verlost de aarde van de crisis. Ze kennen hem in tien vormen: Vis, schilpad, wild zwijn, leeuw, dwerg, reus, Rami, Krishna, Boeddha en Kalki. Zijn rijdier is de vogel Garoeda. Zijn vrouw Lakshmi is de godin van welvaart en geluk. 3. Shiva (3) is een symbool voor de scheppende en vernietigende kracht in het heelal. Dit kun je alleen begrijpen als je weet dat voor de hindoes een nieuw leven begint als je dood gaat (reïncarnatie). De stier Nandi is zijn rijdier. Deze stier belichaamt de seksuele energie, deze wordt bedwongen door Shiva wanneer hij bereden wordt. Je kan goden op verschillende plaatsen vereren: thuis, in tempels en op straat. Een Hindoe heeft vaak een afbeelding van zijn favoriete god.
Shiva Wordt gezien als de grootste van de drie. De mensen die Shiva vereren kun je herkennen aan drie strepen op het voorhoofd en soms heeft hij ook een drietand bij zich. De vrouw van Shiva wordt Parvati, Doerga of Kali genoemd. Ganesh is de zoon van Shiva en Parvati. Hij is de meest geliefde god in het Hindoeïsme, dat je ook goed merken want voor de school begint zeggen de kinderen ook eer aan de verheven Ganesh. Bij Bombay houden ze processie voor Ganesh en gooien ze beelden van hem in de zee. Zijn rijdier is Yeli de rat. De god Shiva is een god die in vele gedaanten op de wereld verschijnt. Shiva wordt ook wel de vernietiger en de herschepper genoemd. Hij kan verschijnen als jongeling, danser, dier enzovoort. Door de mensen wordt hij niet vaak als een mens of dier afgebeeld maar als een uit steen gehouwen beeld. Shiva is de God die het leven schenkt. Hij staat voor mannelijke kracht. Als hij echter een vrouwelijke vorm aanneemt, dat Shakti heet, kan Shiva tot schepping en vernietiging overgaan. Als Shiva’s vrouwelijke deel een schrikwekkend gestalte aanneemt, dat Durga of Kali heet, worden veel dierenoffers aan haar gewijd, omdat Durga niet alleen voorspoed brengt maar ook schaars voedsel. Als men in deze situatie geen dierenoffers zou brengen zou er vreselijk hongersnood kunnen ontstaan. Een andere vorm van Shiva is de populaire danser. In dit geval heet hij Nataraja. Nataraja heeft veel armen, maakt veel handgebaren en heeft een bepaalde houding met zijn voeten. Shiva danst dan als het ware de hele wereld rond. Deze afbeelding is een tekening met veel symbolen met elk een eigen betekenis: · Het haar van Sjiva is de rivier de Ganges, die uit de hemel, over het haar van Sjiva, naar de Himalaya-bergen stroomt · De bovenste linkerhand draagt vuur, waarmee de wereld vernietigd zal worden. · In de bovenste rechterhand draagt Sjiva een trom, symbool van het geluid, het eerste element van de schepping. · De opgeheven voet en de hand die daar naar wijst, betekenen verlossing en bevrijding. · De onderste rechterhand laat de overwinning van de angst zien. · De rechtervoet vertrapt de onwetendheid Brahma Brahma wordt ook wel de schepper van de wereld genoemd. Hij leeft volgens het Hindoeïsme in een hemels paradijs en vertoont zich bijna nooit op de wereld. Hij is een soort adviesgever van andere goden van het Hindoeïsme, daarom wordt hij vaak de grootvader genoemd. Brahma wordt in India vrij weinig vereerd in verhouding tot de andere goden zoals Shiva en Vishnu. Zo zijn er slechts 2 tempels ter verering van hem gebouwd, een in Radjasthan en een in Khedbrahma. Brahma, de verkondiger van de 4 veda’s, wordt voorgesteld met vier hoofden die elk een windrichting symboliseren. Hij heeft 4 armen en handen. Met zijn handen houdt hij zijn drinknap, een rozenkrans, een boog, zijn scepter en een exemplaar van de heilige boeken, (de veda’s) vast. Brahma word door de Vedanta gezien als een onpersoonlijke god. “Brahma vertegenwoordigd de universele ziel, is de absolute waarheid, de schepper, hij die de wereld in stand houd en hem ook vernietigd.” Volgens de Vedanta is iedere ziel afkomstig van Brahma en maakt daar ook deel van uit. “Er zijn binnen de Vedanta stromingen die er net iets anders over denken. Vishnu Vishnu is de behoeder van de wereld. Hij probeert altijd de mensen te helpen als dit nodig is. Zijn taak is dan ook het beschermen van de mensen en hen te bevrijden uit de waan van het bezitten. Vishnu komt voor deze taak in 10 gedaanten op de wereld voor. Deze gedaanten worden ook wel avatars genoemd. Een avatar betekent letterlijk “degene die neerdaalt” in deze wereld. De attributen van Vishnu zijn: de discus (cakra), de schelp (sankha), de knots (gada) en de lotus (padma), soms ook de boog en het zwaard. Hij heeft op zijn borst een wonderjuweel (Kaustubha) en zit op een lotus of rust in de meldzee op de slang Ananta. De tien incarnaties van Vishnu: 1. Matsya, de vis, hij waarschuwde de mensen voor de grote overstroming
2. Koerma, de schildpad, hij redde de schatten uit de grote vloed
3. Varaha, het zwijn, hij tilde de aarde uit de grote vloed
4. Nara-Simha, de man-leeuw, hij versloeg de kwade demonen
5. Vamana, de dwerg, ook hij versloeg kwade demonen
6. Paroesja-Rama, Rama met een grote bijl, hij vernietigde de kaste van de krijgers (Ksjatriya’s), die de aarde wilden overheersen
7. Rama-Chandra, de held van het verhaal Ramajana, hij bestreed het kwade van de wereld
8. Krisjna, is niet alleen incarnatie van Visjnoe, maar zelf ook een belangrijke god geworden
9. Boeddha, de ‘verlichte’, de stichter van het Boeddhisme

10. Kalki, deze avatara moet nog komen. Hij is de verwachte verlosser en leraar
Vishnu heeft zijn bekendheid vooral aan de volgende 3 dingen te danken: 1. De verering van Vishnu was veel nieuwer dan die van Shiva. 2. Doordat Vishnu gemaakt is naar het beeld van de mens. 3. Doordat zijn verering gekoppeld werd aan de verering van Krishna. Krishna Krishna is de hoogst belangrijke figuur in het hindoeïsme. Oorspronkelijk naar alle waarschijnlijkheid een tot heros geworden religieuze leider uit een herdersmilieu van de Vrsnis, die tot het Yadava-volk in de omgeving van Mathura behoorden, treedt hij in het Mahabharata op als heroïsche gestalte, neef van de Pandavas en als wagenmenner van een hunner, Arjuna. In deze functie draagt hij in de Bhagavadgita zijn godsdienst en heilsleer voor: God is de bron van alle zijn, alles is in Hem en Hij is in alles. Op den duur wordt Krishna's levensgeschiedenis zeer omvangrijk en met wonderbaarlijke gebeurtenissen opgesmukt (vooral in het Bhagavata-purana): bekend zijn in literatuur en beeldende kunst zijn vele jeugd- en liefdesavonturen (vooral met Radha), zijn overwinning op zijn familielid, de boze usurpator Kamsa, zijn verzet tegen de dienst van de god Indra. Tot heden is dit leven heilige geschiedenis, onderwerp van gedichten en religieuze toneelspelen. Krishna geldt als ideaal van volkomen mens-zijn en als avatara (incarnatie) van Vishnu; zijn liefdesrelatie met Radha wordt dan geïnterpreteerd als die van God met de menselijke ziel. Rama Rama staat symbool als de volmaakte koning die van zijn volk hield en veel respect had voor zijn vrouw Sita. Op een dag wordt zijn vrouw Sita echter ontvoerd door de slechte Ravana. Rama redt zijn vrouw Sita en dood Ravana. Maar er volgt toch een scheiding. Deze scheiding staat dan weer symbool voor de tragedie van het leven in deze wereld, waar de liefde van de ziel voor God voortdurend op de proef wordt gesteld. Hanuma de dienaar van Rama stond bekend om zijn bovenmenselijke vermogens. In dienst van Rama kan hij alles. Hanuma staat symbool voor het geloof en trouw in dienstbaarheid van God en de innerlijke kracht die daaruit voorkomt. Hanumana was de leider van de apen en wordt afgebeeld als half mens, half aap. Lakshmi Lakshmi is de vrouwelijke metgezel van Vishnu. Zij is de godin van het geluk, fortuin en schoonheid. Meestal wordt zij net als Vishnu afgebeeld met vier armen en een lotus in de hand. Ganesha Ganesha is de zoon van Shiva. Ganesha is de god die weldoener is. De verering van Ganesha is verbonden met die van Shiva. De Hindoes noemen hem de God van de wijsheid en de beschermer van de wetenschap. Hij is ontstaan uit de liefdevolle vereniging tussen Shiva en Parvati. Iedere Hindoe moet hem om hulp vragen als men iets onderneemt. Ook voor het betreden van een tempel van een andere god moet er eerst een dienst aan hem bewezen worden. Ganesha ziet eruit als een dwerg met olifantenkop en hangbuik.
Parvati is de vrouw van Sjiva. Ze wordt op verschillende manieren afgebeeld, namelijk als Doerga, de godin van de oorlog. Ze heeft dan wapens in haar hand en rijdt op een tijger. Als Kali, de godin van de natuurkrachten die alles vernietigen. Ze is zwart, met een rood gezicht, haar tong hangt uit haar mond. Om haar hals hangen schedels en ze danst op het lichaam van een mens. Of als Parvati, de liefhebbende vrouw van Sjiva. Zij voerde een zware strijd tegen de Mahisja of Mahisasura, de leider der demonen, die zich in een buffel incarneerde. Deze demoon deed Durga een huwelijksvoorstel, waarop ze met een afgrijselijk gebrul reageerde. Mahisja interpreteerde haar dreigingen en het gevecht als 'liefdesstrijd'. Op het hoogtepunt van deze kosmische strijd werd Durga bijgestaan door Kali. die in volle wapenrusting uit haar hoofd werd geboren. Durga valt Mahisja aan, rijdend op haar leeuw, en met wapens in alle tien haar armen. Uit Doerga's zuchten tijdens het gevecht kwamen haar vrouwelijke bataljons voort. De aarde kreunde gedurende het enorme kosmische geweld, maar het duivelse leger werd ten slotte verslagen. Uit ergernis nam Mahisja de gedaante aan van de buffel Devi-Mahatmya, en viel de godin aan. Steeds als hij werd verslagen nam hij een nog gevaarlijker gestalte aan, maar zij sloeg uiteindelijk zijn hoofd af, gesterkt door de krachtverlenende wijn uit haar kelk. Ze wordt vereerd met bloemen, wierook en geurende zalf. Durga's altaren waren tijdens oorlog gedrenkt in het bloed van de overwonnenen, die werden geofferd om haar dorst naar bloed te stillen. Aan haar worden bloed en bedwelmende dranken geofferd, en geiten. Ook pleegt men voor haar ritueel zelfmoord. Sarasvati. Een manifestatie van Devi. Sarasvati is de Sjakti, de vrouwelijke kracht, van haar echtgenoot Brahma, de scheppingsgod. Brahma staat verder los van haar handelen. Godin van de hemelse rivier Sarasvati; godin van kunsten, de muziek en de wetenschappen, beschermster van het leren, kennis en wijsheid. De naam Sarasvati wordt vertaald als 'vloeiende'. Ook: Sarada, Sharada of Sharda. Verder: Brahmi; Bharati; Satarupa; Put-Kari. Sarasvati is patrones van het gesproken woord, intellect en kunst. Sarasvati bespeelt de vina: uit de klanken van haar spel ontstaat het universum. De scheppende klanken tonen de weg naar god en het hogere inzicht. Haar cultus is een van de oudste. De rivier Sarasvati ontspringt in de hemel en stroomt vandaar naar de aarde. De kracht van het water, dat via de maancyclus is verbonden met de vrouw, is nog werkzaam in de het zuiverende bad dat de hindoe ook in deze tijd nog neemt in de heilige rivieren zoals de Ganges. De rivier verbeeldt de overgang naar de overzijde; de reiniging en de wedergeboorte. Sarasvati woont waar de Ganges, de witte rivier, en de Yamoena, de zwarte rivier samenkomen. Ze kan echter alleen worden waargenomen door ingewijden. Een van Sarasvati's attributen is de waterkan. Sarasvati wordt ook in verband gebracht met de spraak, stem of taal. Zij draagt een boek bij zich met de Veda, de wetenschappen, en een gebedsnoer dat bestaat uit de letters van het alfabet. Het scheppende woord, Vak of Vach in de Veda, is op dezelfde manier op te vatten als het bijbelse logos, het woord dat de macht heeft om de wereld te laten ontstaan. In de Brahaanse literatuur en in de Mahabharata neemt Sarasvati de positie in van Vak, als godin van de spraak. Sarasvati wordt vaak afgebeeld met haar zwaan en spelend op haar vina. Op de afbeelding hiernaast houdt ze gestileerde bloemen of lotussen vast, waarin zwanen zijn afgebeeld. In een van de verdwenen armen hield ze vermoedelijk een manuscript, met de andere hand maakt ze een wijsheidschenkend gebaar. Ze is vergezeld door muzikanten. Uit de inscriptie op het voetstuk blijkt dat het beeld in 1153 is gesneden, ter vervanging van het beschadigde origineel. Tijdens het negen dagen durenlde Navrati (het Feest van de Nachten) worden Doerga de Godin van de moed Laksmi (godin van het Lot) en Sarasvati elk drie dagen vereerd. Kali. Betekenis: de Zwarte. Kali is een hindoegodin uit India. Ze wordt ook wel Kali Ma ('Zwarte moeder') genoemd. Titels waarmee ze wordt aangeduid zijn Sjyama (de Zwarte), Chandi (de Vurige) en Bhairava (de Verschrikkelijke). Ze is ook de planeet Venus. Ze wordt beschouwd als een manifestatie van Devi.Ze wordt ook wel voorgesteld als Sjakti ('Kracht'), de belichaming van de vrouwelijke energie. Kali is vernietigster, maar heeft ook scheppende kracht; ze is tegelijkertijd baarmoeder en graf. In de Devi Mahatmya ('Roem van de godin') wordt beschreven hoe Kali in volle wapenrusting werd geboren uit het gefronsde voorhoofd van haar moeder Durga, om haar bij te staan in de strijd tegen het leger van de asura's, onder leiding van Canda en Munda. Zij kreeg de naam Camunda omdat ze de hoofden van Canda en Munda naar Durga bracht. Sjiva wordt genoemd als haar echtgenoot. Sjiva wordt genoemd als haar echtgenoot. Een van haar oudste verschijningen is de matrikadevi (moedergodin) Kurukulla
Ze is getooid met prachtige sieraden; ook draagt ze een gordel van afgehouwen armen en een ketting van schedels. Haar rok bestaat uit de handen van mensen die slechte daden hebben begaan. Aan haar oren hangen lijkjes van kinderen. Ze wordt afgebeeld met zwaard en schedel, en met een spiegel. Ook het karmische wiel van de tijd behoort tot haar attributen. Toch is Kali nooit volledig destructief. Haar doel was het uitbannen van demonische krachten voor deze de kosmische orde in gevaar konden brengen. In haar komen kracht, wijsheid en seksuele soevereiniteit samen. Kali was Jaganmata, de 'Moeder van al het leven'. Voor een Hindoe horen religie en natuurlijk orde bij elkaar. Daarom zijn ook vele goden van oorsprong natuurkrachten: § Indra, de god van het onweer. Beschermt mensen tegen vijanden § Varoena, de god van het water. Hij is de god die over het recht waakt § Agni, de god van het vuur. Speelt een grote rol in offerrituelen Vroomheid in de praktijk Indiase priesters, brahmanen genaamd, staan hoog in de Hindoeïstische samenleving. Dit komt doordat het wordt geloofd dat zij bij de schepping van de aarde uit de mond van de Oppergod Brahma kwamen. Alleen de Brahmanen mogen de goden van de Hindoes vereren. Dit doen zij door middel van gebeden, pruja’s genaamd te prevelen - wanneer dit ook nog eens aan de oever van een rivier wordt gedaan verlost het je van je zonden - en tulpenbloesems te strooien. Ook wordt met vuur de goden aanbeden, dit symboliseert zuiverheid en reinheid. Als zij voor mensen (Hindoes) een offer moeten brengen worden zij hier fors voor betaalt. Bijvoorbeeld om de vruchtbaarheid van de vrouw te verbeteren, oftewel een hogere kans op zwangerschap, wordt er kokosmelk gedronken, dit symboliseert de vruchtbaarheid. Soms wordt er een mandje in een boom gehangen, in dit mandje zit dan een beeldje van Krishna. Dit is een Hindoeïstische God die in allerlei verschillende gedaantes op aarde kan komen. Dit mandje wordt vaak gecombineerd met het beeld van Naga, dit is een slangenbeeld waarvan wordt gezegd dat het boze geesten weghoudt. Ook worden er offers gebracht voor het slagen van een examen. Dan wordt er Ganesja vereerd, dit is namelijk de God van de Wijsheid. Als er met vuur wordt gebeden noemen ze dit een lichtoffer, het vuur wordt dan voor de God (het beeld ervan) op en neer bewogen. Nog een manier om vruchtbaarheid te vergaren is het vieren van het Holi-feest. Dit wordt gevierd in maart. Bij dit feest komt veel vuur kijken. Er wordt een heel groot vreugdevuur gemaakt, en daaromheen gaan de Hindoes dan dansen. Dit vuur symboliseert dat het oude, voorbije jaar is beëindigd en dat ze weer een nieuw jaar tegemoet gaan met veel licht en vreugde. Ook worden er pijpen (hookah) gerookt met hasj en opium. Naast de brahmanen, heb je ook nog sjamanen, dit zijn niet de medicijnmannen, zoals die in Midden-Afrika voorkomen, maar zij beweren bezeten te zijn door geesten, goede en slechte. Zij kunnen dan in een trance raken, waarbij hun tong uit de mond gaat hangen. Meestal hebben zij al opgeklit haar en een zwart geverfd lijf, dit zijn de tekenen van een Hindoeïstische sjamaan. Er bestaan vele goden in het Hindoeïsme, meestal heeft elk dorpje waar het Hindoeïsme heerst, een kapelletje - of grote kerk wanneer het een stad betreft – waar zij hun eigen God vereren. Door dit geloof zijn er al vele Goden ontstaan in het Hindoeïsme. Maar meestal worden daarbij ook de ‘oppergoden’ vereerd, dit zijn Shiva, Vishnoe en Brahma, deze laatste wordt nooit afgebeeld - net zoals de Christelijke God. Ook bij Hindoes thuis komen vele Goden voor, soms hebben families zelfs hun eigen God. Alweer een reden dat er miljoenen Goden bestaan in het Hindoeïsme. Deze wordt elke dag gewassen, aangekleed en zelfs gevoerd. Ze zeggen ook gebedjes om de God in goede stemming te houden. De meeste families, echter, vereren toch Shiva, Krishna, Ganesja en Laksmi. Meestal gewoon afgebeeld op plaatjes die ze aan de muur hebben gehangen. - Laksmi wordt afgebeeld omdat zij de God van Geluk en Rijkdom is. - Ganesja is de zoon van Shiva (en Parvati) en wordt vaak afgebeeld omdat hij de God van de Wijsheid is. - Shiva tenslotte is de bron van het nieuwe leven en dus belangrijk bij de reïncarnatie waarin Hindoes geloven. Hij heeft in een hand een trom, dit symboliseert de schepping(sdans). Een ander hand is opgeheven, dit staat voor “Heb geen Angst”. Ook is hij meestal afgebeeld met vuur, dit staat voor vernieling en chaos, Shiva is dus niet alleen een 100% “goede God”. Shiva heeft ook een stier: Nandi. Deze stier belichaamt de seksuele energie, deze wordt bedwongen door Shiva wanneer hij bereden wordt. Een iets minder bekende God bij de Hindoes is Kama, deze is misschien nog beter bekend bij de Westere Cultuur, hiervan stamt het woord Kamasutra af. Beter bekend als een erotiek beurs. Kama-soetra betekent letterlijk: klassiek werk over erotische technieken. Kama is dan ook de god van het seksuele plezier. Bij iedere belangrijke gebeurtenis in het leven van de Hindoe wordt een rite opgevoerd, een samskara genaamd. Bij een huwelijk bijvoorbeeld. Eerst wordt er een partner gezocht, meestal gebeurt dit via advertentie in een krant, geplaatst door de familie van de vrouw. Hierbij staat haar stand, afkomst, leeftijd en rijkdom van familie. Als er dan een man is gevonden worden ze door astrologen gekeken of ze bij elkaar passen. Is dit het geval wordt de bruidsschat bepaald. Als het huwelijk wordt voltrokken worden de bruid en bruidegom met hun rechterhanden verbonden door middel van een band van kokosvezel. Als brahmanen, maar ook gewone Hindoes, gaan bidden, kunnen zij dit bij een rivier doen, in het speciaal bij de rivier de Ganges. Hier zou je rein van worden en van je zonden verlost worden. Ook veel heilige gebeurtenissen vinden plaats in/bij deze rivier. Bij Benares aan de Ganges is het water sterk vervuild, maar toch zou dit een reinigende kracht hebben op het lichaam van een Hindoe. Veel dodelijk zieke Hindoes gaan hier heen om hun laatste goede daad te verrichten: te sterven met een reine ziel De huidige invloed van het hindoeïsme Tegenwoordig bevinden zich grote hindoe-gemeenschappen in Zuid-Afrika, de VS, Canada, Groot-Brittannië, Australië, West-Indie, de Fiji-eilanden en Oost-Afrika. Deze landen hebben de ideeën van het hindoeïsme in hun eigen land overgenomen en binnen hun land het hindoeïsme verspreid. In deze landen bevinden zich dan ook op dit moment allemaal faciliteiten van het hindoeïsme, zoals tempels, scholen, instellingen en kranten. Niet alleen op deze manier is het hindoeïsme verspreid. Via Goeroes en andere leraren is het hindoeïsme naar het Westen gebracht. Ook zijn er veel heilige teksten in andere talen vertaald. Deze heilige teksten worden vooral de laatste jaren door een zeer groot aantal mensen gelezen en zorgen voor spirituele inspiratie. Moderne bewegingen zoals de Hare Krishna beweging hebben steeds meer volgelingen. Ook in het Westen begint het hindoeïsme in ons dagelijks leven steeds meer invloed te krijgen. Vooral het geloof in reïncarnatie trekt veel mensen in het Westen aan. De hindoeïstische gedachte heeft een grote betekenis voor de ontwikkeling van het religieuze denken in het Westen.
In het hindoeïsme zijn 3 belangrijke stromingen: De sanatan dharm: dit is de grootse stroming. De aanhangers geloven in verschillende goden, in voorouders die het dagelijks leven beïnvloeden en ze maken gebruik van afbeeldingen bij verering van God. De nadruk ligt op plichten volgens dharma en kaste. De arya samaj: de aanhangers wijzen het kastenstelsel af. De waarde van de mens wordt niet door geboorte maar door gedrag en aanleg bepaald. Zij grijpen terug op de veda’s. het veelgodendom en beeldenverering wijzen ze af, iedereen kan priester worden. Sathua sai baba: God op aarde: hier van zijn ong. 50 tot 100 miljoen aanhangers. Ze hebben een duidelijke levensfilosofie die je kort kan samenvatten in 5 grondbeginselen: § sathya (waarheid) § dharma (juist handelen) § santhi (vrede) § prema (liefde) § ahimsa (geweldloosheid) § Welke zijn de hoofdstromingen van het hindoeïsme? De Sanatana Dharma, of "eeuwig geloof," tegenwoordig bekend als hindoeïsme, is een familie van godsdiensten die het gezag van de Veda's aanvaarden. De vier hoofdstromingen zijn Saivisme, Shaktisme, Vaishnavisme en Smartis-me. De miljard Hindoes, één zesde van de menselijke familie, zijn georganiseerd in vier belangrijke denominaties, elk onderscheiden naar hun Hoogste Godheid. Voor Vaishnavisten is Sri Vishnu God. Voor de Saiviten is Siva God. Voor Shakta's is de Godin Shakti de allerhoogste. Bij Smarta's, liberale Hindoes, wordt de keuze van Godheid overgelaten aan de toegewijde. Elke stroming kent een veelheid van guru geslachten, religieuze leiders, priesterschappen, heilige geschriften, kloostergemeenschappen, scholen, bedevaartcentra en tienduizenden tempels. Zij bezitten een rijkdom aan kunst en architectuur, filosofie en geleerdheid. Deze vier stromingen houden zulke afwijkende geloven in, dat elk een volledige en onafhankelijke godsdienst is. Toch hebben zij een enorm erfgoed van cultuur en geloof gemeen - karma, dharma, reïncarnatie, aldoordringende Godheid, tempelverering, sacramenten, veelheid van Godheden, de guru-shishya traditie en de Veda's als gezaghebbend geschrift. Hoewel India het thuis is van de meeste Hindoes, bloeien er over de gehele wereld grote gemeenschappen. De Veda's zeggen, "Hij is Brahma. Hij is Siva. Hij is Indra. Hij is de onveranderlijke, de allerhoogste, de zelfverlichtende. Hij is Vishnu. Hij is het leven. Hij is tijd. Hij is het vuur en Hij is de maan. Wat is de toegewijde Vaishnava Stroming: Het Vaishnavisme is een oude hindoestroming waarin de verering van Sri Vishnu en Zijn incarnaties, vooral Krishna en Rama, centraal staat. Grotendeels dualistisch, diep toegewijd, is zij rijk aan heiligen, tempels en geschriften. Wat is de Saiva stroming: Het Saivisme is 's werelds oudste godsdienst. God Siva, de Barmhartige, vererend, legt het de nadruk op krachtige disciplines, verheven filosofie, de centrale rol van de guru, en bhakti-raja-siddha yoga, hetgeen leidt tot innerlijke eenheid met Siva. Nog andere bekende afsplitsingen zijn: Sikhs (Sanskriet, = leerlingen), benaming van de aanhangers van een eind 15de eeuw gestichte religieuze gemeenschap in het noordwesten van India. De stichter en eerste goeroe (= leraar) van de gemeenschap, Nanak (1469–1539), streefde volgens de leringen van Kabir naar een verzoening en vermenging van het hindoeïsme en de islam. Kenmerken
De Sikh-religie kent slechts één God, over wie men spreekt als SAT NAM, dwz. wiens enige naam de waarheid als het waarachtige zijn is, de schepper van het al, aan wie alles zijn bestaan en kracht ontleend. Zijn wil wordt altijd volbracht. Men neemt de gedachte van reïncarnatie (karma en samsara), zoals die in het hindoeïsme bestaat, geheel over. Zaken als het kastestelsel en de ongelijke positie van de vrouw worden afgewezen; alle mensen zijn gelijk. In de religieuze praktijk valt de nadruk op het juiste handelen (karma-yoga) en de overgave aan God (bhakti-yoga). Men is van mening dat een goeroe als begeleiding op de geestelijke weg nodig is. De leiding van de gemeenschap berustte na Nanak achtereenvolgens bij negen andere goeroes. De tiende goeroe, Gobind, overleed in 1708. Op zijn bevel werd de heilige schrift van de Sikhs, de Adi-Granth, de eeuwige goeroe van de gemeenschap. Het centrum van de Sikhs is Amritsar (Punjab), waar de Gouden Tempel staat en dag en nacht voorgelezen wordt uit het heilige boek. Vijf symbolen
Elke mannelijke Sikh draagt de vijf symbolen (de vijf k's): lang haar (nooit geknipt, opgebonden onder een tulband), kes; de kam, kanga; de dolk, kirpan; de metalen armband, kade; de lendedoek, kacha. Nadat goeroe Arjun in 1606 op instigatie van de mogolkeizer Jahangir was doodgemarteld, was er sprake van een radicalisering onder de Sikhs. Met name door toedoen van Gobind werden de Sikhs militanter en gingen zij zich op militaire wijze organiseren. Er kwam een religieus-militaire kerngroep, de Khalsa, aan haardracht en toegevoegde naam Singh (= Leeuw) herkenbaar. Autonomie
Tot na 1740 werden de Sikhs door de moslemse gouverneurs vervolgd. Na 1761 slaagden de Sikhs erin een rijk te vestigen in het noordwesten van India, dat na de zgn. Sikh-oorlogen (1845–1849) door de Britten werd geannexeerd. Sindsdien vormen de Sikhs een religieuze gemeenschap, die echter naar staatkundige autonomie streeft en daarom sinds de Indiase onafhankelijkheid herhaaldelijk in botsing kwam met de Indiase regering. In de jaren tachtig werd het streven naar een eigen staat, Khalistan, sterker; een inval van het Indiase leger in de Gouden Tempel in 1984 betekende een definitief einde van de gematigde krachten. Binnen de Sikhreligie bestaan verschillende stromingen. Een van deze is ook in het Westen actief en wijdt westerlingen tot Sikh; zij staat bekend als Healthy Happy Holy Organisation, onder leiding van Sri Singh Sahib Harbajan Singh Puri (geb. 1939). Er zijn naar schatting 16 miljoen Sikhs, van wie er ruim 13 miljoen in India woonden. Grote concentraties Sikhs zijn er in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië.
Hara Krishna Door de komst van de Hare-Krishnabeweging, waarbinnen deze godheid sterk vereerd wordt, is zijn naam ook in het Westen bekend geworden. De Hare Krishna gemeenschap maakt onderdeel uit van het Vaisnavisme, wat een orthodoxe hoofdstroming is binnen het Hindoeïsme, met meer dan 450 miljoen volgelingen over de hele wereld. Deze religie is gebaseerd op de Veda´s, de oudste geopenbaarde geschriften ter wereld. Het Vaisnavisme is welbekend bij alle professoren in Oosterse religies en bij alle geleerden die over de Indiase traditie schrijven. Mohandas Karamchand Gandhi Mohandas Karamchand Gandhi is geboren op 2 oktober
1869, in Porbandar, Indie. Hij is een van de meest gewaardeerde spirituele en politieke leiders van de 20ste eeuw geworden. Gandhi heeft eraan mee geholpen de Indiers vrij te maken van de Britse besturing, door zich geweldloos te verzetten, en hij is door zijn volk vereerd als "de vader van de Indiase Natie". Het Indiaanse volk noemde Gandhi "Mahatma", wat "groot ziel" betekent. Toen Gandhi 13 jaar oud was trouwde hij met Kasturba, een meisje van dezelfde leeftijd. Het huwelijk was verzorgd door hun ouders. De Gandhi kreeg 4 kinderen. Ghandi studeerde rechten in Londen en keerde terug naar Indie in 1891 om daarvoor te oefenen. In 1893 nam hij een jaarcontract om legaal werk te verrichten in Zuid Afrika. In die tijd was Zuid Afrika bestuurd door de Britten. Toen hij probeerde zijn rechten op te eisen als een Brits onderdaan en toen hij werd misbruikt, zag hij al snel dat alle Indiërs dergelijk behandeld werden. Gandhi bleef 21 jaar lang werken in Zuid Afrika voor juiste rechten voor de Indiers. Hij ontwikkelde een manier van directe sociale acties gebaseerd op de principes moed, waarheid en geweldloosheid, genaamd "Satyagraha". Hij geloofde erin dat het belangrijker was hoe de mensen zich gedroegen dan wat ze bereikten. Satyagraha steunde geweldloze en beschaafde ongehoorzaamheid als de meest toepasselijke methode om politieke en sociale doelen te bereiken. In 1915 kwam Gandhi terug naar Indie. Binnen 15 jaar werd hij de leider van de Indische nationale beweging. Met de principes van Satyagraha leidde hij de campagne voor Indische onafhankelijkheid van Groot-Brittannië. Gandhi is vele malen gearresteerd door Britten voor zijn acties in Zuid Afrika en Indie. Hij geloofde erin dat het eervol was voor dergelijke zaken naar de gevangenis te moeten. Alles bij elkaar spendeerde hij 7 jaar in de gevangenis voor zijn politieke acties. Meer dan eens vastte hij om mensen duidelijk te maken dat het nodig was niet gewelddadig te zijn. In 1947 werd Indie onafhankelijkheid toegezegd, en werd het land verdeeld in India en Pakistan. Hieruit volgden rellen tussen de Hindoestanen en de Moslims. Gandhi is een advocaat geweest voor een verenigt India waar Hindoes en Moslims samenleven in vrede. Op 13 januari 1948, met een leeftijd van 78 jaar, begon hij te vasten met als doel het stoppen van bloedvergieten. Na 5 dagen beloofden de tegenovergestelde leiders plechtig het vechten te stoppen en Gandhi stopte met vasten. 12 Dagen later werd hij vermoordt door een Hindoestaanse fanaat die zich verzette tegen zijn acties voor verdraagzaamheid voor alle geloven en religies.

REACTIES

M.

M.

goed werkstuk zeg

19 jaar geleden

B.

B.

ik vind dat je een supper goed werksuk hebt ik heb er veel informatie uit kunnen halen vr mijn werkstuk.

17 jaar geleden

J.

J.

geweldig, ik weet nu veel meer over het hindoeïsme dan dat ik ervoor wist.

15 jaar geleden

J.

J.

het is echt saai er moet af en toe ook een plaatje bij zijn hoor maar de informatie is wel geweldig

15 jaar geleden

A.

A.

ik vind dat je deze werkstuk goed heb gemaakt en ik kon er ook wat mee want, ik moest een werkstuk maken en kon er njiet veel over vinden maar er stond wel wat op het internet

15 jaar geleden

C.

C.

wat een geweldig goed & uitgebreid werkstuk eb je zeg!
ik heb er veel informatie vandaan kunnen halen. het was nuttig om hem te gebruiken.
had je er een goed cijfer voor gehaald?

15 jaar geleden

T.

T.

Dat stuk van de geboorte is kan en klaar van Wikipedia gekopieerd! (huwelijk ook een deel... ) Dit is een beetje jammer!

13 jaar geleden

T.

T.

staat er niets in over het huwelijk????

12 jaar geleden

J.

J.

wauw laura, super geweldig en begrijpend werkstuk ik was op zoek omdat mijn kleindochter een spreekbeurt gaat doen hierover en van alle dingen die in vond was dit de enige waar ik zelf echt veel van begreep en interessant vond ik ga hier zeker wat aan hebben dank je wel ps ik hoop dat je er een goed cijfer voor had

12 jaar geleden

P.

P.

goed werkstuk, uitgebreid

10 jaar geleden

M.

M.

geweldig goed werkstuk!! supper gedaan.

9 jaar geleden

Dieuwertje

Dieuwertje

Ik mis wat over de heilige boeken maar wel fijn dat je wat over de goden vertelt

8 jaar geleden

M.

M.

Wauw, bedankt! zelf lees ik ook erg veel maar nooit zoveel geweten enorm mooi!

7 jaar geleden

E.

E.

Heel goed complumenten dan voor t delen. Ik zou graag boeken over de hindoe goden wereld/ bijbel/sprookjes zo je wilt hoe ze door moeders/ vaders aan kinderen werden verteld/ volksverhalen, willen vinden. Heb je tip voor dit soort boeken hoor ik het graag.

6 jaar geleden

R.

R.

Er ontbreekt er inderdaad geen enkel detail in, misschien met uitzondering van het feit dat India waanzinnig veel heft bijgedragen tot de wetenschap. Pythagoras mag wel een Griek geweest zijn maar hij had zijn stellingen wel geponeerd aan een Indiase universiteit alwaar hij geometrie en planetaire astronomie ging studeren. Verder heeft India furore gemaakt met het volgende:
• het getal pi
• het getal 0
• decimale stelsel
• gulden snede
• goniometrie
• integraal wiskunde
• reeksen theorie
• binaire stelsels
• complexe getallen
• gravitatie krachten
• de trimurti met links naar kwantum fysica, functionele parallellen vd quarks, maw Brahma, Vishnu en Shiva zitten in elke quark spin.
• Het kaartspel
• goud smeden
• diamant slijpen
• staal zuiveren en harden en roestvrij maken en legeren (oa met fosfor)
• kwik technologie, oa vermoedelijk een soort plasma motor met anti gravitatie inverters, mbv boson effecten.
• koper zuiveren, tot 99 % zuiverheid, waarmee een ionische zuiverings reactie van water kon ontstaan.
• muziek noten, halve noten, kwart noten, do re mi fa sol,
• ragas, complexere duizenden op hogere combinatie niveaus dan huidige Westerse muziek
• citar, tabla, percussie ....
• Danskunsten op hoogste denkbare niveaus ter wereld: odissie, bharat nathyam, chautaal, nagara, enz
• Het Sanskriet, met ruim tien miljoen zelfstandige naamwoorden Het huidige engels haalt nog net 1,2 miljoen zelfstandige naamwoorden. Uit het Sanskriet zijn alle Germaanse talen waaronder het Nederlands verrezen.

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.