FYSISCHE CONSTANTEN
Atoomnummer: 13
Atoommassa: 26,98154 g.mol -1
Dichtheid: 2,7 g.cm -3 bij 20 °C
Smeltpunt: 660,4 °C
Kookpunt: 2467 °C
Natuurlijke isotopen: 1
Naam: Aluminium
Soortelijke weerstand: 0,027ohm*mm²*m-¹ Kunstmatige isotopen: 16
Oplosbaarheid in water: Niet oplosbaar
Brandbaarheid: Is wel brandbaar, maar niet licht ontvlambaar (met veel lucht, en fijnverdeeld: explosief) Isotopen zijn er om het verschil tussen atomen van hetzelfde chemische element aan te tonen. Zo valt er toch onderscheid te maken. De andere begrippen spreken voor zich. KARAKTERISTIEKE EIGENSCHAPPEN Ontdekker: Hans Christian Oersted in 1825
Meest voorkomende verbindingen op aarde: kalium aluminium sulfaat (KAl(SO4)2•12H2O) en aluminium oxide (Al2O3). (beide aluminiumverbindingen)
Deel aardkorst aluminium: 8,2%
Procent gerecycled: 72%
Weerbestendigheid: Er zit een beschermende oxidelaag op
Te halen uit de mineralen: - bauxiet - kryoliet - kaolien - micas - feldspaths - zéoliet - grenaat - spinel VOORKOMEN IN DE NATUUR Zoals al eerder gezegd: aluminium (als verbinding met een andere stof) komt zeer veel voor: het staat op de derde plek in de “ranglijst” van meest voorkomende elementen. De stof wordt vooral gewonnen uit bauxiet. Bauxiet is te vinden in 30 miljoen jaar oud gesteente, wat door weersinvloeden uiteenvalt tot een rode klei (lateriet). Deze klei bevat veel aluminiumdragende mineralen en ijzer. Wanneer het aandeel aluminiummineraal boven de 27% uitkomt, is het voordelig om de stof te gaan delven. Dit gebeurt voor 95% aan het oppervlak. Er gaat ongeveer vijf tonnen rotsen weg, voor één ton bauxiet. TOEPASSINGSMOGELIJKHEDEN Iedereen weet wel een paar dingen die van aluminium gemaakt zijn: Aluminiumfolie, elektriciteitskabels, fietsen, en ga zo maar door. Dit komt omdat aluminium gewoon voor veel te gebruiken is. Enkele halffabrikaten (dingen die nog verder verwerkt moeten worden): platen, folie, draad, buis… Al deze verschillende vormen zijn mogelijk, doordat je aluminium gewoon kunt smelten en het dan in de vorm gieten die je wilt. Omdat aluminium een redelijk “nieuw” metaal is, word het voornamelijk gebruikt om andere metalen te vervangen: aluminium is vaak lichter, en/of sterker. Ook word aluminium vaak gelegerd (gemengd met andere metalen om een beter materiaal te krijgen) met: - Silicium: vergroot de treksterkte, verbetert gietbaarheid en corrosievastheid. Word gebruikt als constructiemateriaal. - Magnesium: vergroot treksterkte en hardheid, warmte- en elektriciteitgeleiding nemen af. Ook als constructiemateriaal. - Mangaan: verbetert corrosievastheid, vergroot weinig de treksterkte, geleiding neemt af. Voor gevelbeplating. - Koper: vergroot treksterkte, hardheid en elektrische geleiding, legering is hardbaar, corrosievastheid neemt iets af (ook bij zink). Gebruikt voor vliegtuigbouw. Om een legering te krijgen met één van bovenstaande stoffen, of met meerdere van deze, wordt het aluminium eerst gesmolten. Daarna word de andere stof er “gewoon” bijgegooid, en ze worden gemengd. Zo ontstaat er een legering van de stoffen.
Atoommassa: 26,98154 g.mol -1
Dichtheid: 2,7 g.cm -3 bij 20 °C
Smeltpunt: 660,4 °C
Kookpunt: 2467 °C
Natuurlijke isotopen: 1
Naam: Aluminium
Soortelijke weerstand: 0,027ohm*mm²*m-¹ Kunstmatige isotopen: 16
Oplosbaarheid in water: Niet oplosbaar
Brandbaarheid: Is wel brandbaar, maar niet licht ontvlambaar (met veel lucht, en fijnverdeeld: explosief) Isotopen zijn er om het verschil tussen atomen van hetzelfde chemische element aan te tonen. Zo valt er toch onderscheid te maken. De andere begrippen spreken voor zich. KARAKTERISTIEKE EIGENSCHAPPEN Ontdekker: Hans Christian Oersted in 1825
Te halen uit de mineralen: - bauxiet - kryoliet - kaolien - micas - feldspaths - zéoliet - grenaat - spinel VOORKOMEN IN DE NATUUR Zoals al eerder gezegd: aluminium (als verbinding met een andere stof) komt zeer veel voor: het staat op de derde plek in de “ranglijst” van meest voorkomende elementen. De stof wordt vooral gewonnen uit bauxiet. Bauxiet is te vinden in 30 miljoen jaar oud gesteente, wat door weersinvloeden uiteenvalt tot een rode klei (lateriet). Deze klei bevat veel aluminiumdragende mineralen en ijzer. Wanneer het aandeel aluminiummineraal boven de 27% uitkomt, is het voordelig om de stof te gaan delven. Dit gebeurt voor 95% aan het oppervlak. Er gaat ongeveer vijf tonnen rotsen weg, voor één ton bauxiet. TOEPASSINGSMOGELIJKHEDEN Iedereen weet wel een paar dingen die van aluminium gemaakt zijn: Aluminiumfolie, elektriciteitskabels, fietsen, en ga zo maar door. Dit komt omdat aluminium gewoon voor veel te gebruiken is. Enkele halffabrikaten (dingen die nog verder verwerkt moeten worden): platen, folie, draad, buis… Al deze verschillende vormen zijn mogelijk, doordat je aluminium gewoon kunt smelten en het dan in de vorm gieten die je wilt. Omdat aluminium een redelijk “nieuw” metaal is, word het voornamelijk gebruikt om andere metalen te vervangen: aluminium is vaak lichter, en/of sterker. Ook word aluminium vaak gelegerd (gemengd met andere metalen om een beter materiaal te krijgen) met: - Silicium: vergroot de treksterkte, verbetert gietbaarheid en corrosievastheid. Word gebruikt als constructiemateriaal. - Magnesium: vergroot treksterkte en hardheid, warmte- en elektriciteitgeleiding nemen af. Ook als constructiemateriaal. - Mangaan: verbetert corrosievastheid, vergroot weinig de treksterkte, geleiding neemt af. Voor gevelbeplating. - Koper: vergroot treksterkte, hardheid en elektrische geleiding, legering is hardbaar, corrosievastheid neemt iets af (ook bij zink). Gebruikt voor vliegtuigbouw. Om een legering te krijgen met één van bovenstaande stoffen, of met meerdere van deze, wordt het aluminium eerst gesmolten. Daarna word de andere stof er “gewoon” bijgegooid, en ze worden gemengd. Zo ontstaat er een legering van de stoffen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden