Feitelijke gegevens
- 1e druk, 2005
- 119 pagina's
- Uitgeverij: Prometheus
Flaptekst
Dat meisje had een lief gezicht. Misschien hield die jongen wel gewoon van haar, maar kon hij dat niet uiten door het talent dat hij in zichzelf had ontdekt: het vermogen vrees te verspreiden. Misschien wilde hij dat talent helemaal niet hebben, maar stond hij machteloos tegenover het genot dat het ontzag voor zijn slechtheid hem verschafte. Misschien verlangde hij ernaar gewoon samen met haar te zijn en elkaar zacht te strelen en te beminnen, maar had dat andere genot hem daarvan afgesneden. In Een Goede Dag voor de ezel brengt het toeval een man ertoe wraak te nemen voor de vernedering van een hem onbekend vijftienjarig meisje door een hem eveneens onbekende jongen. Deze wraak, die was voorbestemd om door een ander te worden uitgevoerd, verandert de levens van alle betrokkenen drastisch en leidt tot een onverwachte ontknoping bij de confrontatie tussen beide wrekers. Krabbés haarscherpe inzicht in menselijke relaties, zijn doeltreffende taalgebruik en zijn veelgeroemde vermogen om een kristalhelder verhaal te componeren, staan garant voor een literaire gebeurtenis van de eerste orde.
Eerste zin
Gelukkig zijn was het makkelijkste wat er was.Samenvatting
Hoofdstuk I
Mischa Koreman komt nat geregend uit een bos gerend, koopt nieuwe sportschoenen, een gele ijsmuts en neemt plaats in een bus van Zuiderloon naar IJperloo. Hij moet zijn auto ophalen die daar geparkeerd staat. In het Doemsterveen heeft hij zojuist geoefend om te leren schieten met een pistool (Een kleine flashback vertelt hoe hij aan het pistool komt). Het uitgekozen doelwit was een boom. Toch wil hij daarna eigenlijk zijn uiteindelijke doel niet meer uitoefenen. Hij is van plan zijn ex-geliefde Lydie te vermoorden. Ze was hem waarschijnlijk ontrouw geweest. In de bus naar IJperloo zit echter een vervelende passagier. Deze scholier noemt ten overstaan van de andere buspassagiers een schoolmeisje "Viskutje" Hij heeft ook een hakenkruis op zijn tas afgebeeld en Mischa krijgt een enorme hekel aan de jongen, maar hij durft niets te zeggen. Hij is te laf om op te staan. Als de jongen de bus verlaat, achtervolgt hij hem naar zijn afgelegen boerderij. Vlak daarvoor houdt hij de jongen staande en vraagt hem hoe het meisje heet (Ze heet Esther Fechter). Daarna schiet hij hem zonder pardon dood en sleept zijn lichaam in een sloot. In Amsterdam ontdoet hij zich van het moordwapen en de spullen (schoenen en gele ijsmuts) die hij had aangeschaft. Daarna gaat hij naar bed.
Hoofdstuk 2
De verteller in dit hoofdstuk is advocaat en heet Wybren Fechter. Hij heeft een briefje in de brievenbus gekregen, waarop "Iedereen neukt Viskutje" staat. Hij voelt meteen aan dat het op zijn 15-jarige dochter Esther slaat. Blijkbaar heeft die al seks met jongens. Hij is na de dood van zijn vrouw het echte contact met zijn dochter kwijtgeraakt. Ze zijn vanuit Amsterdam verhuisd naar Zuiderloon in het oosten van het land. Hij voelt zich niet lekker bij die gedachte aan wat op het briefje staat. Hij verdenkt de puber Bart Meeuwse ervan: een scholier die met een hakenkruis op zijn tas rondloopt en een relatie met zijn dochter onderhoudt. Na het tweede briefje dat hij krijgt waarop staat: "Viskutje vindt het lekker”", besluit hij het aan zijn dochter te vragen. Maar ze weet volgens haar niet waar de naam "Viskutje" op slaat.
Dan komt ze op een dag heel verdrietig thuis. Bart heeft haar in de bus "Viskutje" genoemd. Dit is dezelfde dag die in hoofdstuk 1 wordt beschreven. Daarna vertelt ze dat ze het laatste jaar met Bart seks heeft gehad, omdat ze verliefd op hem was. Hij had zoveel status op school, maar ze hoorde van een vriendin dat hij andere jongens liet toekijken als ze vrijden. Ze wilde het uitmaken, maar wordt dan enkele malen het slachtoffer van groepsverkrachting en chantage. Wybren is woedend en besluit dat Bart moet worden gedood: hij wil hem echter eerst martelen. Ook begrijpt hij dat het over is met hun verblijf in Zuiderloon: in het dorp zijn ze onmogelijk geworden. Hij wil een sabbatical year nemen en met Esther de wereld rondreizen. Aan het eind van dit hoofdstuk beseft hij dat hij de jongen niet zelf kan vermoorden, want dan zou Esther na haar moeder ook haar vader kwijt zijn, omdat hij dan in de gevangenis eindigt. Maar hij balt de wil in een gedachte samen: de jongen moet gedood worden.
Hoofdstuk 3
Mischa is naar Sydney gevlucht. Hij is niet opgepakt na de moord: er was in de media sprake van een man "met een gele ijsmuts", maar ze hebben de dader op de moord van Bart Meeuwse niet kunnen achterhalen. Het blijkt dat hij wel een goede daad heeft verricht, want van Bart deugde niet veel. Toch kan hij niet met de gedachte leven dat zijn nieuwe, lieve vriendin Lynda met een moordenaar getrouwd is. Hij wil het haar die dag opbiechten en verwacht dan dat er aan hun relatie een einde zal komen. Om die gedachte af te zweren loopt hij over de boulevard Circular Quaiy en geeft het menselijke standbeeld dat een ezel voorstelt, een briefje van 100 dollar. Hij hoopt dat dit gebaar een positieve uitwerking zal hebben. Daarna neemt hij plaats op en terras en heel toevallig gaat daar ook een andere Nederlander zitten. Ze raken in gesprek, al is Mischa niet erg spraakzaam. Op een bepaald moment komt de dochter van de man ook naar het terras. Mischa herkent haar en zij herkent hem.
Hoofdstuk 4
Wybren is met Esther in Sydney: ze hebben nog één middag voordat ze naar Nieuw Zeeland vertrekken. Na de moord op Bart heeft hij nog even getwijfeld of hij de jongen soms in een vlaag van verstandsverbijstering heeft vermoord (de samengebalde wil), maar zijn alibi had geklopt. De dader was niet gevonden, maar in zijn hart was hij hem heel dankbaar geweest. Zijn dochter Esther lijkt weer op te bloeien tijdens de reis. Ze wil graag de ezel (het menselijke standbeeld) een bedrag van 10 dollar schenken. Als ze het biljet in diens doos doet, ziet ze een biljet van 100 dollar. "De ezel heeft een goede dag", vindt Wybren. Daarna gaat Esther op haar eentje de stad in. Dat kan daar, het is er veiliger dan in Zuiderloon. Wybren bezoekt wat toeristische attracties en neemt daarna plaats aan een tafeltje op een terras. Daar zit toevallig een andere Nederlander. Hij biedt de man een kopje koffie aan, maar verder is die niet erg toeschietelijk. Esther komt iets te laat op de afgesproken plaats: Wybren maakt zich wel even zorgen, maar uiteindelijk komt ze toch. Er straalt een glimlach van geluk om zijn mond. Ze blijkt een cadeautje voor hem gekocht te hebben. Als hij gaat afrekenen, ziet hij dat Esther nog even praat met de Nederlander. Als ze weglopen, ziet hij een gelukkige glimlach om haar mond. Ze belooft dat ze hem iets in het vliegtuig naar Nieuw Zeeland zal vertellen, als Wybren zal beloven dat hij haar zal geloven. Dat doet hij.
Hoofdstuk 5
De verteller in het laatste, (heel korte) hoofdstuk is weer Mischa. Hij vertelt iets over de korte dialoog die hij heeft gevoerd met Esther. Ze herkenden elkaar vanuit de bus. Ze heeft hem gevraagd waarom hij Bart had vermoord en daarop kreeg ze het antwoord dat hij vond dat Bart zich had misdragen tegenover haar. Op de vraag of Bart nog iets gezegd had, had hij "nee" gezegd. Daarna had Esther hem bedankt voor de moord. Voor Mischa is dit het antwoord op de vraag of hij alles aan Lynda moest opbiechten. Hij heeft nu immers een goede daad verricht. Hij zal de moord niet aan Lynda vertellen. Als ze aan komt lopen, hoopt hij dat er net zo’n glimlach van geluk op zijn gezicht te lezen valt, als Wybren had toen Esther kwam aanlopen.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden