Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De verlossing van Jacob Smallegange door Rinus Spruit

Zeker Weten Goed
Foto van Cees
Boekcover De verlossing van Jacob Smallegange
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Zeker Weten Goed
  • 29 november 2021
Zeker Weten Goed

Boekcover De verlossing van Jacob Smallegange
Shadow
De verlossing van Jacob Smallegange door Rinus Spruit
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Feitelijke gegevens

  • 1e druk, 2021
  • 155 pagina's
  • Uitgeverij: Cossee

Flaptekst

Hij is zestig, alleenstaand, zit vol innerlijke onrust en heeft een chronische hunkering naar contact. Iemand die met een bijna curieuze onhandigheid zoekt naar de zin van het leven.
Als Gerard Stroband op een dag een artikel leest over de hoge zuigelingensterfte in de tweede helft van de negentiende eeuw in Zuid-Beveland, besluit hij een studie te gaan doen naar de levensomstandigheden in die tijd. Het is de tijd van zijn geliefde grootmoeder, van de Zeeuwse ‘moeraskoorts’ en het verbod op borstvoeding door de kerk. Stroband wil het dit keer goed doen en gaat – vaak tot afgrijzen van de vrouwen, met wie hij schuchter contact zoekt – zodanig op in de verloskunde dat hij besluit een boek te schrijven over een vroedmeester: Smallegange. Hij loopt als het ware met hem mee over de Zuid-Bevelandse dijken en dreven op weg naar hoogzwangere vrouwen, in een tijd waarin auto’s, fietsen, elektriciteit en riolering ontbraken.
Als het handgeschreven manuscript af is, heeft Stroband onverwacht geluk. Wegens een oogkwaal heeft hij een typiste aangetrokken en kijkt tijdens het dicteren gefascineerd naar haar bewegelijke rug en een bh-bandje. Op het voorstel van zijn uitgever zijn geluk te verlengen door een aantal nieuwe passages toe te voegen, schudt Stroband zijn hoofd en hoort zijn vader weer zeggen: Jongen, jongen, jongen!

Eerste zin

Het was winter, de kat kwam van buiten. Nadat het dier zijn ontbijt naar binnen had gewerkt liep het de achterkamer binnen, sprong op de vensterbank en liep naar de plek waar Gerard in zijn gemakkelijke stoel zat om de ochtendkrant te lezen en koffie te drinken

Samenvatting

Gerard Stroband is een zestiger en een alleenstaande man, die ook nooit getrouwd is getrouwd. Hij hunkert echter naar een vorm van contact  bijv. met vrouwen. De eenzaamheid spat van de bladzijden af als je leest hoe Gerard eet en drinkt  in zijn favoriete wegrestaurant.(een Van der Valk?)  Hij zit daar maar alleen en drinkt nooit meer dan twee glazen wijn. Thuis wacht alleen een kat op hem. Als ook nog zijn kat sterft, besluit hij om het ouderlijk huis  te verkopen en naar een huurwoning te gaan.

Vaak als hij naar huis rijdt, ziet hij een aalscholver die uitrust op een lantaarnpaal. (De aalscholver staat afgebeeld op de cover van het boek).
Wanneer hij later een vrouw (Martha; 58)  ontmoet in een café (De vriendschap) die cryptogrammen oplost, besluiten ze dat hij bij haar intrekt. Ze hebben geen relatie en ook geen seks, maar hij voelt zich wel thuis en eigenlijk ook gelukkig. Gerard besluit zich te werpen op een studie. Hij is nieuwsgierig geworden naar de tijd van zijn grootmoeder. Er waren toen veel zuigelingen in Zeeland die stierven, wat volgens onderzoeken was gebaseerd op het feit dat vrouwen geen borstvoeding wilden geven en de zuigelingen stierven door het eten van broodpap. Ook speelde de RK-kerk een rol, omdat de kerk graag wilde dat er nakomelingen kwamen. Wie borstvoeding geeft, is immers minder vruchtbaar.  Wanneer Gerard dit vertelt, lijkt Martha nauwelijks interesse te hebben. Als hij blijft aandringen, wordt ze woedend. Psychisch gaat het later nog minder met haar en ze wordt paranoïde. Ze vertelt dat ze al eens eerder in een psychiatrische  instelling is opgenomen. Ook wordt ze lichamelijk ziek.  Op een bepaald moment beschuldigt ze Gerard ervan dat hij haar heeft vergiftigd.  Dan verdwijnt Gerard uit haar leven. Martha wordt jaren later nog steeds verpleegd in een inrichting.

Tien jaar later.
Gerard pakt zijn studie over de vroedmeesters weer op. En in een poging op zoek te gaan, zit hij vaak in Rotterdam waar hij het Oogziekenhuis bezoekt. Wanneer hij  daar in een café zit ( en twee wijn drinkt) ziet hij wel eens een vrouw. Maar bij een later gesprek waarin hij werkelijk belangrijke dingen over genegenheid wil zeggen, blaft ze hem af. Hij zou geen gevoelens van vrouwen kunnen begrijpen. Ook dat contact is alweer voorbij voordat het echt begonnen is. 
De dagen erna zijn weer doelloos. In het wegrestaurant ziet hij een ooievaar voorbijlopen. Die zet hem aan het denken en op het idee een boek te schrijven.
        Gerard besluit het leven van een fictieve oude vroedmeester (Smallegange)  te boek stellen. Hij schrijft de zinnen met een gewone pen op. Als hij het manuscript wil laten typen, heeft hij echter hulp nodig. Er komt een vrouw na zijn oproep op Marktplaats in aanmerking. Deze Henriëtte wil voor hem tegen vergoeding  de tekst uittypen. Hij leest zijn op papier gezette verhaal voor en zij tikt het uit. Maar ze geeft ook wel commentaar op de tekst. Zo wil ze dat de passage waarin Smallegange een sollicitante voor administratief werk zich helemaal laat uitkleden, wordt geschrapt, omdat hij vrouwonvriendelijk is. Met moeite geeft Jacob toe. Henriëtte vindt sommige passages ook  te vreselijk.

Het manuscript van "Jacob Smallegange."
Het wordt een verhaal van heel vroeger (19e eeuw):  in moeilijke tijden, onder moeilijke omstandigheden en dus ook met moeilijke bevallingen. Verlossingen in een duistere bedstee,  vrouwenschaamte voor hun naaktheid  en onwetendheid over wat je doen met de nageboorte.
Na één van die moeilijke bevallingen van een jonge, verlaten vrouw, voelt hij (ook seksuele) genegenheid voor haar. Maar als hij op weg is om seks met haar te hebben, zit de  vader van het kind weer in haar huis. Smallegange is eigenlijk opgelucht.
Veel moeite heeft de vroedmeester ook met het afhalen van een ongeboren kind: (b
lz. 122 ‘Een kind afhalen’, werd dat onder vroedmeesters genoemd. Smallegange had daar zijn instrumenten voor. Het kwam erop neer dat het kind, met name het hoofd, zodanig bewerkt moest worden dat het door het baringskanaal heen kon.")
Het leven van d
e moeder werd dan gered ten koste van het kind. Smallegange had er moeite mee  en voelde zich schuldig  bij  zo'n tangverlossing.
Smallegange is wel klaar met zijn huwelijk, maar als zijn vrouw ziek wordt, zorgt hij goed voor haar, totdat ze sterft. Hij voelt zich ook schuldig. Hij was pas van haar gaan houden, toen ze ziek werd. Hij voelt later het gemis, stopt met werken en  gaat aan de drank. Als hij het café verlaat, loopt  er een kat achter hem aan. Hij geeft de kat onderdak.

Het manuscript is nu bijna af. Nog één dag heeft Henriëtte nodig. Gerard denkt aan een mogelijke relatie met haar. Voor deze laatste dag haalt hij gebak in huis. Hij vindt zelf het einde van zijn boek erg mooi.

De kat bezorgt  Smallegange een goed geval. Hij krijgt hierdoor een soort berusting in zijn leven. Het  slothoofdstuk beschrijft het verhaal dat de kat van de vroedmeester moet bevallen en vier kittens baart. De slotzin is dat de kat Jacobs handen likt en dat Jacob dat 'goed ' vindt.

Gerard vindt de passage ontroerend, maar Henriëtte zegt plompverloren dat ze niet van katten houdt. Dan is het meteen klaar met Gerards gevoelens. Hij betaalt haar en gaat meteen door naar het wegrestaurant. Hij hoopt de ooievaar te zien voor haar, maar die komt niet. Hij denkt eraan zijn manuscript in vijftienvoud te laten printen en op te sturen naar uitgeverijen.

Hij vertrekt en als hij weg is, komen er weer twee ooievaars aanlopen.


Dit verslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Personages

Gerard Stroband

Gerard Stroband is een eenzame man van 60 jaar, Hij woont alleen met een kat in het huis van zijn ouders. Hij zoekt naar verbindingen met anderen, maar (blz. 22) "Gerards levenshouding is afwachtend, teruggetrokken, wilde nooit op de voorgrond treden". Toch komen er wel af en toe vrouwen in zijn leven. Maar hij kan er niet goed mee omgaan. Martha overstelpt hij met verhalen over zuigelingensterfte, waar ze niet op zit te wachten. Ze wordt ook psychisch ziek en eigenlijk is ze paranoïde. Ze werkt hem uit haar leven weg. Het was een bijzondere relatie: hij was bij haar ingetrokken, maar de band was niet op lust gebaseerd, dus er was geen seksuele relatie. Een andere vrouw in een Rotterdams café kaffert hem uit als hij een vraag stelt over borstvoeding. Op de derde (Henriëtte, een vijftiger) knapt hij af als ze naar aanleiding van het verhaal dat hij over Smallegange heeft geschreven zegt dat ze niet van katten houdt. Na de afgewezen vriendinnen besluit Gerard telkens iets te doen: een studie volgen, een boek schrijven, een boek uitgeven. Heel ambitieus is het allemaal niet. Henriëtte is hem zelfs de baas over zijn geschreven teksten: ze wil dat hij enkele passages schrapt. Die raad volgt hij op. De lezer zal benieuwd zijn of het verhaal van Jacob Smallegange van de geboren 'loser' door een uitgeverij op de markt zal worden gebracht. Ik vind als lezer dat Gerard wat autistische trekjes heeft: het vast houden aan zijn gewoonten (nooit een derde glas drinken, altijd op weg naar hetzelfde wegrestaurant, altijd op dezelfde plek een tafel kiezen en altijd op hetzelfde tijdstip naar huis)

Jacob Smallegange

Jacob is een fictief personage (want verzonnen door Gerard) uit de negentiende eeuw. Gerard geeft hem ook enkele eigenschappen van hemzelf mee. Smallegange is vroedmeester (iemand die bij moeilijke bevallingen wordt geroepen). Hij heeft wel hart voor zijn werk en wat minder voor zijn vrouw die overigens goed voor hem zorgt. Pas als ze ongeneeslijk ziek is , beseft hij dat hij toch van haar houdt. Toen hij begon als arts was hij 35 jaar. Het echtpaar had geen kinderen. In de omgeving van zijn dorp stond hij in hoog aanzien. Zijn huwelijk was dus leeg en hij dacht wel eens aan ontrouw. Het kwam er bijna een keer van, toen een jonge (door haar man verlaten) vrouw een moeilijke bevalling meemaakte. Hij bleef nauw contact houden en op een avond ging hij op weg om zijn lusten te bevredigen. Op die avond zat de man van de verlaten vrouw echter weer in huis. Een andere seksuele buitensporigheid oberkwam hem, toen hij een mooie sollicitante voor administratief werk zich liet uitkleden, totdat ze naakt voor hem stond. Smallegange heeft het als arts soms moeilijk met de keuze wie hij moest helpen: de moeder of het kind? Bij tangverlossingen ging het vaak mis. Dan voelt hij zich schuldig en scheldt op God. Een ander trekje dat Gerard heeft meegegeven aan Jacob is de liefde voor de aangelopen kat. Er is wel een spiegeling: de kat bij Gerard stierf en de kat bij Jacob baart vier kittens.

Quotes

"Al een tijd had hij rondgelopen met de gedachte zijn huis, dat zijn ouderlijk huis was, te gaan verlaten. Het was te groot voor hem alleen. De enorme tuin, ooit een toonbeeld van bloemenpracht, was de baas over hem geworden." Bladzijde 7
"Er had zich een koper aangediend, het huis werd verkocht. Tijdens het tekenen van het koopcontract zag Gerard de handen van zijn vader voor zich. Zijn vader was rietdekker geweest en had zijn leven lang bossen riet op daken van boerderijen gebonden. Trekken-binden, trekken-binden, trekken-binden, trekken-binden... Gerard bleef de grote handen van zijn vader zien, ook tijdens de praatjes met de makelaar en de koper van het huis. Trekken-binden, trekken-binden... Honderd keer, honderdduizend keer, honderd keer honderdduizend keer. Zijn vader, aan wie hij, Gerard – heel zijn leven een armoedzaaier – te danken had dat hij nu een vermogend iemand was geworden. Zijn vader, die dood op het kerkhof lag." Bladzijde 12
"Hij was bij haar ingetrokken. Het was als vanzelf gegaan, zonder veel woorden. Ze had ja geknikt toen Gerard opperde dat hij wel bij haar zou willen inwonen. Vanaf dat moment was hij haar kostganger geworden. Twee ongedurige zielen die het in hun huis niet konden uithouden zochten rust bij elkaar." Bladzijde 37
"Toen de baring een aanvang nam schoof Smallegange de gordijntjes van de bedstede een beetje meer open zodat hij het beter kon zien. Hij zette zijn stoel neer en keek toe. De kat baarde vier jongen. Vroedmeester Smallegange hoefde niet te assisteren, de kat kon het helemaal zelf. Na elk jong at ze de nageboorte op. Tussen het derde en het vierde jong sliep ze een halfuurtje. Nadat ook het vierde jong geboren was, lag ze te spinnen en likte ze haar jongen, die zich verdrongen om een tepel te bemachtigen, het was mooi om te zien." Bladzijde 150
"Hij ging staan. Ging iets dichter naar haar toe. Ze bleef zitten, keek nog op haar scherm met letters. Gerard wilde wat gaan zeggen maar ze was hem voor. ‘Ik houd niet van katten,’ zei ze. Hij zei niets. Ging weer zitten. Stond toen direct weer op en liep naar de kamer. Hij pakte zijn portemonnee om haar te betalen." Bladzijde 151
"“Morgen het manuscript printen, dacht hij. Dan naar de kopieerwinkel in Goes en er vijftien kopieën van laten maken. Aan vijftien uitgeverijen wilde hij een kopie van het manuscript opsturen. De enveloppen lagen al geadresseerd en gefrankeerd klaar. Er zou er toch wel één bij zijn die Smallegange wilde uitgeven?”" Bladzijde 151

Thematiek

De zin van het bestaan

Zowel Gerard Stroband als zijn verhaalpersonage Jacob Smallegange vraagt zich af wat de zin van het bestaan is. Gerard is een man van twaalf ambachten, dertien ongelukken. Uiteindelijk is hij afgekeurd. Hij woont alleen in het huis van zijn ouders en vlucht daar steeds uit weg. Hij heeft een kat en wanneer die sterft, verkoopt hij het ouderlijk huis en gaat hij naar een huurwoning. Maar hij kan er slecht aarden. Hij wil altijd naar buiten en in een wegrestaurant bekijkt hij de zin van het bestaan. Wanneer hij weer een relatie (nou ja?) verbroken ziet worden door Martha, gaat hij de Zeeuwse natuur in om na te denken. Het zien van een eenzame ooievaar brengt hem tot het besef dat hij wat moet gaan doen : een studie volgen en weer later een boek schrijven. Zijn overleden vader praat nog tegen hem. Die geeft hem nog tips hoe hij dingen (zoals met vrouwen) moet aanpakken. Zou hij nog wel een boek moeten gaan schrijven? Gerard wil graag een levenspartner; hij voelt zich eenzaam. maar hij kan beter met katten, aalscholvers, ooievaars en schapen omgaan dan met vrouwen. Soms snauwen ze hem af, soms zijn ze psychisch niet in orde of tonen geen interesse in zijn kindersterfteverhaal en soms houden ze niet van katten. Even vlamt er een liefdesvuurtje op, maar l aangeeft, het zijn slechts smeulende vuurtjes die ook weer gauw gedoofd zijn. Gerard is de eenzame ooievaar die zijn partner is misgelopen. Het moet allemaal een bevlieging zijn geweest. Lees daarvoor de symbolische slotpassage. Mn of meer overkomt zijn spiegelfiguur in de roman, de vroedmeester Jacob. Een brave dokter in de 19e eeuw die moeilijke bevallingen moet begeleiden. Hij staat daarbij voor lastige beslissingen . Moet het leven van de moeder gered worden of het leven van het kind? Wat voor risico's brengen tangverlossingen met zich mee? Jacob voelt zich wel eens schuldig aan de dood van kinderen. Maar ook zondag omdat hij God tijdens zo'n bevalling wel eens vervloekt heeft. Wanneer hij daarover praat met een collega, lees je bij beiden de twijfel over het bestaan van God. Ook Jacob is eenzaam geworden, ook bij hem loopt een kat mee naar huis. Zijn laatste actie is het zien geboren worden van de vier kittens. Hij vindt daarna dat hij mag terugkijken op een toch wel zinvol bestaan. ("Het is goed zo")

Motieven

Dood

Het is natuurlijk niet zo vreemd dat bij oudere personages de ouders gestorven zijn. Gerard praat over de dood van zijn ouders en vooral die van zijn bij hen inwonende grootmoeder. Ze was 94 jaar toen ze stierf. Jacob Smallegange (de vroedmeester) moet zijn vrouw missen: hij verzorgt haar tot de dood. Gerard schrijft zijn boek over Smallegange, omdat hij geïnteresseerd is geraakt in het gegeven van de hoge kindersterfte in Zeeland in de negentiende eeuw. Hij onderzoekt de doodsoorzaak van de zuigelingen in Zeeland. Gerard is melancholisch en denkt vaak aan de dood.: (vgl blz. 23 "Een vlag, dacht Gerard, is een instrument in dienst van de mens. Van de vlag wordt verlangd dat hij aangeeft hoe hard het waait en in welke richting. Soms had hij met de vlaggen te doen. Konden ze het wel aan, konden ze het wel opbrengen? En wat is een vlag zonder wind? Is een vlag dan geen vlag meer? Het verdwijnen van het daglicht en het slap hangen van de vlaggen waren zaken die Gerard aan de dood deden denken.")

Eenzaamheid

Gerard Stroband is een eenzame figuur. Er lijkt zelfs sprake van een existentiële eenzaamheid, die ook bij andere personages te constateren zijn. Bij Martha bijvoorbeeld, maar ook bij de vrouw in een Rotterdams café. Maar ook bij Jacob Smallegange die zelfs in een relatie met zijn vrouw eenzaam is.

Dierenliefde

Gerard heeft oog voor de natuur : de aalscholver op de rotonde, de ooievaar bij het wegrestaurant, het vee in de Zeeuwse weiden, de aangelopen kat. Hij heeft meer liefde voor de dieren dan voor de vrouwen. Ook zijn literaire tegenhanger Jacob is gecharmeerd van dieren: de kat die met hem meeloopt vangt hij op en hij ziet tot zijn geluk dat zij vier kittens ter wereld brengt.

Schuldgevoel

Gerard koestert schuldgevoelens o.a. in zijn gedrag tegenover Martha. Jacob koestert schuldgevoelens in zijn gedrag tegenover zijn vrouw van wie hij pas is gaan houden, toen ze ongeneeslijk ziek werd. Hij voelt zich ook schuldig aan de dood van een aantal kinderen voor wie hij bij de bevalling een keuze heeft moeten maken.

Liefdesrelatie

Gerard zoekt een partner. Hij denkt die eerst in Martha gevonden te hebben. Het is geen relatie die berust op seks, maar meer op een soort rust en gezelligheid. Maar als hij zich gaat verdiepen in de zuigelingensterfte in de 19e eeuw, toont Martha weinig belangstelling. Op den duur haakt ze af. Gerard lijkt in dit soort situaties enigszins autistisch. Na een kortstondige verliefdheid op een vrouw in een Rotterdams café ziet hij wel wat in een mogelijke relatie met de typiste van zijn manuscript, Henriëtte. Maar als die zegt dat ze niet van katten houdt, is de eros-bevlieging al weer over. Gerard en een liefdespartner zijn geen goede match.

Vader-zoonrelatie

Gerard krijgt na de dood van zijn vader nog steeds postume adviezen van zijn vader. Die vraagt zich steeds af wat Gerard aan het doen is. Dat geldt zowel voor het schrijven van een boek over een vroedmeester als voor het aangaan van liefdesrelaties. Vgl. blz. 147 "Onderweg naar ’s-Heerenhoek kwam hij weer langs zijn ouderlijk huis. ‘Jongen,’ hoorde Gerard Stroband zijn vader roepen, ‘maak er nou toch eens werk van!’ Zelfs toen hij tweehonderd meter verder de afslag naar ’s-Heerenhoek nam riep zijn vader hem nog na: ‘Pak toch eens door, jongen!’ Gerards vader was een eenvoudige rietdekker ( nb. ook de vader van Spruit was rietdekker) en hij moest hard werken voor zijn geld. Zijn zoon Gerard is een man van de twaalf ambachten.... Hij is ook afgekeurd.

Religie

Godsdienst speelt ook een rol. In Zeeland stierven in de 19e eeuw ook veel kinderen, omdat de RK-kerk het vrouwen verbood om borstvoeding te geven. Dan was je namelijk minder vruchtbaar en kinderen verwekken voor een grotere aanhang was de 'politiek van de kerk." De vroedmeester vindt dat te nauwe bekkens en te afwijkende liggingen van een kind in feite een fout van de Schepper waren. Martha geeft aan dat ze de kerk niet meer nodig heeft. Ze zegt dat naar aanleiding van een passage waarin Gerard het schilderij Angelus bekijkt. (een eenvoudige boer en boerin bidden om en danken voor een goede oogst) Gerard laat zijn hoofdfiguur Jacob een gesprek voeren over God. ( blz. 144 ‘Jezus is goddelijk,’ zei Braamse. ‘Als Jezus dan zo belangrijk is voor de mensheid, waarom heeft God dan de mensen 98.000 jaar op zijn verschijning laten wachten? Had dat niet wat eerder gekund? Hij is toch almachtig?’)

Verhaalmotief in engere zin: vlaggen

'Een motief in engere zin' is geen literair-historisch motief maar vaak een voorwerp of terugkerende situatie waaraan door de verteller aandacht wordt besteed met een bepaalde bedoeling. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de brief in de jeugdroman "de brief voor de Koning"- Tonke Dragt. Dat is in deze roman het geval bij de vlaggen bij de ingang van het wegrestaurant. Gerard maakt er steeds notities over en constateert dat ze stevig wapperen, stilhangen, uit een bepaalde richting komen. Hij ziet ze als levende wezens. (Vgl. blz. 22 "De vier vlaggen voor het restaurant leken voor Gerard wel levende wezens, met temperament, stemming en een ziel. Hij keek naar de manier waarop ze wapperden of hoe ze erbij hingen. Hij maakte er notities van in zijn opschrijfboekje. Hij had een soort sympathie voor de vlaggen, een medegevoel dat op vriendschap leek.") Andere verhaalmotieven in engere zin in deze roman zijn: - de ooievaar(s) - de aalscholver - de katjes - de enige klant in de slagerswinkel - de vlammenwand in het wegrestaurant

Titelverklaring

De verlossing van Jacob Smallegange is de  verwijzing naar de (fictieve) Zeeuwse vroedmeester uit de 19e eeuw. Gerard Strobrand schrijft er korte verhalen over die hij wil uitgeven. De positie van vroedmeester is  in de hedendaagse zorg niet meer te vinden. Verloskundigen( vroedvrouwen) hebben die taak overgenomen. Een vroedmeester kwam vroeger in actie wanneer er gecompliceerde bevallingen  verwacht werden.

Structuur & perspectief

De kleine roman wordt onderverdeeld in relatief korte hoofdstukken met een meestal korte titel. Alleen het laatste hoofdstuk is erg lang: "Typiste" omvat éénderde van het totale aantal bladzijden. De roman heeft een personale verteller, Gerard Stroband  die 60 jaar is,als zijn verhaal begint. Hij vertelt in de o.v.t. Maar omdat Gerard een boek wil schrijven over vroedmeester Smallegange, onstaat er in de structuur een Droste-effect.
( Dit is een visueel effect dat ontstaat wanneer een afbeelding telkens weer een verkleinde kopie van zichzelf bevat, waardoor een theoretisch oneindige reeks ontstaat; recursie Genoemd naar de firma Droste die op haar cacaoverpakkingen een afbeelding heeft staan van een verpleegster met een dienblad met daarop een blikje Drostecacao waarop deze afbeelding zich herhaalt)
In deze situatie zou je kunnen denken aan het volgende: de hoofdpersoon Gerard Stroband heeft veel weg van de auteur Rinus Spruit. Gerard gaat een verhaal schrijven waarin de hoofdfiguur Smallegange weer een afspiegeling is van hemzelf.

Wat het perspectief betreft, is er nog het volgende op te merken. Hoewel de focus van het verhaal op en vanuit Gerard ligt, komen er ook scènes voor, waarin een alwetende verteller zijn plek inneemt. Een mooi en symbolisch voorbeeld daarvan is te vinden op de laatste pagina (152) "Vijf minuten nadat hij uit het wegrestaurant vertrokken was streken twee ooievaars midden op het grasveld neer. Ze gingen lopen, elk een kant uit, over de breedte van het veld. Ze liepen behoedzaam alsof ze over eennachts-ijs liepen....") Een aantal van dit soort auctoriale passages is in de roman te vinden.

Decor

Het Zeeuwse platteland vormt het belangrijkste decor. Strobrand woont in de buurt van Middelburg, in 'het dorp s-Heerenhoek (Zuid-Beveland).Het wegrestaurant waar hij zo vaak zit en twee wijn drinkt, is mogelijkerwijs het Van der Valk-restaurant in Middelburg.
Gerard gaat in de kleine roman ook enkele keren naar Rotterdam, o.a. omdat hij in het Oogziekenhuis afspraken heeft. In Rotterdam bezoekt hij weer een café. Ooit heeft hij als jongen met zijn fiets in de autotunnel onder de Maas gereden.

Wat de tijd betreft, is het voor de lezer even opletten geblazen. Rinus Spruit stopt zijn gegevens in onopvallende zinnetjes. 
Gerard is zestig jaar. Hij was namelijk vierenvijftig jaar toen hij in het ouderlijk huis trok. Op blz. 14 staat dat dit in 2000 gebeurd is. Dan ligt het  in het eerste verhaalheden van Gerard, dus in 2006. Hij krijgt dan een relatie (niet seksueel) met Martha.Die loopt stuk en dan duurt het volgens blz. 76 nog tien jaar voordat Gerard zijn studie weer oppakt. Het zou dan dus 2016 zijn. Hij schrijft aan zijn boek gedurende een periode van veertien maanden. Daarna is het manuscript klaar en vindt hij een typiste. Dat zou kunnen betekenen dat het einde van de roman zich afspeelt in 2017 of 2018.

Stijl

In al zijn romans is Rinus Spruit een sobere verteller. Is zijn Zeeuwse woordgebruik symbolisch voor de zuinige mens? Spruit vertelt zonder opsmuk. Hij is niet cynisch, maar juist vol mededogen over zijn hoofdfiguur, die eigenlijk een eenzaam bestaan heeft en op zoek is naar de vrouw in zijn leven die hij niet vindt.
Ook  in zijn beeldspraak is Spruit niet scheutig, maar als hij metaforen gebruikt, zijn ze 'meteen raak.' 
Ook maakt hij gebruik van de stijlfiguur van de herhaling (overigens zonder dat gebruik expliciet uit te leggen:)
- de passages in het wegrestaurant (vlammen in zijn rug, twee glazen wijn)
- de wapperende vlaggen nij het wegrestaurant
- de aalscholver die Gerard steeds bij een rotonde ziet
- de ooievaar
- de opduikende kat
- de (altijd) enige klant in de winkel van de slager (behalve aan het slot)

Een paar zeldzame metaforen:
- (blz. 21:" Zittend aan zijn tafeltje volgde hij het wegsterven van de dag")
- (blz. 25: "Mijn huis is een vitrine, ik zit hier mijn eenzaamheid te etaleren.")
- (blz. 65: "Er waren twee Martha's, de gezonde en de zieke. Ze schakelde over van haar gezonde naar haar zieke deel als een treinmachinist die een wissel omzet.")
- (blz. 104: "Het boek was voortdurend in zijn gevoel,  in zijn bewustzijn. Het groeide in hem. Het was een zwangerschap die tergend langzaam naar het einde liep.")
- (
blz. 143: "Tranen zo helder als jonge jenever.")

Slotzin

Vijf minuten nadat hij uit het wegrestaurant vertrokken was streken twee ooievaars midden op het grasveld neer. Ze gingen lopen, elk een kant op, over de breedte van het veld. Ze liepen behoedzaam, alsof ze over eennachts-ijs liepen. Langzaam, met grote passen, soms heel even stilstaand. Minuten later kwamen ze elkaar precies in het midden van het veld weer tegen en liepen aan elkaar voorbij alsof de een de ander niet kende. Er stond een matige wind. De vlaggen waaiden dapper naar rechts. Dat betekende dat de wind uit het zuidoosten kwam.

Bijzonderheden

Spiegelingen
Gerard en zijn verhaalfiguur Jaconb hebben gemeenschappelijke elementen:
- bij hen allebei kwam een kat meelopen naar huis
- de kat likt bij beide mannen de handen
- Gerard drinkt steeds maar twee glazen wijn en Jacob twee glazen bramenjenever
- ze hebben allebei moeilijkheden in de contacten met vrouwen : Gerard zoekt contact met vrouwen, maar het gaat steeds mis en de vroedmeester is klaar met zijn vrouw en zoekt wat bij een jonge moeder en een jonge sollictante
- ze voelen zich beiden schuldig aan dingen die ze wel (of juist niet) hebben gedaan
- ze zijn beiden op zoek naar de zin van het bestaan

Beoordeling

Deze vijfde roman van Rinus Spruit is er weer een om in te lijsten. Een Droste-structuur met een boek in een boek. Een heldere vertelstijl zonder opsmuk.Het aantal metaforen zou je kunnen tellen. De meeste ervan staan vermeld onder het kopjhe "Stijl" Geen moeilijke zinsconstructies.
Een melancholisch verhaal over een eenzame man die in principe wel contact met vrouwen wil, maar die deze contacten zelf verprutst. Toch zit er een licht humoristische toon in het verhaal  en opnieuw is het een ode aan het Zeeuwse landschap.
Misschien dat de jongere lezers (scholieren)  het werk van Rinus Spruit wat minder kunnen waarderen, maar voor liefhebbers van het genre (vgl ook het werk van  Gerbrand Bakker)  een genot om te lezen.

Recensies

"Er ontstaat een Droste-effect. Spruit, Zeeuwse laatbloeier die lang in het huis van zijn ouders woonde schrijft over de eenzelvige Stroband, die op zijn beurt de negentiende-eeuwse Jacob Smallegange verzint, gebaseerd op een echt bestaand werkboekje van een plattelandsvroedmeester uit 1861. Het werk is zwaar en hoewel Smallegange een kundig arts is, geen zuipschuit zoals sommige collega’s, was het baren een hachelijke zaak." https://www.ncrvgids.nl/r...us-spruit/
"In de van Spruit zo bekende ‘uitgeklede’ stijl wordt dit verhaal verteld. Zonder opsmuk en heel precies wordt het leven van Gerard en ook dat van Jacob beschreven. Met De verlossing van Jacob Smallegange heeft Spruit weer een juweel van een novelle geschreven." https://www.boekenbijlage...nzaamheid/
"Het is duidelijk dat Rinus Spruit zijn draai gevonden heeft in het schrijven. En dat hij plezier heeft in het uitpluizen van historische, liefst medische, onderwerpen. Dat bewees hij al met De wonderdokter Albert Willem van Renterghem, naar een dagboek van de Zeeuwse Plattelandsarts Van Renterghem, de man die de hypnose en de psychoanalyse in Nederland introduceerde. Terwijl Gerard Stroband twijfelt aan zijn literair talent, hoeft zijn bedenker dat zeker niet te doen. Met De verlossing van Jacob Smallegange heeft Rinus Spruit weer een fijn boek geschreven. Hij heeft een vlotte pen, schrijft met mededogen en humor en leert ons terloops ook nog het een en ander." https://deleesclubvanalle...allegange/
"Protagonist Gerard Stroband, een alleenstaande zestiger die enige gelijkenis vertoont met de auteur, is een goedaardige sukkelaar en observator die in vreemd-komische situaties belandt. Zijn onderzoek naar zuigelingensterfte in de negentiende eeuw leidt tot een boek over een vroedmeester Smallegange. In karige, doodgewone bewoordingen roep Spruit een sfeer van verwondering, vergeefse ambitie en berusting op." https://www.vprogids.nl/2...ntips.html

Bronnen

Interview in de regionale Zeeuwse krant met de schrijver over het ontstaan en de betekenis van zijn roman.
https://www.pzc.nl/zeeuws...gle.com%2F
Je hebt nog 2 Zeker weten goed verslagen over.

Wil je onbeperkt toegang tot alle Zeker Weten Goed verslagen? Meld je dan aan bij Scholieren.com.

35.424 scholieren gingen je al voor!

Geschreven door Cees

Foto van Cees

Ik heb verreweg het grootste deel van mijn leven voor de klas gestaan. Eerst vijf jaar op een basisschool, daarna veertig jaar op diverse scholen voor voortgezet onderwijs: havo en vwo, onder- en bovenbouw. Ik vond het destijds  mijn taak om de verouderde en 'afgezaagde' literatuurlijsten voor Nederlands te vernieuwen en mijn leerlingen kennis te laten maken met nieuwe en/of jonge schrijvers. Lezen kan namelijk ook gewoon leuk zijn. Docenten kunnen je met het aanprijzen van leuke en/of spannende boeken enthousiast maken. Stukken die interessant zijn, voorlezen in de klas. Kort vertellen waarover een boek gaat.  Ik heb nu ruim 1460 verslagen gemaakt, waarvan een heleboel Zeker-Weten-Goed-verslagen. Er staan vragen over de inhoud aan het eind om je te laten zien of je het boek begrepen hebt.

Bij Scholieren.com probeer ik daarom zo veel mogelijk boeken van nieuwe schrijvers te bespreken. Ik hoop altijd dat de 'moderne leraar Nederlands' het zijn leerlingen toestaat om de wat minder bekende schrijvers ook op de leeslijst te zetten. Uittreksels maken vond ikzelf vroeger helemaal niet leuk. Ik kocht daarom ook uittrekselboeken. (Bijvoorbeeld Literama, Apercu, Der Rote Faden) Nu maak ik zelf boekverslagen voor  scholieren.com. Nog een gemeend advies: wees verstandig en lees altijd wel het boek. Dan kan een boekverslag op scholieren.com een een prima geheugensteun voor je mondeling zijn.
En geloof me, docenten kunnen vanwege tijdgebrek ook niet alle boeken lezen die jaarlijks verschijnen; zij raadplegen daarom ook wel de boekverslagen die scholieren.com levert.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Cees