Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De mensengenezer door Koen Peeters

Zeker Weten Goed
Foto van Jiska
Boekcover De mensengenezer
Shadow
Zeker Weten Goed

Boekcover De mensengenezer
Shadow
De mensengenezer door Koen Peeters
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Feitelijke gegevens

  • 1e druk, 2017
  • 319 pagina's
  • Uitgeverij: De Bezige Bij

Flaptekst

Een verdwijnend boerenbestaan, een koloniaal en schuldbeladen verleden en in het menselijk hart een rusteloos verlangen naar het onbekende.

De jonge Remi, voorbestemd om zijn vader als boer op te volgen, wordt achtervolgd door ontembare dromen en stemmen. Zijn oom fluistert hem vreemde, hevig beroerende verhalen in over de oorlog, over een geest en een zwarte soldaat.

Als Remi meedeelt dat hij een roeping heeft en zal intreden in een strenge kloosterorde, begrijpt niemand hem. In het klooster wordt zijn persoonlijkheid hertekend: hij mediteert en studeert hardnekkig, vervreemdt nog meer van zijn familie en zoekt de stilte in zichzelf. Maar de daimon in hem zwijgt niet. Wanneer een leraar hem vertelt over Congo en zijn ervaringen daar, schreeuwt een ongrijpbare hunkering Remi toe.

De mensengenezer is een stilistisch fonkelend boek dat een rijke en complexe geschiedenis en cultuur evoceert.

Eerste zin

Het wezen, er bestaat misschien zoiets als het wezen van de Westhoek. Misschien is het een geest, een daimon, een genius, die niet bestaat als lichaam maar toch sluipt en heerst in het West-Vlaamse landschap.

Samenvatting

‘De mensengenezer’ kent twee vertellers: de ene is Remi die vertelt over hoe hij is opgegroeid in de Westhoek en besloot om in te treden en naar Congo af te reizen. De andere is een ik die vertelt over gesprekken met zijn professor, de volwassen Remi. Ik vat eerst het verhaal van Remi samen en dan dat van de andere ik.

Verhaal van Remi

Remi heeft als tienjarige jongen regelmatig gesprekken met zijn nonkel (oom) Marcel over de daimonen, het wezen, van de Westhoek, het gebied in Vlaanderen waar zij wonen. Volgens zijn oom is dat wezen samengesteld uit de overblijfselen van soldatenlichamen uit de Eerste Wereldoorlog. Remi wordt angstig van de verhalen van zijn oom over de geest. Dat gevoel wordt versterkt door de afgelegenheid van de boerderij en de smokkelaars die zich soms in de schuur verstoppen. Zijn oom is de enige met wie Remi echt veel spreekt, verder wordt er onder de boeren vooral gezwegen. Ze drinken regelmatig samen en er wordt relatief veel zelfmoord gepleegd. Remi’s vader wordt er dan als eerste bijgeroepen.

Zijn vader en oom Marcel breken een oude schuur af en verbranden het oude stro dat erin ligt. Er zitten buskruit en oude kogels tussen van Belgische en Engelse soldaten die tijdens de oorlog in de schuur gebivakkeerd hebben. Oom Marcel vertel de ik weer over de oorlog: de Westhoekse landbouwgrond heeft veel te verduren gehad, het landschap was volledig verwoest en na de oorlog kwamen Chinezen munitie verzamelen en lijken begraven. Oom Marcel zegt dat ze vandaag werken om al die schade en het landschap te herstellen. Enkele dagen later ziet Remi een gestroopte haas in de kelder. Hij krijgt daar nachtmerries van en hoort stemmen die net als zijn oom zeggen dat er iets afgemaakt moet worden. Hij vertelt zijn oom erover en die raadt hem aan in zijn droom tegen de geesten te spreken en het woord ‘carabouya’ te gebruiken, een woord dat hij heeft geleerd van een Franse zwarte soldaat. De zwarte soldaat stond ineens in het dorp waar men nog nooit een zwart iemand gezien had en kwam veel in hun werkplaats omdat hij graag beeldjes maakten met hun beitels. Oom Marcel fluistert Remi ook een zin in een geheime taal in zijn oor die hij van de zwarte soldaat geleerd heeft. Ze bezoeken samen graag de begraafplaatsen en zoeken dan naar het graf van de de zwarte soldaat. Later komt er een man uit de stad langs, Richard, die bij de zwarte soldaat in het regiment gezeten heeft. Hij heette Pius, zei bezweringsformules op bij de beeldjes die hij maakte die de soldaten na zeiden en is gesneuveld.

Op woensdagochtenden verkopen Remi’s ouders boter op de markt in Veurne. Remi is dan twaalf en zijn broer en zus wonen in een pensionaat. Remi’s moeder koopt deze woensdagochtend een mantelpakje en zijn vader drinkt bier met de veehandelaren, waarna ze naar het pensionaat rijden en een auto-ongeluk krijgen. Remi’s moeder slaat met haar hoofd tegen de motor en ligt drie weken in het ziekenhuis. Ze komt verbitterd thuis en de sfeer verandert: ze heeft hoofdpijn, ruziet, werkt minder en ze verdienen minder geld. Remi wordt er nerveus van en begint een stem te horen: ‘Ik zit in jou.’ Hij worstelt ook met zijn toekomstplannen. Zijn vader wil graag dat hij boer wordt, zijn moeder wil hem de wereld in sturen en hij blijft een stem horen die zegt dat hij mensen moet gaan genezen maar als hij dat hardop tegen zijn oom uitspreekt, lacht die hem uit. Remi ergert zich steeds meer aan het zwijgen, het drinken en de heimelijke plekken op de boerderij. Hij wil weg. Dan krijgt hij van een jezuïet twee boeken over heiligenlevens. Remi voelt zich geroepen, raakt ervan in de war maar vertelt uiteindelijk aan zijn ouders dat hij wil intreden. Na de zomer brengen ze hem naar de abdij van Drongen.

Remi vertelt over het leven van een jezuïet in de abdij en wat hij allemaal leert. Tijdens zijn verblijf in de abdij wordt de relatie met zijn ouders ingewikkelder. Ze zoeken hem een aantal keer per jaar op maar laten duidelijk merken dat ze het doodzonde vinden wat hij met zijn leven doet. Na twee jaar legt hij de gelofte van armoede, zuiver- en gehoorzaamheid af en voor zijn vervolgopleiding vertrekt Remi naar het klooster in Heverlee. Daar ontmoet hij twee mensen die hem aanspreken en die beiden een link met Congo hebben, waardoor hij ook naar Congo wil. Als Remi 21 is mag hij vertrekken. ‘De volgende dagen al mocht ik mijn koffertje maken, met daarin slechts een bijbel, brillendoos en een kostuum. Ik kreeg mijn persoonlijke horloge terug dat de socius al die tijd voor me had bewaard. Toen ik het opwond voelde ik dat nu pas mijn persoonlijke tijd begon te lopen.’ (p. 164) In het klooster in Congo voelt hij dat hij zich eindelijk aan het losmaken is.

Hij spreekt met een oude pater, Michel, over de Yaka. Michel vertelt hem over fetisjen, genezers, waarzeggers en heksen. Vervolgens geraakt hij zelf in een soort trance en begint voor Remi fetisjen uit een doos te halen, die Remi niet mag aanraken en die hij zelf liever zou vernietigen maar dat kan hij niet. De pater valt flauw. Remi raakt ook gefascineerd door de Yaka-cultuur en hun fetisjen. Kort daarna verzwakt pater Michel, hij komt zijn kamer niet meer uit en Remi ziet en hoort hem gesprekken voeren met onzichtbare mensen. Niet veel later overlijdt hij en ook de rector van het klooster sterft na een gewelddadige aanval op straat.

Remi gaat naar de nieuwe rector om aan te geven dat hij naar de Yaka wil. Hij mag met enkele Congolese paters mee naar Popokabaka. Na de aankomst in La Mission voelt Remi voor het eerst dat hij niet meer weg vlucht van de boerderij en werkelijk is aangekomen. Terwijl hij zich bezig houdt met nuttige zaken en het leren van de Yaka-taal, zijn de anderen aan het bekeren. Op een gegeven moment vraagt hij aan de bisschop of hij naar de dorpen van de Yaka mag. Ondertussen krijgt hij van zijn vader bericht dat zijn moeder trombose heeft gehad en hij krijgt voor het eerst een brief van zijn nonkel Marcel. Marcel heeft Richard in Brussel opgezocht om over Pius te praten. Toen hij terug naar huis ging, zag hij een Congolese vrouw en hij wilde haar aanspreken in de hoop dat zijn leven opnieuw zou beginnen maar hij heeft het niet gedaan. Niet veel later ontvangt Remi een overlijdensbericht van zijn oom Marcel.

Remi trekt op zijn 27e een Yaka-dorp in. Hij is aanwezig bij de dood van de chef van het dorp en ziet voor het eerst een priester-genezer. Bliksem slaat in het hutje van de opvolger van de chef in en er ontstaat paniek. De volgende ochtend zegt de opvolger dat Remi een herborene is van een van hun voorouders. Remi probeert te leren van hoe de mensen leven in het dorp – volgens hem weten deze mensen hoe het leven in elkaar zit –  en doet zijn best voor de taal. Hij krijgt steeds meer contact met de mannen van het dorp en mag aanwezig zijn bij sessies van de waarzegger-genezer. Na een half jaar begint hij de genezers en waarzeggers steeds beter te begrijpen en de bisschop, zelf een Yaka, ergert zich hieraan: ‘Je moet je niet laten vernégeren.’ (p. 283) Hij verwaarloost zijn gezondheid, krijgt koorts en ijldromen. Dan komt de bisschop hem opzoeken om te vertellen dat zijn moeder overleden is. Hij ziet eruit als een wilde, raaskalt en wordt mee naar Popo genomen. Als na vier dagen de koorts is geweken, is zijn talent voor somberheid en vluchten verdampt. Hij gaat nog een keer naar het Yaka-dorp terug en zoekt de priester-genezer op. Hij wil genezen en de priester zegt dat dat pas kan als de schuldige gevonden is. De priester ziet zijn vader en oom op zijn schouder zitten maar Remi vertelt hem ook over Pius en zijn geheime zin blijkt voor de priester ook een geheime zin te zijn, eentje die Remi niet hoort te kennen. Remi stopt met het ritueel en neemt afscheid met trommels en een dans. Hij gaat terug naar de hoofdstad en deelt aan de rector mee dat hij uittreedt. Iedereen had dat al verwacht. Terug in de Westhoek bezoekt hij de graven van zijn moeder en oom en spreekt een Yaka-gebed bij hun graven uit.

Het verhaal van de andere ik

Een ik heeft in het verleden colleges antropologie gevolgd bij professor Remi, is veertig jaar later schrijver, wil zijn studie afronden en zijn scriptie schrijven en neemt contact op met Remi. Remi is gepensioneerd en hij heeft een praktijk als psychiater. De ik wil zijn scriptie schrijven over een angstpsychose voor krokodillen in Kinshasa: de mensen dachten dat mensen zich vermomden als krokodillen en andere mensen te grazen namen. Hij bespreekt zijn idee met Remi en heeft vervolgens geregeld overleg met hem. Gedurende deze gesprekken vertelt Remi veel over zichzelf en de ik lijkt steeds meer onderzoek te doen naar Remi zelf dan naar de krokodillenverhalen. ‘Dit werd mijn onderzoek naar Remi’s zelfonderzoek.’ (p. 52) Hij bezoekt de Westhoek, Remi’s familieleden, paters die Remi gekend hebben en reist zelfs zelf af naar Congo. Uiteindelijk heeft hij genoeg verhalen over krokodillen voor zijn scriptie maar hij realiseert zich dat zijn reis maar zogenaamd over krokodillen ging. Het was zijn zoektocht naar de zoektocht van Remi. Hij schrijft zijn scriptie en wordt ervoor onderscheiden.

Personages

Nonkel Marcel

Hij heeft een kleine elegante snor, brede borst en ongenaakbare blik. Op zijn vierde heeft hij kinderpolio gehad en is zijn linkerbeen onvolgroeid gebleven waardoor hij mank loopt, hij wil niet dat daarover gesproken wordt en loopt altijd voorop want niemand is zo handig als hij, hij blijft wel uit de buurt van de koeien. Vanwege die klompvoet mocht hij van zijn vader de boerderij niet overnemen en daarom mocht hij ook niet trouwen, zodat de boerderij niet verdeeld hoefde te worden. Hij helpt mee als vaste knecht op de boerderij van zijn broer (metselwerk, elektriciteit, weideafsluitingen) en vindt het niet gemakkelijk om voor zijn broer te werken. Hij is Remi’s peetoom, houdt bijen, kweekt tabak en heeft een afwachtende en onderzoekende houding. Hij is zwijgzaam maar praat graag met Remi, vooral over de oorlog. Als jongen had hij ook het verlangen in te treden en aan het einde van zijn leven blijkt dat hij zijn leven graag anders geleid zou hebben.

Omer

Hij heeft blauwe ogen en kortgeknipt donker haar. Hij is de eigenaar van een gemengd landbouwbedrijf en de vader drie kinderen onder wie Remi. Hij zit regelmatig in het café, drinkt dan te veel bier en valt tijdens het eten in slaap. Hij is een felle man: hij vloekt snel en schopt dan met zijn klompen. Hij en zijn vrouw werken hard, verdienen goed geld en het landbouwbedrijf groeit voorspoedig. Hij organiseert het dorpsfeest, wordt gemeenteraadslid en is overal graag gezien. Hij kan de dingen goed uitleggen, maar als zijn vrouw met hem discussieert, redt hij zich door te zwijgen. Als Omer ouder is, zijn zijn werklust, vastberadenheid en zijn eergevoeligheid als boer verdwenen; hij is mild geworden.

Bertha Mabesoone

Ze is de moeder van Remi, als klein meisje was ze een oorlogsvluchtelinge en heeft ze drie jaar in Frankrijk gewoond, ze is zwak en dat heeft te maken met de ondervoeding in die tijd. Haar familie woont nog steeds in Normandië en die mist ze, ze schrijft in een dagboek en er hangt iets mysterieus om haar heen. Ze zorgt voor de koeien en als er iemand langskomt op de boerderij, dan neemt ze graag alle nieuwtjes en weetjes uit de krant met die persoon door. Na een auto-ongeluk lijdt ze aan hoofdpijn en wordt ze neerslachtig: ze beseft dat haar verminderde werkkracht de ondergang van de boerderij betekent. Ze wil graag dat Remi de wijde wereld in trekt en is teleurgesteld als hij wil intreden.

Remi

In het boek groeit hij op van jonge jongen van een jaar of tien/twaalf tot een oude professor. Volgens de ik lijkt Remi op zijn moeder: hetzelfde langwerpige gezicht en dezelfde lichte ogen. Hij was angstig, schrok bijvoorbeeld toen hij hoorde dat hij de naam van een dode broer van zijn moeder gekregen had, babbelde graag. Hij was ook gevoelig voor sferen en de meningen van anderen, toen een Franse vrouw hem bijvoorbeeld een merkwaardige jongen noemde, schrok hij en hij vroeg zich af wat ze ermee bedoelde. Volgens Remi’s zus is hij een betweter, een streber, en kiest hij altijd voor het hoogste. Volgens zijn broer commandeerde hij zijn vader. Volgens een jeugdvriend werd er bij hem thuis veel gezwegen. Volgens de andere ik kwam de professor vroeger zelfverzekerd en alwetend over en is hij nu jongensachtig. Hij noemde zich vroeger eens melancholisch en vertelde zijn studenten dat zijn interesse voor rituelen van genezing, rouw en hekserij voortkwam uit een oud schuldgevoel. In het klooster wordt hij zoekend, introspectief, fijnbesnaard volgens sommigen. Na zijn verblijf in het Yaka-dorp vallen zijn somberheid en verlangen naar vluchten van hem af.

Quotes

"Ik dacht: ik wil niet braaf zijn. Braaf zijn is iets voor paarden. " Bladzijde 100
"Toen ik uren later het gras van mijn kleren klopte dacht ik: ik moet hier onmiddellijk weg, ik moet het nu beslissen, ik moet de schuld afkopen. De schuld van mijn ouders, mijn oom, van die honderdduizend soldaten. Me opofferen. Ik moest het verdriet van de wereld repareren. " Bladzijde 116
"‘Eigenlijk zou iedereen een jaar in stilte moeten leven’, vonden ze. ‘De gevoelens, de stemmingen van jezelf analyseren, noteren. In de aard van het voelen wordt iets over jezelf meegedeeld. Je beseft dan pas welke geesten je drijven.’ " Bladzijde 129
"‘De droom is een manier van zien, van inzicht krijgen. Niet technisch of letterlijk, maar de droom gaat je gewoon vooraf. De droom wijst niet letterlijk naar de toekomst, maar heeft een aanzuigende kracht en geeft suggesties voor je toekomst. Bij het ontwaken heb je soms scherpe inzichten, toch?’ " Bladzijde 208
"Hij vervolgde dat alle mensen in elke cultuur dezelfde grote vragen hebben en uiteindelijk hetzelfde grote, diepe onvermogen tot samenleven moeten ervaren. ‘Elke generatie begint opnieuw met het uitvinden van de mensheid, maar in elke cultuur is er altijd verminking.’ " Bladzijde 224

Thematiek

Coming of age

Het thema is coming of age of een zoektocht naar wie je bent. Als kleine jongen gaat Remi gebukt onder een schuldgevoel over de doden in het landschap waar hij opgroeit, in het bijzonder misschien wel de dood van de Franse zwarte soldaat over wie zijn oom zo graag vertelt. Zijn oom zegt dat het hun taak is om het landschap te herstellen en in Remi ontstaat ook het verlangen de mensen te genezen, omdat hij om zich heen ziet hoe die mensen zwijgen, drinken, geheimen hebben, zelfmoord plegen. ‘Hoe worden wij aangestuurd? Is dat door aanraking, of omdat we vanbinnen zelf zijn aangeraakt? Wie regelt het zo dat mensen een oude schuld op hun schouders laden?’ (p. 75) Hij weet niet hoe hij mensen kan genezen en laat zich inspireren door twee boeken over heiligen, treedt in een klooster en reist naar het binnenland van Congo om daar daadwerkelijke priester-genezers te ontmoeten die hem vertellen dat de genezing pas kan beginnen als de schuldige gevonden is. Uiteindelijk gaat het er niet om dat Remi mensen geneest maar dat hij genezen wordt van zijn schuldgevoel of misschien wel het schuldgevoel van zijn oom en zijn ouders. De andere ik doet zijn zoektocht eigenlijk over en ook in de gesprekken met hem benadrukt Remi het belang van afkomst voor wie je uiteindelijk wordt: ‘Misschien wilde ik zo het leven zelf onderzoeken, de groei, de ontdekking van je eigen bestemming, het belang van afkomst of herkomst.’ (p. 51) Het gaat daarbij niet om zoeken naar de waarheid maar naar de bron.

Motieven

Dood

Remi's zoektocht wordt ingegeven door de dood en ook in het leven van de Yaka in Congo is de dood erg belangrijk. Remi voelt een schuld tegenover alle doden die gevallen zijn in de Grote Oorlog, in het bijzonder de Franse zwarte soldaat. Hij heeft ook het gevoel dat die doden, dat zwarte, het leven in de Westhoek bepalen, dat de zelfmoorden bijvoorbeeld daardoor veroorzaakt worden. Hij is ook bang voor de dood, bijvoorbeeld als hij hoort dat hij de naam van een dode broer van zijn moeder gekregen heeft. Hij vraagt zich af of mensen via hem boodschappen doorgeven aan andere mensen die ze niet fysiek zien. Dat wordt bevestigd als de nieuwe chef in het Yaka-dorp waar hij verblijft, een herborene van een van hun voorouders in hem ziet. Er gaan veel mensen in Remi's omgeving dood: zijn eerste hond (geen mens natuurlijk :)), pater Michel, de rector Lecompte, zijn moeder, zijn oom en enkele mensen in het Yaka-dorp. Voor de Yaka wordt een onverwachte dood altijd door iemand anders veroorzaakt, er moet een schuldige gevonden worden die het kwaad naar de familie van de overledenen gezonden heeft. Pas als de schuldige gevonden is, kan de verwerking/de genezing beginnen. Als de andere ik in Congo is, blijkt de krokodil een wezen te zijn waardoor heksen het kwaad naar anderen kunnen sturen want mensen denken dat mensen vermomd als krokodillen mensen doden.

Hond

Remi heeft als kind een hond die waarschijnlijk vergiftigd wordt door stropers. Iets eerder is er een zwarte hond aan komen lopen, een zwerver, die eigenlijk niet mag blijven maar zo goed met Remi's eerste hond kan opschieten dat het uiteindelijk toch mag. Als Remi in Congo is, krijgt hij te horen dat de hond verdwenen is en waarschijnlijk ook door stropers vergiftigd is. In het Yaka-dorp wil een zwarte hond naar hem toelopen maar de dorpsbewoners weren de hond af en slaan hem dood omdat het een slechte kracht zou zijn, gezonden door een heks. Als Remi later weer thuiskomt, is de hond er ook weer. Ook de andere ik hoort een verhaal over een zwarte hond: die zou het weeshuis in gelopen zijn en in bed tussen een tweeling in zijn gaan liggen. De volgende dag was een van de jongens dood. De zwarte hond is bij de Yaka dus een soort fetisj, een steen, plant of dierlijk product beïnvloed door een geest. Fetisjen komen ook veel voor in het boek en vormen ook een motief.

Daimonen

Remi zegt dat er een wezen van de Westhoek bestaat, een daimon, die je voelt in de huizen, de dorpen en langs de wegen. Je hoort hem ook in de woorden die mensen tegen elkaar spreken. Deze geest beïnvloedt jou je hele leven lang, genetisch maar ook door gesprekken en oude familiehistories. Hoewel de daimon hier nog iets negatiefs lijkt, legt hij later uit dat de daimon iets positiefs is: iemand die je leven ingrijpend stuurt, soms letterlijk, dan zendt die je naar een plek en daar gebeurt het dan. In de antieke wereld waren daimonen een soort halfgoden die inspireerden en bemiddelden tussen de mensen en de echte goden. Ze zijn niet te verwarren met demonen. 'Want soms kom je in je leven mensen tegen die een uitzonderlijke betekenis voor je hebben. Het lijkt een toeval dat je hen ontmoet, en jij bent de enige, zo blijkt naderhand, die hun indringende verhaal heeft begrepen. Zelfs diegene die het verhaal vertelt beseft misschien niet eens wat hij op dat moment doorgeeft.' (p. 182-183) Voor Remi waren bijvoorbeeld zijn novicemeester, pater Michel en rector Lecompte daimonen.

Motto

Carabouya, carabouya.

Alleman moet leven,

wit en zwart, carabouya!

Remi krijgt als kleine jongen nachtmerries door zijn ooms verhalen over de geest. Als hij zijn oom daarover vertelt, raadt die hem aan de geesten in zijn dromen van repliek te dienen met het woord ‘carabouya’ dat hij zelf van een Franse zwarte soldaat geleerd heeft. Hij mocht het woord nooit opschrijven, want dan verloor het zijn kracht.

Later ontdekt oom Marcel dat ‘carabouya’ helemaal geen Congolees is. Het is de naam van Brussels snoepgoed: een pikzwarte, vastgekoekte mengeling van aangebakken anijs en suiker. In Brussel wordt dat door Congolezen op straat verkocht, terwijl ze het motto scanderen.

Titelverklaring

Als Remi alleen thuis woont en de sfeer verandert omdat zijn moeder lijdt aan hoofdpijn na een auto-ongeluk, begint hij een stem te horen. Die stem zegt steeds iets als ‘de mensen genezen’. ‘De stem stelde me dezen vragen: “Hoe de mensen genezen? Hoe de verwonde mensen genezen? Hoe de neergeschoten, weggeslingerde, doodgeschoten mensen genezen?”’ (p. 73)

Als hij later ziek terugkomt uit het Yaka-dorp, ijlt hij tegen Anna over het genezen van mensen: ‘Mensen genezen pas als ze de genezer herkennen, en als je niet oplet en het teken niet geeft heb je de genezer pas herkend als het al te laat is, ai.’ (p. 293) Uiteindelijk is dat ook waar het om gaat: Remi denkt mensen te willen genezen maar uiteindelijk blijkt hij naar Congo gekomen te zijn om zelf verlost te worden van de schuld van zijn ouders, oom en de dode soldaten.

Structuur & perspectief

Het boek is verdeeld in vijf delen met titels: ‘De Westhoek’, over Remi’s jeugd tot en met zijn beslissing in te treden, ‘Drongen – Heverlee’, van zijn tijd in de kloosters tot en met zijn vertrek naar Congo, ‘In Congo’, over Remi’s verblijf in het klooster in Congo, ‘Kwango’, over Remi’s tijd bij de Yaka-mensen, en ‘Terug, in de Westhoek’, als hij weer in België woont bij zijn vader. Binnen de delen zijn er twee soorten hoofdstukken: genummerde hoofdstukken met cijfers, waarin Remi in de ik-persoon aan het woord is over zichzelf, en genummerde hoofdstukken met letters, waarin een ik-persoon vertelt over zijn gesprekken met professor Remi. Er is dus sprake van een meervoudige vertelsituatie. Er staan ook foto’s in het boek en het laatste hoofdstuk is een soort nawoord waarin de schrijver – zeer waarschijnlijk de tweede ik – uitlegt dat het verhaal over Remi gebaseerd is op het leven van Renaat Devisch.

Decor

Een deel van het boek speelt in de Westhoek in West-Vlaanderen: een plat landschap met drie heuvels, de Kemmelberg, de Rodeberg en de Zwarteberg. Tweehonderd meter achter de boerderij waar Remi woont, ligt de grens met Frankrijk. ‘In de Westhoek was de Eerste Wereldoorlog een ongezien massale, langdurige loopgravenoorlog geweest, met de inzet van artilleriegranaten, vlammenwerpers en gifgas. In totaal vielen er negen miljoen doden, waarvan vijfhonderdduizend in de Westhoek. Het landbouwgebied veranderde in vuil, pokdalig land van modder, kraters en ruïnes.’ (p. 62) Het tweede deel speelt zich af in de abdij van Drongen. De slaapkamertjes zijn onpersoonlijk en inwisselbaar en er is een boerderij in de buurt. In het derde deel verblijft Remi in een klooster in Congo: ‘Het Institut de Philosophie van Kimwenza lag als een middeleeuws klooster boven op een heuvel, een eindje van de hoofdstad Kinshasa. Het klooster had middeleeuwse allure, maar het was nieuwbouw. Neoromaanse booggewelven met zuiltjes overdekten de gangen rond het middenplein. Het was allemaal zeer Europees. Gelukkig stonden in de voortuin twee massieve baobabs’ (p. 173) In het vierde deel is Remi in een La Mission in Popokabaka: bisschoppelijke gebouwen, een klooster, weeshuis, een scholencomplex en een kerk middenin de brousse. Later reist hij af naar een Yaka-dorp waar hij onder zeer primitieve omstandigheden in een hutje leeft. Als professor woont hij in een appartement in Leuven.

Remi is 21 als hij naar Congo vertrekt, dat dan net onafhankelijk geworden is. Dat gebeurde in 1960. Het begint dus ongeveer in 1949/1950, als Remi tien jaar is. De gesprekken met hem als professor vinden plaats als hij met pensioen is, dus hij is dan in ieder geval in de zestig. De vertelde tijd is dan ongeveer vijftig jaar, hoewel er geen informatie gegeven wordt over zijn leven van zijn 28e tot en met zijn 60e (behalve dat hij op de universiteit werkte).

Stijl

'Glashelder, zonder zweem van zweverige terminologie, bedrijft Peeters in De mensengenezer literaire magie. Zowel Remi als hijzelf doet mensenkennis op, die zelfkennis is, een vorm van genezing. Met de verbazing van de onderzoeker noteert hij zinnen die bij elkaar horen als in een mysterieuze mantra. Die techniek maakt van ons ook aspirant-tekenlezers. Het onweer in de tweede zin zou een lachbui kunnen zijn om de beteuterde eerste: 'In mijn hele leven had ik nog nooit zo'n kale kamer gezien. Buiten barstte het onweer in alle feestelijkheid los.'' (Peters 2017)

' Peeters zette hiertoe een stijl in die op zoek is naar magie, een betere term weet ik zo gauw niet. Hij zoekt haar, al zijn personages zoeken haar, de roman is er helemaal van vervuld. Op zoek naar magie. Hij ziet haar, niet alleen in de dansen en de rituelen vroeger en nu van de Yaka’s in Congo. Ook hier, nu, overal: ‘Onderweg, langs de lange uitgestrekte weg voorbij Waver, verscheen een fel verlicht voetbalveld.’ ‘Toen de zon opkwam boven de Yitaanda dampte de wereld.’ Literatuur is magie en Peeters is een belangrijke tovenaar. ' ('t Hart 2017)

Slotzin

Want eenieder zoekt op elk moment van de tijd, op elke plaats ter wereld, zijn eigen duistere raadsels uit.

Beoordeling

Ik merk dat ik het heel lastig vind om 'De mensengenezer' aan te raden aan scholieren. Stiekem denk ik dat ze er misschien een beetje te jong voor zijn, om te begrijpen wat er in dit boek gebeurt. Ben je op die leeftijd al klaar voor het donkere in jezelf, om daar vragen over te stellen, vragen die worden opgeroepen door dit boek? Maar misschien zet deze twijfel die ene scholier juist aan tot het wel oppakken van dit boek en die persoon heeft dan een unieke leeservaring: een coming of age-boek waarin iemand op zoek gaat naar de demonen van een verleden dat niet eens van zichzelf is en een boek dat met geen enkel ander boek te vergelijken is.

Recensies

"In 'De mensengenezer' bedrijft Peeters literaire magie" https://www.volkskrant.nl...~a4491317/
"Klassieke ingrediënten van een coming of age-boek zou je zeggen, maar Koen Peeters weet dit gegeven in De mensengenezer ver uit te tillen boven de geijkte paden van dit genre. En dan krijg je dus geweldige literatuur. " https://www.groene.nl/art...naar-magie

Bronnen

In De mensengenezer bedrijft Peeters literaire magie
https://www.volkskrant.nl...~a4491317/
Op zoek naar magie
https://www.groene.nl/art...naar-magie
Je hebt nog 2 Zeker weten goed verslagen over.

Wil je onbeperkt toegang tot alle Zeker Weten Goed verslagen? Meld je dan aan bij Scholieren.com.

35.858 scholieren gingen je al voor!

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Jiska