Suikerziekte

1.Als je suikerziekte hebt moet je regelmatig insuline spuiten.

2. Insuline

De glucose die de lichaamscel in wil moet wel een handje worden geholpen . De deur van de cel moet eigenlijk worden opengemaakt . Dan pas kan de glucose naar binnen . Misschien ben jij wel eens in een deftig hotel of restaurant geweest , waar een portier de deur voor je open hield . In ons lichaam zijn ook van die portiers die de deur van de cel openen . Zo’n portier
noemen we insuline . Die alvleesklier ligt in de buurt van je lever en het hart . De alvleesklier maakt bij een gezond mens altijd precies voldoende insuline : niet te veel , maar ook niet te weinig . Als er glucose in het bloed komt , gaat de alvleesklier aan de slag om insuline te maken . De glucose kan
dan keurig in de cellen worden opgenomen en ....ons lichaam beschikt over voldoende energie .
Die energie maag nooit wegvallen . Dus moet er doorlopend glucose in ons bloed zijn ( ongeveer 5 gram .)
Toch eten we niet doorlopend , maar op vaste tijden. Als we een maaltijd eten met erg veel koolhydraten, zal er erg veel glucose in het bloed belanden

Geen nood , de insuline weet er wel raad mee .
1 . Een deel gaat direct naar de cellen.
2 . Een ander deel gaat voorlopig naar een soort voorraadkamer ( de lever ) Als we juist weinig of geen koolhydraten eten, zal er ook weinig of geen glucose in het bloed terecht komen . Maar de cellen hebben wel glucose nodig . Wordt de hoeveelheid glucose in het bloed dan kleiner? Nee hoor, want als dat dreigt te gebeuren, komt er uit de lever glucose vrij . De glucose die
daar was opgeslagen , weet je wel.

3. Zelfcontrole

Een diabeet moet de hoeveelheid glucose in zijn bloed altijd goed in de gaten houden . Dat is heel belangrijk . Is het gehalte te hoog of te laag , dan moeten er maatregelen
worden genomen . Bijvoorbeeld wat meer of minder eten . De hoogte van het glucosegehalten is gemakkelijk zelf te bepalen . Daarvoor zijn tal van hulpmiddelen in handel .
Apparaatjes om bloed te prikken en stripjes verkleuren door het bloed . En die verkleuring hangt af van de hoeveelheid glucose . Dat zelf bloedprikken en controleren noemen we zelfcontrole .

4. Talisman

Juist omdat de ziekte niet opvalt , is het voor een diabeet erg belangrijk een indentiteitskaartje bij zich dragen, of een zogenaamde talisman . Daarin zit een kaartje waarop staat geschreven dat je diabeet bent , welke medicijnen je gebruikt
en wat anderen moeten doen wanneer ze je in een hypo - of bewusteloos - aantreffen .
Dergelijke kaartjes zijn te verkrijgen bij de Diabetes
Verenging Nederland.

Als je een suiker patiënt bent krijg je een talisman .
Want van buiten kun je niet zien of je suikerpatiënt of niet.

5. De eerste verschijnselen

Als iemand diabetes krijgt , kan de glucose van het voedsel de cellen niet in . Het blijft werkloos in het bloed zitten en het hele lichaamsevenwicht stort in elkaar . De hoeveelheid glucose in het bloed neemt nu wel toe . Als die hoeveelheid glucose in het bloed neemt nu wel toe . Als die hoeveelheid te groot
wordt , halen de nieren het er op een groot moment uit . De glucose verlaat dan via de urine ( plas ) het lichaam . De urine is dan ook zoeter dan anders. Het verhaal gaat dat vroeger een dokter zijn vinger in de urine van de patiënt stak om na te
gaan of deze aan suikerziekte leed of niet . De dokter
likte zijn vinger gewoon af en proefde! Tegenwoordig zijn er gelukkig heel andere marnieren om vast te stellen of iemand aan diabeet lijdt . Als er veel glucose het lichaam uit moet , moet er ook veel water zijn . De nieren gaan water halen uit het bloed, zodat er veel en vaak geplast moet worden . Door dat vele plassen verliest het lichaam veel vocht . Om dat te voorkomen , ga je veel drinken . Je sterft immers van de dorst. Het is geen uitzondering dat er vele liters per dag gedronken moeten worden
om het dorstgevoel weg te werken . Om toch aan energie
te komen gaan de cellen het eigen lichaamsvet ``opeten ``. Het gevolg daarvan is dat je sterk vermagert . Je wordt moe , slap en lusteloos . Dus als er bij iemand diabetes ontstaat , gaat hij /zij veel plassen en drinken . Hij/Zij valt enorm af en voelt zich slap en misselijk . Wie die verschijnselen bij zich zelf ontdekt ,moet onmiddellijk naar de dokter .