Millieu effect van een vuilverbrandingsinstallatie

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas havo | 5759 woorden
  • 20 juni 2005
  • 40 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
40 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Milieueffect van een vuilverbrandingsinstallatie
Samenvatting vooraf

Ik maak dit werkstuk om een goed beeld voor mezelf te krijgen over milieuvervuiling, hoe erg het is en de maatregelen die we moeten nemen.

Afvalverwerking is een bedrijfstak die (deels) in het leven is geroepen door milieuregelgeving. Zo is de hoeveelheid huishoudelijk afval tussen 1960 en 1990 bijna verdrievoudigd, een groei die gelijke tred houdt met de ontwikkeling van het
nationaal inkomen. Dus hoe meer we uitgeven als land hoe meer afval er verwerkt moet worden.
Er zijn verschillende soorten afval: groente, fruit en tuinafval (GFT), oud papier, glas, textiel, chemisch afval en restafval. Restafval gaat in een container of in een vuilniszak en dan mee met de vuilnisophaaldienst. Daarnaast hanteren deze bedrijven bepaalde methoden voor
de verwerking van deze soorten afval, bijvoorbeeld verbranden of composteren.
Een vuilverbrandingsinstallatie zorgt ervoor dat het afval verbrand wordt. Naast energie blijft er ook veel over na verbranding namelijk veel rook, slakken en vliegas. Deze laatste twee worden gestort in de bodem. Naast verbranding wordt er ook veel gevaarlijk afval gebracht. Gevaarlijk omdat het een bedreiging vormt voor de gezondheid van de mens, dier en of natuur. In de tekst zijn verschillende gevaarlijke stoffen genoemd. Deze zijn van belang voor ons milieu.
Voor het oprichten en veranderen van een vuilverbrandingsinstallatie is een milieuvergunning en bouwvergunning nodig. Bij deze milieuvergunning kijkt de gemeente, provincie of ministerie (Vrom) op basis van de milieuaanvraag aan welke regels het bedrijf zich moet houden voor het milieu. Onder milieu verstaan zij eisen die o.a. de bodem, lucht en geluid aangaan ter voorkoming van overlast en bescherming van het leefmilieu. Bij het opleggen van deze regels houdt de overheid rekening met het ALARA-beginsel. Kosten voor de ondernemer en de laatste stand van de techniek spelen hierbij een rol.
Bij de milieueffecten spelen een aantal zaken een grote rol. Een belangrijk probleem is onze beperkte kennis van chemische stoffen. Doe dat een samen met de houding van de afvalondernemers die elke verantwoordelijkheid nemen maar tot aan de poort of tot de schoorsteen en je hebt een groot probleem. Het afval dat overblijft mag overal gestort worden maar niet in mijn achtertuin. Doe maar bij de buren. Het NIMBY-principe.
De uitstoot van gassen die uit de schoorsteen komen van de vuilverbrandingsinstallatie zoals Stikstoffen en Koolstofdioxide gaan allerlei verbindingen aan met onder andere zuurstof en andere gassen die op hun beurt dan weer zorgen voor een broeikas - of ozoneffect. Doe daar de vluchtige organische stoffen bij en je hebt een luchtvervuilingprobleem (zure regen) dat zeer groot is te noemen (dioxine). Gelukkig dat het Klimaatverdrag en het Kyota-protocol daar mondiaal iets probeert aan te doen. Maar ja de overtredingen van de regels en de maatschappelijke weerstand tegen de vuilverbranding maken het wel raar dat we gewoon accepteren dat er veel mensen gewoon doodgaan aan luchtverontreiniging.
Mijn conclusie is dat we geld uitgeven belangrijker vinden dan de negatieve gevolgen van ons afvalprobleem. Maar kennelijk accepteren we dat. Vandaar het onderzoeksvoorstel dat daar op aansluit. Onderzoek of een vuilverbrandingsinstallatie gecombineerd kan worden.
Inhoudsopgave

Samenvatting vooraf
Inhoudsopgave
Interesse, inleiding, vooruitblik
Geschiedenis afvalverwerking
Afval, vuilverbrandingsinstallatie
Gevaarlijk afval
Milieu, milieueffecten vuilverbrandingsinstallatie, houding
NIMBY, luchtvervuiling
Luchtvervuiling
Broeikaseffect, ozoneffect
Fijn stof, dioxine
Zure regen, klimaatverdrag
Kyoto-protocol, milieuovertredingen, maatschappelijke weerstand
Maatschappelijke weerstand, acceptatie
Conclusie
Onderzoeksopdracht
Bronnenlijst

Interesse

Ik heb dit onderwerp uitgekozen omdat ik op de televisie een programma gezien heb dat ging over de gevolgen van de milieuvervuiling over 40 jaar. In dat programma zag ik wat er gebeurd als er niet wordt ingegrepen bij milieuvervuiling. Ik zag toen een verhoging van de temperatuur en een enorme smelting van het ijs op de polen. Dit werd in relatie gebracht met luchtvervuiling door vliegtuigen en de hoeveelheid zon. Onderzoekers stelden toen dat door het luchtverbod van bijna 3 dagen na de 11 septemberramp de temperatuur 3 graden steeg vergeleken met de normale temperatuur en omstandigheden. De link met de vervuiling van die vliegtuigen en de opwarming van de aarde trof mij enorm.

Ook heb ik een persoonlijke reden waarvoor ik voor dit onderwerp heb gekozen. Ik ben in de zomer 2003 wezen kamperen in de buurt van de hoogovens bij Wijk Aan Zee. Toen ik wakker werd van de eerste nacht daar zag ik dat onze witte inklaptafel niet meer wit was, maar dat er allemaal zwarte kleine korrels op lagen. Ik heb gevraagd aan de baas van de camping hoe dat mogelijk was en hij zei dat dit door de hoogovens kwam. Er komt dus door verbranding veel rotzooi in de lucht die dus ook weer neer beneden komt.
Ik ga er namelijk van uit dat er weliswaar normen (regels en wetten) door de overheid zijn opgesteld maar dat zijn slechts normen waarvan we kennis hebben. Ik heb ergens gelezen dat we al een hele hoop scheikundige verbindingen weten maar door nieuwe toepassingen van de chemie en nieuwe producten er steeds weer nieuwe stoffen bijkomen. Dat is boeiend maar ook beangstigend omdat we dus daar ook geen normen voor hebben.
Inleiding

Hoewel mijn interesse naar dit onderwerp uitgaat heb ik toch hulp gevraagd. Ik heb een ambtenaar van de gemeente gebeld omdat ik meer wilde weten over milieueffecten en hoe dat in zijn werk gaat. Daarnaast heb ik op internet gekeken of er al werkstukken waren over de vuilverbrandingsinstallatie. Helaas. Bij Schooltool.nl ook helaas. Daarom heb ik via Google.nl heleboel deelvragen gesteld. Dit leverde 50 blz. tekst op. Uiteindelijk heb ik het belangrijkste (volgens mij) gebruikt.

Vooruitblik

Allereerst treft u een samenvatting aan en dan een inhoudsopgave. Aan het begin van mijn werkstuk heb ik eerst via een stukje geschiedenis van de afvalverwerking beschreven hoe de verwerking van afval gebeurt. Daarna ben ik ingegaan op het woord afval en vervolgens op de vuilverbrandingsinstallatie zelf. Dat niet alles verbrand wordt maar dat het daar wel ingeleverd wordt blijkt uit de voorbeelden van gevaarlijk afval. Wat doet een afdeling milieu en wat zijn de milieueffecten van de vuilverbrandingsinstallatie. Bij die effecten die vooral bij het vak scheikunde van belang zijn zoals Ozon, Broeikas, fijn stof e.d. is gebruik gemaakt van de site van Vrom. Mijn conclusie is gevolgd door een onderzoeksvoorstel.

1. Afvalverwerking

1.1 Geschiedenis
De bedrijfstak afvalverwerking zoals we die nu kennen, is in de jaren zestig ontstaan. Met de komst van het milieubeleid en de wetgeving die vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw tot stand kwam, werd de afvalverwerking een sterk groeiende economische sector. Door de strengere eisen werd het tot dan toe waardeloze afval ineens een belangrijke kostenpost voor de producenten van afval en werd dus veel geld waard voor bedrijven die zich bezig hielden met de verwerking hiervan. Hoe meer milieubelastend het afval, hoe meer eisen aan de verwerking worden gesteld en hoe meer geld voor de verwerking betaald moet worden. Afvalverwerking is dus een bedrijfstak die (deels) in het leven is geroepen door milieuregelgeving.

De Nederlandse afvalproductie is de afgelopen 100 jaar zeer fors gestegen.
Zo is de hoeveelheid huishoudelijk afval tussen 1960 en 1990 bijna verdrievoudigd, een groei die gelijke tred houdt met de ontwikkeling van het nationaal inkomen. In Nederland is in 1995 ruim 51 miljoen ton afval ontstaan. Enkele grote afvalstromen zijn industrieel afval (19 miljoen ton), bouwen sloopafval (13 miljoen ton) en huishoudelijk afval (7 miljoen ton). (Bron:Vrom, 1997). Afvalproducenten zijn huishoudens, bedrijven en andere organisaties. Zij produceren verschillende soorten afval, die op verschillende manieren zijn te benoemen.
Een belangrijk verschil is die tussen gevaarlijk en niet gevaarlijk afval. Voor beide soorten gelden speciale regels en verwerkingstechnieken. De afvalverwerkingbranche houdt zich bezig met het inzamelen, opslaan, transporteren, bewerken, verwerken en afgeven van afval. Deze schakelsvormen tezamen de afvalverwijderingsketen. Er zijn verschillende wijzen van afvalverwerking: storten, verbranden, recyclen en composteren (en vergisten).
Voor de verwerking van gevaarlijk afval komen daar allerlei natuurlijke-scheikundige verwerkingsprocessen bij, zoals destillatie en waterzuivering. Afvalverwerkende bedrijven houden zich doorgaans bezig met de verwerking van bepaalde soorten afvalstoffen, bijvoorbeeld gft-afval, zuiveringsslib of scheepsafval. Daarnaast hanteren deze bedrijven bepaalde methoden voor de verwerking van deze soorten afval, bijvoorbeeld verbranden of composteren.
1.2 Afval
Er zijn verschillende soorten afval: groente, fruit en tuin-afval (GFT), oud papier, glas, textiel, chemisch afval en restafval. Restafval gaat in een container of in een vuilniszak en dan mee met de vuilnisophaaldienst. Die brengt de vuilnis naar een vuilverbrandingsinstallatie. Daar wordt het brandbare afval verbrand en het niet brandbare deel wordt gestort in een vuilstortplaats.
Glas, oud papier, GFT-afval, chemisch afval en textiel worden apart ingezameld en gerecycled. Glas wordt in een fabriek omgesmolten, zodat er nieuw glas van gemaakt kan worden. Oud papier wordt in de fabriek verwerkt tot krantenpapier.
Van GFT-afval wordt compost gemaakt. Compost is heel goed voor het laten groeien van planten en wordt weer gebruikt worden door boeren en tuinders.
In chemisch afval, zoals batterijen, lijm en verfresten zitten veel schadelijke, giftige stoffen. Dat mag niet worden verbrand of gestort! Daarom moet chemisch afval op een speciale manier verwerkt worden. Batterijen worden bijvoorbeeld in een fabriek verwerkt tot nieuwe batterijen.
Vooral de milieueffecten van de vuilverbrandingsinstallatie zijn voor mij van belang. Daarom ga ik verder in op de vuilverbrandingsinstallatie.
1.3 Vuilverbrandingsinstallatie
Allereerst is het van belang dat we een beeld krijgen van wat een vuilverbrandingsinstallatie is. Een vuilverbrandingsinstallatie zorgt ervoor dat het afval verbrand wordt. Het betreft dan afval dat niet voor hergebruik in aanmerking komt. Niet alleen ons huisafval maar ook bedrijfsafval. In Nederland zijn meerdere vuilverbrandingsinstallaties. Deze bevinden zich o.a. in Rijnmond, Duiven en Rotterdam. Met het verbranden van het afval komt energie vrij en deze wordt weer gebruikt voor allerlei zaken. Goed beschouwd wordt bijna alles uit de vuilniszak hergebruikt, op slechts 2% na. De verbranding van huishoudelijk afval levert elektriciteit op voor 295.000 huishoudens en de verwarming van nog eens 10.000 bedrijven en woningen. Oftewel 1 vrachtwagen met vuil levert genoeg energie voor 1 huishouden een heel jaar. Maar het elektrisch rendement van een vuilverbrandingsinstallatie is veel lager dan dat van een kolencentrale. Naast energie blijft er ook veel over na verbranding namelijk veel rook, slakken en vliegas. Deze laatste twee worden gestort in de bodem.
Uit een spotje van Postbus 51 kon ik zelfs een stukje tekst halen dat ging over hoe je thuis het hout moet stoken, namelijk “Er is maar een allesbrander en dat is de vuilverbrandingsinstallatie van de overheid” Hiermee wil de overheid voorkomen dat huizen met een zogenaamde allesbrander er ook echt alles in verbranden terwijl alleen hout is toegestaan.
Er zijn in Rijnmond veertien verwerkingslijnen met een gezamenlijke capaciteit van circa 1,8 miljoen ton huishoudelijk- en bedrijfsafval per jaar. Voor het verbranden van afvalstoffen beschikken sommigen over draaitrommelovens (DTO's).
1.4 Gevaarlijk afval
Het afval wordt gevaarlijk genoemd omdat het een bedreiging voor de gezondheid van de mens, dier en of natuur kan vormen. Onder natuur versta ik dan weer alles wat in en rondom de aarde kan leven. Onder gevaarlijk afval verstaat Rijnmond in ieder geval gevaarlijk afvalwater.
Zij spreken dan over afvalwaterstromen die zijn verontreinigd met PCB's, dioxines (dirty 17), bestrijdingsmiddelen, organotinverbindingen, gebromeerde difenylethers (brandvertragers), cadmium, organische halogeenverbindingen of metalen (arseen, tin, chroom, kobalt, molybdeen, lood, nikkel, vanadium, zink). Voorbeelden van zulke stromen zijn:
• resten van rot-, mot- en schimmelwerende baden;
• drukpasta's uit de textielveredelingsindustrie;
• baden met brandvertragers uit o.a. de printplaatindustrie;
• procesbaden uit de rubber- en kunststofverwerkende industrie;
• met organische componenten verontreinigd caustic water
Om dit te reinigen hebben de afvalverwerkingsinstallaties eigen biologen.
Ook een fotograaf heeft afval. Om een beeld te geven van dit gevaarlijke afval noem ik:
• (bleek) fixeer; zwart-wit ontwikkelaar,
• kleurontwikkelaar,
• ontwikkelvloeistof voor offsetplaten,
• overige vloeistoffen: voorbad, stopbad, omkeerbad, activator, stabilizer, conditioneerbad, slotbad,
• residuen en slibben: indampresidu, slib van zilverterugwinning, metaalhoudend slib van de verwerking van vloeibaar fotografisch afval en emulsieresten.
Klein gevaarlijk afval zoals we dat bij de vrachtauto’s in de straat kunnen inleveren, komt ook bij vuilverbrandingsinstallaties terecht. Ik denk dan aan spuitbussen, cartridges, garageafval, poetsdoeken, accuzuur, laboratoriumafval, lege verfblikken etc.
Wat de vuilverbrandingsinstallaties allemaal verwerken is teveel om punt voor punt op te noemen. Daarom noem ik alleen nog de hoofdpunten.
• Afval van zorginstellingen (ziekenhuisafval)
• Industriële reiniging (rioolreinigen, chemische reinigingen)
• Maritieme diensten (scheepsafval)
• Bouw- en sloopafval (hout, puin, ijzer etc.)
1.5 Milieu
Navraag bij de afdeling Milieu, de heer Ing. Van Drunen, in Harderwijk leverde het volgende op. Voor het oprichten en veranderen van een vuilverbrandingsinstallatie is een milieuvergunning en bouwvergunning nodig. Beide vergunningen houden rekening met elkaar qua voorschriften. Voorschriften zijn regels waar het bedrijf zich aan moet houden.
Bij de bouwvergunning wordt vooral gekeken of het bedrijf wel past in het bestemmingsplan en hoe groot het maximaal mag zijn en hoe de muren en ruimtes veilig gebouwd moeten zijn.
Bij de milieuvergunning kijkt de gemeente, provincie of het ministerie van VROM op basis van de milieuaanvraag aan welke regels het bedrijf zich moet houden voor het milieu. Onder milieu verstaan zij eisen die o.a. de bodem, lucht en geluid aangaan ter voorkoming van overlast aan het leefmilieu. Zo’n vergunning bestaat meestal uit tientallen pagina’s met allemaal voorschriften over geluid, vervoersbewegingen, luchtkwaliteit en bodemkwaliteit. Deze voorschriften moeten de bedrijven naleven. Ze kunnen ook gehandhaafd worden wat betekent dat ambtenaren en justitie het bedrijf kan dwingen de voorschriften na te leven door boetes en dwangsommen.
Op mijn vraag hoe zij dan aan hun kennis komen om die voorschriften op te nemen in die vergunning werd het volgende medegedeeld. Zij gebruiken de laatste stand van de techniek door vakliteratuur, handboeken en ervaring van milieucollega’s. Dit betekent dat zij het ALARA-beginsel volgen. ALARA staat voor: As Low As Reasonably Achievable. Dit betekent zo laag als redelijkerwijs mogelijk is.
Zij noemden het voorbeeld van het palingroken. Bij het roken van paling komen enorme luchtverontreinigende stoffen vrij die vroeger geaccepteerd werden maar waar nu in de Zeebuurt enorm over wordt geklaagd.
Uit de stand van de techniek zijn wel rookverbrandingsinstallaties ontwikkeld maar helemaal geurloos verlaat de overgebleven rook de schoorsteen niet.
Dus totdat er iets beters is ontwikkeld blijft dit de laatste stand van de techniek. Bij deze stand van de techniek speelt ook mee of het wel redelijk is dat de kosten van deze techniek wel betaald kunnen worden door de ondernemer.
2. Milieueffecten vuilverbrandingsinstallatie

2.1 Onbekendheid chemische stoffen
Een belangrijk probleem is onze beperkte kennis van chemische stoffen. De onbeperkt lijkende mogelijkheden van de chemie leidde tot de introductie van meer dan vijf miljoen (!) chemische stoffen. Zo'n 70 tot 80.000 daarvan worden op commerciële basis geproduceerd. Op dit moment weten we van zo'n 10.000 stoffen de nadelige effecten op gezondheid en milieu. De rest wordt te goeder trouw gebruikt. Naderhand blijkt dan wel of ze een schadelijk neveneffect hebben. En zo kan de bodem en lucht volgeplempt worden om achteraf te kunnen zeggen 'ja luister we hebben het niet geweten'.

2.2 Houding
Voor de handel en transport van afval zijn ondernemers nodig. Deze ondernemers van de 'afvalwereld' hebben echter niet zo'n goede naam. Er is op internationale schaal een grote handel in gevaarlijk afval ontstaan waar veel geld mee verdiend wordt. Over het algemeen is het afvalmanagement goed geregeld. Maar het probleem is dat de managers vinden dat hun verantwoordelijkheid voor de effecten van afgevoerd of geloosd afval bij de fabriekspoort of -pijp eindigt. En daar beginnen de problemen natuurlijk mee.
Bewijs voor de schadelijkheid van een stof is moeilijk te leveren. Daarom geven onderzoekers altijd aan hoe zeker ze zijn van die schadelijkheid. De lijst met bewezen kankerverwekkende stoffen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is bijzonder kort. Maar die met verdachte, waarschijnlijk of mogelijk kankerverwekkende stoffen is vreselijk lang. De EU verplaatste onlangs trichloorethyleen (TRI) van de lijst met mogelijk naar die met waarschijnlijk kankerverwekkende stoffen.
Een kleine verandering met grote gevolgen voor de betrokken bedrijven. TRI wordt verboden in consumentenproducten en werknemers moeten zeer goed beschermd worden. De industrie verwierp het besluit uiteraard in felle bewoordingen. Toch komt de beslissing nog veel te laat.
Al sinds 1979 staat TRI bij de WHO te boek als mogelijk kankerverwekkende stof en sinds 1995 als waarschijnlijk kankerverwekkend. Pas zes jaar later kwam de EU tot dezelfde classificatie. Die onvoorstelbaar trage reactie heeft alles te maken met de aanwezigheid van industrievertegenwoordigers in de technische commissies die deze besluiten voorbereiden.
2.3 NIMBY
Een methode die al lang gebruikt wordt om van het afval af te komen is het "vloerkleedprincipe". Het afval wordt dan in de bodem weggestopt. Vaak gebeurt dit bij de buurman of nog verder weg. Zolang de veroorzaker er maar geen last van heeft. Dit is echter geen goede oplossing voor het probleem, want het is nog altijd zo dat bij dat principe weg niet weg is en dat de gevolgen ervan toch wel aan het licht komen. Die gevolgen komen ook veelal weer bij de mens terug. Voorbeelden zijn verontreiniging van het drinkwater en voedsel. Een probleem is ook dat de gevolgen vaak op mensen die ergens anders wonen of op volgende generaties worden afgeschoven.
Het verschijnsel dat men niet zijn eigen bodem wil gebruiken om van de slakken of as af te komen wordt behalve het vloerkleedprincipe" ook wel het "NIMBY-principe" genoemd.
NIMBY betekent: Not In My Back Yard (niet in mijn achtertuin). Als er afval moet worden verwerkt of opgeborgen, ook als het van onszelf afkomstig is, willen wij dat niet in onze naaste omgeving laten plaatsvinden.
Het afvalprobleem moet op een milieuvriendelijke wijze aangepakt worden want het vervuilt bodem, lucht en water. Het tast dus ons ecosystemen aan en wordt een steeds groter gevaar voor de menselijke gezondheid. Daarnaast ontsiert zo’n afvalverbrandingsinstallatie het landschap door zijn hoeveelheid licht in de nacht en zijn lang pijpen en rook. Alhoewel ik dat persoonlijk mooi vindt.
2.4 Luchtvervuiling
Lucht bestaat voornamelijk uit stikstof (N2) en zuurstof (O2). NOx is de scheikundige afkorting voor stikstofoxiden. Het is een verzamelnaam voor verbindingen tussen stik- en zuurstof. De stikstofoxiden NO en NO2 zijn daarvan de meest voorkomende. Bij ieder verbrandingsproces - van lucifer tot vuilverbrandingsinstallatie - verbinden ze zich tot stikstofoxiden. Hoe hoger de temperatuur, hoe makkelijker die verbindingen ontstaan. Alle motoren (van auto's, schepen, vliegtuigen, raffinaderijen, afvalverbrandingsinstallaties en energiecentrales) 'produceren' dus NOx.
Stikstofoxiden zijn zeer schadelijk voor het milieu, zeker als ze zich binden met water. Dan ontstaat salpeterzuur (HNO3), een verzurende stof. NOx draagt ook bij tot smogvorming. Onder invloed van zonlicht reageren stikstofoxiden en koolwaterstoffen met elkaar. Hieruit ontstaat ozon dat op leefniveau schadelijk is voor de gezondheid. Een teveel aan stikstof in het milieu verstoort ook de natuurlijke balans van planten en dieren. Sommige soorten gaan daardoor overheersen, terwijl andere verdwijnen.
Tabel 3.2.1: Overschrijdingen van de WGO-AQG's (richtsnoeren voor luchtkwaliteit van de Werledgezonheidsorganisatie) in steden in de EU-15 in 1990
Type vervuiling Indicator AQG(m/m3) Steden met waargenomen overschrijdingen Effecten
Effecten op korte termijn
Zomersmog
Wintersmog
O3
SO2+stof
150-200 (uur)
125+125 (dag)
84
74
Longfunctiestoornissen; ademhalingklachten
Verminderde longfunctie; toenemend medicijn- gebruik door vatbare kinderen
Stedelijk verkeer NO2 150 (dag) 26
Effecten op lange termijn
Verkeer/industrie
Verbranding
Lood

SO2
stof

0,5-1,0 (jaar)
50 (jaar)
50 (jaar)
33
13
0
Effecten op de bloed- vorming; nierschade; neurologische, cognitieve effecten
Ademhalingsklachten, chronische adem- halingsaandoeningen
Bron: ETC/AQ; Sluyter, 1995
NB: Steekproef onder 56 steden (met meer dan 500 000 inwoners); niet iedere stad verstrekte gegevens over elke vervuilende stof.
De algehele uitstoot van luchtverontreinigende stoffen neemt weliswaar af, maar de stijging van de emissies van het wegvervoer — een belangrijke sector voor de luchtkwaliteit — maakt de verbeteringen voor een deel weer ongedaan. Ondanks de uitvoering van beleidsmaatregelen is het niet waarschijnlijk dat de EU de doelstelling zal halen.
2.5 Broeikaseffect
Kooldioxide (CO2) is het belangrijkste broeikasgas. In wezen is het een onschuldig gas dat van nature in de lucht voorkomt. CO2 maakt deel uit van een natuurlijke kringloop. Zolang deze kringloop in evenwicht is, is er geen vuiltje aan de lucht.
Het probleem is dat er teveel CO2 is en dat er steeds meer bij komt. Dit merken we amper, want we kunnen het niet ruiken en niet zien. CO2 houdt namelijk warmte-uitstraling van de aarde tegen. Dit noem je het broeikaseffect. Doordat er steeds meer koolstofdioxidegas in de atmosfeer komt geeft de aarde minder warmte af aan het heelal.
Het overschot aan CO2 ontstaat door verbranding van fossiele brandstoffen zoals aardolie, aardgas en steenkolen. Dat gebeurt in huis bijvoorbeeld in de verwarmingsketel, in auto's en vliegtuigen, maar ook in de industrie en energiecentrales die elektriciteit opwekken met die brandstoffen. Vanaf ongeveer 1850, het begin van de industriële revolutie, zijn steeds meer van deze fossiele brandstoffen verbrand. Sindsdien is de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer met bijna 30% gestegen. CO2 draagt wereldwijd voor meer dan de helft bij aan het versterkt broeikaseffect. In Nederland zijn vooral industrie, energiesector, verkeer en huishoudens verantwoordelijk voor de CO2-uitstoot. Dit betekent dat als het slecht gaat met de economie dat dit dus van invloed is op de CO2-uitstoot. Minder geld om te besteden betekent minder afval en dus minder CO2-uitstoot. Andersom is echter ook waar.
2.6 Ozoneffect
Ozon (O3) ontstaat als stikstofoxiden (NOx) en vluchtige organische stoffen (VOS) onder invloed van zonlicht chemisch reageren. Dit leidt tot zomersmog, een vorm van luchtverontreiniging. Smog komt van het Engelse woord Smoke (rook) en Fog (mist). Omdat stikstofoxiden en vluchtige organische stoffen vrij langzaam met elkaar reageren, zijn ozonconcentraties het hoogst tussen 12.00 en 20.00 uur. Dit soort ozon wordt wel ozon op leefniveau genoemd.
Ozon bevindt zich in de troposfeer, de luchtlaag die het dichtst bij het aardoppervlak ligt (0-20 km). Ozon zit ook in de volgende luchtlaag, de stratosfeer, op zo'n 10 tot 50 km boven het aardoppervlak. De ozon in deze laag beschermt de aarde tegen schadelijk ultraviolette straling van de zon. Teveel van deze straling kan tot huidkanker leiden. Deze ozonlaag wordt juist bedreigd door onder andere cfk's en hcfk's.
Ozon kan acute klachten veroorzaken: geïrriteerde luchtwegen, hoesten, keelirritatie, onaangenaam gevoel op de borst, hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, onbehaaglijk gevoel en verergering van astmatische klachten. Maar ook tot chronische klachten: kortademigheid, longontsteking(en), grotere gevoeligheid voor luchtweginfecties en vaker en ernstiger klachten bij bestaande hart- en longaandoeningen. Bij ongeveer 1700 sterfgevallen per jaar speelt het inademen van ozon een rol. Ozon op leefniveau is schadelijk voor landbouwgewassen en planten, wat kan leiden tot slechte oogsten en het verdwijnen van plantensoorten.
De concentratie ozonlaagafbrekende stoffen in de atmosfeer daalt langzaam verder. Deze daling is vooral te danken aan het teruglopen van de emissies van chloorbevattende stoffen sinds het begin van de jaren negentig.
2.7 Fijn stof
Fijn stof is een verzamelnaam voor uiteenlopende deeltjes die door de lucht zweven. Het wordt soms aangeduid als PM10. PM staat voor de particulate matter, de Engelse benaming voor fijn stof. Het getal 10 staat voor 10 micron. Fijn stof of PM10 bestaat uit deeltjes die kleiner zijn dan 10 micrometer (een duizendste millimeter). Fijn stof bestaat uit:
• Primaire deeltjes (primair fijn stof): ontstaan door wrijving, bijvoorbeeld het malen van stoffen in de industrie (bijvoorbeeld mengvoerder- of chemiebedrijven) of door de wind (die deeltjes langs gebouwen of rotsen schuurt) en bij de verbranding van fossiele brandstoffen als steenkolen, aardolie en aardgas (vliegas en bijvoorbeeld dieselroet).
• Secundair fijn stof: ontstaat als moleculen van verzurende stoffen als stikstofoxiden (NOx), zwaveldioxide (SO2) en ammoniak (NH3) zich verbinden tot zouten. Deze kunnen zich ook aan primaire deeltjes hechten.
Fijn stof is altijd schadelijk voor de gezondheid, ongeacht de concentratie. Hoe hoger de concentratie, hoe ernstiger de schade aan de gezondheid. Door fijn stof in te ademen kan de longfunctie verminderen en ontstaan meer (of verergeren) luchtwegklachten. Fijn stof kan zelfs leiden tot voortijdige sterfte. Bij ongeveer 1700 sterfgevallen per jaar speelt het inademen van fijn stof een rol.
2.8 Dioxine
Bij verbranding van afval en in het bijzonder bij verbranding van behandeld hout zoals spoorbielzen ontstaan echter ook gevaarlijke restproducten zoals dioxines en zware metalen,
die ook in zeer kleine hoeveelheden zeer schadelijk zijn omdat ze zich in het milieu ophopen.
Dioxines zijn zeer gevaarlijke stoffen die o.a. kankerverwekkend zijn. Zware metalen zijn eveneens gevaarlijk en beschadigen o.a. het centraal zenuwstelsel.
“De blootstelling in Nederland aan polygechloreerde biphenylen (PCB's) en dioxinen is dusdanig, dat daarvan effecten zijn te zien op de schildklierfunctie en op de neurologische en psychomotorische ontwikkeling van het kind”. Dit concludeert de kinderarts Corine Koopman-Esseboom in haar proefschrift 'Effecten van perinatale blootstelling aan PCB's en dioxinen op de vroege ontwikkeling van de mens', waarop zij onlangs op promoveerde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Volgens een wetenschappelijk onderzoek voor de overheid kan wegens gebrek aan informatie de vorderingen over de problemen op het gebied van luchtverontreiniging, namelijk dioxines en zware metalen, moeilijk worden vastgesteld. Het realiseren van de doelstelling voor dioxines is sterk afhankelijk van adequate bestrijdingsmaatregelen, en dat in een tijd waarin de capaciteit van de afvalverbranding (een belangrijke bron van dioxines) sterk toeneemt. De zogenaamde Noordzee-landen boeken aanzienlijke vorderingen als het gaat om de reductie van zware metalen.
2.9 Zure regen
Ook de Europese Unie legt een link met de verbrandingsinstallaties omdat zij omdat zij ingrijpende maatregelen heeft genomen om de uitstoot ervan te verminderen. De verzuring vergroot, samen met andere vormen van milieubelasting, de kans op beschadiging van ons ecosysteem doordat het de kwaliteit van de bossen vermindert en de kwaliteit van de waterreserves aantast. Deze maatregelen zijn al waarneembaar doeltreffend, hoewel ze nog volledig moeten worden uitgevoerd. Hoewel de zure-neerslagniveaus in zijn geheel zijn afgenomen (ook blijvend, voornamelijk dankzij de zwavelreductie), zullen de grenswaarden in de meer kwetsbare regio's overschreden blijven worden.
2.10 Klimaatverdrag
Al deze gevaarlijke stoffen in de lucht hebben invloed op ons klimaat. Daarom dient rekening gehouden te worden met de internationale gemeenschap. In 1992 werd in Rio de Janeiro het zogenoemde Raamverdrag klimaatverandering van de Verenigde Naties (Unfccc) gesloten, meestal aangeduid als het Klimaatverdrag. De doelstelling van dit verdrag is: "het stabiliseren van de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer op een zodanig niveau, dat een gevaarlijke menselijke invloed op het klimaat wordt voorkomen."
Het Klimaatverdrag valt onder de verantwoordelijkheid van de VN. Verschillende industrielanden, waaronder Nederland, zijn verplichtingen aangegaan onder het Klimaatverdrag. Zo hebben deze landen afgesproken de groei van hun uitstoot van broeikasgassen te stoppen. In 2000 moet de uitstoot zijn teruggedrongen tot het niveau van 1990. Nederland heeft zich in 1997 in Kyoto verplicht om de uitstoot van broeikasgassen in de periode 2008-2012 met 6% te verminderen ten opzichte van 1990. Dit komt neer op een emissiereductie (uitstootvermindering) van ongeveer 13 Mton CO2 per jaar ten opzichte van 1990. Deze doelstelling kan worden gehaald. Dat heeft geleid tot het Kyoto-protocol.
2.11 Kyoto-protocol
Het Kyoto-protocol werd in 1997 opgesteld als aanvulling op het Klimaatverdrag.
Industrielanden verbinden zich hierin om de uitstoot van broeikasgassen in 2008-2012 met gemiddeld 6% te verminderen ten opzichte van het niveau in 1990. Per land gelden uiteenlopende reductiepercentages. De Europese Unie heeft na onderling overleg de emissiereducties per lidstaat bepaald. Nederland moet zijn broeikasgasemissies in 2008-2012 met 6% hebben gereduceerd ten opzichte van 1990. Naast kooldioxide (CO2) tellen hierbij ook methaan (CH4), lachgas (N2O) en een aantal fluorverbindingen (HFK's, PFK's en SF6) mee.
2.12 Milieuovertredingen
Dat het afval direct doet denken aan het milieu kan echter ook beteken dat er wordt gehandeld in strijd met de voorschriften die bij de milieuvergunning horen. Enkele voorbeelden die ik uit een wetenschappelijk rapport “Tussen winst en moraal” haalde zijn:
• Afval wordt in strijd met de regels vermengd of verdund tot onder de toegestane norm om vervolgens gestort of verbrand te worden;
• gevaarlijk afval wordt gestort op een stortplaats voor niet-gevaarlijk afval, afval wordt opgeslagen in een daartoe gehuurde loods of op een bedrijfsterrein en wordt vervolgens in het geheel niet verwerkt;
• aan de inzameling, opslag, verwerking en afzet van afvalstoffen zijn veel administratieve verplichtingen gesteld. Veel bedrijven hebben moeite met deze verplichtingen. Dit betekent dat binnen de afvalverwerkingbranche (volgens de respondenten in dit onderzoek) relatief veel administratieve overtredingen worden gepleegd. Voorbeelden van dergelijke overtredingen zijn het storten van brandbaar afval zonder ontheffing, het niet goed bijhouden van de vereiste registratie van afvalstoffen;
• afval wordt oneigenlijk verwerkt, voorzieningen worden gebruikt voor vormen
van verwerking waarvoor ze niet geschikt zijn, afval wordt valselijk benoemd, of er wordt afval geaccepteerd dat op grond van de vergunning niet mag worden verwerkt;
Deze waslijst van overtredingen en misdrijven betreffen de grote ‘milieuschandalen’ waaraan in de media en de politiek veel aandacht is besteed. Het zijn bijna allemaal afvalverwerkings-bedrijven. Denk aan zaken als Uniser, Kemp/Zegwaard, Booy Clean, tcr/tca en Rutte.
Niet al deze zaken hebben tot een strafrechtelijke veroordeling geleid, maar ze zijn wel bepalend geweest voor het beeld van milieucriminaliteit.
2.13 Maatschappelijke weerstand
Toen Den Haag en omstreken bij Ypenburg een Afvalverbrandingsinstallatie wilde bouwen kwam de bevolking massaal in opstand. Dit heeft geleid tot het uiteindelijke afblazen van de installatie. De protestgroep is uiteindelijk een landelijke geworden. Zij zijn blij met het succes maar zijn zich bewust dat er vijftien kilometer verderop een installatie uitgebreid gaat worden waardoor dat afval alsnog verbrand wordt. Zij vinden dat vuilverbranding een symptoombestrijding is en vinden het niet echt een oplossing.
“Wat mensen denken is dat als je een berg vuil ziet en die wordt verbrand, dat dan die berg weg is. Maar dat is niet waar, die berg is niet weg. Ten eerste blijft er een derde over aan slakken en vliegas dat zwaar verontreinigd is, waar zeer veel zware metalen in zitten. Het andere deel dat lijkt weg maar is natuurlijk overgegaan in gassen en ongecontroleerd in het milieu gestort. Die rookgassen worden wel gezuiverd, maar wat er dan nog in blijft zitten is nog steeds giftig”.
De vuilverbrander die in Ypenburg gebouwd zou worden zou bijvoorbeeld per jaar 3500 kilo zware metalen de lucht in blazen. “Als je dan rekent dat dat ding een levensduur van dertig jaar heeft dan kom je op 100.000 kilo zware metalen die hier op de grond zullen neerslaan en er nooit meer uit te halen zijn”
Dichter bij huis heeft bijvoorbeeld de agrarische vakbond de NLTO voor elkaar gekregen dat er in Flevoland bij de Flevocentrale geen vuilverbrandingsinstallatie is gekomen. Dit door steeds weer te wijzen op de negatieve effecten op bijvoorbeeld de agrarische ontwikkelingen voor Flevoland.
2.14 Acceptatie
De Nederlandse milieueisen gelden als de strengste van Europa. De rookgasreiniginginstallatie van bijvoorbeeld de AVR zorgt ervoor dat de uitstoot van rookgas ruim binnen de wettelijke normen blijft. Ondanks dit feit wordt ik toch niet vrolijk als ik de volgende tekst lees.
Uit een publicatie van de gezondheidsraad, 2001 blijkt het volgende. “Naar schatting van het RIVM wordt in Nederland twee tot vijf procent van het totale verlies aan gezonde levensjaren veroorzaakt door milieuverontreiniging. Naast geluidhinder en luchtverontreiniging door het verkeer, leveren factoren in het binnenmilieu van woningen hieraan de grootste bijdrage: vooral vocht, radon en passief roken”.
Kennelijk accepteren we dat economische groei en industrie ook tot ziekte kunnen leiden. Ook accepteren we dat de medische wereld blijft schrijven dat er gevallen van kanker bestaan, veroorzaakt door die industrie. Kennelijk is het ook moeilijk om hier de aandacht op te vestigen, een modern taboe. En het blijft een taboe omdat de oorzaak niet kan worden weggenomen.
3 Conclusie

Onze samenleving kent twee behoeften die niet lijken samen te gaan: een gezond milieu en economische groei. De indruk bestaat dat het laatste vaak voorrang krijgt. Daarbij lijkt het milieu tot een offerplaats te zijn geworden: een plaats waar we het milieu opofferen voor economische groei en een plaats waar we (kleine) offers (afvalscheiding) brengen om datzelfde milieu te sparen. Het is opvallend dat we het uitgeven van onze verdiende centen belangrijker vinden dan de kwaliteit van onze natuurlijke omgeving.
Hoewel we allerlei eisen stellen en aan de hoogste normen willen voldoen als Nederlandse overheid hebben we ook de EU-regelgeving nog en die moet ook met de regelgeving rekening houden van landen die lagere normen hanteren. Als er gemiddelde normen worden gehanteerd gaan we op milieugebied er toch weer op achteruit.
De negatieve milieueffecten, milieuschandalen en de publieke weerstand tegen de ongezonde vuilverbrandingsinstallaties maken volgens dat de vuilverbrandingsinstallaties negatief in het nieuws blijven staan. Onbekendheid van de gevaarlijke stoffen die we in de lucht en in de bodem brengen en een dreigende lagere EU normering dragen niet bij aan een schoner milieu.
Tot slot denk ik dat we gewoon doorleven omdat we het gewoon accepteren dat er sommige van ons doodgaan aan bijvoorbeeld longkanker. Meeroken heet het dan als de patiënt zelf niet gerookt heeft, maar ik weet na deze opdracht wel beter met al die gevaarlijke stoffen in de lucht.

Meeroken? Of behoud kwaliteit bossen.
4. Onderzoeksopdracht

Ik denk dat naast de voorstellen die ik gelezen heb over een ander gedragspatroon zoals minder afvalproducten kopen of meer milieubelasting betalen voor producten die belastend zijn voor het milieu (werkt niet volgens mij) het onderstaande wel een oplossing is. Het komt mij voorlopig als beste voor. De tijd zal het leren.
Energiecentrales en vuilverbrandingsinstallaties zijn altijd in uithoeken neergezet. Maar met de nieuwe rookgasreinigers is dat niet meer nodig, zegt een professor in de thermodynamica van de universiteit uit Twente de heer Hirs. Het is efficiënter om ze naast andere bedrijven op een gewoon industrieterrein neer te zetten, zodat bijvoorbeeld fabrieken voor bulkchemicaliën gebruik kunnen maken van de stoom of het koelwater. De warmtekrachtcentrale bij Moerdijk laat een geslaagde samensmelting zien van vuilverbranding, warmte en stroomproductie voor de chemie.
Hirs en onderzoeker Arentsen denken nu al mee met plannen van de gemeente Hengelo voor de ontwikkeling van een op integraal ketenbeheer gebaseerd 'eco-bedrijvenpark' bij de Afvalverwerking Boeldershoek (Twentekanaal-Zuid). 'Vestiging bij een vuilverbrander is aantrekkelijk voor bedrijven met een grote afvalproduktie of een grote behoefte aan proceswarmte of water', zegt Hirs.
Ik denk daarom dat verder onderzoek hierna zal bijdragen aan een nog verdergaand proces van steeds schonere verbrandingsinstallaties. Zeker omdat ze steeds dichter bij ons woongebied zullen komen te staan.

5. Bronnenlijst

Studieboek: Nova (scheikunde) blz. 41 (formules) en blz. 80 (broeikasaffect)
Boek: ‘’Geen reden tot ongerustheid’’ Auteurs: Natasha Gerson en Wilja Jurg. Een onthutsend boek over de alledaagse bedreigingen van gezondheid en milieu.
Link: http://www.gebladerte.nl/00400p22.htm Interview van actievoerders tegen afvalverbrandinginstallatie Ypenburg.
Link: http://wwwutnws.utwente.nl/utnieuws/data/31/6/hirsb.html Dit betreft het idee dat ik kreeg voor een onderzoeksopdracht na het lezen van het stuk over thermodynamika.
Link: http://www.rivm.nl/milieuennatuurcompendium/nl/i-nl-0217-05.html Van deze site heb ik veel gegevens over het broeikaseffect en andere scheikundige stoffen gevonden. Het RIVM is een onderzoeksinstituut voor de overheid.
Link https://ep.eur.nl/bitstream/1765/368/1/WPM3327.pdf Tussen winst en moraal. Onderzoeksrapport over misstanden in de afvalbranche.
Link: www.avr.nl bij deze site kon ik niks negatiefs vinden over de milieueffecten. Ik heb er dan ook niet veel van gebruikt. Allen over gevaarlijk afval heb ik iets gekopieerd.
Overige links waar ik losse feiten heb gevonden:

http://www.nlto.nl/organisatie/resultaten/2003/flevoland.htm#Vuilverbranding

http://www.energie.nl/index2.html?stat/trends134.html

http://www2.eur.nl/archief/1995/14pcb.html

http://www.groenengeel.nl/paginas/nieuwsbriefvijf.html

http://www.bartstaes.be/imprimer.php?type=1&id=1268

http://www.afval.noordhoek.nl/archief/9804/98042202pub.html

http://www.antenna.nl/ravage/archief2000/0005a4.htm

http://www.gr.nl/pdf.php?ID=200

http://www.indymedia.nl/nl/2004/01/16327.shtml

http://www.leefmilieu.nl/magazine/m02_2_4.htm

http://members.fortunecity.com/huggie/Scripties/afval2.htm

www.schooltv.nl

REACTIES

M.

M.

kun je en werk stuk over vuil naar mij sturen die ongeveer 5 blz. zijn bedank

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.