Feitelijke gegevens
- 2012
- 256 pagina's
- Uitgeverij: New Book
Flaptekst
1942. In het door de nazi’s bezette Amsterdam wordt Walter Süskind aangesteld als hoofd van de Hollandsche Schouwburg. In opdracht van de Joodsche Raad regelt hij dat zijn Joodse medeburgers vanuit de schouwburg op transport worden gesteld naar Westerbork, zogenaamd om in Duitsland te gaan werken. Maar als Walter ter ore komt welk lot ze in werkelijkheid te wachten staat, besluit hij een levensgevaarlijk dubbelspel te spelen. Hij sluit vriendschap met de hoge SS-officier Aus der Fünten en zoekt tegelijkertijd aansluiting bij de illegaliteit. Gebruikmakend van zijn positie in de schouwburg probeert hij een groot aantal kinderen van een wisse dood te redden. Terwijl de razzia’s toenemen en het net zich verder sluit rond de Joodse gemeenschap, riskeert Walter alles wat hem lief is.
Eerste zin
“Toen Walter Süskind het nieuws hoorde, dacht hij meteen aan zijn vrouw en zijn dochtertje.” (blz. 7)Samenvatting
Walter Süskind werkt in de januarimaand van 1942 bij de Hoogovens, maar hij wordt ontslagen, omdat hij een jood is en schuld draagt aan een niet-gehaald productiecijfer. Zijn baas Vermeulen vindt het erg. Wanneer Walter Süskind naar huis rijdt, denkt hij na over de periode dat hij in Duitsland woonde en naar Nederland vluchtte, omdat de nazi’s in Duitsland aan de macht kwamen. Hij en zijn vrouw voorzagen grote ellende. Ze wonen in een klein dorp maar drie maanden later (voorjaar ’42) zijn ze in Amsterdam terecht gekomen. Voor joden is er al veel verboden.
Bij een voorstelling in de Hollandsche Schouwburg wordt een pianist opgepakt en Walter neemt zijn plaats even in. Hij is er even later getuige van dat een joodse man in elkaar geslagen wordt, als hij zich verzet bij een arrestatie. Er zijn namelijk joden die al worden opgeroepen om naar de Arbeidseinsatz in Duitsland te worden vervoerd.
Ook Walter Süskind en zijn vrouw en kind staan al op de lijst, maar met hulp van zijn joodse relatie Sluzker weet hij nog even uit de handen van de Duitse bezetter te blijven. Deze man wil Walter Süskind bij de Joodsche Raad halen. Die krijgt namelijk van de Duitsers de opdracht om via de Hollandsche Schouwburg enkele duizenden joden naar Duitsland af te voeren. Walter twijfelt of hij dat zou moeten doen, maar zijn vrouw Hanna wil dat hij het gezin redt en op die manier kunnen ze vrijstelling (ein Sperre) krijgen. Walter zal de acties gaan leiden. Hij maakt in zijn functie kennis met de Duitser Aus der Fünten, een man die niet gelukkig is en dat bewijst door zijn flinke drankinname. Die is bovendien bang voor zijn superieur Willy Lages die erop hamert om de aantallen opgepakte joden te halen, anders zal hij naar het Oostfront verdwijnen.
Intussen wordt het gezin van Waterman (de man die op straat in elkaar geslagen was) verder van elkaar gescheiden. Moeder wordt makkelijk opgepakt. Broertje Simon en zusje Roos weten echter te ontvluchten.
De eerste joden komen in de Schouwburg aan. De problemen beginnen meteen. Op een gegeven moment komt mevrouw Waterman haar lichaam aan Walter aanbieden om een vrijstelling te krijgen. Walter weigert, maar weet dat hij iemand op transport zet. Hij worstelt steeds met dat dilemma. De kinderen zwerven een dag op straat rond en gaan dan terug naar huis, maar ze worden later opgepakt door de “verhuizers” die de huizen van joden komen leeghalen Walter wil de joodse kinderen uit de Schouwburg houden en brengt ze onder in een crèche van mevrouw Pimentel, die daartegenover ligt. Daar zitten ook enkele joodse verpleegkundigen. De wanhoop van de opgepakte joden is groot: een vrouw springt van het dak, een ander neemt een cyaankalipil in.
Een joodse medewerker Felix probeert de persoonsbewijzen te vervalsen, maar het komt uit. Aus der Fünten roept Walter Süskind ter verantwoording. Hij moet toekijken hoe zijn medewerkers worden gestraft. Aus der Fünten haalt een keer zijn broer Helmut op: die draagt een leren masker, want aan het oostfront is zijn halve gezicht weggeschoten. De mans is erg cynisch over de Duitse verheerlijking van de oorlog. Later verneemt Aus der Fünten dat zijn broer zelfmoord heeft gepleegd. Intussen wordt hij steeds omgekocht met drank door Walter, die er enkele van zijn diamanten voor inlevert. Walter wil toch iets doen: via Felix komt hij met het verzet in aanraking en er wordt afgesproken dat ze zoveel mogelijk kinderen zullen redden.
Aan de overkant is de crèche, die veel minder streng wordt bewaakt en de kleine kinderen en baby’s worden in zakken afval via de schillenboer, in rugzakken en boodschappentassen langs de soldaten gesmokkeld. Maar daarvoor moeten ook de namen in de archieven worden weggewerkt: een gevaarlijk karwei, maar het verzet weet daarin te infiltreren.
Toch gaan er transporten op weg naar Westerbork. Roos en Simon worden ook uit de crèche gehaald, maar omdat Simon te joods eruit ziet, worden ze door de medewerkers het verzet niet geaccepteerd: ze gaan beiden weer terug. Via de directeur van de kweekschool krijgen ze onderdak in de schuur van de school. Daar worden steeds meer kinderen ondergebracht. Maar de Duitsers (vooral Lages) verlangen steeds meer joden op transport. Zo worden op een keer 13 orkestleden door Süskind opgeofferd in plaats van 13 kinderen. De orkestleden begrijpen het wel, maar het gegeven knaagt aan het geweten van Süskind. Hij krijgt ook nog een uitnodiging om op bezoek te komen op de verjaardag van Aus der Fünten. Hij ontmoet daar hoge officieren (onder andere de directeur van Westerbork, Gemmeker) en het stukje slagroom op de taart voor de ss’ers is een bezoek aan een bordeel waar joodse meisjes werken.
Walter weigert seks met het joodse hoertje Silvie dat hem verder vertelt dat de joden niet naar een werkkamp maar naar een concentratiekamp worden vervoerd waar ze vergast worden. Hij kan het nauwelijks geloven en thuis gelooft Hanna het ook niet. Maar hij waarschuwt de mensen van de Joodse Raad en wil ontslag nemen: zijn geweten kan het niet aan. Sluzker haalt hem echter weer over: dan zullen er nog meer kinderen de dupe worden.
Roos wordt intussen ondergebracht bij een Friese familie, maar Simon moet achterblijven in de schuur van de kweekschool: hij was in zijn nakie achter haar aan gehold en hij had daarmee Fanny van de crèche in de problemen gebracht. Er zijn schreiende taferelen wanneer Nederlanders joden aanbrengen voor een paar gulden en Walter wordt onvoorzichtig wanneer verpleegster Fanny wordt opgepakt. Hij weet haar te redden met een verklaring van hogerhand en wordt bijna zelf op de trein gezet: een gunstige verklaring van Aus der Fünten (op diens verjaardag gekregen) redt hem voorlopig. Maar Hanna heeft het gehad en wil weg.
De Duitsers doen steeds bizarre dingen. Op een dag besluit Lages 7000 joden extra op te pakken en in één nacht zorgen Walter en zijn medewerkers ervoor dat ze voor iedereen een vrijstellingsbrief tikken. Die fraude kan natuurlijk niet onopgemerkt blijven. De joden komen niet opdagen bij het vertrek en Aus der Fünten schiet een oude jood neer. Maar de beer is los. De hoer Sylvie redt Simon en brengt hem onder in het bordeel. Aus der Fünten laat de Joodse raad oppakken, maar heeft nog niet door dat zijn “vriend” Süskind het verzet organiseert.
Willy Lages haalt hem uit de droom en de Süskinds worden opgepakt, als ze in de kruipruimte van hun huis verstopt liggen. Ze gaan op de trein naar Westerbork. Sylvie zit ook op de trein en zegt dat er in het bordeel veertien kinderen in de kelder/het kolenhok opgesloten zitten en dat ze er niet uit kunnen. Dit is een motief dat vergelijkbaar is met Haar naam was Sarah. Die kinderen moeten worden gered, maar Walter Süskind is zijn macht kwijt.
Dan biedt Hanna zich aan de kampcommandant aan: voor seks en de diamanten die Walter uit Amsterdam mag ophalen, krijgt hij de gelegenheid om nog één dag terug te gaan naar Amsterdam. Walter vindt het verschrikkelijk dat Hanna seks heeft met de commandant, maar gaat toch naar Amsterdam.
Daar heeft Fanny de kinderen via het verzet toch al weten te bevrijden. Walter moet zijn diamanten ophalen, want dat is zijn belofte aan Gemmeker. In het bordeel komt het nog tot een spannende scène wanneer één van de verhuizers het bordeel komt inspecteren en daar de kinderen ontdekt. Maar Fanny en later Walter zorgen ervoor dat hij het geheel niet meer kan verraden.
De student Piet Meerburg biedt Walter een onderduikadres aan, maar Walter heeft beloofd aan Gemmeker dat hij terugkeert naar Westerbork. Dat had hij beter niet kunnen doen, want de kampcommandant heeft zich niet aan zijn belofte gehouden en Hanna en Yvonne op de trein naar Auschwitz gezet. Walter biedt de diamanten aan, die Gemmeker nog aanneemt, maar de situatie laat zoals hij is. In wanhoop zoekt Walter naar wagon 14 waarin zijn vrouw en kind zitten. Hij opent de wagondeur, ziet zijn gezin en rijdt mee naar de kampen.
In het allerlaatste hoofdstuk is Simon onderweg naar zijn zusje Roos. Hij zit in de (goede) trein. Hij ontmoet op het station zuster Fanny en zijn zusje Roos die er welvarend uitziet. Ook Simon heeft een goede onderduiktijd gehad. Hij vraagt of oom Walter er ook is.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden