Feitelijke gegevens
- 1e druk, 2017
- 114 pagina's
- Uitgeverij: Holland Park Press
Flaptekst
Vincent Bijlo's debuutroman Het instituut verscheen in 1998 bij De Arbeiderspers. Ter gelgenheid van de Engelse vertaling The Institute brengt Holland Park Press zijn debuutroman ook opnieuw in het Nederlands uit.
Otto Iking is een buitenstaander, thuis en op het blindeninstituut waar hij verblijft, maar hij kijkt met meedogenloze humor naar de wereld om zich heen.
Een boek over een jongen met een bijzondere waarnemingsvermogen.
Eerste zin
Onweer, daar schrok hij vroeger altijd zo van. Niet van de flitsen, want die zag hij toch niet, maar van de knallen.Samenvatting
Het boek begint met een anekdote van Otto over onweer. Hij vindt het verschrikkelijk dat hij de bliksem niet kan zien (omdat hij blind is) en deze dus niet aan kan zien komen. Hij schrikt altijd van de knal en neemt het de mensen die wel kunnen zien kwalijk dat ze hem niet waarschuwen voor deze knal, aangezien zij het eerder zien dan hij het kan horen.
Otto vertelt over het instituut, waar hij goede vrienden is met Harm. Harm was zijn grote voorbeeld en wilde in alles op Harm lijken. Samen pestten zij een hoop andere jongens met wie zij samen op het blindeninstituut zitten. Veel van de jongens konden hen niet te baas, maar eentje wel, Edwin. Edwin kon nog een klein beetje zien, waardoor hij veel gemakkelijker streken kon uithalen bij Otto en Harm. Hij trapte hen vaak neer, en rende dan snel weg.
Otto vond de school op het instituut niet leuk. Hij nam zijn lessen niet serieus (waar hij soms later spijt van kreeg) en deed zijn best niet. Wat hij wel leuk vond, was zijn eigen illegale radiozender. Na school maakten hij uitzendingen waarin hij vertelde wat hij die dag had beleefd, en deed hij oproepjes.
Een tijdje later had Otto zijn examen voor het lopen met een stok. Hij moest een tijdje zelfstandig met de stok door de wijk lopen, met een docent achter hem om hem te controleren. Op een gegeven moment wordt hij eigenwijs en rent hij als er als een gek vandoor. Dit gaat fout, en hij raakt gewond en belandde in het ziekenhuis van het instituut. Hij had een hoofdwond opgelopen maar was niet ernstig gewond. Hij was bang dat Harm hem maar dom vond, maar die vond hem juist wel stoer.
Een paar dagen later willen Harm en Otto weer een streek uithalen, door in het karretje te gaan zitten waarin eten wordt rondgebracht. Als Otto er eenmaal in zit duwt Harm hem echter hard tegen een boom, waardoor Otto vast komt te zitten. Harm bleek boos te zijn op Otto. Harms glazen ogen waren gestolen, en hij was ervan overtuigd dat Otto dat gedaan had. Dit was niet het geval.
Alle mensen van het instituut gingen samen op kamp naar Dwingelo. Sonja, Otto's vriendinnetje, ging ook mee. Toch had Otto er geen zin, maar hij ging toch mee. Eenmaal daar had Otto het niet naar zijn zin. De tent was niet fijn en de wc's waren te ver weg. Ze speelden wel een leuk spel op de camping. Otto wilde snel weg, en werd toen ziek. Er werd besloten dat hij terug mocht naar het instituut om daar beter te worden. De laatste nacht moest hij naar de wc, maar raakte hij verdwaald. Hij was het zat en poepte in de buitenlucht. Later bleek dat hij op de speurtochtkaart had gepoept.
Toen hij terugkwam op het instituut werd hij opgewacht door zijn vader, die hem mee zou nemen naar huis. Zijn vader vertelde dat Otto's moeder was gestopt met drinken. Toen ze thuiskwamen bleek dit echter helemaal niet waar, want ze roken de geur van drank. Toen ging zijn moeder naar een afkickkliniek. Otto bezocht haar een tijdje later, toen ze beter was van haar verslaving. Hij vond deze periode maar saai, er gebeurde weinig.
Otto werd verteld dat hij naar een ziende school mocht, wat hij erg fijn vond om te horen. Zijn vader zou naar Amerika verhuizen voor een nieuwe baan bij een krant. Zijn instituutsgenootjes vonden het jammer dat Otto wegging. Harm deed alsof hij het niet vond maar Otto merkte het toch. Sonja vond het ook erg. Gelukkig kon Otto regelmatig bij de ouders van Sonja langs en met hen mee op vakantie. Dat vond Otto erg fijn, hij voelde zich al snel thuis bij hen.
Het boek eindigt met een scène dat een onbekende 'hij' het instituut in de fik steekt.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden