Feitelijke gegevens
- 2e druk, 1997
- 140 pagina's
- Uitgeverij: Uitgeverij Holland
Flaptekst
Mark heeft het helemaal gehad: hij heeft ruzie met zijn beste vriend en school vindt hij niks. Zijn klas is stom en een irritante jongen uit de bovenbouw valt hem de hele tijd lastig.
Dan ontmoet hij in de supermarkt Paddo, Speedy, Kokker en Pooh Bear. Ze dragen dezelfde kleren – versleten leren jacks en laaghangende spijkerbroeken – houden van dezelfde muziek en horen duidelijk bij elkaar. Als Paddo opeens zijn haar gemillimeterd heeft, volgen de andere drie zijn voorbeeld.
Mark sluit zich bij hen aan, blij dat hij nieuwe vrienden heeft. Tot hij iets verschrikkelijks ontdekt.
Eerste zin
Op de afgesproken plek bij de Nieuwerschansbrug stond Bas al op hem te wachten.Samenvatting
De eerste dag op de middelbare school is voor Mark aangebroken. Samen met zijn beste vriend Bas heeft hij bij een brug afgesproken. De twee kennen elkaar al van jongs af aan, en zijn al een lange tijd beste vrienden van elkaar. Ze doen regelmatig dingen samen, en hebben altijd veel lol met elkaar. Ook nu hopen ze weer bij elkaar in de klas te komen, zodat ze samen op school lol kunnen maken.
Als de klassenindeling bekend wordt gemaakt, blijkt dat Mark en Bas niet bij elkaar in de klas zitten. Mark vindt dit verschrikkelijk. Hij vindt het niet leuk om in een klas te komen waarin hij niemand kent. Hij wordt alleen al chagrijnig en verdrietig van het idee dat hij niet meer bij Bas in de klas zit.
De dagen op zijn nieuw school verstrijken, maar Mark wordt niet vrolijker. Hij vindt het moeilijk om contact met zijn klasgenoten te maken en voelt zich daardoor erg eenzaam. Daarnaast is Bas heel lullig tegenover Mark gaan doen. Bas doet alsof Mark niks meer is en zegt lelijke dingen tegen hem. Dit trekt Mark zich erg veel aan. Mark gaat zich steeds eenzamer voelen op school.
Thuis kan hij zijn verhaal niet kwijt. Zijn vader is druk met werk, en zijn moeder is bijna nooit meer thuis omdat ze voor Mark zijn oma moet zorgen. De oma van Mark is aan het dementeren, waardoor ze veel zorg nodig heeft. Eigenlijk kan ze niet meer thuis wonen, maar de wachtlijsten voor verpleegtehuizen zijn enorm. Daarom woont de oma van Mark nog even in haar eigen huis.
Mark ziet Bas steeds meer veranderen. Bas doet steeds lulliger tegen hem, rookt ineens en loopt in dure merkkleding. Mark is jaloers op hem en wil dit ook. Daarom vraagt hij aan zijn moeder of hij ook een merkbroek mag. Mark denkt namelijk dat hij dan bij het stoere groepje gaat horen. Zijn moeder vindt het belachelijk om zo’n dure broek voor hem te kopen, en zegt tegen Mark dat hij dat niet krijgt.
Als Mark voor de zoveelste keer boodschappen voor zijn moeder moet doen, ontmoet hij vier jongens in de supermarkt. De jongens zien er ontzettend stoer uit. Ze hebben merkkleding, een grote mond en staan met z’n allen te roken. Al snel komt Mark met ze in contact. Eén van de jongens biedt hem aan om ook zo’n mooie merkbroek voor hem te kopen. Onder één voorwaarde: Mark moet de jongen eerst geld geven zodat hij de broek kan kopen. Mark beseft zich dat dit een kans is om ergens bij te horen, maar tegelijkertijd beseft hij zich dat hij geen geld heeft.
Omdat Mark er toch bij wil horen, besluit hij geld van zijn oma te stelen. Zijn oma is toch aan het dementeren, dus weet toch niet hoeveel geld ze in haar portemonnee heeft. Hij begint met een briefje van vijftig, maar later begint hij steeds meer van haar te stelen.
Vervolgens gaat Mark naar één van de jongens die een broek voor hem weet te regelen. Mark is zielsgelukkig. Daarnaast is hij ook begonnen met roken, zodat hij erbij gaat horen.
Al snel heeft Mark het gevoel dat hij bij de vier jongens hoort. Hij voelt zich niet meer zo eenzaam, en zit beter in zijn vel. Toch wordt hij steeds brutaler tegenover zijn ouders. Daarnaast gaat het op school ook niet goed. Hij haalt veel onvoldoendes, en moet regelmatig op gesprek komen bij zijn mentor.
Met de oma van Mark gaat het steeds slechter. Ze vergeet steeds meer dingen en heeft steeds meer zorg nodig. Daardoor is de moeder van Mark bijna nooit meer thuis, omdat ze altijd bij haar moeder is. Dit stoort Mark heel erg.
Op een dag vragen de vier vrienden van Mark of hij een pakje sigaretten wil stelen in de supermarkt. Mark besluit dit te doen, omdat hij bang is dat hij zijn vrienden anders verliest. Op het moment dat Mark echter een pakje sigaretten wil stelen, wordt hij gepakt. Hij wordt door de supermarktmanager meegenomen. Omdat de manager alleen nog maar het vermoeden had dat Mark iets wilde stelen, is er niks aan de hand. De manager vertelt Mark vervolgens dat hij goed op zijn hoede is, omdat de vier jongens die buiten staan regelmatig uit de supermarkt stelen.
Ineens raakt Mark in de war. Hij beseft zich dat die vier jongens zijn vrienden zijn. Hij kan niet geloven dat zijn vrienden erom bekend staan dat ze stelen. Ineens beseft hij zich dat dat niet de vrienden zijn met wie hij om wil gaan. Als ze vervolgens ook nog eens laconiek reageren als hij vertelt dat zijn oma een beroerte gehad heeft, besluit hij deze ‘vrienden’ te laten voor wat het is.
Mark neemt verdrietig contact op met Bas. Bas heeft ineens een luisterend oor voor hem en is er ineens voor hem. Mark praat met Bas over alles wat er is gebeurd, en beseft zich dat Bas zijn enige echte vriend is die hij kan vertrouwen. Het doet Mark ontzettend goed om weer normaal met Bas te hebben gepraat. Daarnaast komt zijn moeder ook met goed nieuws: zijn oma wordt snel opgenomen in een verpleegtehuis, waardoor ze weer vaker thuis is.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden