Poeziewerkstuk vogels

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 7937 woorden
  • 24 april 2007
  • 19 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
19 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test

Voor Kristien

Een duif te zijn in Amsterdam,
onder een brug je nest te bouwen,
het water horen kabbelen in je slaap.
´s Ochtends op speurtocht rond te vliegen
in de oude stad van een postzegel-
zijn alle torens zichtbaar in de nevel?
Ruzie te maken met de mussen
en niemand te verwonden in zijn ziel.
En het kleffe brood te vergeten,
voor de helft van oudbakken sneeuw.
En niet te weten van absurde doden,
om wie niemand een traan zou laten.
Een duif te zijn- een vredesvogel,
in de onschuld van je onmacht!
Alleen zal mijn pijn niet passen
in de reikwijdte van duivevleugels.
En als een stuk prikkeldraad
steekt mijn vaderland mij in de ziel.
Maar waarschijnlijk zal ik daarbij winnen.
En hoe dan ook zal ik opnieuw beginnen.

Bron: Aan allen
Auteur: Irina Ratoesjinskaja
Pagina: 59
Jaar van uitgave:1982
Uitgeverij: De Arbeiderspers
Interpretatie van het gedicht

Nadat ik het gedicht één keer heb gelezen is het mij duidelijk dat Irina Ratoesjinskaja
naar voren wil brengen dat het leven van een duif ontzettend vrij zou zijn. Dit denk ik omdat ze eerst schrijft over het leven van de duif en daarna over de dingen waar de duif zich niet zorgen over hoeft te maken. Tot en met zin tien gaat het duidelijk over het zorgeloze leventje van de duif, en vanaf daarna gaat het over het zorgelijke leven dat zij (waarbij ik interpreteer de mensheid) wel leidt.
Het zorgeloze leven komt vooral naar voren doordat ze de taken en dingen die de duif uitvoert allemaal simpel beschrijft. Het water dat kabbelt terwijl de duif slaapt staat voor ontspannenheid en rust. Kabbelend water wordt namelijk vaak geassocieerd met rust en ontspanning. Denk bijvoorbeeld aan de ‘kabbelende-water-cd’s’.
Ook zin vier laat zien hoe rustig het leven van de duif is in vergelijking met dat van de mens. Waarbij de mens ’s ochtend opstaat met genoeg levensvragen en stress voor de rest van de dag, vraagt de duif zichzelf af of de torens zichtbaar zijn in de nevel. ’s Ochtends zijn mensen druk met het op weg zijn naar werk, school en andere belangrijke activiteiten. Dit, terwijl de duif op speurtocht rondvliegt. Het woord speurtocht is een metafoor voor het hebben van geen plek waar de duif naar toe zal gaan. Dat de duif op speurtocht gaat houdt in dat hij een beetje rondvliegt op zoek naar iets. Wat dat precies is weet hij niet. Het hoeft dus geen doel te behalen wat zich uit tot een zorgeloos bestaan.
Een postzegel is klein. Bij ‘in de oude stad van een postzegel’ kun je denken aan het feit dat Amsterdam er van bovenaf, waar de duif vliegt, erg klein uit ziet. Waarbij Amsterdam voor ons de grote hoofdstad is, is het voor de duif een kleine stad. Alles wat wij daaromheen zien, zoals de rumoerigheid, de afval, en de drukte, ziet de duif niet.
Op het eerste gezicht zou je denken dat de link tussen het zorgeloos bestaan en een bezorgd leven in zin zeven naar voren komt. Dit is echter nog steeds beeldspraak. Het verbeelde en beeld wordt hier met elkaar verbonden. De duiven maken namelijk wel ruzie met de mussen waardoor je zou denken dat ze aan ernstige zaken doen. ‘en niemand te verwonden in zijn ziel’ ontkracht dit effect juist weer. Het verwonden van iemand zijn ziel is iemand psychisch breken. De duiven maken dus wel ruzie, maar maken iemand juist niet kapot van binnen. De ruzie zou dus wel om onbenulligheden gaan en zijn niet kwetsend. Wanneer de mens ruzie maakt is dit juist wel kwetsend en wordt soms iemand wel verwondt in zijn ziel.
‘En het kleffe brood te vergeten voor de helft van oudbakken sneeuw’ kan op twee manieren worden geïnterpreteerd. Ten eerste kan het zijn dat de duif het kleffe brood vergeet en verder pikt in de oudbakken sneeuw. De duif maakt zich geen zorgen, en doet daar ook absoluut niet moeilijk over. Aan de andere kant kan het zijn dat het kleffe brood voor de helft bedekt is met oudbakken sneeuw. Dit houdt voor de duif in dat hij niet echt lekker eten heeft. Dit vergeet hij echter, en maakt er alsnog geen probleem van.
Vanaf regel elf komt er een verandering in het gedicht. Nu gaat het niet alleen meer over het zorgeloze bestaan van de duif, maar ook wat dat nu inhoudt. Het gaat vanaf nu over de dingen waar de duif geen notie van heeft, juist door zijn manier van leven. De duif zijn onwetendheid komt in de zin ‘En niet te weten van absurde doden’ naar voren. De duif vliegt overal maar rond, ziet de grote stad als een kleine stad, en maakt ruzie over onbenulligheden, maar heeft absoluut geen notie van de ‘absurde doden’. Met absurde doden worden de velen mensen bedoeld die vermoord zijn zonder dat daar een reden voor is. Rekening houdend met de achtergrond van de auteur, zij heeft haar gedichten tijdens de oorlog geschreven, kan ik concluderen dat zij de vele doden bedoeld die tijdens een oorlog zullen vallen.
De frustratie van de auteur komt in zin twaalf aan bod. Deze zin weerspiegelt de onmacht van de grote wereld. De wereld waarin mensen op een gruwelijke manier worden afgemaakt en geen aandacht hiervoor krijgen van buitenaf. De wereld waarin iedereen doet alsof zijn neus bloedt en alle doden die dagelijks vallen ontkennen. ‘om wie niemand een traan zou laten vallen’. Het maakt volgens de auteur niemand uit dat er zoveel doden vallen. Er wordt niet over nagedacht en er wordt zeker niks tegen gedaan.
De zin ‘Een duif te zijn- een vredesvogel’ laat zien dat de auteur zich inleeft in de duif. De duif staat symbool voor vrede. ‘in de onschuld van je onmacht!’ weergeeft de situatie waarin de duif zich bevindt. De duif kan namelijk symbool staan voor de vrede omdat het niks afweet van de onvrede. De duif is dus onschuldig door zijn onmacht. Doordat de duif een onbezorgd leven leidt, en geen notie heeft van alle gruwelijke dingen die er in de wereld gebeuren, kan het ook niks anders dan onschuldig zijn. De auteur zou graag zo willen zijn.
Tevens komt er in de zin ‘Een duif te zijn- een vredesvogel’ herhaling voor. Het gedicht begon namelijk met ‘Een duif te zijn in Amsterdam’.
In de volgende twee zinnen schrijft de auteur dat ze eigenlijk niet als duif zou kunnen leven. Zij heeft namelijk wel de kennis over de dingen die er gebeuren in deze wereld. Zij weet wel alles over ruzies, doden en onvrede. ‘Alleen zal mijn pijn niet passen in de reikwijdte van duivevleugels’. Al haar kennis en al haar pijn zijn te veel om een zorgeloos bestaan te leiden. De pijn zou ze niet mee kunnen dragen als zij rondvliegt op zoek naar niets.
‘En als een stuk prikkeldraad steekt mijn vaderland mij in de ziel.’ Een stuk prikkeldraad is heel scherp en maakt je kapot wanneer je jezelf er aan schaafje kunt er mensen veel pijn mee doen. Er is hier sprake van een vergelijking. De manier waarop haar vaderland haar pijn doet, is de manier waarop prikkeldraad zo pijn kan doen. Haar vaderland kwetst haar. Haar ziel is getroffen door de manier waarop haar vaderland doet.
De laatste twee zinnen uit het gedicht staan voor nieuwe hoop die de dichter heeft. Ze zal winnen van de pijn, van de drang om weg te vliegen en van alle onvrede. ‘En hoe dan ook zal ik opnieuw beginnen.’ Ze zal een nieuwe start maken waarbij ze haar pijn een plekje geeft om een nieuwe bestaan op te bouwen. Ook zou je kunnen bedenken door de woorden ‘hoe dan ook’ dat de dichter misschien niet helemaal van de pijn zal afkomen, maar alsnog haar eigen plekje van rust zal vinden en opnieuw zal beginnen met leven.
In het gedicht komt enjambement voor. Regel één, twee en drie zijn samen één zin. Regel vier, vijf en zes zijn samen één zin. Vanaf regel zeven horen er steeds twee zinnen bij elkaar. Alleen regel negentien en twintig zijn ieder een aparte zin. In dit gedicht wordt enjambement voor omdat het dan een stromend geheel wordt. Er is dus sprake van rijmverdoezeling.
In het gedicht is er sprake van klanksymboliek. In het onderstaande gedicht heb ik met de vette letters aangetoond waar er sprake is van klanksymboliek.

Een duif te zijn in Amsterdam,
onder een brug je nest te bouwen,
het water horen kabbelen in je slaap.
´s Ochtends op speurtocht rond te vliegen
in de oude stad van een postzegel-
zijn alle torens zichtbaar in de nevel?
Ruzie te maken met de mussen
en niemand te verwonden in zijn ziel.
En het kleffe brood te vergeten,
voor de helft van oudbakken sneeuw.
En niet te weten van absurde doden,
om wie niemand een traan zou laten.
Een duif te zijn- een vredesvogel,
in de onschuld van je onmacht!
Alleen zal mijn pijn niet passen
in de reikwijdte van duivevleugels.
En als een stuk prikkeldraad
steekt mijn vaderland mij in de ziel.
Maar waarschijnlijk zal ik daarbij winnen.
En hoe dan ook zal ik opnieuw beginnen.
Alleen in de laatste twee zinnen is er sprake van eindrijm: Winnen- Beginnen
Daarnaast is er één keer sprake van alliteratie: Ruzie te maken met de mussen.
Thema en motieven

Het thema van het gedicht is ‘Als duif kun je symbool zijn van de vrede doordat het zelf niks afweet van de onvrede en vijandigheid in deze wereld.’

Ten eerste is dit het thema van het gedicht omdat de duif inderdaad niks af weet van de onvrede. ‘´s Ochtends op speurtocht rond te vliegen in de oude stad van een postzegel’. Zoals eerder opgemerkt laten deze regels zien dat de duif doelloos rondvliegt door de stad. Amsterdam wordt door de duif gezien als een kleine stad. De grote problemen die daar heersen ziet de duif juist alleen maar als kleine problemen. Hij weet dus niks van de onvrede die er heerst.
Bovendien laten de twee regels ‘Ruzie te maken met de mussen en niemand te verwonden in zijn ziel’ zien dat de duif andere vogels niet kwetst. Hij maakt dus wel ruzie wat je als vijandigheid zou kunnen zien maar doordat hij hun ziel niet verwondt behoudt hij de vrede juist.
Daarnaast komt de onwetendheid van de duif naar voren in de volgende twee regels: ‘En niet te weten van absurde doden, om wie niemand een traan zou laten.’ Ze laten zien dat de duif niks weet van de doden, en de mensen die hier niet om treuren. Het weergeeft dus het gebrek aan kennis over de onvrede die heerst.
Vervolgens staan de volgende twee regels in het gedicht: ‘Een duif te zijn- een vredesvogel, in de onschuld van je onmacht!’ Deze regels verwoorden het thema. Een duif is het symbool van de vrede, en is onschuldig doordat het niet beter weet. De duif weet niet beter dan dat het zo is. De duif denkt dat Amsterdam klein is, dat vechten om een broodje gewoon is, en een zorgeloos leven leiden de normaalste zaak is. Door zijn onwetendheid kan de duif niks anders zijn dan onschuldig.
Tot slot geven de regels ‘Alleen zal mijn pijn niet passen in de reikwijdte van duivevleugels’ het thema weer. De pijn van de auteur passen niet bij het leven van een duif. Een duif weet namelijk niks van pijn. De duif kan een zorgeloos leven leiden doordat hij niks heeft om zich zorgen over te maken. Hij kan dus vredevol leven omdat hij niks weet van onvrede en vijandigheid.
Commentaar op het thema

Ik ben het eens met het thema.
Ten eerste vind ik het een beetje raar om te zeggen dat de duif niks afweet van onvrede. Dit lijkt mij namelijk een logisch gegeven. De duif is namelijk een dier. Een dier dat rondvliegt, eten pakt wanneer het honger krijgt, poept wanneer het moet poepen, en slaapt wanneer het moet slapen. Het weet daarom ook niks van de onvrede en vijandigheid op deze wereld af. Geen enkel dier weet daar iets van. Op zich is de duif een mooi symbool voor vrede omdat het inderdaad niks vijandigs uitvoert.
Daarentegen poept een duif wel op mensen. Qua vijandigheid valt dat wel mee wanneer je het vergelijkt met de dingen die mensen elkaar en dieren aandoen. Je zou het echter wel als vijandigheid kunnen zien. Toch doet de duif dit niet met voorbedachten rade. Zoals hierboven al gezegd doet een duif dingen omdat het daar de behoefte aan heeft en verder geen bijbedoelingen heeft het geen bijbedoelingen met zijn daden. Een duif is een simpel dier en doet andere dieren en mensen, zover ik weet, niet met voorbedachten rade kwaad. Daarom ben ik het met de stelling eens. De duif weet inderdaad niks van de vijandigheid in deze wereld en kan daarom als symbool van de vrede worden gebruikt.

Commentaar op het gedicht

Ik vind het gedicht een apart gedicht. Ook al is apart een rekkelijk begrip, een ander beschrijvend woord kan ik niet bedenken.
In deze context is dit zeker positief. Het gedicht is op het eerste gezicht een verhaaltje dat in stukken is geknipt en in kleine zinnen onder elkaar is gezet. Vooral de eerste tien zinnen laten dat lijken. Pas daarna komt de gedachte achter het gedicht naar boven. Hierdoor is de vorm anders in vergelijking met gedichten die ik hiervoor heb gelezen.
Doordat er op verschillende manieren enjambement wordt toegepast wordt de vorm nog vreemder. Twee zinnen worden verdeeld in drie regels. Zes zinnen worden in twee regels verdeeld, en dan zijn er ook nog twee zinnen die in twee regels worden gestopt. Hierdoor lijkt het een beetje een zootje. Toch zorgt deze chaos tot een soort van structuur. Het geeft het gedicht een speciaal effect.
Ook het onderwerp van het gedicht is anders dan andere gedichten. Er wordt in dit gedicht een standpunt naar voren gebracht. Dit kom ik niet vaak tegen in gedichten, omdat andere gedichten meestal een soort verhaaltje zijn zonder een achterliggende boodschap. Op zich is dit niet zo raar alleen het lijkt alsof het een ongelofelijke frustratie van de auteur is dat niemand treurt om alle doden die er vallen. Ik begrijp dat het irritant is wanneer je in zo’n situatie zit waarin je veel pijn voelt en geen medeleven krijgt, maar in dit gedicht wordt alles erg gegeneraliseerd: Alle mensen zitten vol onvrede en vijandigheid en de duif is een vredig dier.
Aan de andere kant was de dichter wel een strijdster. Ze kwam op voor de rechten van de mens en heeft gevangen gezeten omdat zij haar gedichten publiceerde. In gevangenschap bleef zij toch gedichten schrijven maar dan in muren en stukken zeep. Wanneer ik het vanuit dit verhaal bekijk, geeft dat toch andere perspectieven. Dan is het wel logisch dat zij haar frustratie over de doden en over de oorlog kwijt wil, en dat op deze manier in een gedicht verwerkt.
Verder komt er maar één soort rijm in het gedicht voor. De vorm, alliteratie, valt mij zelf nooit zo op. Hierdoor dacht ik in eerste instantie dat er helemaal geen rijm in het gedicht voorkwam. Dit maakt het gedicht ook apart.
Nadat ik het gedicht één keer had gelezen vond ik het een mooi gedicht. Het idee dat, als ik een duif zou zijn, ik niks zou weten van alle onvrede en vijandigheid en daarom ook een onbezorgd leven zou leiden, spreekt mij erg aan. Nadat ik het gedicht had geïnterpreteerd kwam ik erachter dat er veel beeldspraak en achterliggende gedachten in het gedicht voorkomen. Dit maakt voor mij het gedicht nog mooier.

De zwartkoptuinfluiter
Eigenlijk al van mijn kindertijd af
denk ik aan mijn uitvaart.
Ik zou willen dat iedereen dan,
gelukkig was, dat vreemde geluk
om iets wat te mooi is, wat pijn doet.
Ik heb me daarbij muziek voorgesteld,
een klagende hobo van Albinoni,
of dat ik op een bandje voor jullie
een stoïsch, dankbaar gedicht voorlas;
maar eigenlijk hoop ik dat het mei zal zijn
onder hoge beuken, en heel stil,
en dat dan opeens twee zwartkopjes gaan zingen
tegen elkaar in. Laat dan niemand spreken,
want iets mooiers, iets ontroerenders
bestaat er niet op aarde.
Auteur: Hans Warren
Bron: Verzamelde gedichten Hans Warren 1941-1981
Pagina: 503
Uitgeverij: Bert Bakker Amsterdam
Interpretatie van het gedicht

De titel van dit gedicht is erg opvallend. Veel mensen denken namelijk dat de titel bedacht is. Niets is minder waar. De zwartkoptuinfluiter is een zeldzame vogel. In het gedicht wordt er echter niet geschreven over deze vogel maar over de zwartkop. Dit is een veervoorkomende vogel in Nederland.
Wanneer je de eerste twee zinnen leest heb je de indruk dat de auteur al sinds zijn kinderjaren ongeneselijk ziek is. Normaliter denken kinderen namelijk niet over hun uivaart na. Aan de andere kant zou het natuurlijk wel zo kunnen zijn dat de auteur al op jonge leeftijd meerdere uitvaarten heeft meegemaakt waardoor hij daar meer over is gaan nadenken. Hans Warren is in 2001 overleden. Hij was al geruime tijd ziek en kampte met leverproblemen. Dit gedicht is echter niet geschreven in deze tijd. Hierdoor denk ik dat Hans Warren vooral bezig was met uitvaarten in zijn kindertijden doordat hij ze zelf toentertijd vaak heeft meegemaakt.
De volgende drie zinnen behoren samen in één zin. Doordat de auteur de zin in drieën heeft gesplitst, en binnen die zinnen ook gebruik heeft gemaakt van komma’s, kun je ze op verschillende manieren interpreteren. Als lezer zou je alleen denken dat Hans Warren wil dat de mensen die op zijn uitvaart komen, gelukkig zijn. Dit klinkt natuurlijk vreemd in de oren omdat je een uitvaart niet snel associeert met geluk. Daarna, achter de komma, kom je er achter dat Hans Warren een vreemd soort geluk bedoelt. Nog weet je als lezer niet precies wat hij daarmee bedoelt. Het volgende deel van zin vijf maakt het niet veel duidelijker. Daaruit zou je juist interpreteren dat het vreemde geluk gaat om iets wat te mooi is. Ook hier ontstaat dus onduidelijkheid, want bij een uitvaart denk je niet snel aan iets wat te mooi is. Pas het tweede gedeelte van zin vijf legt de voorgaande zinnen uit. Wel zou dit deel op twee manieren kunnen geïnterpreteerd worden. Ten eerste laat het zien dat het vreemde gelukgevoel dat iedereen moet hebben op de auteur zijn uitvaart, te mooi zou zijn, zo mooi dat het pijn doet. Aan de andere kant zou je het ook zo kunnen lezen dat er staat dat het een beetje pijn doet. Dat de uitvaart dus een veel te mooi gelukzalig gevoel zou geven waardoor het nog maar een beetje pijn doet.
De volgende zinnen gaan dieper in op wat Hans Warren zich had voorgesteld van de muziek die tijdens de uitvaart wordt gedraaid. Hij noemt als voorbeeld de klagende hobo van Albinoni. Dit staat voor de schrijver waarschijnlijk als symbool voor verdrietigheid. Het woord klagende geeft dit nog extra impressie. Albinoni’s muziek wordt vaak gedraaid tijdens uitvaarten, en daardoor maakt Hans Warren waarschijnlijk de associatie met zijn muziek en de uitvaart. De klagende hobo van Albinoni zou dus als metafoor kunnen worden gezien van muziek die men verdrietig maakt. Bovendien is de klagende hobo personificatie. Een hobo kan namelijk niet klagen.
Zijn volgende idee is om op een bandje een gedicht in te spreken. Hij wil dit op een stoïcijnse manier doen. Dit woord komt van een filosofische stroming uit het late hellenisme en het Romeinse Rijk: stoïcisme. Het houdt in dat je de dingen in het leven onverstoorbaar moet doen. Het geluk moest volgens deze manier van denken ontstaan door je eigen geestelijke verrijking. Het zou kunnen dat Hans Warren dit woord expres heeft gekozen, omdat hij het in het begin van het gedicht ook over een bepaald soort geluk had. Via het woord ‘stoïcijnse’ geeft hij nog een toevoeging aan dit vreemde soort geluk. Het zou kunnen dat hij met deze woordkeuze wil laten zien dat hij het geluk, wat hij mensen willen laten voelen tijdens zijn uitvaart, wil laten ontstaan via een gedicht, wat dus te maken heeft met geestelijke verrijking. Het zou natuurlijk ook kunnen dat Hans Warren alleen ‘onverstoord’ bedoelde met het woord ‘stoïcijns’. Dus dat hij het gedicht gewoon in het bandje zou spreken zonder te stoppen en/of toevoegingen te maken. Ook in deze zin is er sprake van personificatie: ‘dankbare gedicht’.
Met de volgende twee zinnen maakt hij duidelijk dat hij de klagende hobo, en het ingesproken gedicht niet zo’n heel goed idee vindt. Hij schrijft dat hij eigenlijk wil dat het tijdens zijn uitvaart mei is. Dit is in vergelijking met bovengenoemde opties, een redelijk onbeïnvloedbaar idee. Redelijk omdat hij door zelfmoord of medische toepassingen zijn dood zelf kan inplannen, echter in het algemeen kan hij zelf weinig invloed uitoefenen op de maand waarin zijn uitvaart zal plaatsvinden. In de elfde zin van het gedicht beschrijft hij hoe de omgeving van zijn uitvaart eruit zal zien in de maand mei. In feite hoe hij het er tijdens zijn uitvaart wil uit laten zien. Het opvallende aan deze zin is echter dat het helemaal geen typische omgeving voor de maand mei is. Er wordt namelijk geschreven over hoge beuken en een stille omgeving. Dit heeft niks met de maand mei te maken, want deze stilte en hoge beuken zijn er ook in andere maanden.
In de volgende zin wordt het duidelijk waarom Hans Warren dan eigenlijk de maand Mei zo’n geschikte maand vindt voor zijn uitvaart. Hij schrijft over de zwartkopjes die de stilte doorbreken met hun gezang. De zwartkop is een vogel die in April terugkeert naar Nederland na een overwintering in de Middellandse-Zeegebieden. Mei is daarom een geschikte tijd, want dan hebben de zwartkopjes zich genesteld en zijn ze veel te horen. De zwartkop wordt ook wel ‘de nachtegaal van het Noorden’ genoemd. Zwartkopjes staan dus symbool voor vogels die prachtig kunnen zingen. Dit is waarschijnlijk ook de reden waarom ze zo belangrijk zijn voor Hans Warren: hun prachtige gezang wil hij graag op zijn uitvaart hebben. Zwartkopjes zouden hier dus als metafoor kunnen zijn gebruikt: twee zwartkopjes gaan zingen (als twee nachtegalen).
Zin dertien bestaat uit het laatste deel van de derde complete zin en het eerste deel van de vierde complete zin. Vaak wordt dit gedaan om verwarring te creëren. In dit gedicht gebeurt dit echter niet. In zin dertien schrijft de auteur dat hij het nog mooier zou vinden wanneer de zwartkopjes tegen elkaar inzingen, en dat niemand dan iets mag zeggen. Hieruit kan ik interpreteren dat iedereen zijn mond moet houden om te genieten van het gezang van de zwartkopjes.
In de laatste twee zinnen legt Hans Warren uit waarom iedereen zo moet genieten van het gezang van de zwartkopjes. Volgens hem is er namelijk niets mooiers, of ontroerenders op aarde dan dit gezang. Ik denk dat hij expres een grammaticafout in deze zin maakt om het dramatische gevoel nog meer mee te geven. Een grammaticafout in een gedicht kun je namelijk redelijk dramatisch noemen. Het klopt in elk geval niet. Door juist wel een fout te maken laat het zien dat de dichter wil laten zien dat hij verward is of, zoals bovengenoemd, dat hij de zin een nog dramatische gevoel wil meegeven.
Hans Warren bespreekt in zijn gedicht dus de mogelijke opties om tijdens zijn uitvaart te laten horen zodat iedereen op een bepaalde manier wel gelukkig is, en niet heel erg veel pijn heeft. De laatste optie, het gezang van de zwartkopjes, is volgens hem het beste omdat deze het soort geluk, dat hij eerder bespreekt in zijn gedicht, bij mensen laat ontstaan.
Zoals je kunt lezen heeft Hans Warren veel gebruik gemaakt van stijlfiguren. Hieronder heb ik dat aangegeven met behulp van kleuren.

De zwartkoptuinfluiter
Eigenlijk al van mijn kindertijd af
denk ik aan mijn uitvaart.
Ik zou willen dat iedereen dan,
gelukkig was, dat vreemde geluk
om iets wat te mooi is, wat pijn doet.
Ik heb me daarbij muziek voorgesteld,
een klagende hobo van Albinoni,
of dat ik op een bandje voor jullie
een stoïsch, dankbaar gedicht voorlas;
maar eigenlijk hoop ik dat het mei zal zijn
onder hoge beuken, en heel stil,
en dat dan opeens twee zwartkopjes gaan zingen
tegen elkaar in. Laat dan niemand spreken,
want iets mooiers, iets ontroerenders
bestaat er niet op aarde.
Zoals je kunt zien bestaat het gedicht uit vier hele zinnen die in stukken zijn verdeeld. Er is dus sprake van enjambement. Zoals je hebt kunnen lezen heeft de auteur enjambement gebruikt om verwarring te scheppen. Omdat dit niet altijd wordt gedaan is er ook sprake van rijmverdoezeling. Bovendien is er sprake van herhaling in dit gedicht. Dit heb ik bovenstaand aangegeven met een onderstreping.
Daarnaast is er ook klankwerking in het gedicht verwerkt. Er is sprake van klanksymboliek. In bovenstaand gedicht heb ik dit met een vet lettertype aangegeven.
Tot slot komt er geen vorm van rijm in dit gedicht voor. Er is wel sprake van alliteratie maar dit is zo incidenteel dat het meer toeval dan opzet zal zijn.
Thema en motieven

Het thema van dit gedicht is ‘Het is belangrijk om aan je uitvaart te denken; deze moet mensen een bepaald gelukzalig gevoel geven’.
Ten eerste is dit zo omdat de auteur in de eerste zinnen al aangeeft dat hij vanaf zijn kindertijd al aan zijn uitvaart denkt. Hiermee geeft hij aan dat hij het erg belangrijk vindt om er al op jonge leeftijd over na te denken.
Daarnaast geeft hij thema precies in zijn gedicht weer; Ik zou willen dat iedereen dan,
gelukkig was, dat vreemde geluk om iets wat te mooi is, wat pijn doet. Hij schrijft dus dat hij wil dat iedereen op een bepaalde manier gelukkig is tijdens zijn uitvaart.
Bovendien laat hij in zijn gedicht op nog meer verschillende manieren zien dat hij veel over zijn uitvaart heeft nagedacht en dit belangrijk vindt. Zo bedenkt hij zich eerst dat hij muziek bij zijn uitvaart zou willen. Ook realiseert hij zich dat hij de muziek niet mooi genoeg vindt en hij een bandje zou kunnen inspreken met een gedicht. Hierdoor kun je zien dat het thema ook in deze zin terugkomt. Hij is er veel mee bezig en weegt de en optie tegen de andere op.
Tot slot komt de auteur aan het eind van het gedicht erachter dat het geluid van twee zwartkopjes die zingen nog het meest mooie en ontroerende op de hele aarde is. Dit houdt in dat dit geluid het vreemde geluk bij iedereen zal laten ontstaan. Ook in de laatste strofe komt het thema dus terug.

Commentaar op het thema

Ik ben het absoluut niet eens met het thema.
Ten eerste vind ik dat je pas hoeft na te denken over je uitvaart wanneer dat nodig is. Bijvoorbeeld wanneer je erachter komt dat je een dodelijke ziekte hebt, of omdat je een leftijd hebt bereikt waarbij de kans groot is dat je snel dood zal gaan. Het is in mijn mening onzin om aan een uitvaart en zijn inhoud te denken wanneer je jong bent. De kans dat er snel een uitvaart van jou zal plaatsvinden is erg klein. Bovendien houdt het in dat als je op jonge leeftijd al gaat denken aan je uitvaart en de inhoud daarvan, je dan er dus van uit gaat dat je snel dood zal gaan. Wanneer je je hier op gaat focussen wordt je volgens mij alleen maar depressief, en dat lijkt mij niet gezond.
Aan de andere kant is het natuurlijk wel zo dat er een kans blijft bestaan dat je, ook op jonge leeftijd, plotseling overlijdt. Wanneer je dan niks op papier hebt staan, en wanneer niemand iets afweet van jou wensen, zullen deze niet uitkomen. Hierdoor kan het zijn dat je uitvaart onpersoonlijk wordt en niet zoals jij het had gewild.
Toch vind ik dat je er, vooral als jong persoon, niet te lang bij stil moet staan. De kans dat je plotseling overlijd is erg klein, en als dit toch gebeurd zullen er genoeg mensen zijn die er voor zullen zorgen dat het een mooie uitvaart wordt. Het gaat namelijk uiteindelijk toch om hun, aangezien je zelf al dood bent. Dit bedoel ik vooral algemeen, en niet specifiek voor Hans Warren.

Commentaar op het gedicht

De vorm van het gedicht vind ik erg mooi. Door de verschillende vormen van enjambement is er een mooie combinatie tussen zinsdelen die op vele manieren kunnen geïnterpreteerd worden. Bovendien vind ik het erg inspirerend dat het gedicht geen vorm van rijm heeft. Dit in combinatie met de verschillende soorten stijlfiguren maakt het tot een exclusief gedicht. Ik noem het gedicht exclusief omdat bovengenoemde combinatie niet vaak in een gedicht voorkomt.
De inhoud van het gedicht spreekt mij wat minder aan. Ik heb het geluid van de zwartkopjes op internet gevonden, maar had na dit gedicht toch was mooiers verwacht. De auteur doet namelijk net alsof het gezang van twee zwartkopjes het meest mooie wat op de hele wereld bestaat. Na het beluisteren van hun gezang viel dit toch zeer tegen. Verder had het gedicht niet echt een duidelijk thema. In feite heeft Hans Warren zijn gedachtegang in vier zinnen gezet en deze toen gesplitst in vijftien zinnen om het tot een gedicht te maken. De inhoud valt zeer tegen in vergelijking met de opmaak van het gedicht.

De laatste brief
De wereld scheen vol lichtere geluiden
En een soldaat sliep op zijn overjas
Hij droomde lachend dat het vrede was
Omdat in zijn droom een klok ging luiden
Er viel een vogel die geen vogel was
Niet ver van hem tussen de kruiden
En hij werd niet meer wakker want het gras
Werd rood, een ieder weet wat dat beduidde
Het regende en woei. Toen het herbegon
Achter de grijze lijn der horizon
Het bulderen – goedmoedig – der kannonnen
Maar uit zijn jas, terwijl hij liggen bleef
Bevrijdde zich het laatste wat hij schreef
Liefste, de oorlog is nog niet begonnen.
Auteur: Bertus Aafjes
Bron: Het gevecht met de muze
Uitgeverij: J.H. Meulenhoff Amsterdam
Pagina: 32
Interpretatie van het gedicht

Dit gedicht gaat over een soldaat die op zijn overjas ligt te slapen. Hij droomt over vrede. De soldaat wordt niet meer wakker. Dit komt omdat hij is overleden. Later in deze interpretatie zul je lezen waar dit uit blijkt. Hij ging dood met het idee dat hij in vrede leefde voordat hij doodging. Daarom schrijft hij ook aan zijn vrouw: liefste de oorlog is nog niet begonnen. Je zou verwachten dat dit tevens het begin is van een briefwisseling tussen de ik en zijn geliefde, maar helaas. Voordat hij deze brief heeft kunnen versturen, barst het geweld los. Zonder dat hij het merkt, wordt hij waarschijnlijk één van de eerste slachtoffers van deze oorlog.
De eerste verse van het gedicht kan op twee manieren worden geïnterpreteerd. Ten eerste leest het namelijk een beetje raar dat de wereld scheen vol lichtere geluiden. Scheen kun je namelijk interpreteren als leek, maar kan ook de verleden tijd van schijnen zijn. In eerste instantie dacht ik daarom ook dat deze lichtere geluiden sterren waren. Daarna pas dacht ik er aan dat scheen dus ook als lijken kan zijn. De wereld leek vol lichtere geluiden. Het gaat er hier dus om dat het voor de soldaat die lag te slapen leek alsof er om hem heen allemaal lichte, mogelijk rustgevende geluiden waren.
De volgende drie verzen beschrijven op een algemene manier de situatie waarin de soldaat zich bevindt. De soldaat slaapt en denk dat de oorlog nog niet begonnen is, en dat het land in vrede is verkeerd. Hij denkt dit omdat hij droomt dat een klok ging luiden. Ik ga er van uit dat met deze klok een kerkklok wordt bedoeld. Wanneer er namelijk iets belangrijks gebeurd laat men namelijk de klokken luiden. Zo dus ook wanneer er vrede is. Echter is het wel zo dat de klokken ook vaak luidden tijdens de oorlog als waarschuwing voor gevaar. Het zou dus ook kunnen dat Bertus Aafjes wil laten blijken dat de soldaat op het verkeerde been is gezet doordat hij het geluid van de kerkklok op een verkeerde manier heeft begrepen. Uiteindelijk heeft de soldaat zich dan op twee manieren laten misleiden. Ten eerste omdat hij in zijn droom geloofde, en omdat hij de kerkklok op een verkeerde manier heeft begrepen.
De volgende strofe beschrijft wat er in realiteit gebeurd en wat de soldaat denkt dat er gebeurd. Zo denkt de soldaat dat er een vogel naast hem op de grond viel maar dit was geen vogel. Hieruit kun je dus afleiden dat de soldaat nog steeds aan het dromen is en niet in de gaten heeft wat er gebeurd. Doordat hij denkt dat er vrede is, heeft hij niet in de gaten dat er iets anders op de grond valt in plaats van een vogel. Een vogel die geen vogel was is dus een metafoor en er is tevens sprake van herhaling in deze zin. De vogel kan voor verschillende dingen staan. Zo kan het een kernwapen zijn die ontplofte wat ook de volgende verzen kan verklaren. Anderszins kan het ook het lichaam van iemand zijn die net is neergeschoten. De laatste twee verzen van deze strofen kunnen ook weer op twee manieren worden geïnterpreteerd. Er staat namelijk En hij werd niet meer wakker want het gras. Het zou hier kunnen gaan om de vogel die niet meer wakker werd of de soldaat. Als je verder leest kom je erachter dat het gaat om de soldaat. Het gras dat rood werd is een beeldspraak voor bloed dat op het gras druipt. Volgens Bertus Aafjes hoefde hij dat er niet bij te schrijven omdat hij denkt dat degene die het leest dat zelf wel kan bedenken. (een ieder weet wat dat beduidde). De soldaat zou dood kunnen zijn gegaan door het kernwapen wat net naast hem is gevallen. Toch zou dat niet het bloed verklaren.
Het begin van de derde strofe gaat over wat de soldaat denkt dat er aan de hand is. Dat het geluid wat hij hoort regen en wind is. Het geluid wat hij hoort is echter niet de bulderende wind, maar de kannonnen. In de laatste zin komen er twee woordspelingen voor. Het bulderen slaat namelijk op de bulderende wind die de soldaat denkt te horen, en het bulderen van de kannonnen. De tweede woordspeling is het woord goedmoedig. De soldaat denkt namelijk dat het bulderende geluid rustig is, maar dat is een misleiding. Bovendien is het bulderen der kanonnen synesthesie. Kanonnen kunnen namelijk niet bulderen maar ze maken een bulderend geluid.
De laatste strofe verklaart de titel ‘de laatste brief’. Bevrijdde betekent hier: waaide weg uit de jas. Het laatste wat hij schreef is een metafoor voor de laatste brief die de soldaat schreef. Ik denk namelijk dat de brief, die de soldaat had geschreven aan zijn vrouw, uit zijn jas wegwaaide. In deze brief schreef hij dat de oorlog nog niet begonnen was. Deze verse duidt de zielige situatie aan. De soldaat is in zijn slaap overleden, terwijl hij droomde, en begon te geloven in het feit dat er nog steeds vrede heerste. De laatste brief verwijst naar de brief die de soldaat naar zijn vrouw heeft geschreven. Dit is de laatste brief, omdat het de laatste brief is die hij heeft geschreven voordat hij doodging, en de laatste brief die is geschreven waarin stond dat er vrede was. Dus de laatste brief die is geschreven voordat de oorlog is begonnen.
In dit gedicht is er sprake van eindrijm. Hieronder staat het rijmschema dat bij dit gedicht hoort:

Eindrijm:
1. ABBA geluiden – overjas – was – luiden
2. BABA was – kruiden – gras – beduidde gekruist
3. CCD herbegon – horizon – kannonnen
4. EED bleef – schreef – begonnen
De eerste twee strofen zijn kwatrijnen en de laatste twee strofen zijn terzets. Dit houdt in dat het gedicht een sonnet is.
Ook is er sprake van enjambement in dit gedicht. In de eerste strofe is dit niet helemaal duidelijk. Ik geloof dat daar geen sprake is van enjambement. Het is opvallend dat de verzen echter niet ergens eindigen want er staat nergens een punt. Wel begint elke verse met een hoofdletter. In de tweede strofe is dit ook zo maar daar is er wel sprake van enjambement. De eerste en laatste twee verzen zijn twee zinnen die opgebroken zijn. In de derde strofe is er sprake van enjambement. De eerste verse bestaat uit een zin en een afgebroken zin. Deze afgebroken zin en de tweede verse vormen samen één zin. De laatste verse is weer los. De laatste strofe bevat geen enjambement. In dit gedicht wordt enjambement gebruikt als rijmverdoezeling dus om de saaiheid van het rijm te doorbreken.
Thema en motieven:

Het thema van dit gedicht is: ‘Je moet altijd extra alert blijven in noodsituaties, anders is de kans dat je misleid wordt, groot.’
Ten eerste is dit zo omdat de soldaat die in het gedicht ligt te slapen door verschillende dingen wordt misleid en dat hem dat uiteindelijk fataal wordt. Het thema wordt dus in het gedicht als een soort waarschuwing verwerkt. Een eerste misleiding is de klok die begon te luiden. Dit was slechts in zijn droom en geen realiteit.
Bovendien heeft hij deze klokken ook nog verkeerd begrepen. Het zou namelijk ook zo kunnen zijn dat deze klokken luidden als waarschuwing voor gevaar. De soldaat is er echter vanuit gegaan dat ze luidden als teken van vrede.
Vervolgens wordt hij misleid door de vogel die viel die geen vogel was. De soldaat dacht dat deze vogel een duif was, maar dit was echter een vogel die door luchtkanonnen was neergeschoten.
Daarnaast denkt hij dat de geluiden die hij hoort de regen en wind zijn. Ook dit is niet waar. Het zijn de kogels en de bulderende kannonen. Dit blijkt uit de strofe: Het regende en woei. Toen het herbegon Achter de grijze lijn der horizon Het bulderen – goedmoedig – der kannonnen. Zoals ik ook in mijn interpretatie heb geschreven dacht de soldaat dat hij regen en wind hoorde. In realiteit waren dit echter de bulderende kannonen.
Tot slot is dit het thema van het gedicht omdat de soldaat een brief heeft geschreven waarin hij naar zijn vrouw schrijft dat er vrede is. Dit laat nog meer zien dat hij dus niet alert genoeg is geweest, en is misleid. De oorlog is namelijk net begonnen.

Mening over het thema

Het thema van dit gedicht spreekt mij erg aan en ik ben het dan ook eens met het thema.
Aan de ene kant ben ik het eens met het thema omdat het in het gedicht wordt verwerkt met de onderwerpen dood, liefde, oorlog en de vredesvogel. Daarnaast kan ik mij vinden in het thema omdat het de waarheid is. In noodsituaties is het gewoonweg belangrijk om alert te blijven en te weten wat er in je omgeving gebeurd. Wanneer je dit niet doet ben je niet voorbereid op wat er gebeuren kan. Je kunt je dan niet voorbereiden. Vooral tijdens de oorlog is het belangrijk om alert te blijven omdat je als soldaat en als burger nooit weet wanneer de vijand zal aanvallen. Door altijd alert te blijven sta je klaar in de verdediging.
Aan de andere kant is het wel zo dat je op een gegeven moment wel moet slapen. Wanneer je slaapt kun je niet helemaal alert blijven. Sterker nog, dat kun je helemaal niet. Een droom kan soms zo realistisch zijn of zo gewild dat het niet lijkt of het de werkelijkheid is.
In het gedicht komt dit ook voor. De soldaat kon er dus eigenlijk niks aan doen dat hij minder alert was doordat hij sliep, en dan weet je gewoon niet goed wat er om je geen gebeurd. Ook tijdens de oorlog moet je slapen. Dus altijd alert blijven is in deze situatie onmogelijk.

Mening over het gedicht:

Dit gedicht spreekt mij ontzettend aan.
Ten eerste omdat de inhoud veel zegt, en een boodschap meegeeft welke is verwerkt in het thema. Het feit dat de symboliek van dit gedicht refereert naar de Tweede Wereldoorlog vind ik erg opvallend. Op 10 mei 1940 werden de Nederlanders ook hardhandig wakkergeschut door de Duitse luchtaanvallen. Bovendien wordt het gedicht nog specialer als je je realiseert dat Bert Aafjes tijdens de Tweede Wereld Oorlog onder andere diverse pseudoniemen, gedichten uit, gericht tegen de Duitsers. Vele gedichten zijn tijdens deze oorlog verspreid bij de mensen om hen hoop en een steun in de rug te geven. Het risico wat hij liep bij het uitvoeren van deze daden was dus erg groot. Toch heeft hij het wel gedaan. Wanneer je deze achtergrondinformatie weet, geeft het het gedicht nog een specialer effect.
Daarnaast is de vorm van het gedicht ook erg mooi. Dit speelt bij mijn mening vormen over het gedicht natuurlijk een grote rol, omdat het anders net zo goed een verhaal kan zijn met een goede inhoud. Het is prachtig dat Hans Warren zo’n beladen onderwerp in een gedicht kan verwerken en dan ook nog eindrijm terug kan laten komen zonder dat het te veel wordt. In sommige gedichten waarbij er sprake is van eindrijm, klopt de inhoud niet meer omdat de woorden perse moeten rijmen. In dit gedicht is hier absoluut geen sprake van. Het is een fantastisch sonnet. De zin een vogel die geen vogel was maakt het gedicht nog mooier. Dit komt vooral door het feit dat er verschillende elementen in deze zin zijn gestopt: metafoor, herhaling, en alliteratie. Deze zin heeft dan ook veel invloed op de rest van het gedicht.

Vergelijking

Het onderwerp van dit poëziedossier is vogels. In eerste instantie heb ik dit onderwerp gekozen omdat het mij deed denken aan wegvluchten. Ik had gedacht dat ik veel gedichten zou vinden waarin de vogel werd gezien als een dier dat kan wegvluchten van alle problemen. Mijn eerste dichter had in haar gedicht het onderwerp ook op die manier verwerkt. Na het eerste gedicht werd het echter steeds moeilijker om andere gedichten te vinden. De meeste gedichten over vogels gingen over de vogelsoort zelf, hoe het fluit, hoe het vliegt etc. Dit vond ik niet zo interessant om te interpreteren. Ik ben dan ook heel blij dat ik uiteindelijk toch de laatste twee gedichten ook heb gevonden en kon koppelen aan het onderwerp.
De tweede dichter had het onderwerp op een totaal andere manier verwerkt. Hij heeft het gecombineerd met de onderwerpen dood, toekomst en jeugdherinneringen. Dit is een groot verschil als ik kijk naar hoe de derde dichter het onderwerp heeft gecombineerd met oorlog. Wat wel opvallend is, is dat in alle drie de gedichten geweld voorkomt. In het eerste gedicht in een vorm van de onwetendheid van geweld, in het tweede gedicht in de vorm van de dood en begrafenis, en in het derde gedicht in de vorm van oorlog. Een andere overeenkomst tussen de gedichten is dat de vogel in het eerste en laatste gedicht als vredesvogel zou kunnen worden gezien.
Alleen het derde gedicht heeft een rijmschema, het is zelfs een sonnet. Dit maakt het in vergelijking met de andere twee gedichten mooier. De dichter schrijft over een beladen onderwerp, en kan dit nog zo verwerken dat er alsnog een rijmschema inzit. Toch mist het niet in de andere twee gedichten. De dichters van die gedichten hebben weer gebruik gemaakt van andere elementen zoals alliteratie en metaforen.
In alle drie de gedichten komt enjambement voor. Het is opvallend dat dit in alle gedichten voornamelijk wordt gebruikt als rijmverdoezeling. Bovendien komt in de eerste twee gedichten klanksymboliek voor. Het is echter wel zo dat wanneer je hier naar zoekt er altijd wel sprak zal zijn van klanksymboliek en ik niet zeker ben of de dichters dit met opzet hebben gedaan.
Daarnaast hebben alle drie de dichters gebruik gemaakt van metaforen. De één wat vaker dan de ander maar er is toch in alle drie de gedichten sprake van. Hierdoor krijgen de gedichten een wat dieper liggende gedachten. Door de metaforen kunnen de gedichten op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Dit maakt ze nog minder oppervlakkig.
Ook al heb ik eerder geschreven dat ik het niet veel gedichten heb gelezen waarin een standpunt naar voren wordt gebracht, ik moet toegeven dat dat in alle drie gedichten wel degelijk wordt gedaan. Misschien niet allemaal in de vorm van een boodschap maar wel op zo’n manier dat het gedicht je na het lezen aan het denken doet zetten. In gedicht 1 wil de dichter laten zien dat men zich veel meer zorgen moet gaan maken over de doden die er vallen tijdens een oorlog. In gedicht 2 is het vooral de invloed die het heeft op je manier van denken. Na het lezen van dit gedicht ga je toch nadenken over hoe je uitvaart er later uit zou zien. Nu moet ik wel zeggen dat ik dit niet helemaal als prettig heb ondervonden aangezien ik daar voor mijn gevoel nog veel te jong voor ben. Gedicht 3 geeft meer een beschrijving weer van hoe het er in de oorlog aan toe ging/gaat. Het zet je vooral aan het denken en geeft je weer een andere kijk op het nieuws over bijvoorbeeld Irak.
De thema’s van de gedichten hebben niks met elkaar te maken. Het eerste gedicht heeft een thema dat te maken heeft met de duif als vredesvogel, het tweede met de voorbereiding op je uitvaart en de laatste met het alert zijn in gevaarlijke situaties.
Het onderwerp vogels heeft in alle drie de gedichten ook een verschillende vorm van mate van belangrijkheid. Zo speelt de vogel in het eerste gedicht een grote rol omdat het gedicht om deze vogel gaat. In het tweede gedicht spelen de vogels al een wat minder grote rol omdat het gedicht niet om hen draait. Toch zijn ze wel op een bepaalde manier belangrijk want de dichter werkt in het gedicht naar hen toe. Uiteindelijk geven ze toch een bepaalde wending aan het gedicht. In het laatste gedicht heeft de vogel de minst grote rol. Ook al is de zin waar het onderwerp in voor komt erg speciaal omdat er beeldspraak, enjambement en stijlfiguren in voorkomt, toch draait het niet helemaal om het onderwerp in dit gedicht.
Irina Ratoesjinskaja, Hans Warren en Bertus Aafjes zijn de dichters van mijn gedichten. Alle drie de dichters hebben hun eigen gedichtenbundel. Een andere overeenkomst tussen deze dichters is dat ze alledrie geen nieuwe dichters zijn. Zo is Irina geboren in 1955, Hans Warren in 1921 en Bertus Aafjes in 1914. Irina en Bertus hebben niet eerder gedichten geschreven met het onderwerp vogels. Hans Warren wel: De wulp. Verder schreef Bertus Aafjes voornamelijk oorlogsgedichten en gedichten over Italië. Ook Irina Ratoesjinskaja schreef oorlogsgedichten. Zoals eerder vermeld schreef zij gedichten tijdens de oorlog. Zelfs toen zij gevangen was genomen voor deze ‘misdaad’ bleef zij gedichten schrijven. Hans Warren schreef daarentegen over de liefde, vogels en Nederlandse plaatsen.
Dit dossier heeft op meerder manier invloed gehad op mijn visie over poëzie en vogels. Ten eerste zal ik niet nog een keer dit onderwerp kiezen. Ook al zijn de gedichten best wel te interpreteren, ik had liever wat diepzinnige gedichten gehad waarvan ik ook zeker wist dat de dichter dat expres had gedaan. Bij deze gedichten had ik vaak het gevoel dat ik dingen als beeldspraak en stijlfiguren eruit haalde zonder dat de dichters dit met opzet hadden gedaan. Wel moet ik toevoegen dat ik weer meer van poëzie heb geleerd. Met name het maken van de interpretatie van het gedicht heeft veel toegevoegd aan mijn literaire ontwikkeling.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.