Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Italië

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 5956 woorden
  • 22 maart 2002
  • 601 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
601 keer beoordeeld

Inhoudsopgave

INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING 2
TAAKVERDELING 3
§ 1.1 GESCHIEDENIS VAN ITALIË 5,6
§ 1.2 ITALIË 7,8
§ 1.3 HET LANDSCHAP 9
§ 1.4 INWONERS VAN ITALIË 10,11
§ 1.5 ETEN 12,13
§ 1.6 WINKELS 14
§ 1.7 SCHOLEN IN ITALIË 15
§ 1.8 SPORT 16
§1.9 VERKEER EN VERVOER 17,18
§ 1.10 MODE EN VORMGEVING 19
§ 1.11 KUNST 20,21
§ 1.12 INDUSTRIE 22
§ 1.13 LANDBOUW 23
§ 1.14 GELD 24,25
§ 1.15 ROME 26
§ 1.16 GEBOUWEN IN ROME 27
§ 1.17 FLORENCE 28,29


Waar gaat het over?:
Italië heeft een soort laars vorm en de hoofdstad is Rome.
Het verslag gaat over het landschap, inwoners en ook de kenmerken van het land.

We hopen dat u het een mooi verslag vind en veel leesplezier.

Taakverdeling

Dit is de taakverdeling die we op het begin, toen we begonnen te werken aan het werkstuk, hebben afgesproken en hebben ons daar ook aangehouden:

Inhoudsopgave - Oeke
Inleiding - Lizelore en Oeke
Taakverdeling - Lizelore en Oeke
§ 1.1 Geschiedenis van Italië - Oeke
§ 1.2 Italië - Oeke
§ 1.3 Het Landschap - Oeke
§ 1.4 Inwoners van Italië - Oeke
§ 1.5 Eten - Lizelore en Oeke
§ 1.6 Winkels - Lizelore
§ 1.7 Scholen in Italië - Lizelore
§ 1.8 Sport - Lizelore
§ 1.9 Verkeer en Vervoer - Lizelore en Oeke
§ 1.10 Mode en Vormgeving - Lizelore en Oeke

§ 1.11 Kunst - Oeke
§ 1.12 Industrie - Lizelore en Oeke
§ 1.13 Landbouw - Oeke
§ 1.14 Geld - Oeke
§ 1.15 Rome - Lizelore
§ 1.16 Gebouwen in Rome - Oeke
§ 1.17 Florence - Lizelore
Bronvermelding - Lizelore en Oeke
Voorkant van het verslag - Lizelore

§ 1.1 Geschiedenis van Italië

Volksverhuizing:
In de vijfde eeuw na Christus trokken volkeren uit het noorden Italië binnen. Het was de tijd van de Volksverhuizing. Deze volkeren veroverden het Romeinse Rijk. Het Romeinse Rijk viel uiteen in een groot aantal kleine staatjes één ervan was de pauselijke Staat. Dat was Rome en het gebied daaromheen. Dat werd eeuwenlang door de Paus bestuurd. De steden Florence, Napels en Venetië waren de hoofdsteden van een eigen land. Ook waren sommige stukken land van Frankrijk, Oostenrijk of Spanje. Deze situatie bleef bestaan tot in de vorige eeuw.

Opstand:

Toen kwamen veel Italianen in die staatjes in opstand. Ze wilden alle staatjes samenvoegen tot één groot land. Guiseppe Geribaldi hielp de Italianen die in opstand waren gekomen te strijden om van Italië weer één groot land te maken. Na een lange strijd ontstond een nieuw groot land: Italië. Ook de Paus moest zijn landje afgeven. Maar hij mocht een heel klein stukje van Rome houden. Dat gebied heet nu Vaticaanstad. Het bestaat alleen nog maar uit de Sint-Pieterskerk en enkele andere gebouwen. Er is nog een ander ministaatje blijven bestaan: San Marino. Het ligt in de bergen ten oosten van Florence.

Benito Mussolini:
In het jaar 1925 greep Benito Mussolini de macht. Hij was leider van een groep mensen die Fascisten werden genoemd. Mussolini werd alleenheerser. Met harde hand regeerde hij het land. Iedereen moest doen wat Mussolini wilde. Als je dat niet deed werd je hard gestraft. Hij begon oorlogen in Albanië en Ethiopië. Die oorlogen liepen slecht af voor Italië.

Tweede Wereld oorlog:
Tijdens de Tweede Wereld oorlog (1940-1945) koos Mussolini de kant van de Duitsers. Veel Italianen waren tegen Mussolini. In 1943 werd hij afgezet en gevangen genomen. Hij werd in 1945 gedood toen hij wilde vluchten. Italië ging in 1943 tegen Duitsland vechten. De Duitsers vielen Italië binnen. Amerikaanse soldaten joegen samen met Italiaanse verzetsstrijders de Duitsers weer weg uit Italië. Daarbij werden veel steden en dorpen verwoest. Ook werden veel mensen gedood of raakten ernstig gewond. Na de oorlog werd Italië een republiek. De koning werd toen afgezet.

§ 1.2 Italië

Vormgeving van Italië:
De laars van Europa, zo word Italië ook wel genoemd. Dit komt doordat de vorm van Italië veel op een laars lijkt. Italië heeft veel buurlanden namelijk Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk en Slovenië. Om Italië heen zijn 4 zeeën te vinden, De Ligurische zee, Tyrrheense zee, Ionische zee en de Adriatische zee. Italië heeft verschillende eiland, de 2 grot eilanden zijn Sicilië en Sardinië. In totaal bestaat het land uit 301.255 km 2. De eilanden hebben hiervan een 6e deel, dus ongeveer 50.210 km 2

Indeling Italië:

Italië is opgedeeld in 20 landstreken, dit zijn een soort provincies zoals in Nederland. Van deze 20 landstreken zijn er 2 met een aparte status de andere 18 landstreken liggen op het vaste land.

Klimaat:
Het klimaat in Italië is in het noorden verschillend vergeleken met het midden van Italië. In het noorden is het een gematigd, warm klimaat terwijl het klimaat in het midden van Italië een typisch Middellands klimaat is. Dit houdt in hete, droge zomers en milde vochtige winters.

Bevolking:
Het totaal aantal inwoners van Italië is 57.5 miljoen. De bevolkingsdichtheid is in delen van Italië heel sterk, in het noorden woont namelijk ⅔ van de gehele bevolking. Dit bevolkingsgedeelte zorgt samen voor 80 van het Bruto Nationaal Product. Bruto Nationaal Product bestaat uit de totale inkomen van alle inwoners (bij elkaar opgeteld), je kan dus zien dat de bevolking in het noorden heel veel verdient.

Productie:
Het klimaat in Italië heeft verschillende voordelen, één hiervan is het produceren van producten. Door het warme klimaat kan er veel fruit worden geteeld, zoals bijvoorbeeld druiven, citroenen, peren, perziken en olijven. Van de druiven wordt wijn gemaakt, dit wordt door vel inwoners van dit land gedaan, hierdoor staat Italië al grootste wijnproducent ter wereld bekend.

De rivier Tiber:
Dwars door Rome stroomt de rivier de Tiber. Aan de ene kant is het oude stadscentrum. Aan de andere kant zie je het Vaticaan. De Tiber ontspringt op 400 kilometer in de bergen: de Apennijnen. Het is de op één na grootste rivier in Italië. De grootste is de Op in het noorden van het land. Onderweg neemt het water grote hoeveelheden klei en stenen met zich mee. Daardoor heeft de rivier bij Rome een geelbruine kleur. Geen fris gezicht.
Bovendien komen alle riolen van Rome op de Tiber uit. Dat geeft in de zomer als het warm weer is een behoorlijke stank


§ 1.3 Het Landschap

Bergen en Heuvels:
In Italië zijn veel gebergten en heuvels. De Alpen is een groot gebergte ten noorden van Italië. Het ligt op de grens van Frankrijk, Zwitserland en Oostenrijk. De Apennijnen lopen van het noorden naar het uiterste zuiden van Italië. Zij strekken zich uit over het gehele land. Zij zijn niet zo hoog als de Alpen. De hoogste bergen in de Alpen zijn meer dan 4000 meter hoog. De hoogste toppen van de Apennijnen zijn ruim 2000 meter hoog. Ook op de grote eilanden liggen bergen. Er zijn in Italië ook veel gebieden met heuvels. De vele bergen en heuvels zijn erg lastig voor de landbouw en het verkeer.

Vulkanen:
Sommige bergen in Italië zijn ook wel vulkanen. Enkel van deze vulkanen oftewel vuurspuwende bergen zijn de Vesuvius bij Napels en de Etna op Sicilië. De Etna op Sicilië is 3340 meter2 hoog. De Etna en de Vesuvius zijn werkende vulkanen er zijn namelijk af en toe uitbarstingen.

Reliëf van de oppervlakte:
Slechts 24ste deel van het land bestaat uit vlakte. De Po-vlakte is de grootste vlakte, zij ligt in het noorden van het land tussen de Alpen en de Apennijnen. De rivier de Po stroomt door deze vlakte.

De kust van Italië:
Verder liggen er een aantal vlaktes langs de kust. Italië heeft een lange kust, die wel bijna 8000 kilometer lang is. De 8000 km lange kust is niet overal hetzelfde. Soms komen de bergen of heuvels tot aan de zee. Er is dan een steile, rotsachtige kust met hier en daar klein strandjes. Als de kust vlak is, vind je meestal langs de zee lange zeestranden. De kust van Italië is heel belangrijk voor het land. Het brengt namelijk elk jaar miljoenen toeristen. Maar er zijn ook tientallen grootte havens, deze brengen even als de kust veel geld op.

§ 1.4 Inwoners van Italië

Afkomst:

De inwoners van Italië worden ook wel Italianen genoemd. De Italianen zijn afstammelingen van verschillende volkeren, want in de loop van vele duizenden jaren zijn veel volkeren naar Italië getrokken, dit gebeurde bijvoorbeeld tijdens de Volksverhuizing. Over de zee kwamen bijvoorbeeld veel Noormannen, Grieken en Feniciërs en over land kwamen verschillende keren Germanen het land binnen. In de Volksverhuizing ging het beroemd Romeinse Rijk ten onder en De vorsten uit Frankrijk en Spanje werden de baas in Italië. Zelfs de Duitse koningen hebben er geregeerd.

Verschillen van vroeger en nu:
In 1870 is Italië één land geworden, daarvoor bestond Italië uit meerdere kleine landjes. Al deze landjes hadden een eigen regering en waarschijnlijk een eigen dialect van Italiaans. De Italiaanse taal, komt oorspronkelijk van het dialect uit d stad Florence. De rijkdom in het land is erg verschillend per streek. In het noorden zijn de mensen verder ontwikkeld dan de mensen in het zuiden,hierdoor is de welvaart in het noorden hoger dan in het zuiden.

Godsdienst:
In vele landen is het geloof een belangrijk onderwerp in het leven, er zijn verschillende soorten godsdiensten namelijk: Protestant, Katholiek, Joods, Hervormd en Gereformeerd.
De meeste mensen in Italië zijn katholiek, de katholieke kerk is daarom zeer belangrijk. Het hoofd van de katholieke kerk is de paus, zoals de meeste mensen wel weten, woont de paus in Rome. Maar dit is niet helemaal juist, want de paus woont in Vaticaanstad, dit is eigenlijk een klein landje dat midden in de stad Rome ligt.
Voor de kinderen is de eerste communie het hoogtepunt in hun leven, want bij deze gebeurtenis worden ze opgenomen in de Katholieke gemeenschap.
Er wonen ook ongeveer 50.000 joden en enkele protestanten in Italië.

Gedrag:
Italianen houden van gezelligheid, daarom zijn zij graag in het gezelschap van andere mensen. Een eigenschap van Italianen is dat zij heel hard praten met elkaar, bij het praten maken zij veel gebaren. Buitenlanders denken dan snel dat ze ruzie met elkaar hebben, maar dit is niet het geval want dit is een gewoonte van de Italianen als zij praten.
De Italianen zijn er vriendelijk en gastvrije mensen. Ze houden niet van strenge regels, daarom gaan sommige dingen er ook wat rommelig aan toe.


Dagelijks werk:
Alle volwassenen mensen in de wereld werken overdag, dit doen de Italianen natuurlijk ook. In de industrie werken de meeste mensen, hier worden onder andere schoenen, voedingsmiddelen, auto’s, huishoudelijke artikelen, ijzer en staal, kunststof en kunststoffen geproduceerd.
Zoals we al een keer in het verslag hebben verteld, verdient Italië veel aan de toeristen, er zijn dus veel mensen die werken in de horeca of in het toerisme.

§ 1.5 Eten

Pasta’s:
Pasta’s zijn heel bekend in Italië. Pasta’s zijn zo bekend dat je ze ook in andere landen kan eten. In Europa kan je overal wel een Italiaans restaurant vinden, dit komt omdat de Italianen van lekker eten houden en hier veel tijd aan besteden. Pasta’s heb je in veel verschillende vormen en maten, je kunt ze zelfs kopen in verschillende kleuren. Pasta’s worden gemaakt van deeg. En dat deeg wordt weer van tarwe, dat tot meel is gemalen. Bij het meel doe je water en dan wordt de boel stevig gekneed. Van het dat ontstaat, kunnen slierten, reepjes of andere vormen worden gesneden. Die worden vervolgens met wat zout gekookt en klaar is je pasta’s. Je kunt het deeg ook laten drogen, dan is het redelijk goed houdbaar. De meeste mensen maken hun pasta’s niet zelf, je kan het kant en klaar kopen in gedroogde vorm in de winkel.

Vroeger:
De techniek om pasta’s te maken is al eeuwen oud. Waarschijnlijk waren de uitvinders ervan volkeren in Midden-Azië. Zij kwamen op het idee om lange slierten gedroogd deeg mee te nemen op hun tochten, zodat ze steeds voldoende eten bij zich hadden. Het Chinese volk is een van de eerste geweest die veel deeg waren gingen maken. Het verhaal gaat dat de beroemde Italiaanse wereldreiziger Marco Polo in de dertiende eeuw de deegwaren uit China mee heeft genomen naar Italië en dat de Italianen de manier waarop pasta’s gemaakt werd steeds verder hebben ontwikkeld. Of dat waar is, weet men niet zeker. Maar de Italianen gaar er nog steeds prat op dat zijn eigenlijk de enige ter wereld zijn die echte pasta’s kunnen maken. In de tweede helft van de twintigste eeuw kregen veel mensen in Europa steeds meer vakantiedagen, meer geld en dus meer mogelijkheden om op reis te gaan en kennis te maken met gewoontes van andere landen. Zo ontdekten ze dat in de landen aan de Middellandse Zee, en vooral in Italië, heerlijke pastagerechten werden geserveerd.

Verschillende pasta’s:

Pasta’s kun je in verschillende vormen en maten kopen. Je hebt bijvoorbeeld spaghetti, conchigle, ravili, canneloni, fusili, faffalline en macaroni. Ook kun je pasta’s in verschillende kleuren kopen.
Iedere streek van Italië heeft zijn eigen gerechten. Zo zijn er ook streken die vaak pizza’s eten in plaats van pasta’s. Pizza’s worden gemaakt van een groot plak deeg die in de lucht wordt gegooid om er een mooie platte bodem van te maken. Daarop komen veel verschillende soorten groente en veel vlees. Dat wordt in een grote oven gedaan. Pizza’s zijn er in verschillende smaken.

Verschillende soorten Pasta’s:

§ 1.6 Winkels

De markt:
In ieder dorp en in iedere stad in Italië wordt regelmatig een markt gehouden. Het is er altijd druk en gezellig. Men koopt vooral groenten, fruit en andere etenswaren. Maar je kunt er ook veel andere dingen kopen. Italianen kopen hun spullen graag op de markt. Supermarkten zie je niet zoveel in Italië.

Kleine winkeltjes:
Wel zijn er nog veel kleinere winkels in Italië. Bakkers, slagers, kruideniers, vishandelaren en groenteboeren hebben een eigen winkel. Soms zijn er zelfs verschillende soorten slagers. Er zijn slagers die alleen maar varkensvlees verkopen. Andere slagers verkopen alleen kalfsvlees. In ieder dorp is er een winkel die allerhande spullen verkoopt die de mensen iedere dag nodig hebben. Een bijzondere winkel in Italië is de tabakswinkel. Daar worden niet alleen maar sigaren en sigaretten verkocht. Je kunt er postzegels kopen, maar ook zout en lucifers. Deze dingen kun je niet bij de kruidenier krijgen. Bij de tabakswinkel zijn ook speciale zegels te koop. Die heb je nodig als je een nieuw paspoort of als je een rijbewijs wilt.

Supermarkten:

Supermarkten vind je alleen in steden. Tegenwoordig zie je soms aan de rand van de steden enorme supermarkten. Je kunt daar bijna alles kopen. De prijzen zijn er vaak laag. Ernaast liggen grote parkeerterreinen, zodat de klanten er gemakkelijk hun auto kunnen parkeren.

Verschillende winkels:
Net als bij ons zijn er in het centrum van de steden grote winkelstraten. Daar vind je vooral schoenwinkels, juweliers en winkels die kleding verkopen. Daar zijn ook vooral de duurste winkels in de stad. De belangrijkste winkelstraat in Rome heet Via Condotti. In Milaan ligt de Via Montenpoleone en in Florence Via Tornabuoni. In Venetië liggen een aantal winkelstraatjes vlak bij het beroemde San Marcoplein.

De openingstijden:
De winkels in Italië zijn open van half 9 ‘s morgens tot half 6 ‘s avonds. Tussen de middag heeft men een lange middagpauze van 1 uur tot half 4. Dan zijn de winkels gesloten. Op zondag en op 1 middag in de week zijn de winkels gesloten.

§ 1.7 Scholen in Italië

Alle Italiaanse kinderen moeten van hun 6de tot hun 14de jaar naar school. De meeste Italiaanse scholen worden betaald door de regering. De ouders hoeven dan niks te betalen. Er zijn ook privé-scholen. Die worden helemaal betaald door hun ouders.

Verschillende scholen:
Sommige gaan eerst naar de crèche of naar de kleuterschool. Als ze 6 jaar oud zijn komen ze op de basisschool. Die heet in Italië Scuola Elementare. De basisschool duurt 5 jaar op hun 11de gaan de kinderen naar de middelbare school: de Scuola Media Inferiore. Die duurt drie jaar. Daar wordt gekeken welk beroep je het best kunt kiezen of welke vakken je het best kunt gaan leren. Na deze school kun je naar de Cola Media Superiore.

Gymnasium:

Sommige kinderen gaan naar het Liceo. Dat lijkt op ons Gymnasium. Je leert daar bijvoorbeeld ook Latijn en Grieks. Je krijgt in Italië natuurlijk ook andere vakken zoals Engels, geschiedenis en natuurkunde. Weer andere gaan naar een technische school. Daar krijgen ze meer technische vakken.

Examen:
Op het eind van de middelbare school moeten de leerlingen een examen doen, het Esame Stato. Dit staatsexamen is in heel Italië gelijk. Als je slaagt voor dat examen krijg je een diploma. Met dat diploma kun je dan naar de universiteit. De studie aan de universiteit duurt ongeveer 5 jaar.

Universiteit:
In Italië zijn ongeveer 59 universiteiten. De universiteit in Bolonga is al in het jaar 1135 gesticht. Het is de oudste universiteit van Italië en zelfs een van de oudste universiteiten van Europa. De grootste universiteit ligt in Rome

Kunstlyceum:
Er zijn veel scholen waar je kunst kunt studeren. Deze scholen heten kunstlyceum. De leerlingen krijgen daar vakken zoals ballet, toneel, schilderkunst of beeldhouwkunst. Er is in Rome ook een beroemde filmacademie. Daar kun je bijvoorbeeld leren hoe je films moet maken.

§ 1.8 Sport en Vakantie

Ieder jaar gaat 40% van alle Italianen op vakantie. De meeste blijven in eigen land. ‘s Zomers gaan zij vooral naar een van de vele Italiaanse badplaatsen. Het land heeft immers een zeer lange kust. In de badplaatsen is het in de vakantiemaanden vaak erg druk. Maar wie rust wil zoeken in de bergen, kan ook in Italië terecht. In Italië zijn veel bergen.

Een tweede woning:
Veel Italianen hebben een tweede woning in een vakantieplaats. Regelmatig vluchten zij uit de drukke steden om in hun vakantiewoning uit te rusten.


Vakantie en daarbij veel sporten:
Tijdens hun vakantie doen de Italianen veel aan sport. Ze wandelen, zwemmen, zeilen of gaan bergen beklimmen. Ook gaan veel Italianen veel op wintersport. Vooral in de winter kun je in de bergen volop skiën. Maar op sommige plaatsen in de Alpen kun je zelfs ‘s zomers nog skiën. De skisport is in Italië erg geliefd.
Het land levert regelmatig grote skikampioenen

Voetbal de meest geliefde sport in Italië:
Italianen zijn dol op voetbal. Voetballers worden heel erg bewonderd. Iedere week gaan er honderdduizenden mensen naar de voetbalwedstrijden. Overal op straat zie je jongens tegen een bal trappen. Als het Italiaanse elftal een belangrijke wedstrijd wint, stat het hele land op zijn kop. Iedereen viert dan feest. De Italiaanse voetbalsupporters zijn zeer fanatiek. Als ze naar de wedstrijden gaan, dragen ze opvallende kleding in de kleuren van de club. Ook hebben ze allerlei vlaggen en toeters bij zich. Door de vele bezoekers zijn de clubs erg rijk. Ze kunnen daardoor in andere landen de beste spelers kopen.

Wielrennen en autoraces:
Ook de wielersport is geliefd in Italië. Het land heeft veel bekende wielrenners geleverd. Ieder voorjaar wordt er de Giro d’Italia gereden. Dat is de ronde van Italië.
Autoraces zijn in Italië ook heel populair. Er komen vaak honderdduizenden toeschouwers.

§1.9 Verkeer en Vervoer

Auto’s:
Italianen zijn dol op auto’s. De meeste gezinnen hebben tegenwoordig een auto. De auto is ook het belangrijkst vervoermiddel. Al er veel auto’s zijn moeten er ook veel wegen worden gemaakt. Door vele bergen in Italië is het aanleggen van wegen vaak moeilijk en erg kostbaar. Toch is Italië na de Verenigde Staten en West-Duitsland het land met de meeste autowegen

Tolwegen:

De autostrada’s (autowegen) in Italië zijn tolwegen. Onderweg kom je kassa’s tegen waar je tol moet betalen. De bekendste autostrada is de Autostrada del Sole. Die naam betekent autoweg van de zon. Die loopt van Milaan in het noorden tot Reggio in het zuiden. In de bergen zijn de autostrada’s soms zeer indrukwekkend. Ze bestaan uit tunnels dwars door de bergen en viaducten over de dalen. Die zin soms honderden meters lang en tientallen meters hoog.

Treinen:
In Italië rijden ook veel treinen. De treinen zijn een uitkomst!
Het land is vrij goed ontsloten en de kosten zijn beperkt. Een sneltrein heet hier “Espresso of Rapido”. Men heeft ook sprinters. Deze treinen heten “Accellerato”. Die treinen kunnen zeer snel optrekken. Ze rijden daarom ook op de korte afstanden. Treinen zijn zeker handig om niet in het drukke stads verkeer in een van de grote steden van Italië verzeilt te raken.

Vliegtuigenvervoer:
Het vervoer door de lucht wordt de laatste tijd steeds belangrijker. De meeste grote steden hebben een vliegveld. De vliegvelden zijn ook erg belangrijk voor het toerisme. Veel toeristen komen per vliegtuig aan in Italië. Maar ook veel Italianen nemen tegenwoordig het vliegtuig als ze naar andere plaatsen in hun land willen. Alitalia is de grootste luchtvaartmaatschappij in Italië.

Waterwegen:
In Italië zijn weinig waterwegen. Alleen de rivier de Po is goed bevaarbaar. In de Po-vlakte zijn ook een paar kanalen. Toch worden er in Italië veel goederen per schip vervoerd. Het land heeft veel havens. Dat komt weer door de lange kust van Italië. Veel goederen kun je gemakkelijk van de ene haven in Italië naar de andere haven vervoeren. De zee is dan de waterweg. Op de meren in de Alpen is ook scheepvaart mogelijk. Daar varen veerboten van de ene stad naar de andere stad.

Boetes:

In Italië zijn de boetes erg hoog. Daar van is een klein overzichtje van:
▪ Door rood licht rijden:
Min. Lire 127.000 (hfl 145,-) en max. Lire 500.000 (hfl 570,-)
▪ Verkeerd Parkeren:
Min. Lire 127.000 (hfl 145,-) en max Lire 500.000 (hfl 570,-)
▪ 10 km te hard rijden:
min. Lire 63.000 (hfl. 72,-)
▪ Onverzekerd rijden:
Ruim 1 tot 5 miljoen lire (hfl. 1.150 - 5.750,-)

§ 1.10 Mode en Vormgeving

Mode steden:
Italië is een echt mode land. In tal van fabrieken worden kleding en schoenen gemaakt. Bijna overal in de wereld kun je die Italiaanse kleding kopen. Milaan is de belangrijkste mode stad van Italië. Daar worden heel veel modeshows gehouden. Dan komen van overal kopers naar de nieuwe ontwerpen kijken. Die kopers zijn handelaars. Zij gaan de kleding in hun eigen winkel verkopen. Naast Milaan is ook Rome en Florence een stad die belangrijk zijn voor de mode.
Italië is een belangrijk mode land omdat er veel kennis en ervaring op dat gebied zijn. Al vele eeuwen maakt men er de mooiste stoffen en kleding. De kennis van de mode wordt steeds doorgegeven aan de nieuwe modemakers.


Modeontwerpers:
Romeinse modeontwerpers maken elk jaar de mooiste- en duurste topmode. Italiaanse ontwerpers maken altijd zeer elegant kleding. Zij weten steeds de prachtigste kleuren te kiezen. De kleding heeft altijd stijl, Italianen noemen dat “Linea”. Alleen de rijke mensen van Italië kunnen de kleding betalen. Toch houden deze modeontwerpers in Rome vaak modeshows waar iedereen kan komen kijken. Eigenlijk is dat niet zo vreemd, want Romeinen zijn dol op mooie kleren. Een goed verzorgt uiterlijk staat bij hen hoog aangeschreven. De Romeinen lopen een groot deel van de dag te kijk voor andere mensen.
Vooral ‘s zomers speelt het leven zich er meer op straat af dan in huis.

Vormgeving:
Vaak zetten de ontwerpers hun naam op de kleding. Je kunt dan zien dat ze door die ontwerper zijn gemaakt. Ook bij veel andere artikelen wordt veel aandacht aan de vormgeving besteed. Of het nu schemerlampen, stoelen, auto’s of fluitketels zijn. Men zorgt voor een bijzondere vormgeving. Het moet niet alleen mooi van lijn zijn maar bovendien ook goed bruikbaar. Veel Italiaanse fabrieken laten hun producten door ontwerpers ontwerpen. Zij maken vaak verrassende vormen van allerlei alledaagse artikelen.

§ 1.11 Kunst

Kunst:
Ieder jaar trekken miljoenen toeristen naar Italië. Ze gaan niet alleen voor de zon maar ook voor de vele kunstschatten die Italië bezit. De toeristen bezoeken de talrijke musea, kathedralen en paleizen van het mooie Italië. Al meer dan 2000 jaar maken Italiaanse kunstenaars prachtige dingen: schilderijen, beeldhouwwerken, mooie gebouwen maar ook gedichten en muziek. Het begon al met de Romeinen. In veel musea kun je kunst uit die tijd bewonderen. Op talrijke plaatsen zijn nog de resten te zien van oude theaters, badhuizen en tempels.

Kunstgeschiedenis:

In de vijftiende en zestiende eeuw kwam de kunst opnieuw tot grote bloei. Die tijd word ook wel ‘Renaissance’ genoemd. Die tijd begon in Italië. Talrijke kunstenaars waren er toen in hel Italië aan het werk.
Bekend is Leonardo da Vinci (1452-1519). Hij schilderde de beroemde ‘Mona Lisa’. Michelangelo (zie ook blz.21) is geboren in 1475 en was tot ongeveer 1564 een meester in het maken van beelden. Hij werd ook beroemd om zijn fresco’s in de Sixtijnse Kapel in Rome. Fresco’s zijn schilderijen op de muur of plafond. Andere bekende schilders waren Rafaël (1483-1520) en Titiaan (1487-1576).

Musea:
In de musea vind je nog boeken uit de Romeinse tijd. De boeken zijn in het Latijn geschreven. Dat was de taal van de Romeinen. Nu is Italiaans de taal van de Italianen. Het lijkt een beetje op Latijn. Ronde het jaar 1300 werden de eerste boeken geschreven in het Latijn. Dante Alighieri was een dichter uit die tijd. Zijn beroemdste boek heet “De Goddelijke Komedie”. Een andere bekende schrijver is Giovanni Boccaccio (1313-1375). Hij schreef de Decamerone. Dat zijn honderd verhalen over mensen uit zijn tijd. Sommige zijn zeer grappig, andere droevig, enkele zijn een beetje ondeugend.

Muziek:
Italië is een land van musici. Door de eeuwen heen hebben er tal van componisten geleefd. De bekendste Italiaanse muziekvorm is de opera. Dat is een soort gezongen toneelstuk. Enkele bekende componisten van opera’s zijn Gioacchino Rossini (1792-1868) en vooral Guiseppe Verdi (1813-1901).

Pietà. Dit beeld is ►
van Michelangelo

De beroemde Italiaanse dichter
Dante Alighieri. (1265-1321)▼

§ 1.12 Industrie

Delfstoffen:
Italië heeft maar weinig delfstoffen.
In Toscane wordt kwik-erts gewonnen.
Italië is een van de belangrijkste
producenten van kwik. Op Sicilië wint
men zout uit zeewater. Ook wordt er
zwavel opgegraven. Deze zwavel is in
de grond ontstaan door invloed van
vulkanisme. In Italië zijn een aantal
vulkanen. Heel belangrijk is de winning

van marmer bij Carrara in Toscane. Al
eeuwenlang zijn hier marmermijnen.
Het marmer wordt in grote blokken uit de bergen gezaagd. Het wordt aan veel landen in Europa verkocht. Italië moet veel delfstoffen invoeren. De meeste olie, steenkool en ijzererts komen uit het buitenland. Geen wonder dat er in de havensteden veel fabrieken staan. Ook in Turijn en Milaan vind je erg veel industrie. Deze grote steden liggen niet aan zee. De grondstoffen worden per trein of per vrachtauto naar deze steden gebracht.

Verschillende fabrieken:
Italië is een van de belangrijkste industrielanden van Europa. In talrijke fabrieken worden allerhande producten gemaakt, zoals textiel, kleding, schoenen, kunstmest, plastic, geneesmiddelen, enzovoort. Bekend zijn de fabrieken die elektrische apparaten maken. Er zijn 135 van deze fabrieken. Er werken 35000 mensen.

Staalfabrieken:
In Italië wordt veel staal gemaakt. De hoeveelheid staal die gemaakt wordt, is de laatste 40 jaar drie keer zo groot geworden. Italië is daarom een van de belangrijkste staalproducenten geworden. Veel van dit staal wordt gebruikt in de auto-industrie. Dat is de belangrijkste industrie van het land. Er werken 200000 mensen in de autofabrieken. De grootste en ook wel een hele bekende is de Fiat fabriek in Turijn. Andere bekende Italiaanse merken zijn de Alfa Romeo en bijvoorbeeld de Ferrari.

§ 1.13 Landbouw

Boerderijen:
In Italië zijn veel bergen en heuvels. Daardoor is 80% van het land niet geschikt voor de landbouw. Toch is de landbouw in Italië erg belangrijk. Er wordt veel geld mee verdiend. Nog veel mensen zijn boer van beroep. Er zijn nog 3 miljoen boerderijen in Italië. De boerderijen zijn meestal erg klein. Gemiddeld zijn ze maar 7 hectare groot. Dat is minder dan de helft van de boerderijen in Nederland. De helft van de Italiaanse boerderijen is zelfs niet groter dan 2 hectare. Dat zijn ongeveer 4 voetbal velden. Dat is dus erg klein voor een boerderij. De kleine boerderijen brengen niet genoeg geld op. Veel boeren zijn dan ook arm. Vooral in het zuiden van Italië is de landbouw een probleem. Gelukkig verbouwen veel boeren groenten, fruit of wijndruiven. Dat brengt veel geld op. Daardoor kunnen ze met een klein stukje land toch nog een behoorlijk inkomen hebben. Veel van deze producten worden aan andere landen verkocht. Daardoor krijgt Italië veel geld uit het buitenland.

Andere landbouwproducten:

Van de wijn die op de wereld gemaakt wordt, komt 20% uit Italië. De Italiaanse wijn is erg bekend. In Italië groeit veel groente en fruit. Uit het zuiden komen veel citrusvruchten, zoals sinaasappels en citroenen. Ook kweekt men veel perziken. Tomaten, knoflook, uien, bloemkool en boontje worden ook andere landen verkocht. In het zuiden van het land verbouwen de mensen ook veel tabak. Andere landbouwproducten zijn suikerbieten, aardappelen en graan. Een belangrijke graansoort is tarwe. Daarvan maakt men in Italië de beroemde pasta.
In de Po-vlakte wordt veel rijst verbouwd. Rijst heeft erg veel water nodig. Het vlakke land langs de rivier kan gemakkelijk bevloeid worden. En de Alpen houden de kou uit het noorden tegen. In Emilia-Romagne zijn veel melkkoeien. Daar maakt men de beroemde parmezaanse kaas. Italië heeft een zeer lange kust. Daarom zijn er veel vissers havens. De zeeën rond Italië zijn rijk aan vis.

§ 1.14 Geld

Lire:
Lire is de munteenheid van Italië. Dit muntstuk is nogal instabiel. Het biljet met de hoogste waarde is dat van 100.000 lire. Dan denk je zeker dat je rijk bent. Maar dat is absoluut niet waar, want 100.000 lire is ongeveer F 115,- of
Bfr 2105

Europa:
Europa is in 1992 één geworden. Een groot aantal landen binnen Europa zit samen in de Europese Unie. De landen die lid van die Europese Unie zijn gaan steeds meer samenwerken. Italië is ook lid van de Europese Unie ook Nederland is lid. Ze maken veel afspraken bijvoorbeeld over het milieu of de financiën de buitenlands oorlogen. Maar ze hebben ook afgesproken dat Europa 1 munteenheid moet hebben. Dat is de euro geworden.

Euro:

In januari 2002 komt de euro in 11 landen van Europa. Deze 11 landen zijn:
Nederland, België, Duitsland, Finland, frankrijk, Ierland, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Spanje en Italië. De euro zorgt er voor dat er geen geld verloren gaat door bijvoorbeeld Nederlands geld in te wisselen voor Frans geld.
Als je naar het buitenland gaat binnen Europa dat je de waarde weet van de munt en dat je er mee kan betalen. Sinds januari 1999 is de euro al ingevoerd op de beurs in het bank- en giroverkeer. Maar de invoer van de euromunten en eurobankbiljetten is pas in januari 2002. Maar vanaf januari 2002 tot 28 januari 2002 kun je met de euro en de gulden betalen. Dit geldt voor alle landen van de Europese Unie.
De euro is precies F 2,20371 waard.
Er komen verschillende soorten munten en biljetten. De voorkant van de munten is afgesproken. De achterkant van de munten zijn verschillend. Elk land mocht een eigen achterkant van de munten verzinnen.
Dit is de achterkant van de munten uit Italië:

§ 1.15 Rome

Rome is de hoofdstad van Italië. Rome is ook een van de belangrijkste steden van Europa. Meer dan 2000 jaar heeft de stad een grote invloed gehad op de godsdienst en kunst. Men noemt Rome daarom ook wel ‘eeuwige stad’. Rome ligt aan de rivier de Tiber, ongeveer 25 kilometer van de kust.

Het ontstaan van Rome:
Er is een legende over het ontstaan van Rome. Volgens die legende werden er lang geleden twee jongetjes -de tweeling Romulus en Remus- in een mandje in de Tiber geworpen. De mand bleef in de modder langs de rivier steken, en daardoor bleven de jongetjes in leven.
Toen deze jongetjes volwassen waren stichtten ze de stad, en die stad was Rome. Het oude Rome werd gebouwd op zeven heuvels die langs de rivier lagen.


Belangrijk:
Al 2000 jaar geleden was het de grootste en belangrijkste stad van Europa, misschien wel van de wereld. In de loop van de tijd is de stad sterk gegroeid. Nu telt Rome bijna 3 miljoen inwoners.

§ 1.16 Gebouwen in Rome

Gebouwen:
In Rome vind je gebouwen die al meer dan 2000 jaar oud zijn. Veel gebouwen uit die tijd zijn nu ruïnes geworden. Maar sommige gebouwen zijn bewaard gebleven, bijvoorbeeld het Pantheon en het Colosseum. Het Colosseum was in de Romeinse tijd een soort stadion. Om het publiek te vermaken vochten mensen tegen elkaar of met wilde beesten. Deze zwaardvechters, ook wel gladiatoren genoemd, hadden een gevaarlijk leven. Velen werden gedood door hun tegenstander.
In Rome zie je veel oude en nieuwe gebouwen door elkaar. Je ziet er eeuwenoude kerken en moderne flatgebouwen met kantoren en woningen.

De Sint-Pieterskerk:
Er zijn in Rome ook gebouwen uit latere tijden. Beroemd is de Sint-Pieterskerk. Het is de kerk van de paus, de leider van de katholieke kerk. De Sint-Pieterskerk wordt jaarlijks door veel toeristen en pelgrims bezocht. Eigenlijk ligt de Sint-Pieterskerk niet in Rome maar in Vaticaanstad. Dat is een heel klein landje dat midden in Rome ligt. De paus is er de baas.

Pleinen:
Rome heeft een tal van pleinen, bijvoorbeeld het Piazza di Spagna met de beroemde Spaanse trappen. Op veel pleinen staan grote fonteinen. De beroemdste is de Trevi-fontein. Als je daarin een muntstuk gooit,
kom je beslist nog eens naar Rome terug.


§ 1.17 Florence

Florence, de hoofdstad van Toscane, is een van de aller mooiste steden van Italië.De stad wordt in tweeen gesplitst door de Arnorivier.
In de vijftiende eeuw kon Florence, waar 10 000 kinderen konden lezen en schrijven, zich al een culturele hoofdstad noemen. Vijfhonderd jaar later is het een van de belangrijkste kunststeden van Italië.

In het teken van de bloem:
Komt de naam van Florence (Firenze in het Italiaans) van de Romeinse generaal Fiorinus die de stad zou hebben gesticht of van het
woord voor bloem. We weten alleen dat het embleem
van de stad en Iris is, dat de Duomo of kathedraal
Santa Maria del Fiore (=bloem) heet en dat er jaarlijks
Een Irisfeest wordt gehouden.
Wel een vreemd symbool waar zo weinig parken zijn...

De Florijn:
Ondanks de vele oorlogen die in de Middeleeuwen en de Renaissance in Toscane, ging het goed in de handel. De Florentijnen verkochten hun lakens en zijden stoffen in heel Europa. Ze voerden zelfs een eigen munt in, de florijn, waarvan het guldenteken (f) is afgeleid. De boeiende stad trok veel kunstenaars. De kooplieden die almaar rijker werden gaven hun opdracht om hun paleizen te ontwerpen en te verfraaien, maar ook om openbare gebouwen en kerken te bouwen waarmee ze de bestuursleden de ogen konden uitsteken.

De Mecidi:

De Mecidi waren aanvankelijk een rijke familie van bankiers en koplieden die zich in de veertiende en vijftiende eeuw met de beste kunstenaars omringden en uiteindelijk over heel Toscane heersten. De bouwwerken, beelden en schilderijen die ze lieten maken droegen bij aan hun roem en hof was befaamd. De beroemdste Medici was Lorenzo il Magnifico, die Florence tot de intellectuele hoofdstad van de Renaissance maakte.

Een stil water?
De Arno is ondanks zijn kalme uiterlijk een geniepige rivier.
In 1966 verliet hij zijn bedding en zorgde voor overstromingen die de grote schade toebrachten aan talloze historische gebouwen vooral de bibliotheek.

De Ponte Vecchio of oude brug die in 1345 werd gebouwd heeft al 66
overstromingen meegemaakt. In de winkels aan weerszijden van de brug zaten vroeger slagers, maar tegenwoordig alleen maar juweliers en edelsmeden.

De kleuren van de kerk:
Geen stad bezit zoveel kerken en kloosters als Florence.
Dat komt omdat vele monniken en nonnen werden aangetrokken door de rijkdom van de stad en zich in de Middeleeuwen en Renaissance in Florence vestigden. Veel kloosters zijn nu nog steeds in gebruik. Om de orde te herkennen waartoe een monnik behoort moet je naar de kleur van zijn habijt kijken: de dominicanen van Santa Maria Novella gaan gekleed in het wit en zwart, de franciscanen van Santa Croce in het bruin en de karmelieten van Santa Maria del Camine in het wit.

Piazza del Duomo:

Dit prachtige plein wordt gedomineerd door de kathedraal van Santa Maria del Fiore, waarvan de gevels versierd zijn met alle kleuren marmer. De koepel uit het begin van de vijftiende eeuw is met 106 meter de opéén na hoogste van Europa, na de Sint-Pieterkerk in Vaticaanstad. Het kostte de architect Brunnelleschi 14 jaar om de kerk te bouwen. Als je durft, kun je de 464 treden beklimmen die naar de top leiden. Je kunt ook naar boven in de Campanile naast de kathedraal. Deze klokkentoren werd ontworpen door de beroemde schilder Giotto en is maar 82 meter hoog.

Bronvermelding

Uit de onderstaande boeken, tijdschriften enz., hebben we informatie gehaald en verwerkt in ons werkstuk:

▪ Het boek Italië geschreven door Cinzia Mariella
▪ Van Internet hebben we ook informatie gehaald. www.italie.nl
▪ Plaatjes komen uit tijdschriften die we van een reisbureau hebben gekregen.
▪ Verder hebben we de aanvullende informatie uit andere boeken uit de bibliotheek waarvan we de titels niet meer konden achterhalen.

REACTIES

L.

L.

Het symbool voor Florence is niet een iris maar een lelie, kijk maar naar de Sala delle Gigli (=lelie) in het Palazzo Vecchio.

18 jaar geleden

C.

C.

erg slecht je had meer info moeten geven en ook een beetje kort het hat wel 2x langer gemogen ik ben teleurgesteld in je ik had er meer van verwacht! ik ben heel erg boos en gedepriseerd xxxx casper

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.