Luuk Gruwez zijn poezie

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 793 woorden
  • 23 mei 2000
  • 65 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
65 keer beoordeeld

Luuk Gruwez poëzie Leven: Luuk Gruwez werd geboren te Kortrijk in 1953. Hij studeerde Germaanse filologie te Kortrijk en werd leraar Nederlands te Hasselt. Zijn debuut was 'Stofzuigergedichten' die hij schreef in 1973. In 1977 schreef hij 'Ach, wat zacht liefkoos om een mild verdriet'. Meer collecties zijn natuurlijk geschreven door de jaren heen, waaronder ook 'Onder vier ogen' en 'Siamees dagboek'. Luuk wordt beschouwd als één van de belangrijkste dichters van de Vlaamse neoromantiek. Zijn poëzie bestaat vooral uit gevoel, de rijke taal en de metaforen. Het is omschreven als sensueel en aardelijk. In 'Vuile manieren' wisselen cynisme, mededogen en liefde elkaar af op een wijze die aan de poëzie van toen doet denken. Zijn gedichten zijn geschreven in een sterk esthetiserende taal. Zijn collectie 'Dikke mensen' (zie verder: 'De zwijger') uit 1990 is een ode aan de kwetsbaarheid en zwakte van de man. Het is een variatie tussen gevoel en ironie. Voor 'Een huis om dakloos te zijn' ontving hij de Guido Gezelleprijs. Luuk Gruwez schrijft niet alleen poëzie maar ook proza, waarmee hij begon in 1994 en een prijs mee te pakken kreeg. Luuk Gruwez lijdt aan MS en zijn vriendin heeft kanker. Hij is niet erg lovend over zichzelf. Fragmenten uit " Vuile Manieren" Weegschaal Oma's rest

Zelfs de weegschaal waarop zij staat Zij ligt daar naakt tot op het hart
kan wat verdwijnt niet langer aan, en kan haar eigen einde niet geloven. wil elke ochtend toch weer zien Voor al dit onderdanig vlees, zo lang, hoeveel haar laken van haar steelt, zo'n driekwart eeuw bijeengeschraapt, heeft heimwee naar haar molligheid. boog zelfs haar God beleefd het hoofd. O de weegschaal weet maar half Maar nu, met alle kleren uit, hoeveel zij weegt voor mij, altijd. houdt zij nog amper lichaam over: Hoeveel maar van me overblijft en elke kilo leeggeroofd. wanneer men háár aftrekt van mij. Wie is het, welke dief moet weten
Wie wil, wie wil een stuk van haar? waar zij het laatste van zichzelf verstopt, Laat mij een bril, een sjaal, één lok, het overblijfsel van een dame, maar laat mij iets. verzot op wafels en lupines? Zij weegt nog alles met haar haar. Kaal weegt zij niets. Bleekheid, wijk uit haar gezicht. Tijd, verstrijk. Dante, zwijg. Dood, emigreer. Maak haar gezond en eeuwigdurend dom, nog één keer tien seconden jong. De Zwijger Ze huren mij voor feesten en partijen
ter wille van mijn veelbesproken zwijgen
waarmee ik hen vermaken moet
als uitgelezen lekkernij. Ik word voortreffelijk vergoed, gevierd, vereerd, gesavoureerd
voor elk uur stilte uit mijn mond. En met een koele handschoen van glacé mag een der fraaiste dames mij soms aaien, genadeloos langs kin en wang. Mijn lijf blijft stil, een willoos lijk. Hun mond staat open als een gulp. Ik ben hun kippenkluif, hun pruim met spek, hun bitterbal, de made in hun kaas: de vulling voor een ziel die zich verveelt. Ik ben hun allerliefste tamme knecht, begaafd met een voornaam gebrek. En wordt het laat, dan moet ik hen verlaten. Dan ben ik moe van hun geschater. Ik neem een bad en spoel mij van hen af. Want ik wil niemand mee naar bed
en ik verzwijg dat ik besta, zelfs bang om in mezelf te praten, als stonk ik in mijn slaap nog uit hun bek.
Analyse ' De zwijger '  Cursorisch lectuur
strofe 1 : v1 mij: individualisme ik: individualisme (= de dichter) v2 Ze genieten van zijn zwijgen die eigenlijk veel zegt. v3-4 vgl: als uitgelezen lekkernij De mensen willen met hem opscheppen, het is een evenement in hun midden. strofe 2: v1-2-3 opsomming van tekenende woorden (gevierd, vereerd, gesavoureerd) v4 letterlijk v5-6 a-klanken (fraaiste – dames – aaien – genadeloos – langs – wang) v7 assonantie: ij (mijn – lijf – blijft – lijk) i (stil – willoos) l (lijf – blijft – stil – willoos – lijk) => Hij wordt geproefd als lekker voedsel. strofe 3: v1 vgl: open als een gulp (kijken met open mond) v2-3 opsomming van personificaties v4 personificatie v-klank (kwaadheid) v5-6 personificatie a-klank => Hij laat zich gebruiken als attractie. strofe 4: v1-2 a-klank v3 Hij spoelt hen van zich af: hij wil hen vergeten. => Hij is ze beu. strofe 5: v1-2 ik: individualisme (typisch romantiek) Hij wil iedereen vergeten en voelt zich verlaten. v3-4 Hij heeft schrik t.o.v. de anderen en zichzelf. => Hij heeft geen zelfvertrouwen, heeft schrik voor de anderen. Uiterlijke vorm strofe: 5 strofen met afwisselend aantal verzen
rijm: geen systematisch rijm -> vrijheid
metrum: niet systematisch
ritme: traag
klanken: l-klank / ij-klank / i-klank / v-klank => eenzaamheid, kwaadheid Interpretatie Het gedicht handelt over een persoon die zich heel eenzaam voelt en wordt gebruikt door anderen wanneer ze hem nodig hebben. Hij voelt zich vervreemd tussen zoveel oppervlakkige mensen die met hem willen opscheppen. = neoromantiek (hij voelt zich verlaten, verloren tussen de anderen).

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.